Weekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
1
4
J
I
Donderdag 26 Maart 1886.
lste Jaargang No. 4.
FEUILLETON.
..VOORUITGANG."
raïïBBIEl'T,
IDIIHARM
Stoombooten.
MAASNYMPH.
INHOC SIGNO VINCES
'V/
li
i sveer
its op Goedereede
rflakkce.
IS Februari,
ost en passagiers
OP ROTTERDAM.
x i
JEMING
■m
UITGEVER
W. BOEKHOVEN,
HUfT" Alle stukken voor de Redactie bestemd, voorloopig franco toe te zenden aan Ds. J. F. DE KLERE, te Dirksland.
Advertentiën en verdere Administratie aan den Uitgever.
Zij, die zicli op dit M&d
wensclien te aDonneeren,
ontvangen de versclienen
nummers, zoolang de voor
raad strekt, franeo.
Men zende achterstaand
biljet slechts ingevuld op,
of vervoege zicli Dij zijn
IBoekltandelaar of aan liet
Postkantoor.
Weekkalender.
Maart.
Zon
Maan
April.
Markten.
Eene Martelares zonder Martelaarskroon.
V.
i
1
1
ii
m
1
ilharnis's morgens 6, uur.
voetsluis 7,15
rndam 10,45
ilharnis 's midd. 1,—
voetsl. 's namidd. 2,
'lharnis 3,-
ndam 3.30
erlioot vaart in aan-
'Oten vau Itelleroetsluis
gekeerd.
naar Midclelhamis.
9,15 uur.
aar Itellevoetsluis.
10 uur.
ERÖ ZIJN:
fG.
3MEESTER..
is der STOOMBOOT.
ART.
LHARNIS:
voormiddags 5 uur.
1 x 6^ s
1 6f
'ERDAM:
namiddags 2\ uur.
middags 3 uur.
donderdag 25 Maart en
des Zondags.
IENST.
uorgens 8 uur.
namidd. 1
ea clienst.
sust. aanvaijuemte
1886.
ROTTERDAM
e en nam 3f ure.
91
"2 J)
aar BRIELLE.
en nam. ure.
half uur later,
raar ROTTERDAM.
en nam. 3 ure.
IELLEVOETSLUIS.
m. 12J en 3J
1 ragen;
stgeving, door
alsmede door
-edigheid in de
door bezitters
van den land-
nstandigheden
e, overvloedige
deels vermin-
veroorzaakt
uitenlandsche
dien overma-
is de mede-
houden
iter tot heden
oor een ver-
3 denlandbou-
oede zou kun-
ich tot Uwe
fd, doch drin-
en:
leu Staat die
inzonderheid
og en Marine,
one Uitgaven
ten-belasting
of zoo deze
ffing van een
eiende uit de
papier
Rijks inkom-
ogelijk aange-
van andere
drage van de
te verkrijgen,
doende, etc.
Hoofdelijken
gemeenteraad
verleden jaar
de helft, door
le wederhelft
hier worden
'Joris van den
■oortgebracht.
doodgelegen.
Deze Courant verschijnt eiken "Donderdagavond.
Abonnenentsprijs: per drie maanden 40 Cent franco per post.
Afzonderlijke nummers 4 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel.
Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, worden slechts
tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht to1" den dag der Uitgave.
op
onder
op
26 Vrijdag
5.50
6.23
0.41
L. K.
27 Zaterdag
5.48
6.25
sm.11.4
28 Zondag
5.43
6.29
2.22
29 Maandag
5.41
6.31
3. 2
30 Dinsdag
5.39
6.33
3.36
31 Woensd.
5.37
6.34
4. 5
1 Donderd.
5.35
6.35
4 32
Heenvliet v.m.
Oostburg v.m.
Middelb.p.& vm
Zierikzee jaarm
Het figuur aau het hoofd van dit blad.
Gaarne voldoeu wij aan een verzoek dat ons
geworden is van een belangstellend lezer van
de „Maas- en Seheldebode." Hij vraagt ons de
verklaring te willen geven van het figuur aan
het hoofd van ons blad,/in 't bijzonder van de
letters daarin voorkomende en de latijnsche
spreuk daaronder geplaatst. Misschien hebben
meer lezers daaromtrent wel eens eene vraag
willen doem/Welnu. Het oog valt allereérst op
het figuur zélf, eene ster die naar alle zijden
hare stralen spreidt. In het midden van deze
ster zien wjj de letter X en eene andere letter
die het meest gelijkt op onze letter P, maar
eigenlijk niet anders is dan de letter R uit het
Grieksche alphabet door elkander geslingerd.
