D. d. K. De Volkeren der aarde. Sieerbosch. Op Neerbosch, waar zooals ieder weet, de uitgebreide weeshuisstichting van den heer Joh, van 't Lindenhout gevestigd is, vierde men in de laatste dagen feest. De heer van 't Lindenhout, de bekende stichter en bestuurder dier inrichting, was den 23sten Maart 25 jaar gehuwd met zijne echtgenooteen trouwe hulp. Bij de vele gelukwenschen, die hun van alle zijden dien dag werden gebracht, voegen wij gaarne de onze met de bede, dat het hun nog lang gegeven worde den arbeid der liefde, waardoor zij reeds zoo menig verlaten weesje ten zegen waren, en onder de rijke gunst en genade des Heeren nog lange te mogen verrichten. De gestichten van den heer van 't Lindenhout, die straks aan een 700 tal weezen een liefderijk onderkomen bieden en die geheel en al door de gaven en ge beden van ons Christenvolk gedragen worden, worden ook in de belangstelling van al onze lezers aanbevolen. De grootste toegenegenheid en belangstelling, die men den geachten directeur dier stichtingen bewijst, zal wel deze zijn, dat wij zijn arbeid onder de arme weesjes door onze gaven en gebeden steunen. De Vader der weezen zegene hem voorts met zijne rijkste zegeningen in Christus, voor huis en hart. Plaatselijk üiciiws. Somnielsdijk, 27 Maart. In deze Gemeente nemen de mazelen nog al toe. Het getal lijders aan die ziekte bedroeg op 27 Maart 173, waar van niet een met doodelijken afloop. üliddelharuis. Naar men ons meldt heeft een schokker, te Nieuwediep binnen gekomen, de tijding gebracht, de vischsloep, gevoerd door schipper Maai ten Langbroek van hier te hebben gepraaid, welke zonder tuig in de Noordzee ronddobberde. Stellendam. Voor het begrinten van den Hoofddijk, zal door het bestuur van den polder den Nieuwen Oostdijk reeds op 2 April a.s. de levering van 410 M3. grint worden aanbe steed. Oude-Toiige, 26 Maart 1886 In eene huis houdelijke vergadering van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, departement Oude-Tonge, gehouden den 23 dezer, werd verslag uitgebracht over den Staat en de werking der Nutsspaar- bank, Schoolspaarbank, Teekenschool en Nuts- bibliotheek, waaruit bleek, dat: Herkingen In de laatst gehouden vergadering van den Raad dezer gemeente, werd het kohier van den hoofdelijken omslag voor 1886 vastge steld-tot een bedrag van 1498.50, verdeeld over 23 klassen, met 118 personen. Stad aan 't Haringvliet. Heden is ter Secre tarie dezer Gemeente ter visie gelegd de lijst van de namen der ingezetenen, die bij machte zijn voor hunne kinderen of pupillen schoolgeld te betalen. Hcenvliet, 19 Maart. Hoewel het heden een prachtige dag was en minder koud dan de vorige dagen, zag men op de markt alhier nog geen vee aangevoerd. en oor van een gansche wereld vrijmoediglijk durft uitroepen„Ik schaam mij het Evangelie van Christus niet." Zoo dan, lezers, als dan in de weken die wij thans beleven en die wij bij uitnemendheid „de lijdensweken" noemen, bij vernieuwing dat kruis ons gepredikt wordt, laat het zijn om ons alle stoffe tot ijdelen roem in ons zeiven te ontnemen, en om ons, in ver nieuwde aanschouwing van deszelfs heerlijke vruchten, met meerder gloed en overtuiging, en, wat God geve, ook met meerder en dieper er varing van Gods wondere genade in het kruis ons geschonken, voor het oor der wereld te doen uitroepen: Het zij verre van mij dat ik zou roemen anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus. Een Gedenkdag. Een zeldzaam voorrecht is, sinds we de laatste maal schreven, een vorst van Europa ten deel gevallen. De Duitsche keizer, is, in op zijn jaren ongewonen welstand en kracht, zijn ne gentigste jaar ingetreden. Heel het Duitsche volk heeft met zijn grijzen vorst feest gevierd. En terecht, want indien ooit een volk reden had op zijn vorst trotsch te zijn, dan wel Pruisen op zijn koning, Duitschland op zijn keizer Wilhelm. We willen daarmee niet zeggen dat we alles goed en voortreffelijk vinden wat ook onder dezen vorst in en door Duitschland is geschied; dat we de wijze waarop men, onder de krach tige leiding van den ijzeren