Orgaan ter verspreidim eginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 293. Woensdag 10 November 1920. Jaargang. F E U I L L E T 0 N. BUITENLAND. JAN WAANDERS. Uitgave van de Christelijke Persverceniging „Zeeuwsch-Vlaanderen" te Ter Neuze n. Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen. ABONNEMENT Bij bezorging 1,15 per drie maanden. Eranco per post voor Nederland 1.25. ADVERTENTIËN Van 1 4 regels /0.60. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per contract. - Crisistoeslag 15 °/0. Inzending van advertentiën itot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker U. H. LITIOOIJ Az. te lerNeszen. telefoon Nr. 20. V Hoofdoorzaak der duurte. Hoe komt het toch, dat de prijzen niet dalen, ja nog eerder omhoog loopen We mochten nagaan, dat dit de vraag was, die menigeen zich stelt, omdat hij niet kan begrijpen, dat de zoo lang ver beide vrede geen uitredding heeft ge bracht. Nu is het antwoord op deze vraag moeilijker te geven en ingewikkelder, dan men allicht zal denken. Want zij, die het antwoord direct zoe ken in de telkens terugkeerende loons verhoogingen, hebben het niet heelemaal bij het rechte eind en zien de belang rijkste. factor, de hoofdoorzaak van de duurte voorbij. Toch dient deze voor een goed begrij- pen duidelijk uit to komen en vandaar, dat we daarop thans eens wat nader ingaan. Hoofdoorzaak van de duurte is dan o.i. de geringe wereldvoorraad van goe deren, die ontstaan is tijdens den oorlog, doordat een zeer groot aantal arbeids krachten aan de productie werden ont trokken "en de industrie zich ook voor een deel voor oorlogsdoeleinden moest laten gebruiken. Wel hoopte men na het beëindigen van den krijg, zooals we reeds opmerk ten in een onzer vorige driestarren, dat de productie weer zou worden opgevoerd, omdat de aan-banden-legging van de ar- beidskrachten_ en de industrie door den oorlog, zou eindigen, maar evenals zoo veel andere, is ook deze verwachting ijdel gebleken. Daar is tegenwoordig allerwege een moeheid onder de volken, een geringe lust tot arbeiden, een arbeidsscliuwheid zelfs dikwijls. En hoe zal zoodoende het ooit moge lijk zijn den wereldvoorraad der goederen weer op het benoodigde peil te brengen Er blijkt echter uit, zooals een -onzer bladen eens zeer terecht heeft opgemerkt, dat hot maatschappelijk leven bovenal afhankelijk is van geestelijke factoren. Mocht dit leiden tot de erkentenis, dat de religie de voornaamste hefboom is voor de welvaart der volkeren, dan zou uit het verlies groote winst voortkomen. Maar helaas, zoover is de mensch nog niet. V Loonsverhooging en duurte. Hoofdoorzaak der duurte is de geringe wereldvoorraad van goederen, en niet zooals men wel eens meent, de loons- verhoogingen. Toch wil dit niet zeggen, ook al mocht men die loonsverhooging slechts beschouwen als een gevolg van de duurte, dat we haar geheel mogen buitenschakelen. Want het is voor een groot deel die loonsverhooging, die geen hoofdoorzaak van de duurte zijnde, toch wel oorzaak is van verscherping van de omhooggaande beweging der prijzen. Immers, hoe staan de zaken Een fabrikant kan niet voor niets zijn bedrijf aan den gang houden, hij wil-en mag op zijn producten een redeliike winst maken. Stel, dat zulks op een bepaald oogenblik ook werkelijk het geval is. Doch daar komt opeens zijn personeel 79) Z E L A N D 1 A. Was dat moeder? Ja, ze was het Hij had het gehoord. Ze was het, neen ze was het niet. Een andere was ze geworden een gansch andere. Hij had haar bekentenissen vernomen. Het had hem ontroerd. Haar dringend spreken, waarin haar liefdehart klopte die innige begeerte, hem het lijden te verlichten. Maar ach, wat kon het hem baten. Moeder bedoelde het goed, maar het had geen vat op hem. Ze verstond niet de diepte van zijn smartenhier was geen heelen geen troost mogelijk. En zijn eenig antwoord op haar drin gend spreken was een troosteloos hoofd schudden. Ze gaf niet op. Drong