Oruaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-Vlaanöeren.
binnenland.
No. 294.
Zaterdag 13 November 1920
3e Jaargang.
Uit de Schrift.
Dr. KUYPER. t
BUITENLAND.
ABONNEMENT Bij bezorging f 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25.
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen' te Ter Neuzen.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden
aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
ADVERTENTIËNVan 1-4 regels f O.GO.
contract. - Crisistoeslag 15%.
D. H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen.
Elke regel meer 0.15. Abonnementen per
Inzending van advertenliën bij den drukker
Telefoon Mr. 20.
HE ERE! BEKEER ONS TOT U.
Wel werd Gods volk zwaar gediukt
in de dagen der ballingschap. Aan Egyp-
t enaar en Assyriër was de band gege.ven
dt Heere was verlaten; hoe ontzettend
Waren nu de gevolgen Hun buizen wer
den door uitlanders bewoond"; bun ert-
deel is liet bezit der vreemden geworden.
Hoor ze klagen „Ons water moeten
wij voor geld drinken ons brood moeten
wij met gevaar onzes levens balen
'Gods oordeelen, Gods gerichten
Zijn er ook thans niet de gerichten
Gods op aarde?
Er komt geen vreoet revolutionair
woelen gaat doorontembaar stijgt ds
ontevredenheid.
En onderwijl zien wtj de gerichten
Gods. In alle 'landen. Ook in ons land.
Dikwerf dachten wij in do laatste we
ken aan die woorden Ons water moeten
wij voor geld drinken. De waterdragers
zién wij langs de straten gaan. Met
moeite moet het gehaald en dan nog
betaald.
Eb dan het aardrijk, t Is als staat in
Jer. 14„Het aardrijk is gescheurd, de-
wijl er geen regen op de aarde isde
akkerlieden zijn beschaamd, zij dekken
hun hoofd".
Hoe verlangt men 't koren uit te strooi
en, maar men weet, worden de akkers
niet nat gemaakt, 't zal niet ontkiemen.
O, hoorden wij nu maar eenparig uit
roepen „Zijn er onder de ijdelheden der
heidenen, die doen regenen of kan de
hemel druppelen geven zijt Gij die niet,
o Heere, onze God? Daarom zullen wij
op U wachten, want Gij doet al die
dingen 1"
Dan zou er immers z^n de bede, met
ootmoedige belijdenis van schuld en zon
de „Heere! bekeer ons tot U, zoo zullen
wij bekeerd zijn".
naar. Het vast gebouw van Zijn gunst
bewijzen zal naar Zijn gemaakt bestek
rijzen in eeuwigheid.
De wereld wil 't zonder God doen
wordt bitter onder de oordeelen Gods
baat en lastert dan Allerhoogste.
De ware vrome bidt tot God onder ue
gerichten, ziet, wij waken af van Gods
trestek, in eigen leven en op allerlui le
vensterrein. Afbreken wat wij verkeerd
bouwden, om weer te bouwen naar t
bestek des Heeren, wordt hu de wenscli.
Maar ziellier dan ook 't wezenlijk ver
schil tusschen revolutionair en schrift-
geloovige.
Do revolutionair wil ook afbreken en
bouwen. Afbreken, omdat juist de grond-
siagen door God gelegd in zijn oog niet
deugen afbreken niet alleen wat de
menscli verkeerd bouwde, maar bovenal
Gods gebouw. En dan zonder God, en
zonder rekening te houden met de ordi
nantiën Gods, nieuw bouwen naar eigen
bestek.
De schriftgeloovige wil rekenen met
wat God bouwde, met de ordinantiën
Gods; met Gods werk in natuur en ge
nademet de leidingen Gods in de his
torie ja wil vernieuwen op do grond
slagen door God gelegd.
Maar om dit te kunnen, en in heilig
willen te volbrengen, moet de Heere
zelf ons geschikt maken, ja zelf bouwen
in en door ons.
Daarom, vernieuw onze dagen als van
ouds.
Welk pad zal ons Nederlandsche volk
betreden, 't pad der revolutie, of den
weg des Heeren? En wij?
Geve 't geloovig Nederlandsche volk
het voorbeeld van terugkeer tot God,
met de bede
Heerebekeer ons tot U.
Heere, bekeer ons tot U.
Niet elke bekeuring is bekeering tot
De bekeering van den huichelaar scha
kelen wij uit. Die is afschuwefijk. Met
schoone beloften, en met mooie woorden,
en met vroom gebaar een ander mislei
den, is walgelijk, is duivelsch.