kanselier, binnen de grenzen en daar buiten zich deed gelden, steeds onverbeterlijk vinden. Dat doen trouwens vele Duitschers min of meer zelf niet. Doch 't is hier ook minder de vraag. Tegenover den vorst, en vooral op zulk een feest, kan men zich, als Duitscher, aller eerst en allermeest, niet plaatsen, zonder een gevoel van bewondering en eerbiedige hulde, bedenkende wat hij gewrocht heeft, wat onder en door hem, die zichzelf allerminst ontzag, al groots is tot stand gèkomen. Wat heeft deze keizer, in de eeuw die hij haast voleindde, al zien voorbijgaanZoon der nog in geheel Pruisen vereerde koningin Louise, de liefhebbende, vroeg ontslapen moeder, be leefde hij als knaap Pruisens vernedering onder Napoleon. Maar hij zag 't ook door een roem rijken vrijheidsoorlog in eer en macht hersteld. Zelf, naar 't zich eerst liet aanzien, niet voor den troon bestemd, diende hij het vaderland en streed er voor tot hij, nu 25 jaar ruim geleden, dus reeds een grjjsaard, maar nog kloek en sterk de plaats zijns broeders op den troon innam. Wat toen volgde, ligt nog velen in 't geheugen. Den ouden titel, altijd vermeerder des rijks," maakte boven velen deze keizer zich waard, waarbij onovertroffen veld- heeren en staatslieden als van Moltke, en van Bismarck, hem onbezweken ter zijde stonden. Aan Denemarken werd Sleeswijk-Bolstein ont nomen. Kort daarop Oostenrijk voor goed uit Duitschland verdrongen, Pruisen met ïlanover Hessen en Frankfort vergroot en heel het noorden tot een noordduitschen bond vereenigd. Naijverig zag het keizerlijk Frankrijk Pruisens wassende macht, zijn legerherziening, Duitschlands ko mende eenheid. De vreeselijke oorlog van 1870'71 bewees hoe groote stappen tot dat al reeds gedaan waren. Frankrijk werd geslagen, overwonnen en weder om won Duitschland de vroeger verloren - gewesten Elsas-Lotharingen. En als ware dit niet genoeg, in den laatsten tijd gaat het rijk mede de vleugelen van zijn adelaar uitbreiden over ge westen in vreemde streken en zijn de eerste Duitsche koloniën gesticht. Voor 't eerst in de geschiedenis is Duitschland thans één. Eén en machtig tevens, den toon aan gevend in Europa, dat steeds naar Berlijn ziet. En aan het hoofd van 't nieuwe rijk staat de grijze vorst, de Hohenzoller, wiens geslacht dat der Habsburgers als het keizerlijke heeft vervangen, die in 1871 de nieuwe kroon van 't herboren rijk verwierf in het paleis der oude koningen van dat Frankrijk, 't welk machteloos nederlag. Is 't wonder, dat een volk met zulk een vorst dweept Daarbij bezit deze keizer de benijdenswaarde gaaf om zich bemind te maken. Zijne voorzaten hebben veel voor Pruisen gedaan. 'e wellicht grootste onder hen was Frederik de Groote; hij was hoog geacht, doch liefhebben deden hem niet velen. Daarna stond hij te hoog boven zijn omgeving, was hij te veel verfranscht. Doch an ders is 't met keizer Wilhelm. Hij is een Duitscher in merg en beenéén met het volk. Hij heeft nagenoeg allen zijn voortreffelijke ecbtge- noote uitgezonderd uit den tijd, waarop men de meest blijvende indrukken ontvangt, hem zien voorgaan. Doch ook in een tweede en derde geslacht heeft hij zich weten in te leven. Het klemt zich aan hem, als 't klimop aan den eik. En 't geheim, waarom zoovelen ook buiten Duitschland dezen keizer bewonderen, ligt daarin, dat hij iets is in een karakterloozen tijd als dezen. Het Buitenland moge anders dan de Duit schers oordeelen over wat onder keizer Wilhelm tot stand kwam, toch ziet het bewonderend tot hem op, want hij is, volgens het schoone woord van Beets: ,,een man bij de gratie Gods." De beweging onder de werklieden. Sinds we de vorige maal schreven, heeft deze hoogst ontrustende verhoudingen aangenomen, In Europa als in Amerika wordt de toestand dreigend. Te Belgie, waar door de „werkliedenpartij" een groote „betooging" op het aanstaand Pink sterfeest wordt voorbereid, is het tot uitbarstingen gekomen, van bedenkelijker aard eti grooter omvang dan ooit te voren en terwijl we dit schrijven, breidt de beweging zich nog altijd uit De onlusten te Luik zijn voorspel en