DINSDAG 26 SEPTEMBER 1944
Proclamatie*
Proclamatie*
Proclamatie*
-
HET
NIEUWS
Leve het Vaderland.
Nederland herrijst.
De bevrijding is begonnen.
Landgenooten
Er hangt veel af van Uw rustige,
ordelijke en eendrachtige houding in de
komende dagen. Werkt allen mede dezen
een ordelijk verloop te geven. Gehoorzaam
stipt de bevelen van het geallieerde Opper
bevel, waarmede de Regeering een nader
bekend( te maken regeling getroffen heeft.
Luistert naar de aanwijzingen van Uw
Nederlandsch militair gezag, dat krachtens
die regeling, onder leiding en verantwoorde
lijkheid der Nederlandsche Regeering, zijn
taak in overleg met het geallieerde Opper
bevel* vervult.
In het vertrouwen, dat U spoedig uit
voeriger bericht kan worden, wil Ik U
thans reeds mededeelen, dat regelingen
zijn getroffen, geheel in overeenstemming
met onze democratische beginselen, waarbij
onmiddellijk en tot den tijd, dat de wettige
verkiezingen zullen zijn gehouden, tijdelijke
vertegenwoordigingen in staat en provincie
en gemeente kunnen optreden.
Ik en mijn verantwoordelijke raadgevers
hopen spoedig weer op vaderlandschen
bodem te zijn ten einde de leiding van
's lands zaken weer op te nemen.
Het Kabinet stelt zich voor, bij terug
komst zijn ontslag te vragen, waarna Ik
ten spoedigste opdracht tot samenstelling
van een nieuw ministerie zal geven.
WILHELMINA.
De Minister voor Algemeene Oorlog
voering van het Koninkrijk
P. S. Gerbrandy.
De Minister van Algemeene Zaken
H. van Boeijen.
De Minister van Buiteglandsche Zaken
E. N. van Kleffens,
De Minister van Justitie
G. J. van Heuven Goedhart.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
J. A. W. Burger.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen
G. Bolkestein.
De Minister van Financiën
J. van den Broek.
De Minister van Oorlog
Van Lidth de Jeude.
De Minister van Marine
J. Th. Furstner.
De Minister van Waterstaat
W. Albarda.
De Minister van Handel, Nijverheid en
Landbouw, a. i.
J. van den Broek.
De Minister van Scheepvaart enVisscherij
De Booy.
De Minister van Sociale Zaken
J. van den Tempel.
De Minister van Koloniën
H. J. van Mook.
De Minister zonder Portefeuille
E. Michiels van Verduynen.
Nederlanders
De dag der bevrijding is aangebroken.
Er ligt een lange, harde weg achter U
en achter ons. Tot nu toe hebben wij
ver van elkander den strijd gevoerd. Gij
op Uw wijze, wij op de onze, terwijl onze
Russische bondgenooten aan het Oostfront
hun heldhaftige bijdrage hebben geleverd
aan het verslaan van den vijand. Thans
is het tijdstip niet ver verwijderd, waarop
de duisternis van de Duitsche verdrukking
geheel zal verdwijnen. Nu kunnen wij
met Gods hulp gezamenlijk den vijand uit
Uw land verdrijven en de eindoverwin
ning behalen. Onze soldaten zijn daartoe
de Uwe en de Uwe zijn de onze.
I.
Er moet nog veel gedaan worden.
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina en
Hare Regeering hebben ermede ingestemd,
dat bij mij, als Opperste Bevelhebber van
het Geallieerde Expeditieleger, waar dit
in het belang van de oorlogvoering noodig
mocht blijken, zeggenschap in bestuurs
aangelegenheden zal berusten. Het ligt
echter in de bedoeling, dat, in het alge
meen, deze bevoegdheden zullen worden
uitgeoefend door het Nederlandsche Mili
tair Gezag en de betrouwbare leden van
de Nederlandsche Overheid.
II.
Gij weet allen wat wij nog voor den
boeg hebben. De vijand is wreed en
meedoogenloos. Veel bloed zal waar
schijnlijk nog moeten vloeien alvorens
onze taak is beëindigd. Van alle beschik
bare middelen zal gebruik dienen te worden
gemaakt om den vijand uit Uw land te
verdrijven. De strijd zal verdere ont
beringen van U vergen. Gij zult beseffen,
dat oorlogsmaterialen den voorrang moeten
hebben, maar ons streven zal er op ge
richt zijn U den bijstand te verleenen,
dien Gij in zoo ruime mate behoeft.
