j. j. ooi
De Volkeren der aarde.
f 12.50.
Plaatselijk ÜTïeiaws.
In de derde plaats willen wij er op -wijzen
dat deze bede om ons dagelijksch brood, des
Heeren zegen als het eenig noodige inroept. „Zoo
de Heere het huis niet bouwt, te vergeefs arbei
den deszelfs bouwlieden daaraanzoo de Heere
de stad niet bewaart, te vergeefs waakt de
wachter."
Er zijn huisgezinnenen och of het er slechts
enkele warenwaar zeer veel geld wordt ver
diend, en toch is er gedurig armoede. De inkom
sten verdwijnen er als in een kuil. Niemand kan
begrijpen waar het geld blijft; het is zóó ge
wonnen zóó geronnen. En daarentegen zijn er
weer anderewaar men het met weinig verdien
sten nog zeer ver brengt. Hierin wordt het
Woord bevestigd de zegen des Heeren maakt
rijk." Daar is alles aan gelegen. Al doet de
landman zijn uiterste best, al is hij van den
vroegen morgen tot den laten avond in de weer,
het is alles ijdele moeite, indieu God geen warmte
en vruchtbaarheid gebiedt.
Niemand versta ons hierin mis, en meene, dat
het er minder toe zoude doen, of men al ijverig
is voor zijn brood. God zegent wèl Zijne bemin
den als in den slaapmaar niettemin blijft het
volhardend streven naar een dragelijke positie
in de maatschappij dure plicht. Een lui mensch
behoort in die maatschappij eigenlijk niet thuis
en in de Christelijke wereld nog zooveel te min
der. Hij is een der onverdraaglijkste schepselen
op aarde. Neen, er gaat niets af, de mensch
moet werkenen uitrekenen, en overleggen, wat
in zijn tijdelijk voordeel kan zijn; maar bij dat
alles heeft hij gedurig te bedenken, dat er niets
kan gedijen zonder Gods bemoeienis. Biddende
moet hij arbeiden en arbeidende biddendat is
de zin van de vierde bede in het allervolmaaktste
gebed.
Zoo zal die bede dan ook zekerlijk opwekken
tot ernstig Godsbetrouwen. God geeft ons de
spijze voor het lichaam niet onmiddelijkniet
rechtstreeks uit Zijn hemelgelijk Hij eenmaal
het manna liet afdalen tot het volk van Israël.
Daarvoor is er een maatschappij met vele leden
die elkaar tot een hand en een voet moeten ver
strekken, en op alle mogelijke manieren elkaar
steunen. Ieder heeft daarin zijn afzonderlijke
functie waar te nemen Juist door de ongelijk
heid van de leden der maatschappij wordt zij in
evenwicht gehouden. Het socialismedat die
ongelijkheid wil opheffen streeft naar een dui-
velsche dwaasheid, en naar een caricatuur van
hetgeen eenmaal in den hemel zal genoten wor
den. Daar zullen allen overvloed hebben en zich
volmaakt rijk en gelukkig gevoelen. Doch gesteld
eens, de illusie der socialisten kon hier op aarde
een oogenblik werkelijkheid worden, dan zou
men ze immers het volgend oogenblik weer
overal zien verbreken. Vooreerst zou de een
voor den ander niet meer willen werken. En-
dan zouden sommigen hun geld opsparen, en
anderen zougen het onnut doorbrengen.
Neen, hier op aarde moeten er verschillende
standen zijn. Zoowel aan werk gevers als aan
werknemers is behoefte. Menschen moeten men-
schen begunstigen, rijken en armen elkaar ont
moeten; dat is de wil van God en de voor
waarde tot orde in de samenleving. Slechts
satanische hoogmoed kan tegen dit wijs bastei
des Heeren in opstand komen.
