Oraaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-Vlaanderen.
"Te i l lTët o n.
No. 291.
Woensdag 3 November 1920.
Jaargang.
mm
BUITENLAND.
JAN WAANDERS.
a iinNNP.Mir.NT RH Hoynrciiicr 1.15 ner drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.25.
Uitgave van de Christelijke Persvereeuiging „Zeeuwsch-Vlaanderen" te Ter Neuzen.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden
aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
ABONNEMENT: Bij bezorging 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.25.
ADVERTENTIËNVan 1—4 regels ƒ0.60. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per
contract. Crisistoeslag 15%. Inzendiug van advertentiën tot 12 uur s middags op
de verschijndagen bij den drukker D. H. LITTOOIJ Az. te Ier Neuzen, leleioon Mr. 20.
Wegens uitstedigheid gelieve
men alle persoonlijke Correspon
dentie voor den Redacteur vanaf heden
tot en met Dinsdag 9 November a.s., te
zenden aan het adresStationstraat
Zuidlaren (Dr.).
Stukken de administratie en de redactie
in het algemeen betreffende, blijve men
echter zenden aan het oude adres
Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
V Wij, en de volken rondom.
In de troonrede heeft de Koninklijke
oproep geklonken om spaarzaam te wezen
in deze dagen van zorgwekkende duurte.
Hoewel we over duurte en spaarzaam
heid reeds een artikel mochten schrijven,
lijkt het ons niet ougewenscht, op het
zoo moeilijke probleem, om deze woor
den a. h. vv. een harmonisch geheel te
doen vormen, nog eens weer de aandacht
te vestigen.
De duurte, door een onzer bladen niet
ten onrechte de grauwe terreur genoemd,
drukt vrijwel algemeen op alle landen
en volken. Zelfs heet ons land, wat de
prijzen van een en ander betreft, nog
een gunstige uitzondering te maken.
Een statistiek van den Volkenbond,
onlangs ook door ons overgenomen, heeft
dit aangetoond.
Neemt men het getal 100 als norm
voor 1914, dan is dit cijfer thans in Noor
wegen 298, in Nederland 199, in Enge
land 235, in Zwitserland 237, in Italië
300, in de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika 196 en in Parijs 339.
Na de Vereenigde Staten zijn de prij
zen in ons land dus het minst gestegen,
en is het lieven hier, in vergelijking,
vooral mot Noorwegen, Italië en Frank
rijk, dus nog al tamelijk goedkoop.
Ook in Engeland is het nog al wat
duurder. Nu kunnen wij, wat Noorwegen
en Italië betreft, moeilijk er over oor-
deelen, of deze cijfers juist zijn het
geen niet wil zeggen, dat we de waarheid
er van in twijfel trekken maar met
Frankrijk en Engeland staat het in dit
opzicht eenigszins anders.
Wat het eerste land betreft, daarover
merkten we eerder reeds op, dat men
vanwege de groote duurte men ziet
in de lijst, dat Frankrijk bovenaan staat
van Duitschland is geen statistiek bijge
houden er in de gezinnen niet alleen,
maar ook in hotels op aandringt, om
toch too zuinig mogelijk te zijn. Was er
geen groote nood en had men er geen
schreeuwend hooge prijzen, dan zou tot
het vroeger zoo vroolijke en onbezorgd
levende Fransche volk deze kreet tot
zuinigheid en spaarzaamheid weinig uit
werking hebben.
In de tweede plaats uóemden we
Engeland.
Een sterk sprekend bewijs van de
duurte daar is o.a. dat Engelsche uitge
versfirma's in ons land, en ook in Ame
rika prijsopgave hebben gevraagd voor
het drukken van boekwerken, enz.
Waarom ze dit deden
Wel, om de eeuvoudige reden, dat het
doen drukken van die boekwerken in
hun eigen land bijna onmogelijk is ge
worden, door de ontzetzend hooge prijzen
die ze er voor moeten betalen.