haar niet de liefde tot haar kind, dreef haar niet de liefde van Christus Mocht ze wel zoo spoedig aflaten Er was een stil gebed in haar hart, toen ze weer begoir: „Je schudt je hoofd, Janoch waar met een eisch tot loonsverhooging. Geeft hij niet toe, dan gooien ze het werk neer, en is er kans dat zijn geheele bedrijf wordt stop gezet. Als het ware noodgedwongen geeft de fabrikant dan dikwijls aan den looneisch van zijn personeel toe. Dat brengt hem echter heel wat meer uitgaven, en zijn winst-saldo wordt heel wat kleiner. Om dit nu weer tot de oorspronkelijke hoogte te krijgen, moeten zijn inkomsten eveneens evenredig stijgen, wat in de meeste gevallen op geen andere wijze mogelijk is, dan door den prijs van zijn producten te verhoogen. En zoo krijgt men dan door de loons- verhoogingen weer een nieuwe prijsstij ging, Hadden we daarom geen gelijk, door te zeggen, dat bij het duurte-probleem de loonsverhoogingen geenszins mogen worden uitgeschakeld, omdat ze wel de gelijk een factor van niet geringe betee- kenis zijn Dat ze op een ander gebied, de ge- meente-financiën eveneens van groot belang zijn, hopen we in een volgende driestar aan te toonen. Loon vraagstuk en gemeente ambtenaren. Het Joon vraagstuk kost niet alleen vele fabrikanten en patroons, maar eveneens onze Regeering en de gemeenten heel wat moeite. Met name over de laatsten, de ge meenten willen we het thans eens wat nader hebben. Want naast het personeel in fabrieken, werkplaatsen e. d. g. zijn liet tegenwoor dig vooral niet minder de gemeenteamb teraren, die meedoen aan den algemeenen eisch, het telkens herhaalde roepen om loonsverhooging en nog eens loonsver hooging. De socialistische leiders en propagan disten zijn hen daarin voorgegaan en hebben hun steeds ae leuze voorgehou den „Zoo hoog mogelijk loon voor de gemeenteambtenaren". Nu zijn wij absoluut geen tegenstan ders van een billijke salarisregeling, en indien het inderdaad noodig is, van loons verhoogingen, maar wel vragen we ons af, of daaraan nu niet langzamerhand eens een eind moet komen. Het kan toch ook te ver gaan En gaat het in veel gemeenten thans reeds niet al te ver? De uitgaven stijgen onrustbarend on de cijfers van de belastingen doen een ieder schrikken. Met name dat laatste ook is een ge volg van die voortdurende loonsverhoo gingen en daurtetoeslagen. Zooals in het economische leven ze de prijzen telkens doen stijgen, zoo zijn ze voor de gemeenten oorzaak, dat steeds de belastingschroef sterker wordt aan gezet. En wat zal daarvan tenslotte het eind zijn Zelfs zijn er sociaal democraten, die bevreesd ziju een antwoord op deze vraag te geven. Vooral diegenen onder hen, die zitting in het bestuur der gemeenten hebben. Een van de grooten onder ben, de Amsterdamsche wethouder S. R. De Mi randa heeft er in „De Socialistische Gids" o.a. het volgende over geschreven „Naarmate sociaal-democraten meer te zeggen zullen krijgen in de bestuurs organen der openbare lichamen, komt het hek wijder open te staan, en ten slotte zal het geheel van den dam zijn. Dan, bij gebrek aan een wederpartij, die voor de belangen van de verbruikers, ten wier behoeve de diensten en bedrij ven bestaan, opkomt, komt alles neer op het verantwoordelijkheidsbesef van de bestuurders der vakorganisaties van amb tenaren en werklieden in overheidsdienst. En hoewel ik erken, dat bij de bestuur ders van onze moderne organisaties dit verantwoordelijkheidsbesef tot nu too aanwezig is, zie ik toch het moment komen, dat wij genoodzaakt zullen zijn onze socialistische politiek aan de loon politiek ten offer te brengen. Zoover is het nog niet. Nog zijn de soc.