Het masker af, moet dezen lieden wor
den toegeroepen, die wel bekeerd willen
schijnen, maar niet bekeerd willen zijn.
Maar ook bij oprecht begeeren om zijn
leven te beteren, is er nog zoo weinig
het zich van harte bekeeren.
Soms wekt bekeering rijke verwach
ting. Maar helaas blijkt spoedig, slechts
waterlooze wolken temeer teleurstellend
wanneer in hooge spanning naar regen
wordt verlangd. Hoe dikwerf vertoonen
helaas zich deze watsrlooze wolken voor
ons oog.
Maar zelfs wie oprecht tot God zich
wil bekeeren wordt met zich zelf nog
telkens weer teleurgesteld Inzonderheid
onder gerichten en oordeelen Gods gaat
soms ons oog daarvoor open. Dan wil
God, de Heere, ons met ons bekeerings
werk tot den wortel doen afdalen dan
echter komt de ervaring ons zeggen,.met
onze bekeering komen wij er niet.
Dan meenen wij wel soms oprecht
bekeerd te zijn, maar helaas blijkt on3
zoo telkens weer, wij zijn nog niet ten
volle bekeerd. De Davidsklacht„Ik ben
bekommerd vanwege mijne zondo", perst
dan naar de lippen.
En zie, dan komt de bede: „Heero
bekeer ons zoo zullen wij bekeerd zijn",
uit 't. liartdan uit zich de nieuwe menscli
in lust tot alle gerechtigheid. De ware
bede Heere bekeer mij, is vrucht van
ernstig pogen, van aanhoudend arbeiden
van oprecht willen, van altijd weer met
zich zelf teleurgesteld worden, van har
telijk verlangen naar een wandelen met
God, van onwederstandelijk Geesteswerk
Is die bede rseds de uwe
Schoon wij ons moeten bekeeren, is
toch de bekeering een werk van God
Het bouwen aan den tempel Gods is
toch Gods werk. Hier inzonderheid geldt
't woord Tevergeefs bouwen de bouw
lieden, als de Heere 't huis niet bouwt
tevergeefs waakt de wachter, als de
Heere de stad niet bewaart.
De Heere is de grooto Bomvkunste
Ter Neuzen.
Maandagavond om half zevon is Dr.
Kuyper in zijn woning te 'sGravenbage
overleden.
Zacht en kalm is, naar de berichten
mededeelen, dit overlijden van onzen
grooten leider geweest.
De 6lag is niet onvorwachts gekomen,
want reeds enkele weken gewerden ons
de tijdingen, dat hij ziek, ernstig ziek
was. Ea_in het laatst der vorige week
sprak een der laatste berichten er van,
dat een inzinking had plaats gevonden
en spoedig het einde te verwachten was.
Dat einde is dan nu gekomen. God
heeft den onvermoeiden strijder van zijn
post die hem nooit te veel was, afge
roepen, om hem te brengen in het Va
derhuis.
Dr. Kuyper is ons, in het bijzonder
ons anti revolutionaire volk ontvallen.
God heeft het gewild en zullen mij
klagen
Ja, zullen wij klagen en iu onze droef
heid over het verscheiden van onzen
grooten leider, bij dat sterven blijven
verwijlen
Of zullen wij onze oogen verder rich
ten, tot over dood en graf, en onzen
God danken, dat Hij het rijke leven van
Dr. Kuyper aan zijn volk heeft willen
geven, dat Hij onzen leider een rustig
riiet alleen, maar zelfs een rijk lerens
eind heeft gegeven
Ongetwijfeld past ons het laatste.
Immers allen hebben we gelezen, wat
Dr. Kuyper's dochter op den laatsten
verjaardag van haar vader 29 October
j.l. heeft geschreven. Zooals eenmaal
Jacob het heeft uitgesproken „Op Uwe
zaligheid wacht ik, Heere," zoo waren
ook de laatste ziekdagen van Dr. Kuyper
De groote strijder, die nooit in zijn
leven de rust heeft gezocht, maar steeds
werkte, onvermoeid werkte, heeft op zijn
sterfbed, al een kind zoo stil en geduldig
verlangd naar de Hemelsche rust, naar
het. Vaderland, eeuwig in de Hemelen
God heeft hem in Zijn genade, thans
die Hemelsche rust geschonken.
Zullen wjj dan daarover klagen?
Neen, we zullen danken, danken zoo
ale we het zeiden, voor dit rijke leven
en het zoo heerlijke levenseind.
We zullen roemen en gedenken, wat
door Gods genade, Dr. Kuyper voor
land en volk heeft mogen zijn en doen.
