Oraaan ter verspreidina der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch Viaandeien.
Woensdag 6 October 1920.
3e Jaargang.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
rSAjnlagrb'r^aïnkfe, D H LITTOOIJ A, te Te, Neuzen. Teletoon 20.
JAN WAANDERS.
Z) ABONNEMENT: Bij bezorging 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25.
de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen te Ter Neu e n
Uitgave van
Alle stukken, de redactie en administratie van
dit blad betreffende, moeten-worden gezonden
aan
den 'redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
ADVERTKNTIËNVan 1 4 ,8 Elke regol J045. Abonn—
Dr. Kuyper's heengaan.
Eerst ging bij uit het Centraal Comité,
toen legde hij'zijn hoofdredacteurschap
van „De Standaard" neer en thans lieeL
bij zich geheel uit het publieke en poli
tieke leven teruggetrokken, door te be
danken als lid van de Eerste Kamer der
Sta ten-Generaal.
Onze groote leider, Dr. Kuyper ging
heen.
Hoeveel dagen des levens zijn hem,
den spoedig drie- en tachtig jaai gewor-
dene nog geschonken
En wat zullen die dagen 111 terugge
trokken leven hem nog geven
Wij weten het niet, maar schenke on
ze God, Die hem zoo dikwijls zijn groote
kracht heeft doen toekomen, hem, kon
het ziju, nog een gerusten en veihgen
levensavond, in vol vertrouwen op zijn
en onzen Meester, Wiens kind toch ook
hij is.
God heeft hem zoo groote kracht ge
schonken, mochten we opmerken.
Die te schilderen in al haar sterkte
en beteekenis, we willen het gaarne be
kennen, daartoe achten wij ons met in
Maar dat die kracht groot was, daar
van weet o.a. het Roomsch-Kathoheke
„Centrum" het volgende mee te deelen
„Wij leven snel en wij vergeten snel,
vooral in een tijd als de tegenwoordige,
zoo vol van schokkende gebeurtenissen
en dagelijksche zorgen. De periode van
dr. Kuyper's ontzagwekkenden invloed
en aan 't ongelooflijke grenzende werk
zaamheid, ligt reeds eenige jaren achte i
ons, al werkte hij tot vóór kort nog zeei
veel. Maar zij die hem gekend hebben
en aan den arbeid zagen in 't volle bezit
van zijn machtig kunnen, zullen steeds
de herinnering bewaren aan zijn geniale
verschijning. De kracht, die thans „in
gezonken" is, zooals het briefje aan den
president der Eerste Kamer, kort en
sober zegt, was er eene van reusachtige
afmeting, geweldig omvattmgsvermogen
en zeldzame veelzijdigheid."
En wijlen Dr. Schaepmau, de leider
der Roómsch-Katholieken schreef van
onzen leider o.a.
„Als zijne welsprekendheid zich ver
hief in de hoogten der bespiegeling, als
hij verrees als de strijder voor beginselen,
dan was hij werkelijk groot. Dan bleek
hij toch een staatsman van liooger orde,
niet een staatskunstenaar. Er waren
soms zwakke oogenblikken. Dat was
een voordeel. Zoo bleef hij menschelijk
onder menschen. Maar de algemeene in
druk was die van grootheid en kracht
en ik verheug mij van harte deze te
hebben aanschouwd."
Tot zelfs een blad als het „Nieuws
van den Dag" heeft het dezer dagen
moeten erkennen
„Op die basis van den demos hebben
wij hem zien voortbouwen voor zijn Kerk
en voor zijn Staatsbegrip, zien voortbou
wen met een talent, een kracht, een vol
hardingsvermogen, die genoeg waren voor
een dozijn van zulke leiders. Daar was
wel niemand die hem overtrof in uuiver-
seele kennis, in welsprekendheid, in werk
kracht, ook in vast geloof aan hetgeen
zijn ideaal was.
Goed of niet goed, dat hangt van eigen
inzicht af, toch blijft dr. A. Kuyper een
figuur voor de geschiedenis, en wanneer
men thans klaagt over schaarschte van
mannen van beteekenis, dan kan men
niet zonder een diepen indruk een man
van zijne beteekenis, afscheid zien ne
men van het openbare leven."
Wat zullen wij aan dat alles nog toe
voegen
Laat het slechts dit zijn
Geen dezer bladen zal kunnen uitdruk
ken, wat er leeft in het hard van zoo
talloos velen, en dan meest „kleine luy-
den", voor wie Dr. Kuyper, onder Gods
hulp, tot een zoo rijken zegen en troost
heeft mogen zijn, zoowel door woord als
geschrift.