Eu dat ze juist in ons land en Amerika
78) Z E L A N D I A.
naar den prijs van het drukken hebben
geïnformeerd, is al weer een bewijs te
meer, dat de gegeven cijfers niet zoo
heel ver bezijden de waarheid zullen zgn.
Immers, we merkten het reeds op, ons
land en de Vereenigde Staten hebben
de laagste cijfers.
Het kan dus niet ontkend worden, dat
wij, Gode zij dank, nog een vrij gunstige
uitzondering maken op de landen rondom.
Maar toch, ook bij ons is de toestand
verre van rooskleurig.
Wij Laaiden dan ook de statistiek van
den Volkenbond niet aan, om daardoor
te zeggen„Laten we er maar op los
leven", doch we deden dit, om te laten
zien, dat wij, als volk van Nederland,
toch nog ruimschoots stof hebben om
Gode te danken voor de vele zegeningen
en weldaden ons geschonken, ook in deze
dagen van klemmende duurte.
Maar die stof tot danken neemt echter
niet weg, dat wij tevens wakende heb
ben te zijn, en 'met alle kracht, onder
inroeping van Gods hulp, hebben te ar
beiden, om zoo mogelijk te komen tot
oplossing van het ernstig*dreigende duur
te probleem.
De oproep van onze Koningin heeft
niet voor niets geklonken, dat we in dit
opzicht onze volle toewijdingen bezieling
hebben te geven.
Doch zij zulks dan onder biddend op
zien tot Hem, Die de Zijnen niet zal
begeven noch verlaten.
V Hoop en verwachting.
De grauwe terreur, zooals we zagen
een andere naam voor de duurte, ving
reeds tamelijk gauw in het begin van de
oorlogsjaren aan.
Dat zulks noodzakelijkerwijze ook wel
haast het geval moest zijn, is duidelijk
voor een ieder, die slechts even nadenkt.
Immers, de legers eischten bij duizen
den en nog eens duizenden de arbeiders
van het veld en uit de fabrieken op.
Niet alleen werden hierdoor enkele
millioenen handen aan het productie
proces ^onttrokken, maar het gevolg van
den krijg was tevens, dat een groot deel
van dé industrie gebruikt werd voor
oorlogsdoeleinden.
Een dubbele vermindering van de
productie dus en een grootendeels aan
gewezen zijn op nog aanwezige beperkte
voorraden.
Voegt, men hierbij nog het bijna geheel
stil liggen van de scheepvaart en het
gebruik der treinen voor aanvoer van
munitie en levensmiddelen voor de el
kaar bekampende millioenen-lcgers, is
het dan wonder dat de prijzen der pro
ducten niet heel langzaam, doch dikwijls
met ongelooflijk snelle sprongen omhoog
gingen
Men trachtte elkander te troosten, dat
zoodanige toestanden niet konden blijven
bestaan, maar de feiten logenstraften dit
geheel en al.
Het verwachte en gehoopte dalen der
markten bleef uit, ja zelfs viel schier
overal nog een sterke stijging der prijzen
te bespeuren.
Wel mopperde eu murmureerde men,
zoowel in de. oorlogvoerende als in de
neutrale landen, maar de zekerheid, dat
de oorlog toch hierin geen verandering
zou vermogen te brengen, deed, zij het
dan ook soms gedwongen, berusten. Deed
verlangen
naar den vrede
„Daarover praten we niet," weerde
ze af, blij, dat hij tenminste uit zijn
zwijgzaamheid was uitgekomen, „maar
ik zou zoo graag wdlen, dat ik je wat
verlichting kon geven, dat je de last
niet zoo heel zwaar viel, dat-ie te dra
gen was."
Hij keek haar weer aan.
„Daar is niets aan te doen," zei hij,
en er was een harde klank in zijn stem,
„niemendal. U kunt niets veranderen
aan al wat gebeurd is, en onwil
lekeurig richtten zijn oogen zich naar
het bed, waarop Herm lag.
