Orgaan ter verspreiding der Ciiristeiijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 292. Zaterdag 6 November 1920. 8e Jaargang. Uit de Schrift. Indië weerbaar! 15 UIT E X X 1). BINNENLAND. Uitgave van de Christelijke Persvcreeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te Ter Neuzen. Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, i er Neuzen. ABONNEMENT Bij bezorging ƒ1, 15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland/71.25. ADVERTENTIËNVan 1—4 regels O.GO. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per contract. - Crisistoeslag 15 Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker 1). II. LÏTTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon ?lr. 20. 1 Wegens uitstedigheid gelieve men alle persoonlijke Correspon dentie voor den Redacteur tot en met Dinsdag 9 November a.s., te zenden aan het adres StationstraatZuidiaren (Dr.). Stukken de administratie en de redactie in het algemeen betreffende, blijve men echter zenden aan het oude adres Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen. ONDERWERPING 1 Gen. 16 9. Toen zeide de Engel des Heeren tot liaar„Keer weder tot uwe vrtjuw, en verneder u onder hare handen." Daar heersclit in onzen tijd allerwege een ingekankerde haat tegen alle gezag. Niet alleen tegen het gezag van ouders en overheid maar dit wordt ook open baar in de dienst-betrekking. In deze laatste, die altijd rust op een vrijwillig aangegaan accoord, laat men zijn tegen zin tegen het gezag gelden. Dai begint dan met een onderworpenheid, die op alle manier het stempel draagt van onwil. Het gaat voort met allerlei aanmatiging tegenover degenen die men te dienen heeft. En bet eindigt vaak al heel spoedig inet opzegging van den dienst. Vraagt het maar aan onze vrouwen de onbeduidendste grieven zijn voor vele dienstboden een voldoende roden om kort en goed te vertrekken. Maar de eigenlijke reden is, dat men geen gezag boven zich dulden kan. Deze geest van onwil om zich aan het gezag te onderwerpen, komt, helaas, ook voor bij christen dienstbaren. Hen wijzen we op bovenstaand Schriftwoord. Dat is een woord Gods tot een weggeloopen dienstmaagd, die, naar den maatstaf der wereld, méér recht had zich te beklagen dan menige dienstbode onder ons, die doen als zij. Saraï, hare vrouw, had haar vernederd, wellicht haar een trede lager gezet in Abrams gezin, waar ze altoos een eerste plaats schijnt inge nomen te hebben. Hagar had deze vernedering niet verdragen eerst mokte ze, eindelijk liep ze kort en goed weg. Ze vluchtte in de woestijn op weg naar haar vaderland. Doch daar verschijnt haar de Engel des Heeren. Nu zoudt. ge verwachten dat de Engel des Heeren haar zou beklagen en haar moedig gedrag zou goedkeuren. Maar vlak het tegen deel is het geval. Geen enkel woord van rechtvaardiging voor haar handel wijze, geen woord zelfs van deernis met haar droeven toestand, waarin ze door haar vlucht geraakte, maar kort en krachtig beveelt Hij haar„Keer weder tot uwe vrouw en verneder u onder hare handen". In al wat de Engel tot Hagar zegt, legt Hij den nadruk op de dienstver- houding, waarin ze tot Saraï staat. Al wat do Engel doet, is het gezag van Saraï handhaven en Hagar bovelen er zich aan te ouderwerren. En daarin toont Hij uiets te willen weten van het buigen van het recht van de meerdere ten behoeve van de mindere. Daarmee toont Hij er niet aan te denken om het verzet tegen het gezag hij den onder geschikte ook maar in 't minst te ver ontschuldigen met een beroep op de hardheid bij de meerdere. Want er was verzet geweest bij Hagar. Ze had zich in haar trots van moeder te zullen worden, tegenover de onvruchtbare Saraï verheven eu minachtend op haar mees teres neergezien. Daarmee had ze de vernedering, die Saraï haar aandeed, zelf uitgelokt en rechtvaardig verdiend. En deze zonde doel de Engel haar zien. Hij wil, dat ze die zonde bekenne, tot hare vrouw terugkeert en de vernede ring als een rechtvaardige kastijding aanvaardt. Vóór allesonderwerping aan het gezagNiet wegloopen om dingen waartoe men zelf aanleiding heeft