inlei ding geweest tot dergelijke en nog ergere aldaar en in den omtrek. Het gewest Luik bevat zeer vele mijnwerkers; deze hebben den arbeid gestaakt en onder de socialistische invloeden, die er aan 't werk zijn, is het tot allerlei ongeregeldheden gekomen en is men aan 't vernielen gegaan. Zelfs werd een aanslag met dynamiet op een spoorweg beproefd. Met de troepen en de politie, die trachtten de troebelen tegen te gaan, ontstonden ernstige gevechten, waarbij van weerszijden geschoten en tal van personen gewond of wel gedood werden. De beweging, in het Oosten begonnen, breidde zich ook uit over Henegouwen, waar mede de arbeiders het werk staakten. Blijkbaar vindt zij overal steun. Te Brussel is in een groote werklieden-vergadering, welke door botsingen met de politie werd gevolgd, de regeering ge laakt over haar houding ten opzichte der werk mansbeweging. Te Gent en Antwerpen duchtte men mede onlusten. Door geschriften wordt het volk opgezet, evenals door de roervinken die 't verzet prediken. Kortom, de vlam van 't socialisme slaat dreigend om zich heen, en wie zegt hoever de brand gaan zal? Er is alle reden om te denken, dat we hier minder met een plaatselijke dan wel met een vooraf beraamde beweging der revolutiepartij te doen hebben. Dat bewijst haar algemeenheid, haar goedkeuring en steun onder allelei arbei ders, haar snelle verbreiding en de heftige taal in de vergaderingen gevoerd tegen onze maatschap pelijke instellingen. Nog kon dit vermoeden onjuist zijn, doch de aard der beweging in België zelf en niet minder de gelijktijdigheid der zelfde verschijnselen in zoovele landen, is onloochen baar een feit dat allerlei vermoedens wettigt. In Belgie, waar reeds meer dan eens de kreet: „leve de republiek!" werd vernomen, is voor woeligen als de huidige een vruchtbare bodem. Velen uit allerlei landen hebben er een toevlucht gezocht. Fransche woelgeesten, in hun vaderland niet slagend, beproefden in Belgie hun geluk. Daarbij komt de heerschende nood en stilstand van zaken als thans bijna overal en eindelijk de juist niet makke volksaard. Doch dit al maakt de beweging aldaar slechts te ernstiger. Ook in Amerika duren de werkstakingen voort en staan wellicht bloedige botsingen voor de deur. Ook in Frankrijk is nog altijd niet veel betering op te merken. Datzelfde geldt kort gezegd, wat de staatkun dige vraagstukken betreft, èn yan het Iersche èn van het Oostersche. Zij zijn nog niet zicht baar tot hun oplossing gekomen. Wij beleven wonderlijke, woelige, warrige tijden. Zullen ze ons tot een nieuwe omwente ling voeren. Daar zijn er en scherpzienden die 't meenen. En zich grondend op Gods Woord, verwachten ook vele anderen booze tijden. „Zalig hij, die in dit leven, Jakobs Gods ter hulpe heeft." Hem hebben we altijd noodig, maar in dagen als deze, gevoelt men het beter dan ooit. H. TWEEDE KAMER. Sints de voorgaande week is er in de Tweede Kamer, wat grondwetsherziening betreft, weinig vordering gemaakt. Minister Heemskerk was door lichte ongesteldheid verhinderd op zijn post te zijn en buiten hem kan men de beraadslagin gen over de nieuwe voorstellen niet wel voort zetten. Intusschen heeft de Kamer de besprekin gen voortgezet over het conversie-ontwerp en verschillende andere voorstellen, vooral ook dat omtrent de wenschelijkheid van afschaffing of verlaging van de uitvoerrechten in Ned. Indië. Wat grondwetsherziening betreft, waarbij natuur lijk allen belang hebben dat niet het geval is met het conversie-voorstel (de verwisseling van een 4°'„ fonds N. W. Schuld in een 3i°i0) waarin alleen de gelukkige bezitters, pesonae miserabilesbetrokken zijn wat grondwets herziening betreft, moeten wij nog mededeelen, dat sints het Ultimatum door de gezamelijke leden van de rechterzijde in zake onderwijs ge steld, ook door de libéralen bij monde van den heer De Beaufort een amendement op art. 194 is ingediend. Volgens het amendement van de rechterzijde worde art. 194 gelezen als volgt: „Bet Onderwijs is een voorwerp van de aan houdende zorg der Regeering. „Het geven van onderwijs is vrij. „Het