Intusschen mag deze afhankelijkheid van an
deren er niet toe leidendat de mindere man
zjjn eigen levensovertuigingen om den broo£.
gaat verloochenen. De mindere moet jegens z/
meerderen zeer zeker bescheiden en vriende
wezenmaar zoo licht wordt hij daarbij
lokt om uit een misplaatst afhankelijkhe
gevoel zijn beginselen te onderdrukken. Al
het rechte vertrouwen op God, die alle ha§
-4-3
en alle wegen, en alle omstandigheden inj 3
hand heeft, kan hem daarvoor bewaren. 'S
4 c3
geldt hst woord voor hen, die gelooven,,tc
uwen weg op den Heere en vertrouw, op i g)
Dij zal het maken. Hij is het, die u voe^
Die wenteling moet niet slechts een enkele nC
geschieden, maar eiken morgen en eiken av®
op nieuw, want gedurig zijn er nieuwe l3 0
en zorgen, die het leven vermoeiend mü a
Ozoolang er nog voedsel en drank in 'S
is, gaat het gemakkelijk, om over Gods vcp
zienig bestuur te spreken, doch de nood
maar eens pijnigener moet maar :|>o
brood voor vrouw en kinderen ël
g
en dan toch te roemen„God .3 00®
ïS I? OdN
waar dat kunnen vleesch te Is
baren; daarvoor is gen-
in zulk een benard -
m
ai
door honger wordt verzadigd, en met dorst ge
laafd, en dan nog het oog naar God is gericht,
geeft Hij vaak onverwacht en ongedacht de
heerlijkste uitkomst. Hij redt goddelijk wonder
baar! Als de nood opliet hoogst klimt, is vaak
de verlossing het dichtst nabij. En zie, dan
verhoort Hij de bede„geef ons heden ons da
gelijksch brood."
Voorloopig geëindigd
kunnen we, Gode zij dank, thans schrijven, boven
het verhaal der onlusten en beroeringen, waarin de
jongste dagen zoo rijk waren. Evenwel toch „voor
loopig", want dat, tenzij er al zeer veel gebeure,
de vlam straks weer hier of daar zal uitslaan
betwijfelt, door de ervaring geleerd, niemand.
Booze, zeer booze dagen zijn er doorleefd. De
onlusten in België in het Luiksche begonnen,
gelijk wij de vorige week zagen, sloegen niet
alleen over naar andere streken, Charleroi, Di-
nant, Doornik, maar wat daar geschied is laat
al wat in en om Luik voorviel, ver achter zich.
In de Henegouwsche gewesten leeft een groot
deel der bevolking van 't mijnwezen, arbeid in
ijzerwerken, glasblazerijen enz. 't Is een ruw en
onwetend geslacht, dat nu door oproerige ge
schriften en opruiers aangepord, als op een
gegeven teeken de arbeid staakte en aan zijn
driften den vrijen teugel liet. Weldra telde men
de werkstakers bij duizenden, die wederom hen,
die nog arbeiden wilden, dwongen geen hand
meer uit te steken. Zoo stond plotseling alle
arbeid stil. Doch niet alleen dit; ontzettende
tooneelen volgden. Opgeruid en opgewonden
trokken de werkstakers met geweren, pistolen,
messen en knuppels gewapend op. De fabrieken
en werkim-ichtingen werden aangevallen, uitge
plunderd of alles er kort en klein geslagen, en
daarna met behulp van petroleum den brand
gestoken in wat niet verder kon vernield worden.
Vele kasteelen ondergingen 't zelfde lot. Hier
eischte het volk geld; ginds roofde men wat
los en vast was. Voor duizenden ja millioenen
werd jammerlijk vernield. Bedelende troepen
liepen het land af en de onveiligheid nam met
den dag toe.
Te Charleroi werd de ontsteltenis algemeen, en
duchtte men elk oogenblik dat de woeste bende
ook daar binnendringen en er alles vernielen
zoude.
Zulk een toestand eischte krachtige maatre-
regelen.