Het is thans nog niet het oogenblik
om in den breede op die groote betee-
kenis van Lr. Kuy-ier voor ons land en
volk in tej opeb ets uit dit rijke
leveu willen we thans toch rnemoreeron.
Daar is allereerst zijn arbeid aan
„Standaard" en „Heraut."
liet eerste nummer van _„De Stan
daard" verschoon 1 April 1872.
Groen van Prinsterer schreef daarover
reeds den 9en April van datzelfde jaar,
„ter goeder ure verscheen ons christelijk-
historisch Dagblad" en Mr. H. de Wildé
zegt er van in ziju werk „De Anti-Re
volutionaire Partij en haar Program van
Beginselen," dat.' dit „de dageraad was
voor den groei eu den bloei der jeugdige
anti-revolutionaire partij en de algelieele
verdwijning der oud conservatieve partij
verhaastte. In dat blad, hetwelk als
voortzetting ook van „De Iloraut" on
middellijk dooi vriend en vijand als het
hoofdorgaan onzer richting werd erkend,
werden de anti revolutionaire beginselen,
duidelijk en klaar ontwikkeld,"
Terwijl nog later eenige maanden
voor zijti overlijden Groen van Prin
sterer over ons anti revolutionair hoofd
orgaan het volgende schreef: „De ver
klaring van het raadsel onzer snel toe
nemends krucht ligt vooral hierin, dat
Kuyper het christelijk-historisch A B.
C. van het Nederlandsch staatsrecht,
ten dienste van den godvruchtigen werk
man en daglooner, van vader en moedor
gepopulariseerd heeft."
Inderdaad, zoo is het.
Bijna niet te vatten, schier niet te
begrijpen is do machtige invloed, die
Dr, Kuyper, door Gods genade, in „Stan
daard" en „Heraut" op hot volksleven
heeft uitgeoefend.
Een ieder zal dan ook voelen, hoe
zwaar het .den grooten strijder moest
vallen, voor betrekkelijk korten tijd, zijn
pen neer to leggen.
God heeft hem echter daarin doen he-
rusten, en heeft hem nu gebracht in het
land, waar geen strijd meer zal zijn.
Tenslotte rest ons voor dil nummer
op don dag van de begrafenis van
Dr. Kuyper nog da vraag: Wat nu?
Zullen we versagen en in droefheid
blijven nederzitteu
Neen, we mochten het reeds opmer
ken, we moeten onze oogon verder rich
ten, tot over graf en dood.
Zoo schoon is hot dezer dagen gezegd,
dat Dr. Kuyper ons de vrucht van zijn
arbeid liet.
En dat hebben wij niet te vergeten.
Wij allen hebben een taak en een
roeping. Van den kleinste tot den groot
ste, van Kamerlid, tot eenvoudig dag
looncr.
De vrucht van Dr. Kuyper's arbeid
blijft.
Eu onder roeping van 's Heeren buip
en gunst hebben wij voor die vrucht te
waken, hebben we te treden iu de voet
stappen van onzen leider, dienen wij
zijn arbeid voort te zetten.
Die arbeid, welke geschiedde ter eere
van God en tot heil van land en volk.
Die arbeid voor het Evangelie, en te
gen de Revolutie.
Dat hebben wij niet te vergeten, en
daarom moeten we werken, woekeren,,
met alle krachten ons geschonken, ver
trouwende, dat Hij, Dio ons in Dr. Kuy
per schier alles had geschonken, ook
machtig is, om Zijn vulk verder te ze
genen, te bewaken en te beschermen.
Zij voor dat alles dan ook steeds ons
gebed
We spraken van strijd.
Strijd, die met name op politiek ge
bied hem gold, hoewel we daarbij geens
zins de- minachting en verachting uit
schakelen, die hem gewerden, toen hij
brak met de Nederlandsch-Hervormde
Kerk.
Strijd tegen liberaal en socialist bo
venal, maar ook soms tegen geestver
wanten, die hom niet begrepen of zulks
niet wilden.
Menigeen zou onder zooveel ondank
baarheid en verguizing den strijd en liet
pa! staan moede zijn geworden. Niet
echter alzoo Dr. Kuyper,
God heeft hem de kracht geschonken
om zelfs te midden dor hevige en hef
tigsts stormen staande te blijven on ver
der te arbeiden aan zijn taak, die hij
had te volbrengen.
Zijn taak, zoo groot en grootsch.
Want waarvoor had Dr. Kuyper niet
te wefken
Voor de Vrije Universiteit, voor „Stan
daard" en „Heraut", als Kamerlid, als
Minister, als schrijver van talrijke wer
ken, en vooeal ook niet. to vergeten, als
leider van onze anti revolutionaire partij.