toezicht van de Overheid op het Onder wijs in het algemeen, de inrichting van het Openbaar Onderwijs en, voor zoover het Lager Onderwijs betreft, de door den Onderwijzer te leveren bewijzen van bekwaamheid en zedelijkheid worden door de Wet geregeld. „De Openbare Scholen zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid. „In of voor elke gemeente wordt Lager Onder wijs gegeven voldoende aan de behoefte der be volking. Het wordt, voor zooveel daarin niet op andere wijze is voorzien, van Overheidswege verstrekt in openbare scholen; voor onvermogen- den kosteloos, voor anderen tegen betaling van een billijk schoolgeld. „In de kosten van het Bijzonder Onderwijs kan, naar bij de wet te stellen regelen, uit open bare middelen worden bijgedragen, onverschillig of het onderwijs al of niet voldoet aan liet in het vierde lid bepaalde vereischte voor openbare scholen. „De Koning doet jaarlijks van den staat der openbare en bijzondere scholen een uitvoerig ver slag aan de Staten-Generaal geven." Het amendement van de liberalen is van dezen inhoud „Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht der overheid, en bovendien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs be treft, behoudens het onderzoek naar de bekwaam heid en zedelijkheid des onderwijzers; het een en ander door de wet te regelen. „De inrichting van het openbaar onderwijs wordt door de wet geregeld. „Het lager onderwijs wordt zoodanig inge richt, dat voor ouders, voogden en verzorgers de gelegenheid niet ontbreke, om de kinderen, die onder hunne macht zijn of aan hunne zorg zijn toevertrouwd, in het genot te stellen van voldoend lager onderwijs, waarbij hunne gods dienstige overtuigingen niet worden gekrenkt. „De Koning doet van den staat der hooge, middelbare en lagere scholen jaarlijks een uit voerig verslag aan de Staten-Generaal geven." Het blijkt hieruit dat, nu de rechterzijde ernst begint te maken in zake het onderwijs, de linkerzijde of liever vele leden van de lin kerzijde (men spreekt dat het voorstel de Beaufort door een 30 tal leden gesteund wordt) toch ook de zaken een weinig ernstiger be ginnen aan te pakken. Of wij evenwel met hen veel vorderen zullen, is vooreerst nog te be twijfelen. Zeker, er is van dit ontwerp veel goeds te maken, al naar de uitlegging is ende geest van den gewonen wetgever, waaraan het nagenoeg alles overlaat. Doch wij weten hoe het daarmee onder ons gesteld is. Evenwel het voorstel geeft toch reeds te weinig. Juist wat in het voorstel der rechter zijde na jaren strijds thans werd geformuleerd, om gelijk recht ook voor de bijzondere school op den financiëelen steun der regeering te waar borgen, is door de liberalen weer schromelijk voorbijgezien. Op dit punt minstens moet van liberale zijde meer gegeven of wij strijden nog maar 25 jaren langer onder het bestaande oude artikel. Hoe kan men toch van liberale zijde zoo halstarrig zijn. Er moet toch al weinig meer tegen den wensch naar rechtsgelijkheid ook voor het bij zonder onderwijs te zeggen zijn, als men het moet bestrijden met een argument als dat van den minister, die der rechterzijde toevoegde, dat als zij haar vrije scholen van den staat wil ge subsidieerd hebben, van het bijzonder onderwijs liet mooie af is. Verbeeldt u, gij hebt met u beiden evenveel recht op een erfdeel, doch langs een verkeerden weg gaat de ander met uw aan deel heen. Gij stond tegenover den aanslag machteloos Gij getuigdet van uw goed recht, doch 't hielp niet. Gij hadt nu niets anders te doen dan met de hulp des Heeren u er boven op te werken en het gelukte u hem, die u veronge lijkte, nabij te komen. Met sterker aandrang dringt gij er nog altijd op aan, dat u recht gedaan worde, doch nu ant woordt uw tegenpartijder u, misschien wat vrien delijker dan vroeger. Waarlijk nu zou het jammer zijn, als ik het deed, niet voor mij maar voor u. Gij hebt een wonderbare krachtsinspanning en doorzettend- heid geopenbaard, gij zijt in uw worstelen om er boven op te komen zóó groot, dat het schoone van uwe worsteling zou verloren gaan, als ik u op eenmaal