ge geven maar zijn schuld belijden, indien men verkeerd gedaan heeftwant boven alles moet onzen dienstbaren gaan de onderwerping aan het gezagZoo wil het de Engel des Heeren. Zóó wil God het. Ook voor de dienstbetrekking geldt het Woord „Alle ziel zij den machten over haar gesteld onderworpen." Die onrecht doet, zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft. Daarom gij dienst knechten zijt gehoorzaam uwen heeren naar het vleesch, met eenvoudigheid des harten, vreezende God 1 Axel. Thielen. Is het inderdaad wel gewenscht om te schrijven over de weerbaarheid van Indië, terwijl men in het moederland gedurig zoo met de handen in het haar zit over de vraagstukken, oorlog en ma rine belangende Het moge vreemd schijnen voor dege nen, die in ontwapening hun heil trach ten te zoeken en die droomen van een wereld zonder oorlogvoor ons als Christenen mag dat niet alzoo zijn. Im mers wij weten toch, dat niettegenstaande Volkerenbonden en ideëen van pacifisme de oorlogen in de wereld zullen blijven. En aansezien wij zulks weten, hebben wij dan ook bedacht te zijn op de ver dediging, niet alleen van het moederland, maar ook van onze koloniën, van welke laatste natuurlijk Oost-Indië voorname lijk onze aandacht vraagt. Over de weerbaarheid van Indië willen we dan ook thans schrijven, daarbij ter inleiding in 't kort even de weerbaarheid der vroegere tijden in onze herinnering terugroepende. Wat die vroegere historie betreft, ach ten we het niet noodig terug te gaan tot de tijden van de Oost-Indische Com pagnie en de verdere geschiedenis onder de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden, doch meenen we, om de weerbaarheidsidee ten opzichte van Indië voldoende te belichten, wel met de 19de eeuw te kunnen volstaan. Al dachten toen onze vaderen ook vol doende aan onze koloniën veel dingen moeten daaraan echter sterk doeu twij felen dan waren bij hen in ieder ge val geen gedachten over de mogelijkheid, dat we Indië nog wel eens zouden kun nen verliezen. Langen tijd was een der andere mo gendheden, nl. Engeland, niet te vertrou wen geweest, doch na de herziening van het eindtractaat met betrekking tot Sumatra, in het jaar 1823, achtte men ook dit gevaar geweken. Want onze vaderen concludeerden daaruit, dal de Britten in 't geheel geen veroveringsplan nen meer koesterden Werd er dan somwijlen ook nog eens over de weerbaarheid van Indië gespro ken, dan kon men de woorden beluiste ren „Daarover behoeven wij ons niet te bekommeren, want. de weerbaarheid van Indi5 is gelegen in de Hollandsche Waterlinie". Dit lijkt een soort orakelspreuk, maar men wilde er mee zeggen Wanneer wij ons land, het moederland dus, in goeden staat van verdediging hebben, dan is meteen het bezit van Indië ook gewaar borgd. In ne latere jaren, vooral na den Fransch-Duitschen oorlog van 1870, zijn echter de toestanden gewijzigd. En veel gewijzigd ook. Kwesties, waarvan men vroeger nooit gedroomd had, deden en doen zich nu voor en vervullen de vroeger zoo rustige harten wel eens met schrik. Welke die kwesties dan zijn? In hoofdzaak zijn het een tweetal, die deze ommekeer hebben teweeggebracht, nl. le. het streven van andere mogend heden naar uitbreiding van en dan vooral koloniaal grondgebied en 2e. de veranderde omstandigheden en beschouwingen der inlandsche bevolking. Laten we beide punten achtereenvol gens nagaan. Allereerst dan het streven van andere mogendheden naar uitbreiding van kolo niaal grondgebied. Vooral de laatste, nog maar zoo kort voorbijgegane wereldoorlog, heeft ons in dit opzicht heel wat geleerd. Heeft ons doen zien, dat zij, die met iemand als vrienden omgaan, achter zijn rug begee- rig hun handen uitstrekken, om te stelen en te rooven. Duitschland is thans diep neergeslagen en verschillende der Geallieerden voelen zich machtig en groot. Van de laatsten zou dus een mogelijk gevaar voor onze koloniën te duchten kunnen zijn. Met name treden dan de drie groote mogendheden Engeland, Frankrijk en Amerika op den voorgrond. (Over de Aziatische rijken hopen wo later nog af zonderlijk te