De burgerwacht te Charleroi kwam in de
wapenen, de regeering liet troepen aanrukken;
twee lichtingen werden opgeroepen en in enkele
dagen was er een klein leger in Henegouwen
vereenigd. Nu ontstonden vaak bloedige worstelin
gen. Wel kwamen in meer dan een geval de
troepen te laat, om de verwoesting te verhinde
ren, maar er bleef nog genoeg te doen over, om
te verhinderen dat de opstand voortging en zich
uitbreidde. Bleven ook de raddraaiers veelal
buiten schot, velen werden de slachtoffers van
hun verblinding en moesten het met den dood of
met verminking door de bekomen wonden be-
koopen.
't Getal gevangenen werd zoo groot, dat er
geen plaats was, om hen op te sluiten. Aan alle
welgezinde burgers werd door generaal van
der Smissen, den aanvoerder der troepen, vrijheid
gegeven zich te wapenen. In 't eerst werd 't een
worsteling, maar ten slotte beleid en overmacht
beslisten.
Toen de Aprilmaand begon kon men zeggen
dat in 't algemeen gesproken de orde hersteld
en op vele plaatsen, Luik uitgezonderd, den arbeid
grootendeels hervat was.
Doch velen zijn in ellende gedompeld, de werk
plaatsen vernield en zelfs de loonsverhooging
die thans is toegestaan zal zoo spoedig de toe
stand niet doen beteren. De regeering heeft
besloten door het laten uitvoeren van groote
werken zooveel doenlijk in den nood, uit wer
keloosheid geboren, te voorzien.
De feiten in België zijn niet eenig in hun
soort gelijk ieder weetmaar in wreedheid,
uitgestrektheid en gevaarlijkheid, staat deze be-
veging in de laatste geschiedenis alleen. Vandaar
in ook dat zij ver over de grenzen de aandacht
;ft getrokken en zoowel van Duitsche als van
nsche zijde der Belgische regeering opmer-
m zijn gemaakt. Ook de Duitsche regeering
o de vernieuwing der socialistenwet, op het
'ik karakter der Belgische onlustenof 't
een gemeenschappelijk optreden tegen
"ie woelingen in verschillende staten
s nog vrij onzeker,
orzaken van het gebeurde hebben
broken. Er dient eenerzijds bij
loonen der werklieden waarlijk
1. 5 el Jpn geworden, anderzijds dat
voor en reeds 10 of 12 jaren geen
kleuremaakt. 't Een als 't ander is
2. Alle bij-, verminderde vraag en de
als Zaneijj-gjjgjjjg^ nac[at eerst, na
ring, T usst00r|0g) fjgjgig geen handen
3. ^dozijn lh£nz<Lnt gallen van
4. 1 fijne zijdel- ®en korte poos wordt
winkel minstens^— verteerd; daarna
5. dozijn witte gezoom.
Zooals, bovenvermeld, indien 't franco
dadelijk terug en gij ontvangt uw 12.5
blind is en profijt wil trekken van de ts
briefkaart of postwissel aan
werkii.,
•hi
het loonvraagstuk, en wat dies meer zij, worden
omschreven. Goede wetten op den arbeid, wetten
die den heer en den knecht raken, worden veel
noodiger dan ooit.
Ook in Noord-Amerika is de groote werk
staking op de sporen geëindigd. De „ridders
van den arbeid" hebben moeten toegeven, en
voorloopig althans is ook hier de vrede hersteld.
Van liet Oostersch vraagstuk
zou men, ongelukkig, thans juist het tegen
overgestelde kunnen verklaren. Gelijk de zaken
thans staan, is er groote beduchtheid voor een
oorlog en wel zeer spoedig tusschen Turkije en
Griekenland. In dit geval troostrijk is 't echter,
dat op de Oostersche zaken even weinig te
bouwen valt ais op 't weder in 't voorjaar.