-denr. raadsleden en wethouders niet uitsluitend looncommissarissen. Als goede sociaal-democraten moeten wij zorgen, dat het zoover ook niet komen zal". We hebben aan deze woorden van den heer De Miranda weinig toe te voegen. Ze spreken o.i. genoeg voor zichzelf en illustreeren op duidelijke wijze, hoe ver de socialistische taktiek de gemeente ambtenaren heeft gebracht. En*eigenaardig, nu ze, dank zij de hun in den mond gelegde leuze, door de lei- dors en propagandisten der S. D. A. P. zoover zijn gekomen, beginnen deze hee- ren daarover jammerkreten aan te heffen, die in heel gewoon eenvoudig Hollandsch feitelijk beteekenen „Maar waarom zijn jullie nu zoover gegaan, dat hebben wij toch niet gezegd. Jullie moeten ook eens van ophouden weten, er moet immers eens een grens komen". Ja, juist, zoo is hetEr moet immers eens een grens komen. Maar de heeren vergeten dan dat zij vroeger den menschen de leuze hebben geleerd„Zoo hoog mogelijk loon voor de gemeenteambtenaren". Thans plukken ze daarvan de wrange vruchten. En waren zij het nog maar alleen, doch eveneens verkeeren door het in praktijk en toepassing brengen van die leuze vele gemeenten in moeilijke omstandigheden. En "de inwoners der gemeenten kunnen maar steeds meer belastingen gaan be talen alles mee oorzaak 'van die her haalde loonsverhoogingen en duuftetoe- slagen. Dat moge men algemeen wel eens goed bedenken om? Je denkt, dat ik niet ten volle je verdriet ken? Dat ik het te.licht reken Nee Jan, jij lijdt, dat weet ik ben ik niet je moeder? Je lijdt veel, heel veel. En je denkt, dat er voor jou geen troost en verlichting is. Jan, luister, die is er wèl, o, Als je mocht komen, als een ar me, verloren zondaar, als je „Moeder, hou opBeu ik dan de schuldige? Ik? W»t heb ik gedaan? Heb ik goddeloos geleefd? Waarom zou ik me moeten vernederen als een zondaar? Die ben ik niet. Ik ben be drogen ik ben misleid. Maar ik heb geen schuld. Ileb ik niet al gedaan, wat ik kon? Ik heb geen schuld. Ik ben het slachtoffer. Als er één recht staat, dan ben ik het. Moet moet me nu zoo iets komen zeggen Heftig had hjj gesproken hij had zich al sprekende opgewonden. Snel stroom den hem de woorden over de lippen een licht rood kleurde zijn bleeke wan gen. Hoe Zou hij de schuldige zijn, hij Én moest moeder hein dat zeggen Maar reeds in het volgend oogenblik had hij spijt zich zoo uitgelaten te heb ben. Wat gaf het zich' op te winden, zich boos te maken. Wat bracht het hem vooruitDaar, daar lag zijn kind, zijn lievelinghet worstelde met den Zooals onzen lezers reeds bekend is, zal de nieuwe President der Vereenigde Staten gekozen worden met eene reus achtige meerderheid. Op het oogenblik voor zoover bekend is de stand 404 stemmen in het kiescellege voor Harding en 117 voor Cox. Nog 10 stemmen moeten binnenkomen. Harding heeft, na zich tegenstander te hebben verklaard van den volkenbond in zijn huidigen vorm, gezegd, dat zoodra de nieuwe regeering in de Ver. Staten doodwat raakte hem al het andere Wat had hij zich laten verleiden, ook maar eenige oogenblikken, dat uit het oog te verliezen. Zijn kind zijn kind!..v „Jan, mijn jongen, je begrijpt me niet nee, zóó bedoel ik het niet. Och, luis ter nog even, Jan, wees niet boos. Nee, dat weet ik wel. Jij hebt tegenover Truus geen schuld. Ik weet, hoe je al les hebt gedaan wat je kon, om vrede te hebben in je huisallesmisschien wel eens te veel. Maar daar spreek ik niet op, Jan. Maar hoe sta je nu tegen over den Ileere Och, Jan, kun je dan zeggen ik ben rein Voel je dan niet hoe je alles tekort komt Moet je dan niet bekennen, dat je Hem heelemaal hebt verlaten, dat je Hem je rug hebt toegekeerd o Jan, ik voel er me mee schuldig aan, jongen, 'k Heb het zelf leeren inzien. En och, nu kan ik niet anders doen dan bidden, dat de Heere ook bij jou het auders mag maken. Ge loof me, Jan, er is nergens hulp dan bij Hém. Nergens. Buiten Jezus is niets dan de dood." Ze zei het zoo zacht, maar zoo vol aandrang en overtuiging, God had hij verlatenHém den rug toegekeerd. Zóó had moeder gesproken. En, ineens 1'n Visioen 'n Stille aan het bewind zoö ziju gekomen, hij aan do naties zou verzoeken, zich aan te sluiten om in het belang van het recht te komen tot