't Viel hem te zwaar te zeggen met
zooveel woorden hier kunt u evenmin
helpen," maar zjjn blik zei het ondub
belzinnig.
„Nee, aan wat gebeurd is, kan ik
niets veranderen, Jan, en onzen lieven
Herm, ach, ik kan hem niet bewaren of
beteren, maar
een vurig
komen.
Als die er maar eenmaal was, als
slechts het gekletter der oorlogszwaarden
maar niet meer werd gehoord, zou alles
weer worden als vroeger.
De prijzen zouden dalen en de duurte
zou geëindigd zijn.
Velen vroegen zich eindelijk, toen de
krijg zoo lang duurde, dan ook niet
meer af, wie het zou winnen, en het
„pro" en „contra", dat in het begin van
den oorlog, ook in ons land, zoo sterk
sprekend uitkwam, eu zelfs tot verhitte
hoofden en harten aanleiding gaf, ver
stomde langzamerhand.
Als er maar vrede kwam.
•£elfs ook in de oorlogvoerende landen,
met name in Duitschland, drong dit
door. En vooral daar ook, hield men
tenslotte het murmureeren niet meer in,
maar kwam er steeds meer bitterheid.
De revolutiemannen daar achtten toen
e velden wit om te oogsten.
En ziet, hun oogst was groot.
De revolutie kwam in het eenmaal
zoo machtige Keizerrijk en in November
1918 legde het als overwonnene de
wapens neer.
Het land was vertrapt, maar de andere
volken deden een zucht van verlichting
hooren.
De vrede, de lang verwachte vrede
was er.
Do prijzen zouden dalen cn de duurte
zou eindigen.
Er kwam weer hoop in de verslagene
harten.
Ze haperde, nu het er op aan kwam
te zeggen, wat ze zich had voorgenomen.
Er was een uitdrukking van „ik-be-
grijp-u-niet" in Jan's oogen, maar hij
vroeg geen ophelderen.
„Jan," begon ze opnieuw, 't is niet
goed, als we ons verdriet alléén moeten
dragen we kunnen het ook niet
„We moéten," viel hij haar in de rede.
Had het harde lot hem dat niet geleerd,
de laatste tijden Was er iets aan te
veranderen? Wat baatte het, dat te
ontkennen
We moeten. Die paar woorden druk
ten misschien het duidelijkst uit, wat
er leefde in zijn hart. Hei, noodlotde
berusting in het onvermijdelijke. We
moeten. En alsof hij het nuttelooze om
er verder over te spreken, onbetwistbaar
rekende, verviel hij in zijn vorige hou
ding van doffe lijdelijkheid.
„Nee," weerlegde ze, „dat moeten we
niet, Jan dat hoeven we niet, dat mo
gen we niet ook. Waarom zouden we
alléén alles dragenhet leven met al
zijn moeiten. Er is er Eén, Die helpen
kan Eén, Die u wil helpen dragen, o Jan,"
ging ze voort, toen hij met bevreemding
aanzag, „mijn jongen, ik moet me zelf
beschuldigen. Ik ben zoo te kort ge-
weet tot Wien zich in haar nood te
wenden, daar ze in haar waan heeft
gebroken met geloof eu godsdienst.
Ook in ons eigen land is het weinig
beter, niettegenstaande ook hier zooveel
handen zijn vrijgekomen, die de wapens
voerden, om zoo noodig onze neutraliteit
te handhaven.
Niettegenstaande „O.- W.ers", bevreesd
voor een herlevende handel, hun achter
gehouden producten aan de markt
brachten.
Is het daarom wonder, dat menigeen,
gezien dit alles, niet kan begrijpen, hoe
alles nog zoo schreeuwend duur blijft?
V Hoop, die ij del was.
We zagen het, na November 1918,
toen Duitschland tengevolge van de
revolutie de wapens had moeten neer
leggen tegen de gealliëerden, was er
hoop in aller harten, dat nu ook spoedig
weer de toestand normaal zou zijn en
de zoo zeer gevvenschfe prijsdaling aller
wege merkbaar zou worden.