Beide veranderen elk oogenblik, en zoo is dan
ook het krijgsgevaar, schoon dreigend thans,
nog volstrekt niet onafwendbaar.
De Grieken kunnen het maar niet verkroppen,
dat Bulgarije zal vergroot worden en zij ledig
uitgaan. Zij eischen ook hun deel, 't zij dan
Candia, Epirus of Macedonië, doch in elk geval
ten koste van Turkije De mogendheden hebben
alles gedaan en dat herhaaldelijk om Griekenland,
dat in alle geval tegen Turkije niet is opge
wassen van zijn plannen te doen afzien, en
toen dit niet hielp elk eenige oorlogsschepen
gezonden, die thans vereenigd op de Grieksche
kusten kruisen. Het groote gevaar voor Europa
in het algemeen zou nog minder een Turksch-
Grieksche oorlog zijn, dan wel de verwikkelingen
waartoe zij door naijver en oneenigheid onder
de mogendheden kan aanleiding geven.
Heel het Oostersch vraagstuk, dat eigenlijk
altijd hangende is, zou er weer door aan de orde
kunnen komen. Men weet wat het zeggen wil.
In hun verzet tegen den wil der mogendheden
worden de Grieken gesterkt door de houding
van Bulgarije. Zijn vorst, Alexander, weigert
tot nog toe zich eenvoudig tot stadhouder van
Rumelië te laten benoemen zonder meer, wijl
hij Bulgarije en Rumelië voor goed wil vereenigd
zien. Rusland's keizer staat in zeer onminnelijke
verhouding tot den vorst, die zijnerzijds niet
toegeeft. Ook hier ligt een gevaar, dat niet
gering dient geschat.
Beroering onder de volken in eigen kring,
verdeeldheid tegen eikanderen; uitbarsting van den
geest der Revolutie die God niet vreest, geen
mensch ontziet, de Parijsche Commuue ver
heerlijkt, dat al biedt het wereldtooueel ter
aanschouwing. Groote vraagstukken bieden deze
dagen ter oplossing.
Doch de vrees is gewettigd, dat we nog lang
hangend ja zwevend zullen blijven. Want de
ware bron der wijsheid is door de volkeren
verlaten, de weg des vredes wordt alleen be
geerd, zoolang men er geen schade op lijdt.
In 't kort, als we vragenWachter wat is er
van den nacht? zoo luidt zijn antwoord: nog
altijd is de morgen ver.
H.
Vele bewijzen van groo
TWEEDE KAMER.
In de zitting van 30 Maart 11. heeft de Tweede Kamer
het conversie-ontwerp met 56 tegen 25 stemmen aan
genomen.
Ook een dorde amendement op art, 194 is ingediend,
en wel door den Heer Keuchenius. Wij vermoeden niet
wat deze scherpzinnige staatsman bepaaldelijk drong
om alzoo geisoleerd op te treden, te meer daar het ons
voorkomt, dat hij niet meer, eer minder vroeg, dan door
het voorstel van de vereenigde rechterzijde. Doch wij
matigen ons geen oordeel daarover aan. Moge de sterke
phalanx, waarin Je rechterzijde thans optreedt er maar
niet door gebroken worden.
Intusschen zijn de beraadslagingen omtrent grond
wetsherziening, meer bijzonder omtrent onderwijs, weer
aangevangen en worden van weerszijden met vuur gevoerd.
Onze lezers zijn zeker, evenals wij, nieuwsgierig naai
den uitslag.
Uit. de Fers.
Zeggen en doen.
In de Sprokkelaar van 24 Maart jl. maakt dat
blad aanmerking op het zeggen van de Heraut-
redactie, dat zij alleen kerk wenscht te houden
met allen, die de belijdenis onzer gereformeerde
kerken van harte beamen.
Luthersche, doopsgezinde en irenische broe
deren zijn haar lief, maar kerk met hen houden,
kan zij niet.