Deze beide letters zijn de beginletters van den
naam Christus (De Grieksche X is toch gelijk
aan onze Ch.) Men noemt zulke dooreenge
vlochten beginletters een monogram. Dit mono
gram van den naam Christus dagteekent reeds
van den oudsten christelijken tijden men treft het
veelvuldig aan in de zoogenaamde catacomben of
oude oiiUeraarusuW^Aiigéii waar ue 'Christenen te
Rome hunne dooden begroeven en onder de hitte
der vervolging menigmaal een veilig toevluchts
oord zochten; ja waar zij zelfs gaarne hunue
godsdienstige vergaderingen hielden onder het
verheffend gevoel van hunne gemeenschap als
strijdende Kerk met de triomfeerende Kerk daar
boven. In navolging daarvan vindt men dit
monogram ook niet zelden nog boven de graven
op de begraafplaatsen der Roomschen. Vergelijkt
nu de belangstellende lezer het figuur van de
ster met het daarin vervat monogram, met
Openb. 22: 16 en Matth. 1616b, dan bemerkt
hij dat door die voorstelling niets minder uit
geroepen wordt dan wat daar geschreven staat
Christusde Zoon des levenden Godsde blinkende
morgenstereene verklaring die immers reeds
een wereld van rijke, troostvolle gedachten in
zich bevat.
Terzijde van dit monogram nu, vindt men
weder twee andere letters. Aan de linkerzijde
de grieksche letter A (spreek uit Alfa) in het
grieksche alphabet de eerste, en aan de rechter
zijde de grieksche letter G (spreek uit oméga)
in het grieksche alphabet de laatste letter. De
lezer begrijpt nu gemakkelijk de beteekenis van
de beide letters die vergeleken met Openb. 22: 13
en Jesaia 44: 6b dus weer niets anders uit
roepen dan: Christus, de Alpha en de Omega,
de eerste en de laatste. En weet men dan nu
de beteekenis van het figuur; wij laten het dan
aan den lezer over zelf de toepassing te maken
van de lat. spreukin hoe signo vinces, hetwelk
is overgezet zijnde: in dit teeken zult gij over
winnen.
D. d. K.
Toen zeide Jacob, hun vader, tot
henGij berooft mij van kinderen
Jozef is er niet en Simeon is er niet,
nu zult gij Benjamin wegnemen
al deze dingen zijn tegen mij
Gen. 42 36.
't Is aandoenlijk het beeld, waaronder ons de
oude aartsvader Jacob voor de oogen treedt op
het oogenblik dat zijne pas uit Egypte terug
gekeerde zonen aan hun ouden vader hunne
reiservaringen mededeelen. Reeds had hij met
nieuwsgierigen blik den kring zijner zonen aan
gezien en bemerkt dat er één aan het tiental
ontbrak Was Simeon niet mee teruggekomen?
Eilieve, wat mag hem overkomen zijn. Zijne
zonen, die vroom zijn, geven hem de oplossing.
Eene mengeling van zwaarmoedige gedachten
vervult het hart van den ouden Israël. Nog was
na jaren de smart niet geweken over het verlies
van zijn Jozef, zijn veelbeminden zoon, zoon
ook van zijne hem, helaas al te vroeg, ontvallen
Rachel. En thans weer bleef Simeon achter in
handen van een heer, die reeds hard gesproken
had met zijne zonen, en nu met dien achterge
blevenen misschien ook doen zal. En o wreed
heid! dan durft men hem nog den eisch te
stellen ook zijn jongsten lieveling prijs te geven,
zijn Benjamin, dien hij behieldokostbare
schat!, toen hij zijne Rachel verloor. Is het
wonder, dat wij den ouden grijze smartvol en
eenigszins bitter hooren uitroepen Gij berooft
mij van kinderenJozef is er niet en Simeon
i3 er niet, nu zult gij Benjamin wegnemen!
al deze dingen zijn tegen mijO, wij verstaan
immers dien toon uit dat felbeproefde hart ge
weld? Gij valt Jacob toch niet hard omdat hij
alzoo zich hooren liet. Zegt, gij die het lijden
dezes levens kent, en wie kent het niet, wie zal
het niet leeren kennen,is dat woord van Jacob
niet wel eens hoorbaar of onhoorbaar van uwe
lippen gevloeid? Alle deze dingen zijn tegen mij.