recht deed door u te geven wat u eigénlijk toekomt. Niet waar, zulk eene rede neering is een man van ernst onwaardig. En toch zoo redeneert men aan de ministertafel, als het het goed recht der voorstanders van een School met den Bijbel geldt. Catechisaties in de Openbare Scholen. Het verslag over den staat der lagere scholen over 18841885 meldt, dat in 299 gemeenten van 712 schoollokalen door godsdienstleeraren werd gebruik gemaakt voor het geven van onderwijs in den godsdienst op daarvoor vastgestelde uren. De Standaard voegt hierbij de opmerking, dat het wel te bejammeren is, dat er nog zooveel gemeenten zijn, waar men blijkbaar niet schijnt te begrijpen, dat men, dusdoende, boven de openbare school een valsche vlag laat wapperen. Nog vóór het Kerkelijk „Conflict" nam de Kerkeraad te Amsterdam een voorstel aan om de catechisaties uit de openbare scholen te verplaatsen naar lokalen van de kerkgebouwen zei ven. Een drietal predikanten, ook de heer Westhoff, ageerde indertijd tegen dat voorstel. Later schreef de heer Westhoff openlijk in het Handelsblad: „ik zal niet mede trachten de Staatsschool zoo slecht mogelijk te maken." Terecht is de op merking gemaakt, dat het al of niet houden van catechisaties in de openbare school die school zelve niet beter en ook niet slechter maakt. Die school is en blijft wat zij is. Intusschen is er tegen het houden van catechisaties in de openbare school veel te zeggen. In de oogen der leerlingen wordt de godsdienst eene zaak, welke men één uurtje in de week bijhoudt en voorts doodzwijgt. Wie, als Ds. Westhoff, voor het houden van catechisaties in de openbare scholen ijvert, werkt er aan mee een valschen toestand te bestendigen. Even als art. 33 moet ook art 22 der schoolwet dienst doen om het volk zand in de oogen te strooien. 't Is alsof Ds. Westhoff en zijn vrienden het vo k willen leeren, dat de Christus wel buiten de school gesloten mag worden, als zij Hem maar een uurtje in de week er even in mogen laten Indien het waar is, dat het niet houden van kerkelijke catechisaties, na schooltijdhet staats onderwijs „zoo slecht mogelijk" maakt, dan moet aan dat staatsonderwijs toch vrij wat mankeeren Of Ds. Westhoff den voorstanders der openbare school wel een goeden dienst heeft bewezen door zijn heftig geschrijf in 't Handelsblad, mag dan ook zeer betwijfeld O. 27 Maart. Ter Secretarie dezer Gemeente zijn voor een ieder ter visie gelegd, de gesloten kiezerslijsten van de leden van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad. Direct is een stoomboot uitgezonden om de sloep op te sporen. Woensdagavond per telegram meldt men dat de vischsloep, door een logger te Nieuwe diep is binnengebracht; nauwkeuriger bericht ontbreekt. Gedurende 1885 in de Nutsspaarbank is ingelegd. 2790.46° is uitbetaald - 1767.07 aan rente ontvangen - 343.18 De bezittingen der Nutsspaarbank vertegen woordigen eene som van f 8303.70 Aan Inleggers verschuldigd- 7847.62s Het batig saldo bedraagt. f 456.08° In 1885 -is in de Schoolspaarbank ingelegdf 570.15° aan Inleggers uitbetaald - 275.99° indeNutsspaarbankgeplaatst - 275.00 Op 1 Januari 1886 in kas. - 19.16 Opl Januari'1886 bij de Nutsspaaibank te goed f 886.87 Op 1 Januari 1886 aan Inleggers verschuldigd 838.49 Het batig saldo bedraagt 48.38 De teekenschool wordt vrij goed bezocht, de leerlingen maken zeer goede vorderingen ter wijl er zeer druk gebruik gemaakt wordt van de Nutsbibliotheek, die reeds meer dan 200 werken bevat, en allengs in uitgebreidheid toe neemt, zoo wel door, van wege het Hoofdbestuur toegezoudene, als door aangekochte eu door de leden geschonken en in bruikleen gegeven werken. Voor de betrekking van gemeente-veldwach ter alhier hebben zich 8 sollicitanten aangeboden. De mazelen alhier breiden zich zeer uit. De ziekte is evenwel tot heden zeer goedaardig. 24 Maart. Heden middag werd te Zuidland door de Hollandsche Maatschappij van Land bouw, afdeeling Putten, eene vergadering ge houden, alwaar op voorstel van het Bestuur met

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1886 | | pagina 2