een voreeniging van naties, die de opoffering van geen enkele der Amerikaansche vrijheden zou noodig maken. Naar het heet heeft Harding in een vergadering te Marion, zijn woonplaats, verklaard, „dat de Volkenbond overleden was. Nadat in Griekenland, door den dood van den jongen koning Alexander, die op zulk een noodlottige wijze om het. leven kwam infectie door de beet van een aap de strijd over de troon opvolging is ontbrand, heeft Wenizelos toestemming gegeven tot het houden van betoogingen. Wenizelos heeft bekend gemaakt, dat indien de royalisten (d.w.z. ile volgelingen van den gewezen koning Konstantijn) het winnen, hij zich aan die uitspraak van de kiezers zal onderwerpen en geheel uit het politieke leven terug trekken. Vermoedelijk zou dan prins Paul, zonder dat hem verder voorwaar den gesteld worden, opvolgen. Te Athene zijn enkele botsingen voorgevallen bij betoogingen van volgeliugen van Kon stantijn, maar ondanks hun luidruchtige propaganda verwacht men niet, dat zij bij de verkiezing de overwinning zullen behalen. In Rusland golft de strijd tusschen de Sowjet-troepen en die van Wrangel maar op en neer. Nu eens schijnt het, of het met do bolsjewiki zoo goed als gedaan is en dan weer zit Wrangel deerlijk in de knel. Ziehier enkele van de jongste berichten Den 3den November werd uit Moskou gemeld: „In den Krim sector blijven onze troepen den vijand terugdrijven deze trekt verwoed vechtende naar het Schiereiland terug." Den 4den dezer: „De strijd duurt voort bij- het station Salkowo (in de streek van Melitopol), Wij hebben ruim 1000 gevangenen en een aantal kanonnen genomen. Na een verwoed gevecht hebben roode troepen Genitsjesk aan de Siwasj-zee bezet." Ter vergelijking met d.eze berichten een telegram uit Konstantinopel d.d. 3 dezer aan de Times, volgens hetwelk de linkervleugel van Wrangel alle aanvallen op het bruggehoofd van Perekop heeft afgeslagen en zijn rechtervleugel een tegenaanval doet. De bolsjewistische berichten zwijgen geheel over den linkervleugel van Wran gel en het is misschien geen al te ge waagde conclusie als men, in verband met het telegram aan de Times, aan neemt, dat de sowjot-troepen Perekop, waarvan zij vroeger de bezetting hadden gemeld, weer hebben moeten ontruimen. De terugtochtsweg over de landengte van Perekop zou dan voor Wrangel open gebleven zijn. Hoeveel van zijn troepen op den rechtervleugel zich verder kunnen bergen langs der. spoorweg van Melitopol naar Sebastopol, dient afgewacht te worden. De bezetting van Genitsjesk, dat nog geen 15 K.M. ten O. van dien spoorweg on dicht bij zijn overgangspunt naar de Kriai ligt, kan zeker een ernstige bedreiging voor hen vormen, maar de toestaud is voor Wrangel tocb niet meer plek 'n Zachte, ernstige stem hij hoort ze; ja, 'tis ze wel.... Hij huivert. Jo's stem. Hoor, als fluistert ze in zijn oor: Dat ik je liefheb, weet God Jan, je dwaalt.Je gaat den verkeerdeu kant uit Een benauwende gloed steeg hem naar het hoofd. Wat was dat Hoe kwam dit zoo Ja, ja Zóó had zij gesproken zij.... toen, op dien avond, dien onver getelijken, dien nóóit vergeten avond. En nu hoort hij het weer. Hij heeft God verlaten. Hij heeft zijn eigen weg gekozen. Wat heeft het hem gebracht Waar is de troost van zijn religie? Waar zijn de vertroostingen van de kunst? Van den afgod dien hij heeft aangebeden Hij buigt dieper hot hoofd. Neen, hij heeft geen antwoord meer. Met welk recht zou hij nog spreken Ja, hij heeft God verlaten. Hij hééft zijn eigen weg gekozen. Jo hweft hem gewaarschuwd. Hij heeft niet willen hooren. Wat is er nu van hem geworden. Heeft .dan zijn beschouwing, zijn kijk op het leven, zijn „godsdienst", bewezen de ware te zijn Én met welk een overtuiging sprak Jo hoe sterk was haar geloof. Met welk een overtuiging sprak moeder zooëven. Wat kón, wat kan hij er tegenoverstellen. En wat steun biedt hem nu zijn „reli- zoo wanhopig, als hij zich aanvankelijk liet