Zegt, gij die bij de puinhopen van teleurgestelde
hope of vervlogene verwachting zijt neergezeten,
hebt gij niet menigmaal eveneens gesproken
of gedacht in uren van sombere naargeestigheid.
Ja, geeft het aardsche leven, met al zijn moeite
en verdriet, waaruit het tóch meerendeels bestaat,
niet veelvuldig aanleiding, om die Jacobskreet
te uiten Ja voorzekeren tochtoch is het
zonde in een ieder, zonde vooral in hem die
van Jacob Israël werd gelijk de oude aarts
vader. Of, wat weet gijverdwaasd schepsel
wat goed of kwaad, wat vóór of tegen u is.
Is er niet Een die alles schikt en doet naar
DOOR
E. A—GLYPHOS.
Het Noordelijk deel van het koninkrijk Italië
wordt bijna geheel gevormd door de Lombardijsche
laagvlakte of het dal van de Po. Deze beslaat
eene oppervlakte van bijna een en een derde maal
die van Nederland en wordt in het Noorden en
Westen door de steile, hemelhooge Alpen begrensd,
die met hunne gletschers en met eeuwige sneeuw
bedekte kruinen een bijna onoverklimbaren en on-
doordringbaren scheidsmuur tegen het overige deel
van Europa vormen. In het Oosten grenst deze
vlakte aan het Noordelijk deel der Adriatische zee
en de Golf van Venetië; zij eindigt daar in de zeer
moerassige en ongezonde Po-delta.
De Zuidelijk erand wordt gevormd door den berg
keten der Apennijnen, wier hoogste toppen ter
nauwernood de helft bereiken van die der Alpen
en wier Noordelijke helling langzaam in de vlakte
afdaald. Met uitzondering van China is geene
landstreek der wereld zoo ruim van rivieren en
kanalen voorzien als deze; zij is dan ook bijna
bebouwd als een tuin. Langs de oevers liggen de
schoonste weiden, die alleen in den heetsten zomer
tijd hun frisch, het oog zoo weldadig verkwikkend
groen, verliezen. Daaraan sluiten in eindelooze
uitgestrektheid de vruchtbaarste maïs-, graan- en
rijstvelden, waartusschen ooft- en moerbeziënboomen,
met wijnranken omslingerde olmen en populieren
zoo statig hunne kruinen verheffen. Het karakter
der laagst gelegen streken is vrij eentonig, maar de
meer heuvelachtige deelen en vooral de bergachtige
randen bieden het oog des reizigers de rijkste ver
scheidenheid, de aangenaamste afwisseling van
natuurschoon aan. Daar zijn de heuvelen met grijs
groene olijfbosschen en de schoone bergruggen met
donkere kanstanjewouden bedekt, waartusschen de
statige cypressen als levende vingeren ten hemel
wijzen. Hier en daar in beschutte valleien ver
spreiden oranje, mirte, en laurier reeds hunne ver
kwikkende geuren, en beiden met vijge- en aller-
hand ooftboomen hunne heerlijke vruchten. Het
is dus mei te verwonderen, dat dit schoone, rijk
gezegende land reeds in den morgen der geschiedenis,
ja zelfs in het nevelachtig, grijs verleden der legende,
de volkstammen aantrok, dat herhaaldelijk het eene
volk daar het andere verdreef en er bloedig ge
streden is om het bezit. Liguziërs en Umbriërs,
Lepontiërs en Camuniërs, Etruskers en Galliërs,
Romeinen, Oost-Gothen, Longobarden, Franken
treffen wij er achtereenvolgens aan; uit dezen chaos
trad eindelijk het Italiaansche volk te voorschijn.