spreken). Van die drie genoemde pretendenten voor Indië, valt Frankrijk o.i. al heel spoedig weg, omdat Engeland nooit zal kunnen gedoogen, dat de Fransche vlag zou waaien op de eilanden in den Oost- Indischen Archipel. Blijven dan dus Engeland en Amerika. En al wordt hierover nu niet zoo heel veel geschreven en gesproken, toch is dit een gevaar, dat Wel eens ernstiger zou kunnen worden, dan men algemeen denkt. Hoewel we dadelijk toegeven, dat van direct gevaar voorioopig nog geen sprake is, omda' ze en hiermede komen wc tot de Aziatische volken a. h. w. in bedwang worden gehouden door onder- lingen naijver. Een andere mogendheid is nl. naast deze twee opgekomen, die eveneens dik wijls begeerige blikken op Indië heeft geworpen, nl Japan. Zelfs zouden we misschien nog van een vierde land, nl. China kunnen spre ken, doch dit land staat zoo onder Ja- panschen invloed, dat we daarop voor ioopig nog niet speciaal de randacht behoeven te vestigen. Wel moet, zooals we reeds opmerkten, worden gelet op Japan, het „gele" rijk, dat in zoo korten tijd zich een belang rijke plaats in de rij der volken heeft weten te verschaffen. Dit land ontwaakte na een slaap van eeuwen. En dat ontwaken heeft in de inter-Aziatische machtsverhoudingen ge weldige veranderingen gebracht. Wist men in Europa omstreeks 1870 nauwe lijks van Japan's bestaan, een twintigtal jaren later wilde het zich reeds rekenen tot de groote mogendheden. De Europeesche staten waren daarvan niet dadelijk gediend, doch toen Engeland in 1900 Japan als groote mogendheid erkende, volgden do anderen spoedig. En daar de groote Europeesche rijken zich in het bezit van koloniaal gebied mogen verheugen, wilde Japan ook hierin hun voorbeeld volgen. Denken we slechts aan den Russiscli-Japanschen oorlog, en aan wat Japan in het begin van den wereldoorlog heeft gedaan. Wel is op het oogenblik de verstand houding tusschen onze Regeering en de Japansche heel goed en wordt vanwege de Japansche diplomaten voortdurend verzekerd, dat zij er niet aan denken, om te trachten Indië in hun bezit te krijgen, maar toch gelooven wij, dat die laatste verzekering meer uit de onmoge lijkheid van hun plannen, dan wel uit vriendschap is ingegeven. Die onmogelijkheid van hun plannen tot verovering van Indië komt dan op rekening van de onderlinge naijver tus schen Èngeland, Amerika en Japan. De een kan niet zien, dat de ander zich van onze koloniën zou meester ma ken, omdat ze hang zijn, dat hun con current, hun mede-pretendent, te groote gebiedsuitbreiding verkrijgen en daardoor de anderen voorbijstreven zou. Menigeen zal daarom misschien zeggen „O, dan hebben wij niets te vreezen", doch dat oordeel zouden wij niet gaarne het onze noemen. Hoe zou bijv. do kwestie worden, als die drie machtige rijken eens overgingen tot een verdeeling, of kwamen tot een voor alle partijen gunstige schikking? Hoe zou het gaan, als een der drie concurrenten de baas werd, of als twee van beu zich eens tegen de derde ver- eenigden Er blijven dus vragen genoeg over, die ons noodzaken willen we Indië niet verliezen cm op maatregelen van verdediging bedacht te zijn. Dat dit ten opzichte van de inlandsche bevolking eveneens noodig is, hopen we in een volgend artikel aan te toonen. Op het oogenblik, waarop de zetter dit overzicht voor de lezers op de pers legt is de presidentsverkiezing in de Vereenigde Staten al achtei den rug. De eerste berichten, die binnenkomen, gewagen van overwinningen voor Har ding, den candidaat der Republikeinen. Het gaat zooals bekend in hoofd zaak tusschen hem en Cox, den man der Democraten. Zooals men echter weet wordt de president niet rechtstreeks gekozen, doch kiest men heden „kiesmamnen", en de genen, die als zoodanig in de acht-en- veertig staten der Unie worden aange wezen, 531 in totaal, komen later bijeen en brengen dan hun stem voor een president uit. Zij stemmen natuurlijk op den candidaat hunner partij. Wat nu deze verkiezingen, vooral met hat oog op de oude wereld, voor bij zonders hebben, is, dat de democraten sterk vóór den Volkerenbond zijn en de