Immers de menschen waren niet meer
noodig voo.r den krijg en zouden zoo
doende tot hun arbeid op list veld en
in de fabrieken kunnen weerkeeren.
De oorlogsindustrie kon weer worden
omgezet in het werken voor vredes
doeleinden, de scheepvaart en het trein
vervoer konden weer als vóór den jam
merlijken oorlog plaats vinden.
De productie zou weer worden opge
voerd, de haat en de nijd onder de
volken zou verdwijnen, en het gevolg
van een en ander zou zijn, dat het leven
in zijn normale bedding terugkeerde eu
do langverwachte daling der prijzen als
een reddend iets zou komen.
Men hoopte en verwachtte, maakte
zich allerlei schoone veronderstellingen.
Doch hoe anders is alles uitgekomen.
We zijn nu ongeveer twee jaren na
de inzinking van het eenmaal zoo mach
tige Duitsche Keizerrijk, en wat beeld
is het, dat de wereld ons thans to aan
schouwen geeft
Overal woeling en iwist, oproer en
revolutie, hongersnood en ellende.
Jammerlijke armoede aan de eene en
overmatige rijkdom aan de andere zijde.
En de prijzen der goederen
De wereld voelt dan ook steeds meer
en meer haar hoop zich ontzinken en
haar verwachting is ijdel, omdat ze niet
schoten tegenover jou. Ik heb het lee
ren inzien en nu kan ik er niet over
zwijgen. Ik moét er over praten met je.
Ik heb mijn plicht niet gedaan. Ik heb
voor je gezorgd, voor alles, waarvoor
een moeder hóórt te zorgen. Maar het
voornaamste heb ik nagelaten. Ik heb
je wel een christelijke opvoeding willen
geven, zooals ik dat verstond. Ik heb
je meegenomen naar de kerk, ik heb je
naar de christelijke school gestuurd, we
hebben thuis uit den Bijbel gelezen en
we hebben bij het eten gebeden en ge
danktmaar. o Jan, wat ben ik veel
te kort gekomen, hoe heb ik het voor
naamste over 't hoofd gezien. Neen,
over 't hoofd gezien eigenlijk niet,
want ik meende, dat dit alles was,
wat ik had te doon, dat méér niet noo
dig was. Ik dacht er over, zooals zoo-
velen er over denkenals we braaf en
netjes en godsdienstig leven, dan doen
we onzen plicht en dan heeft niemand
iets op ons aan te merken. Ik heb dat
altijd geleerdhet was me altijd zoo
voorgehouden. Zóó heb ik geleefd, jaren
lang. Maar, Gode zij dank, dat is ver
anderd. De Heere heeft me tot inkeer
gebracht. Ik heb leeren inzien, dat al
zulken godsdienst niets, niets te betee-
„Niet steeds is de liefde bestendig van
duur" en vooral niet de Pilatus Herodus-
liefde, die voorspruit uit gemeenschap-
pelijken haat. Dat blijkt ook thans weer
in de landen ter weerszijden Aan het
Kanaal. In Engeland wint meer en meer
de meening veld, dat het Duitsche volk
nu genoeg gekastijd is en dat het com-
mercieele belang toenadering eischt.
Frankrijk daarentegen wil maar steeds
voortgaan om den mageren Michiel het
bloed af te tappen. Men kan nooit we
ten, of hij niet eenmaal weer op kracht
zou komen om „revanche" te nemen.
En nu bromt men in Parijs tusscheu de
tanden eu beschuldigt de Ëngelschen van
trouweloosheid.
Wat er gebeurd is?