Hiertegen komt nu de Sprokkelaar-redactie op,
in de volgende bewoordingen
„Maar geen kerk kunnen houden met de
Irenischen is toch wel duidelijk?
„Ook niet. Het is toch bekend dat er „Ire
nischen" zijn, en ze zijn, naar we achten,
niet weinigen, die de belijdenis onzer Ge
reformeerde Kerk van harte beamen. We reke
nen ons-zelven onder dat getal. Wanneer heeft
onze redactie ooit geraakt aan de onfeilbaarheid
der H. Schrift? Het tegendeel is waar. En wan
neer hebben we ooit éene waarheid der gere
formeerde belijdenis aangerand? En zóo zijn
er met ons zeer velen, die toch „irenischen"
gescholden worden. Waarom? Omdat we niet
in alles medegaan met het kerkelijk bedrijf
of de zoogenaamde kerkrechterlijke handelin
gen der „gereformeerden." Maar dat bewijst
niets hoegenaamd tegen onze gereformeerde
belijdenis. We deden en we doen zoo, dewijl
we dat bedrijf en die handelingen in strijd
achten met Gods Woord, en al wat gereformeerd
zal wezen, zal allereerst naar Gods Woord moe
ten zijn. Voor dat Woord, voor den Bijbel
buigen we ons onvoorwaardelijk."
De Heraut heeft onze hulp waarlijk niet noodig.
Doch een enkel woord van tegenspraak kunnen
wij voor ons moeilijk terughouden, wijl we hier
een schromelijke dooreenwarring van begrippen
meenen te ontmoeten.
Of denkt de SproMelaar-redactie dan werkelijk,
dat het beamen der gereformeerde belijdenis met
den mond voldoende is, en dat ze op kerkelijk ge
bied niet metterdaad behoort beoefend te worden
En indien niet, indien ook zij de practische
verloochening van de in woorden beleden waar
heid zonde acht, mogen we haar dan vragen, of
ze de art. 2729 van de Ned. Geloofsbelijdenis
en Zondag 31 van den Heidelb. Catechismus wel
ooit ernstig heeft onderzocht?
Immers, deed ze dat, eilieve, wat kan ze dan
tegen hebben op het kerkrechterlijk streven der
gereformeerden
Zeker, zij kan zeggen„ik ben het met dat
gedeelte van de belijdenis niet eens. Doch hoe zal
zij dan gereformeerd kunnen heeten, indien zij
met het gevoelen der gereformeerde belijders op
zulke cardinale punten verschilt Ook deed zij nog
nimmer een enkele poging om uit den Woorde
Gods aan te toonen, dat de splitsing van het be
lijdend en het niet belijdend deel in de Hervormde
Kerk tegen Gods Woord ingaat, of in eenig op
zicht daarmede strijdt. Alleen het subjectief be
weren: „wij achten de handelingen der gerefor
meerden in strijd met Gods Woord," zal zij zelve
toch ook wel niet voldoende rekenen, zonder na
dere toelichting en afdoend bewijs.
De groote fout van de Sprokkelaar ligt echter
o. i. daarin, dat zij d tout jorix onpartijdig wil zijn.
Dit brengt zijn eigenaardige straf mede. Niet
partij2Mc/W<7 te wezen, is stellig goed en prij
zenswaard. Doch vooral in een tijd als de te
genwoordige, nu de beginselen van weerskanten
zoo scherp tegenover elkaar geformuleerd staan,
kan niemand, die boven alles voor waarheid
ijvert, aaneen partij, welke dan ook, ontkomen.
Wie niet voor is, die is even daarom tegen.
Daar is niets aan te doen.
Sommelsdijk. Heden ontving deze gemeente
opnieuw de treurmaar, dat ds. Mont van 's Gre-
velduin Cappelle voor het beroep naar hier
bedankte.