republikeinen er tegen. De republikeinen zouden liefst zoo mogelijk de heele Volkenbondkwestie willen doodzwijgen, omdat zij wel voelen dat het mooie slagwoord „Volkenhond" een te machtige reclame is voor de democraten. Maar telkens kwam Cox weer met de Volke- renbondkwestfe voor den dag en wilde dit als verkiezingsleus behouden. Het zou ook een geweldige klap zijn voor de politiek van Wilson, als Cox met den Volkerenbond het niet won, daar Wilson in Februari van dit jaar den bond als inzet van de presidentsverkiezingen heeft gesteld. Maar dit tor zijde gelaten, kan men toch wel zeggen, dat die kwestie ginds oen groote rol speelt, al weet Harding heel goed, dat er op den duur toch iets als een Volkerenbond moet komen, daar zooveel naties zieliger vóór verklaard hebben, en daarom heeft hij ook maar een slag otn den arm gehou den, en verklaardtIk wil den Volkeren bond niet, maar 'tinternationale arbitrage hof van Den Haag moet uitgebreid wordenik ben vóór een associatie van naties, maar niet voor een utopie als den Volkerenbond. Ongeveer in deze bewoordingen zijn verschillende van zijn speeches. De republikeinen verklaren, dat 32 staten zeker voor Harding zullen stem men. En in Wallstreet gaan de wedden schappen ten gunste van Harding als 101. Maar hierbij geldt allicht het wat men wil, gelooft men graag. Cox en de democraten schijnen nogal voor deel te verwachten van het vrouwen kiesrecht, dat nu immers is ingevoerd. In plaats van pl.m. 24 millioeu kiezers, zijn er nu een 50 millioen. Het is echter zoo moeilijk te zeggen, hoe de groote massa stemt, die dikwijls maar naar de beste propagandisten luistert. Cox hoopt ook van de Iersche kwestie te profiteeren en komt op voor de toe passing van 't zelfbestemmingsrecht voor Ierland hij hoopt zoo de Amerikaausche Ieren voor zich te winnen. Volgens den „Times"-man zijn in ieder geval de kansen der Republikeinen die een week geleden nog prachtig stonden sterk gedaald gedaald. Ten eerste heeft de absolute verwerping van den Vol kerenbond door Harding de natie ver baasd, terwijl ook de aanhangers der Republikeinen er door aan het wankelen zijn gebracht. In de tweede plaats is groote ontstemming teweeggebracht door een spotprent op Cox, welke prent een politieke parodieering was van Raphaels schilderij „De Onbevlekte Ontvangenis." De Roomsch Katholieken zijn daardoor verwoed en eischen in het openbaar volledige verontschuldigingen. En in de derde plaats heeft het ontroerende be roep, door Wilson uit zijn ziekenstoel gedaan, weerklank gevonden in het gemoed des volks, en heeft het een buitengewone reactie ten gunste vau de Democraten veroorzaakt. Zelfs is reeds voorspeld, dat de Repu blikeinen waarschijnlijk hun meerderheid in den Senaat zullen verspelen. Wordt dan Harding tot president gekozen, dan zal dat slechts een Pyrrhus-overwinning zijn, want een Republikeinsche president en een Democratische Senaat kunnen samen niets tot stand brengen, indien zij elkaar bij elke gelegenheid tegen werken. Het is voor de Amerikaausche politiek zeker niet to hopen, dat een dergelijke constellatie intreedt, maar de kans erop schijnt niet uitgesloten. Doch genoeg van die voorspellingenover weinige uren zullen we met zekerheid weten hoe het er mee staat. Nu nog iets over Wilson, die, hoe de volksuitspraak ook valt, toch aftreedt als president, een gebroken man naar het lichaam De president heeft Donderdag 1.1. te Washington zijn eerste redevoering ge houden na zijn ineenstorting een jaar geleden. Zijn gehoor bestond uit een deputatie van vóór den Volkenbond ijverende Republikeinen, die besloten hebben op den demoeratischen candidaat Cox hun stem uit te brengen. De rede voering was een welsprekende samen vatting van Wilsons bekende argumenten voor het Volkenbondsverdrag. Het eenige nieuwe was de uitspraak, dat er zich andere vormen van imperialistische agressie konden voordoen naast den militaristische!! vorm eu dat de Volken bond in staat zou zijn, die eveneens onder het oog te zien. Dit als antwoord op liet argument, dat het verdrag er voornamelijk op