aanzien. Het bericht, uit Sebastopol te New-York ontvangen, dat hij er reeds in geslaagd zou* zijn, na duizenden roode cavaleristen gevangen te hebben ge nomen, al zijn troepen naar de Krim te trekken, zal men echter niet zonder voorbehoud kunnen aanvaarden. In België staken de mijnwerkers in groot aantal, in Frankrijk dreigen ze met staking. De slakingskoorts raakt maar niet uitgewoed. Evenmin als de opstanden in Ierland met de daaraan verbonden moordpartijen. De Engelsche bladen melden dat luitenant Hambleton, van het 1ste Norllulntsregiment, terwijl hij zich op een motorfiets naar Templemore begaf, anderhalve mijl buiten Nenagh dood geschoten is. Daarop zijn de Nenagh, waar reeds vroeger in de week repre sailles waren geweest, eenige herbergen en een drukkerij in de asch eelegd. Een boterfabriek werd met bommen vernield, nadat de machines onbruikbaar gemaakt waren. Twee mannen, die te Nenagh thuis hoorden, werden door de soldaten in hechtonis genomen onder verdenking dat zij met den moord op den luitenant te maken hadden en, bij een poging om tc ontsnappen, dood geschoten. Volgens een later bericht, zijn de burgers naar buiten de stad gevlucht. Men hoorde den heelen nacht schoten lossen en bommen ontploffen. De straten waren bezaaid me.t gebroken ruiten. Te Belfast, is een sergeant, die bij een aanval op een kazerne in liet graafschap Fermanagh zwaar gewond was, aan zijn wonden bezweken. Bij een aanval op een station van de kustwacht bij Skibbereen is een matroos van de Koninklyke marine gedood en zijn twee andere ernstig gewond. Eindelijk loopt er een nog niet be vestigd gerucht, dat 17 man van de hulppolitie, die bij Mulliiigar in een hinderlaag waren gevallen, met machine geweervuur gedood ziju. De aartsbisschop van Tuam heeft een vredesboodschap van Ierland tot Groot- Brittannië gericht, waarin hij do onver wijlde afkondiging van een godsvrede voorstelt. Hij breekt evenzeer den staf over de moorden op de politie als over de represailles, maar stelt voor, dat de Engelsche regeering het eerst over de brug zal komen. „Indien'', schrijft hij, „de dienaren van de Kroon het verlangen van het (Iersche) volk naar vrede beantwoordden, zou er, geloof ik, dadelijk een gotisvrede tot stand kunnen komen. De ?erste stap moet echter van de regeering komen. Laat zij een wapenstilstand voorstellen, een vvetgevenden maatregel indiepen eu doen aannemen, die volledige Home Rule verleent met inbegrip van volledige fiscale controle (van de Ieren over de Iersche financiën) en, naar mijn meening, zal de' ernstige strijd dan onmiddellijk ophouden. „Ongetwijfeld zullen een groot aantal menschen om een republiek blijven vragen, als een logisch recht voortvloei ende uit de aanvaarding van Wilson's veertien punten, maar de werkelijkheid van Home Rule, in de praktijk, zal de massa te zamen smelten". gie" zijn „kunst" Zal die nu helpen uitkomst geven bij het naderen van den dood, hier, bij het ziekbed van zijn kind De kleine beweegt zich. Onmiddelijk is hij aan het bed. Is bier nog wel ie helpen? Baat hier trog medicijn of zorgende, voorkomende liefde? Ack Een hijgend, afg mat kind je blozend, vroolijk ventje, afgetakeld tot mager, doorschijnend schier, lijdertje dat den zwaren strijd moet kampen met den sterken vijand, kind tegen reus Hij mag, hij kan zich niet vleien neen, en toch hij doet het. Er is immers nog leven zoolang er leven is, blijft de hoop. Eu met moederlijke teerheid licht hij het zwakke lichaampje op, tracht Herui een verfrisscbend teugje te doen drin ken, en vlijt hem straks zoo zorgzaam op liet zachte kussen.... Dan ligt daar het witte figuurtje, waarvan alleen de wangen het rood der koorts ver toonen, zóó stil, zóó bleek, of reeds de dood zijn prooi had bemachtigd. Maar neen, nog ademt de mond nog klopt de pols. (Wordt vervolgd) wn 11111> •ii~nirirr~mnr,~ir r-r-Tif csxssns-ttaci DOOR

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 1