Het vredestractaat bevat een bepaling,
die de Engelsche regeering buiten wer
king gesteld heeft, zonder er een van de
andere geallieerden, Iaat staan haar eigen
parlement, in te kennen. Paragraaf 18
van het tweede aanhangsel van 't. achtste
gedeelte van dit tractaat bepaalt„De
maatregelen, waartoe de geallieerde en
geassocieerde regeeringen, indien Duitsch
land opzettelijk zijn verplichtingen niet
nakomt, het recht hebben, en die Duitsch
land zich verbindt, niet als vijandelijke
handelingen te beschouwen, kunnen zijn
economische en financieele verbods- en
vergeldingsmaatregelen, in het algemeen
zoodanige maatregelen als de genoemde
regeeringen door de omstandigheden
noodzakelijk achten". Het Engelsche mi
nisterie van koophandel nu heeft aan
Berlijn laten weten, dat het van de rech
ten, die deze bepaling hem verleende,
afstand deed, en dit pas acht dagen later
aan de Fransche regeering medegedeeld
Engeland verdedigt deze verzaking m"t
de belangen van zijn scheepvaart. Duit
sche importeurs weigerden hun goederen
aan Engelsche schepen voor vervoer toe
te vertrouwen, met het risico, dat zij op
een goéden dag op grond van 18 in
beslag zouden worden genomen. Het
moreele gevolg van het stoffelijke voor
deel, dat Engeland hiermee najaagt, moet
zijn, betoogt de Fransche pers, dat de
Duitschers er een aanmoediging in zul
len zien, om nu maar hun gang te gaan
met 't slukscheuren van het tractaat.
Een andere kant van de zaak is, dat
Engeland aan den Duitschen uitvoerhan
del een behandeling op voet van meest
begunstigden vroegeren vijand toestaat
en dat de andere geallieerden voor de
keus slaan, om ook van hun recht af
stand te doen öfanders hun scheepvaart
bij de Engelsche achteruit te laten zetten.
kenen heeft voor d'en Heere. En Jan,
als een arme zondares heb ik leeren
knielen en leeren bidden als de tolle
naar, o God, wees mij zondaar genadig.
Toen is er vrede gekomen in mijn hart,
Jan toen is het vanbinnen rustig ge
worden. Maar o, wat spijt het. me nu,
dat ik nooit, nooit met jou over die
dingen heb gesprokenwant ik stond
er buiten geheel en al. En nu zit jein
zoo'n groote ellende nou is je vrouw
van je weggenomennou ligt je kind
doodziek en nou heb je niemand, nie
mand, bij wien je troost kan zoeken.
En nou moet je alles, alles alleen dra
gen. Alleen moet je door 't leven gaan,
o, Jan, dat kan je niet, onmogelijk.
Daar moet je onder door. Ik heb me
zelf al zoo dikwijls beschuldigd, dat ik
hier bij je zit, al dagen aaneen, en dat
ik nog nooit hierover met je heb ge-
gesproken Maar Jan, nou kan ik niet
langer zwijgen, onmogelijk ik mag niet
langer zwijgen. Ik moét het je zeggen
Jan, o, ga zoo niet .voort, om alleen dit
alles te willen dragen je zal het niet
kunnen, o, Jan, bij Jezus is rust en vre
de en kracht, ook voor jou. Jezus roept
je. Hij roept„kom tot Mij, die ver
moeid eu belast zijt, en ik zal u rust
Volgens de „Matin" schept Engeland's
initiatief een voorrecht ten nadeele der
andere geallieerden voor zijn eigen han
del met Duitschland. Ten tweede betee-
kent hetafzien, zonder voorafgaand
overleg tusschen de geallieerden, van
een heele reeks sancties, die, om uitwer
king te hebben, door alle onderteeke
naars van het verdrag va» Versailles
zonder uitzondering uitgevoerd moeten
worden. Volgens de „Echo de Pariszal
dë Fransche regeering bij buitenlandsche
zaken te Londen protesteeren en den
gezantenraad daarin kennen. Het blad
zegtHet oogenblik is ernstig. Tusschen
het Engelsche commercialisme, dat klak
keloos voor onmiddellijk voordeel werkt
en het politieke voordeel met een ver
valtijd van 10 of 15 jaar over het hoofd
ziet, en de nationale Fransche politiek
vergroot zich eiken dag de oneenigheid.