berekend was. om de Britsche wereldhegemonie aan de wereld op te [eggen. De correspondent van de „Morning- post" te Washington schrijft over de verschijning van Wilson, in bovenge noemde bijeenkomst o.m. het volgende: De stem van den president was van tijd tot tijd schier onhoorbaar, terwijl hij langzaam zijn toespraak voorlas, het Amerikaausche volk aansporend, het Volkenbondsverdrag te steunen als de grootste en picchtigste verplichting, die het op zich had genomen. De delegatie verliet het Witte Huis ten diepste ge troffen. Ze was geschokt door de ver schijning van den president, die naar het haar toescheen met het eene been in het graf stond. De berichten, die van tijd tot tjjd over don toestand van den presideut bekend worden, hadden haar geen juist beeld ervan gegeven hoe ziek Wilson inderdaad is integendeel, zij hadden den indruk gewekt, dat zijn toestand vooruit gaande en hij op weg naar zijn herstel was. Het is thans duidelijk, dat ofschoon de president niets van zijn geestkracht heeft verloren, zijn physiek zoo/.eer is verzwakt tengevolge van zijn langdurige ziekte, dat hij voor de rest van zijn leven volstrekt invalide is. Tuinulty, de particuliere secretaris van den president, hield eergisteren een rede, waarin hij, een intiem beeld gaf van Wilson, gebaseerd op een nauwe samen werking van tien jaar. Hij beschreef hem als een man, merkwaardig verkeerd be grepen door sommigen en gansohelijk verkeerd beoordeeld door anderen. Toen hij naar het Witte Huis terug keerde na de aanbieding van zijn oor- logsboodschap, aan het Congres, met de toejuichingen nog naklinkend in zijn ooren, zeide hij na een oogenblik van stilzwijgen „Bedenk wat het beteekent, dat zij toejuichen. Den dood van onze jongelingschap. Wat lijkt het vreemd, dat zooiets toegejuicht wordt". De gestrengheid van president Wilson was juist het tegenovergestelde van zijn karakter. Het was een natuurlijke zaak voor hem, de kampioen te worden van de kleine naties, en zijn vasthouden aan art. 10 van de Volkenbondsovereenkomst sproot enkel voort uit zijn wensch om, door de. Vereenigde Staten deelgenoot te maken, het uitbreken van een nieuwen oorlog te voorkomen. Ondanks zijn harts tocht voor den vrede werd Wilson de krachtigste pleiter voor de felste maar regelen om den oorlog te voeren, toen Amerika voor den krijg tegen Duitsch land gereed was, om aldus het einde te verhaasten. Tumulty schilderde den presideut, zes tig jaar oud maar met het uiterlijk van een 45-jarige, sterk, lenig met veerkrach- tigen gang, zijn oorlogsboodschap, uit sprekende. Nu, drie en een half jaar later, zijn z'n haren wil, zijn gezondheid gebroken. Van uit zijn zitplaats in een ziekenstoel aanschouwde hij de veteranen die tcrugkecren, met tranen in do oogen, wanneer de gewonden voorbij kwamen. Zijn rechterhand gaat omhoog in zijn saluut voor de gewonden. Hij was een gewond mensch, die de gewonden groet te, zij in de ziekenwagens, hij in zijn ziekenstoel, maar gelijkelijk slachtoffers van den grooten oorlog. Ik geloof niet, dat hij zijn wonden betreurt. Ik geloof, dat hij beseft, dat niemand voor een grootcre zaak sterven kan Overgenomen uit de Middeb. Cour. HULP VOOR WEEN EN. Door het „Niederlandisehe Hilfskomi- tee für die Wiener Kinder in Wien", eere-vcorzitter jhr. mr. W. H. van Weede, Ned. gezant on gevolmachtigd minister, wordt wederom een beroep gedaan op de weldadigheidszin van Holland voor de Weensche bevolking. De komende winter dreigt nog moei lijker, nog zwaarder te worden dan de vorige. De hout prijzen zijn steeds stij gende. Vele lezers zullen zich misschien nog de brieven in de N. Rott. Ct. her inneren, waarin een beschrijving werd gegeven van „het wandelende Wiener Waid." Hoe een onafzienbare menigte, volwas senen, aankomende jongens, kleine kin deren, vrouwen, meisjes, maar ook grijs aards en oude besjes, die zich met moeite voortsleepton, uren liepen om wat hout te bemachtigen, en waarvan de oudsten en jongsten wegejns uitputting dikwijls iSUBE20SE3itLT>irE20-5BB E

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 1