III. v
Nederland van den indringer te bevrijden
eischt Uw aller medewerking. Iedër van
U kan indirect de behulpzame hand bieden
door mede te werken aan het bewaren
van de openbare orde en rust en door
Uw gewone werkzaamheden voort te
zetten. Waar dit mogelijk zal zijn, zal
ik een beroep op Uw directe medewerking
doen.
IV.
Ik weet, dat ik bij de uitoefening van
mijn taak op Uw volle medewerking kan
rekenen.
Weest geduldig, het einde is thans in
zicht.
De Opperste Bevelhebber van het
Geallieerde Expeditieleger,
■-V De Generaal,
DWIGT D. EISENHOWER.
Aan de bevolking van
Oost Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het Oostelijk deel van Zeeuwsch-
Vlaanderen geniet de onuitsprekelijke eer
en vreugde het eerste stuk van bevrijd
Nederland te zijn. Naast innige dank
baarheid aan God Almachtig, aan onze
bondgenooten en aan onze strijdkrachten
ter zee, in de lucht en te land overheerscht
in onze harten de hoop en het vast ver
trouwen, dat weldra van a l 1 e Neder
landsche torens de vaderlandsche driekleur
zal wapperen, en alle vrije Nederlandsche
hartery die zich nu nog slechts uit de verte
over ons verheugen, straks met ons zullen
jubelen in onverbreekbare eenheid.
Onze gedachten gaan uit naar onze
dappere landgenooten, onze geëerbiedigde
Koningin, wier smartelijke ballingschap
opgeheven staat te worden door Haar
blijde incomste in haar wel vernederd en
fel geslagen, maar nimmer gebogen en nog
ongebroken volk. Wij gevoelen op dit
historisch oogenblik onze innige verbonden
heid met Haar en Haar dynastie.
Wij herdenken met' vliemende smart
de vele zonen van ons volk, de besten
en edelsten, die hun leven hebben gelaten
in den strijd voor Koningin en Vaderland
en vrijheid van levensovertuiging. Zij
hebben door hun voorbeeld van plichts
betrachting, vaderlandsliefde, dapperheid
en geloofsvertrouwen een monument in
onze harten opgericht, dat ons moge op
wekken tot navolging en een beroep doet
op ons nationale geweten.
Onoverzienbaar zijn het geestelijk leed
en de stoffelijke schade, door een mee-
doogenloozen bezetter ons toegebracht.
Ook ons deel van Zeeuwsch-Vlaanderen
is zwaar geteisterd door het oorlogsge
weld van 1940, tijdens den ondraaglijken
last der bezetting daarna en niet het minst
door de zinlooze verwoesting der laatste
dagen. Al veroorzaakten de laatste ver
nielingen en wandaden ons onzegbare pijn
door het verdwijnen van zooveel van wat
ons lief en dierbaar was, toch konden en
moesten wij ze zien als de laatste rauwe
kreet van een woedend en stervend beest,
dat tot het laatst toe vernielt en doodt.
Maar uit de barensweeën van deze
laatste en bitterste beproevingen kan pas
het nieuwe leven geboren worden.
Hoe dikwijls hebben onze landgenooten
in Engeland en de illegale pers het niet
aan ons voorgehouden in ontroerende
geloofszeberheid Nederland zal herrijzen
Misschien als minder welvarend volk,
maar van grooter hardheid en weerstands
kracht.
En zoo zal ook ons Zeeuwsch-Vlaan
deren weer herrijzen. Het kan wel slapen,
maar sterven nooitLuctor et Emergo
Ik worstel en duik weer op blijve
haar leus. De groote en zware taak van
den wederopbouw ligt voor ons, welke
jaren van ons leven vergen zal. Wij
zullen dien met vreugde aanvaarden, omdat
de eenige voorwaarde waaronder dit ge
schieden kan, eindelijk vervuld is dat wij
baas zijn in eigen huis en niet langer
vernederd en gesmaad en voorgelicht
worden door den vijand, die geestelijk
zoo zeer onze mindere gebleken is.
Tijdens den bezettingstijd is een orga
nisatie in het leven geroepen, die jaren
lang ondergronds heeft gewerkt, en dié
nu voor het eerst legaal haar stem kan
doen hoorende O.D. (Orde-Dienst)
onder leiding staande van een provin
cialen Commandant. De leden dezer
organisatie zijn kenbaar aan een blauwen
armband met oranje en witte strepen,
bedrukt met het opschrift„Oranje"
„O.D." en het Zeeuwsche wapen. Zij
ontleenen hun orders aan het wet'tig gêzag
te Londen en hun bevelen moeten worden
opgevolgd. Door haar geographische lig
ging en haar isolement van de rest van
Zeeland is Zeeuwsch-Vlaanderen geroepen
voorloopig zelf de hand aan'den ploeg te
slaan, daartoe genoodzaakt door den loop