Als leider van onze anti-revolutionaire
partij vooral ook hebben wij hem te her
denken.
Hoe men zich dat leiderschap heeft
te denken, blijkt reeds meer dan dui
delijk uit de woorden van Groen van
Prinsterer, dio we boven dit artikel
plaatsen „Leider van het Volk, dat
mij liefheeft, was en is Dr. Kuyper, met
en na mij, niet bij aanstelling of erflating,
maar jure suo,"
Wij hebben daaraan weinig toe te
voegen.
Want is het noodig dat we herinneren
aan de grooto organisatorische kracht
van Dr. Kuyper, aan zijn bezielende ra
devoeringen op de Deputatenvergaderin
gen, aan zijn arbeid voor ons volk, voor
onze partij, in Kamer en Parlement?
Moeten we wijzen op de bezieling, dat
hij in de verkiezingstijden op zoo juiste
en treffende wijze ons wist to geven?
Neen, we achten liet niet noodig.
We noemen slechts Gods vrijmachtige
genade, dat Hij ons een zoo grooten
leider heeft geschonken.
Dr. Kuyper is niet meer. De man,
wiens naam van wereldbeteekenis is, die
in de hand Gods een instrument was,
waardoor de gebeurtenissen niet alleen
binnen de enge grenzen van ons eigen
landje maar tot verre daarbuiten werden
beïnvloed Dr. Kuyper, geleerde, theo
loog, staatsman, maar bovenal Christen,
de ziener tot in wijde verten, wiens
aardsche horizon zich tegen de ure des
stervens al nauwer samentrok, is inge
gaan in de ruste, die overblijft voor het
volk Gods.
Wie, als schrijver dezes, voor zijn
geestelijk leven zooveel aan dezen man
te danken heeft, gevoelt behoefte dien
dank openlijk uit te spreken. Het doet
het harte goed te mogen lezen met
hoeveel waardeering zelfs zijne tegen
standers over hem schrijven.
Maar niets komt daarbij uieer aan het
licht dan deze waarheidbuiten den
kring van „onze" menschen" heeft men
Dr. Kuyper nooit begrepen. Om hem
recht te kennen moeten niet zijne staat
kundige, niet zijne geleerde worked
worden opengeslagen, maar moeten ge
lezen worden de woorden van vermaning
en waarschuwing van onderwijzing, be
moediging en troost in die vele geschriften
zijnet^ band, waarin hij al de liefde van
zijn hart hoeft uitgestort voor de kerke
Christi. Hij is onze aanvoering geweest
in den strijd voor Koning Jezus en heeft
ons geleerd dien strijd te voeren op alle
terreinen des levens.
Is Dr. Kuyper niet meer? Wij
weten beter. Zijn stoffelijk omhulsel
moge worden toevertrouwd aan den
schoot der aarde, maar in zijne werken,
in zijn volk blijft hij voortleven. Moge
dat. volk hem nooit beschamen, maar
onder onbevlekte banier den strijd blijven
voortzetten voor de heiiige beginselen,
Gode tot eer.
Eigenlijk sloegen we nu het liefst
eenige bladzijden op uit „Om de oude
Wereldzee" om in dit overzicht te doen
zien, hoe menigmaal Dr. Kuyper als met
zienersblik de nevelen der toekomst
heeft doorboord. Hoeveel toch van wat
hij heeft voorspeld is door de snel af
wikkelende geschiedenis bewaarheid.
Edoch, we moeten dit aan anderen
overlaten.
Alleen wenschen wij deze profetie
over te schrijven, die nog niet in ver
vulling is gegaan, maar waaraan toch
niemand meer twijfelt; dat ze eenmaal
zal worden verwezenlijkt„Als de ge
weldige gisting, die thans het rijk
(bedoeld is Rusland) in onrust houdt,
zij het ook na nog banger worsteling,
(curs, van ons) zal hebbeu uitgewoed, en
het leven zijn normalen loop zal kunnen
hernemen, zal Rusland, dat zijn )00P
eigenlijk nog pas begint, ongetwijfeld
zijn volle beteekenis zoo voor Europa
ais voor Azië herwinnen. Het zal niet
door het verzetten van den wissel op
ons Westersch spoor overgaan, noch ook
terugglijden op de baan van het Azia
tische leven, maar tusschen die beide in
een eigen positie bewaren en een hooger
nationaal bestaan ontwikkelen, dat wel
niet beantwoorden zal aan den eiscli van
onze westersche theoriën, maar in feiten
toonen zal, hoe er nog een andere
levensvorm mogelijk is, die, onder geheel
ander t stamta, een eigen oplossing
brengeu zal voor de groote nationale,
politieke en ecconomisclie problemen.