De „Action Frangaise" schrijft in den
kop van haar bladAls Lloyd George
inderdaad Duitschland's economische op
beuring ter harte gaat, waarom geeft hij
het dan niet eenige koloniën en schepen
terug En het „Journal des Débats"
zegt o.m. De oude geest van concurren
tie is weer wakker geworden aan géne
zijde van het Kanaal. Die geest gaat
meer en meer de plaats innemen van
den geest van samenwerking, die in de
laatste jaren geheerscht had. Het is tijd,
dat er aan den huidigen toestand een
einde wordt gemaakt door openhartige
bespreking tusschen Parijs en Londen.
Men schijnt er nu aan beide zijden ge
noegen te vinden in een groote geheim
zinnigheid. Dit is een zeer noodlottig
systeem. Nu, die besprekingen zullen
vermoedelijk weer wel tot een goed einde
komen, maar dat de oude liefde bekoeld
is, daaraan twijfelt niemand meer.
En met de liefde'van het Russische
volk voor zijn sowjet-regeering schijnt
het al niet beter.
Trouwens het is meer gezienals de
honger door de deur het huis binnen
komt, vliegt de liefde het venster uit.
En van honger weet men in Rusland
mee. te praten
Do Times verneemt uit Abo Te Mos
kou is de strenge staat van beleg afge
kondigd uit vrees voor een tegen-revolu
tie. De voedseltoestand is verschrikkelijk.
Lenin zegt in de PrawdaDe voedsel
toestand was nimmer zoo moeilijk. Zoo
noodig moet er krachtig tegen de w eer
sparinige boeren worden opgetreden.
De Times verneemt uit Kowno, dat
de sowjet delegatie in Litauen haastig
teruggekeerd is naar Rusland, klaarblij
kelijk in verwachting van ophanden ge
beurtenissen.
Gedurende hun laatste offensief ont
dekten de troepen van Wrangel een
groot aantal vluchtelingen, zelfs uit verre
streken van Rusland. Er-waren er die
van duizendon mijlen ver kwamen. Het
waren allen menschen, die voor den
honger op de vlucht gegaan waren.
De schrik voor den honger is op het
oogenblik in geheel Rusland nog veel
grooter dan die voor de roode terreur,
zegt de Daily News.
Nog een ander voorbeeld van de
onbestendigheid der liefde levert de De
mocraat Cox in de Vereenigde Staten,
die in do laatste week der presidents
geven". Jan, och jongen, wat ik je bid
den mag, luister naar Herm. Ga naar
Jezus, Hij staat gereed voor eiken zon
daar, o, Jan, als je je zóó mag leeren
kennen voor Hem. Hij zal je niet leeg
wegsturen. En al je zorg en al je ver
driet zal Llij helpen dragen."
Onder het spreken waren de tranen
haar in de oogen geweld allengs waren
ze rijker gaan vloeienhaar beschreid
gelaat hief ze zoo noodig tot hem op
och, stond het in haar macht hem te
geven, wat zij zelf bezatin hem over te
gieten (van dien vrede, die haar hart
vervulde, ook nu, in dezen beproevings-
weg.
Jan Waanders had met klimmende
verbazing toegeluisterd. Was dat moe
der? Dezelfde van vroeger? Die hem
altijd zoo goed begrepen had, zoo met
hem meegevoeld had? Was dat moeder,
die in zijn oogen allijd was geweest de
vróuw met minder bekrompen denkbeel
den dan vader met ruime opvattingen
die haar wereld verstonddie godsdien
stig was, ja, maar niet in het overdre-
vene, niet tot dwepen geneigd bij wie
hij altijd steun had gevonden voor zijn
liberale ideeën; die haar sympathie nooit
had verholen voor zijn vrije opvattin
gen
(Wordt vervolgd).
DOOR