Geen landstreek der wereld heeft wellicht meer
krijgsmansbloed gedronken; behalve de tallooze be
legeringen en kleinere gevechten, zijn er ongeveer
een dertigtal groote en bloedige veldslagen geleverd,
zelfs tot in de tweede helft der negentiende eeuw.
Maar niet alleen deze historische herinneringen
van bloedige oorlogen en volksopschuivingen maken
deze gewesten merkwaardig; ook de herdenking van
de werken des vredes is aan tal van plaatsen van
dit belang inboezemend gewest onafscheidelijk ver
bonden. Sterren van de eerste grootte op elk ge
bied van wetenschap en kunst hebben er met on-
verdoofbaren glans aan den donkerblauwen, Italiaan-
schen hemel geschitterd. Grootvorsten en hooge-
priesters in de tempelen van bouw- en beeldhouw
kunde, van dicht- en schilderkunst, van natuur-
en allerlei schoone wetenschap zagen hier het
levenslicht of hebben er hunne levenskracht ten
dienste van vaderland en menschheid gewijd. On
eindig hooger dan al deze verhevene gestalten staan
echter in de schatting en waardeering van den
Christen, die de geschiedenis van het Godsrijk op
aarde liefheeft en gaarne met zijnen geest vertoeft
in het roemrijk verleden, het beeld van het heden
en den helderen spiegel der toekomst, oneindig
hooger staan de geloofshelden, die ook deze land
streek heeft opgeleverd, al is hun getal, vergeleken
bij dat der anderen betrekkelijk klein. Ook Italië
had door alle tijden heen ware belijders van het
zuivere Evangelie des kruises, mannen en vrouwen,
die het onfeilbare Woord Gods, hoezeer het ook
in de Middeleeuwen onder een korenmaat geplaatst
en door allerlei menschenvonden van on- en bij
en wangeloof ter zijde geschoven werd, als eenig
richtsnoer voor geloof en wandel in de kracht huns
Heilands en Verlossers wilden volgen. Slaan wij den
blik naar het Noordwesten der Lombardische vlakte,
waar de majestueuse reuzentoppen der Pennische
Alpen, de Mont-Blanc en St. Bernard, de Mont-
Roza en Simplon in de vroege morgenschemering
hunne sneeuwkruinen met de onbeschrijfelijkste
kleurschakeering doen gloeien en schitteren, waar
door de dalen, de wildstroomende, geheimzinnig
ruischende Dora's, Stura's, Oreo's en Sesia's hare
wateren naar de vlakte zenden. Wat zouden deze
bergen en dalen en srroomen niet kunnen vertellen
van de onwrikbaar pal staande „Christelijke Spar
tanen", die in de valleien van Piëmont en Savoye
sedert de dertiende eeuw de woedenste, bloedigste
en wreedste vervolgingen hebben verduurd! Het
hart des Christens bloedt", wanneer hij de geschie
denis dezer Protestanten vóór de hervorming na
gaat, en leest, wat de wakkere Waldenzen geleden,
gebeden en gestreden hebben, eer het ook voor
hen vrede werd. Eerst in 1848 werd hun kerkge
nootschap door de regeering des lands erkend en
sedert dien tijd is voor de Chiesa Valdese een
schooi morgen aangelicht, die voor het geheele
land nog een veel heerlijker dag beloofd. Van uit
hunne gemeenten in de dalen van Piëmont straalt
een heerlijk zendingslicht, en gaan de stroomen van
het water des levens, uit Gods Woord geput uit,
om het heerlijke land, dat eeuwen lang in de
duisternis zat, te verlichten en te verkwikken. Hoe
vol verheven beteekenis is niet hun symbool, een
brandende kaars op een kandelaar, staande op den
Bijbel met het omschrift: „Lux lucet in tenebris!"
d. i. „Het licht schijnt in de duisternis!" Voorwaar
eene edele wraak op hetgeen Rome eeuwen lang
den Waldenzen aandeed! Zoo zijn deze in het ge
loof trouw bevonden Evangeliehelden ingegaan tot
den arbeid van Savonarola, Ochino, Petrus Martyr
Verrnigli, Carnesecchi en anderen, die kort vóór en
in de reformatie-eeuw hun licht in Italië deden
schijnen, maar dit onder de asch der brandstapels
en het bloed der inquisitie zagen uitblusschen.
hrdt vervolgd.
>-
-4
A
l