Rusland zal niet Westersch worden,
maar zijne nationale idiosyneradie zal
triomfeeren."
De Standaard schrijft
De. KUYPER.
Wat lang dreigde is geschied.
Dr. Kuyper is ontslapen. Zijn aardsche
huis dezes tabernakels is gebroken en
bij is ingegaan in het huis niet met
handen gemaakt, maar eeuwig in de
hemelen.
Ons blad verloor zijn hoofdredacteur,
die van 1 April 1872 af met korte
onderbreking de leiding had, en al dien
tijd met onverdroten ijver en met zeld
zaam talent arbeidde aan do politieke
opvoeding van ons volk. Sinds ruim een
jaar voerdejhij niet meer de pen in ons
blad. Hij was hoofdredacteur in ruste,
docli zag er steeds tegen op om zich
geheel los te maken van de redactie, die
zijn levensarbeid was.
Thans heeft God hem daarvan losge
maakt, en De Standaard, die zoo lang
en zoo trouw een veldteekeu was in den
strijd voor Gods eere op het publieke
terrein, zal niet meer door hem worden
opgeheven.
Bij zijn sterfbed wille1"
mensch groot maken. Dk
de sprake, die ook van r-
uitgaat: stof zijt gij en gr
God.
Daarom willen wij met rouw in liet
hart over het verlies dat ons trof, Hem
danken en Zijnen Naam prijzen voor
hetgeen Hjj ons volk eu in liet bijzonder
ons antirevolutionairen, maar ook in
ruimeren ziu ons Christenen, zoo laugen
tijd in Dr. Kuyper heeft geschonken.
Danken voor de buitengewone gaven
talenten, waarmede Hij hem heeft
8B WPHWH
gesierd en waardoor hij kon zijn de
leider, die ons ria Groen van Prinsterer's
verscheiden noodig was. Danken voor
de krachten naar ziel en lichaam hem
verleend en waardoor hij zoovele jaren
ons kon voorgaan in den strijd op schier
elk gebied. Danken voor de vruchten
die zijn arbeid beeft gedragen en waar
door hij ook na zijn heengaan ondor ons
zal blijven voortleven.
In het eerste nummer van ons blad
verschenen op het derde eeuwfeest van
de inneming van den Brief, riep Dr.
Kuyper ons volk op om zieh te scharen
rondom den standaard van Gods Woord
en hoog te houden de banier der con-
scientievrijheid. Aan dit programma is
hij trouw gebleven al de jaren zijns
levens en stfijdens.
Worstelend voor de vrijheid der con
sciëntie op het gebied van wetenschap
en school,, van Kerk en Staatvoor de
vrijheid om als belijders van den Christus
der Schriften, met die belijdenis, op
maatschapjielijk en staatkundig gebied
niet slechts te worden geduld, maar als
van vollen rechte te worden behandeld,
(en hoeveel ontbrak daaraan in don tijd
van zijn optreden), deed hij hoog uit
wapperen den standaard van Gods
Woord en wist hij daardoor om zich te
verzamelen allen die met hem uit het
zelfde beginsel leven.
En lioo wonderlijk heeft God dien
strijd gezegend
Ónder Dr. Kuyper's leiding is het
kleine hoopje van 1872 gegroeid tot een
krachtige staatkundige partij, goed ge
organiseerd, gesteund door een niet
onbelangrijke periodieke pers; een Vrije
Universiteit", die op het ganscho terrein
der wetenschap de gereformeerde be
ginselen tot grondslag en toetssteen
neemt, dankt aan zijn initiatief haar
stichting; in den politieken schoolstrijd,
waarin hij een van do machtig-- o aan
voerders was, werd het goed recht der
bijzondere scholen erkend, werd con-
scientievrijheid voor Christenouders ver
worven door tal van kerken wordt
dankbaar de door hem bezielde actie
herdacht, die haar voerde tot vrijmaking
van banden, door meuscben gelegd.
Die vruchten heeft onder Gods zegeu
Heerebekeer ons tot U'
zoo zullen wij bekeerd zijn
vernieuw onze dagen als van
ouds. o,
Klaagl. v. Jer. 5 21.
God. ,-ii i
S. Giioeneveld.
Leider van het Volk,
dat mij liefheeft, was er
is Dr. Kuyper, met en na
mij, niet bij aanstelling of
erflating, maar jure suo.
(Groen van Prinsterer, Ned- Ged. V. bl. 399).