Goedereede, In plaats van den op verzoek
eervol ontslagen kust- en lichtwachter G. Spui,
is als zoodanig benoemd Huijser, gepensioneerd
matroos le klasse bij de Marine te den Helder.
Oaddorp, 31 Maart. Volgens de vastgestelde
lijsten bedraagt in deze gemeente het aantal
kiezers voor leden van de Tweede Kamer en de
Provinciale Staten 58 en dat voor den Gemeen
teraad 117.
In de eerste drie maanden van dit jaar
zijn ingeschreven 39 geboorten en 7 sterfgeval
len, waaronder 1 levenloos aangegeven. 23 per
sonen vertrokken uit deze gemeente naar Noord-
Amerika. Alzoo een vermeerdering van bevolking
van 10 personen.
Tegen den 17dei1 April maken zich weder
eenige huisgezinnen gereed om naar Amerika
te vertrekken.
O mi-Beierland, 31 Maart. Heden avond,
ongeveer half 8, kwamen in de Chr. School
alhier ongeveer een 100-tal personen bijeen,
om de te voren aangekondigde „zanguitvoering"
van de Chr. Zaugvereeniging Koracli(opge
richt Dec. '81) bij te wonen. Nadat de aan
wezigen op verzoek van den heer J. Jongejan,
hoofdonderwijzer a/d Chr. School alhier, Psalm
84:3 gezongen hadden, werd deze feestelijke
vergadering met gebed geopend door den heer
B. de Koning, president eener Jongelingsver-
eeniging. Pas waren de laatste klanken weg
gestorven, of ons oor werd liefelijk aangedaan
door het prachtig vierstemmig Psalmgezang
dat de 40 leden ons deden hooren. Eenvoudig,
maar toch verheffend schoon was hun voordracht.
Allen genoten, 't was te merken uit de belang
stelling, die uit de blikken sprak, en de adem-
looze stilte. Allen getuigden het, dat de leden,
onder de uitstekende leiding van hun Directeur,
den heer A. Schutter, flinke vorderingen had
den gemaakt. In de pauze werd met onverdeelde
aandacht de keurige improvisatie van den Di
recteur over het „zingen" aangehoord, 't Chris
telijk standpunt der Vereeniging kwam ook
hier duidelijk uit. Na de pauze werden o, a.
nog gezongenLofzang van Zacharias en Simeon,
't Programma was uitgevoerd, de tijd verstreken
en men moest scheiden. Op verzoek van den
president, den heer L. van Loo, nam de heer
Jongejan nogmaals het woordsprak de Ver
eeniging moed in, om op den ingeslagen weg
voorttegaan, bedankte de aanwezigen voor de
trouwe opkomst, en smeekte in een warm en
innig dankgebed des Heeren zegen over de
Vereeniging en de afwezigen af. De collecte,
die nog al iets scheen op te brengen, was ten
deele bestemd voor de Chr. School. Dat zulke
pogingen navolging vinden.
Heenvliet. 1 April. Heden werd van den huize
de Oliphant alhier naar de begraafplaats te Zwarte-
waal overgebracht het lijk van den heer C.
Kwak, in leven Dijkgraaf en wethouder in deze
gemeente.
Zijn Ed. ontsliep na een langdurig lijden
op den 28 Maart jl. ten gemelden huize in
den ouderdom van 69 jaar.
„Ofschoon zijne ongesteldheid weinig hoop op
herstel gaf, maakte zich een weemoedig gevoel
meester van velen, toen de treurmare zich ver
spreidde dat onze hooggeachte Dijkgraaf ge
storven was. Ieder die Jiern gekend heeft in
zijn werkzaam leven en weet hoe hij zich met
hart en ziel toewijdde aan datgene, wat hem
was toevertrouwd, zal overtuigd zijn dat Heen-
vliet veel aan hem zal missen. Zeker zullen
velen hem met weemoed nastaren en zijne na
gedachtenis in eere houden-