En naast een danktoon zal in hun en
onze harten dan ook een vurig gebed
opklimmen tot God, om steun en sterkte
voor onzen leider in zijn dagen des
ouderdoms.
Waarheid en leugen.
De goeden willen we geenszins te na
spreken, maar anders is het algemeen
bekend, dat velen van onze Zuiderburen
het met de waarheid niet al te nauw
nemen, als het maar gestook tegen ons
land betreft.
En voortdurend zijn we daarvan de
duPe-
Het is dan ook zoo goed, dat de
„Nieuwe Courant" een der vele leugen
staaltjes eens goed helder in het licht
stelt.
Hot blad deelt nl, het volgende mee
„Nu onlangs is weer in do (Belgische)
nationalistische bladen met grooten op
hef verzekerd, dat de koning bij zijn
vertrek naar Brazilië zich niet in Ant
werpen maar in Zeebrugge had inge
scheept om de vernedering te ontgaan,
gelegen in het feit, dat verlof zou moe
ten worden gevraagd voor de doorvaart
door de Nederlandsche Schelde.
Wij willen aannemen dat hier nog
meer onkunde dan iets anders in het
spel was, want ook de Nederlandsche
pers heeft deze berichten gereproduceerd,
zonder er bij aan te teekenen, dat een
dergelijk verlof door den Belgischen ko
ning niet behoeft te worden gevraagd.
Artikel 7 van het Kon. besluit van 30
October 1909 betreffende de toelating
van vreemde oorlogsschepen bepaalt, dat
de beperkende verbodsbepalingen be
treffende de toelating met name het zon
der voorafgaande vergunning bevaren
van 's Rijks' binnenwateren (waartoe ook
de Wester-Schelde behoort) niet van toe
passing zijn op het oorlogsschip, aan
boord waarvan zich, blijkens de gevoerd
wordende standaard, bevindt een Regee-
rend Vorst.
Indien derhalve het Belgisch koninklijk
echtpaar aan boord van een oorlogsschip
te Antwerpen was geëmbarkeerd, had de
overtocht naar zee langs het Nederland
sche gedeelte der Schelde kunnen plaats
vinden, zonder dat daarvoor een voor
afgaande vergunning noodig was."
Dat is dus geheel iets anders dan de
schroeuwende berichten hierover in de
Belgische pers vertelden.
En wat blijft nu van al dat geschreeuw
over? Niets, letterlijk niets.
Maar of ze er door geleerd zullen
hebben, om voortaan voorzichtiger te
wtzen
We betwijfelen het, dcch laten we 't
beste hopen.
Het valt niet mee, om tegenwoordig
wijs te worden uit den Russischen
warwinkel.
Met name wat de strijdende partijen
betreft, staat het er al heel eigenaardig
voor.
We zullen echter trachten een en ander
nog zoo duidelijk mogelijk voor te stellen.
Aan de eené zijde heeft men natuur
lijk de Russische' Sovjets, de bolsjewis
tische legers.
Aan de andere zijde zijn er een drie
tal vijanden van hen.
In de eerste plaats noemen we de
Polen, die voortdurend nog belangrijke
successen bevechten, en waarmee de
Russen thans te Riga vredesonderhande
lingen voeren.
De tweede vijand van de bolsjewisten
is de bekende Generaal Wrangel, die in
het Zuiden van Rusland den laatsten
tijd ook groote voordeelen wist te be
halen, en thans samenwerking zoekt met
de Oekraïners, die al evenmin als Wran
gel iets van de bolsjewisten moeten
hebben.
De derde, die tegen de Sovjets vecht
is Machnö, de aanvoerder van de boeren
legers, die hun bolsjewistische land-
geiiooten veel afbreuk doen.
Zonder vijanden zijn dus de Russische
partijgenooten van David Wijnkoop niet
Over die drie bolsjewiki-vijanden
gesproken, het is zoo jammer, dat ze
iiiet eensgezind zijn en elkaar niet beter
vertrouwen.
Daar zijn bijv. allereerst de Polen en
Generaal Wrangel. Ze zouden heel goed
kunnen samenwerken, maar de Polen
moeten van hem ook al even weinig
hebben als van de groot-communisten
Lenin en Trotsky.
Toch is Wrangel in de verste verte
geen bolsjewiek.
Neen, de oorzaak is dan ook een an
dere, en wel deze, dat de Polen bang
voor hem zijn.
Want, indien hij eens de overwinning
behaalde, zou hij één groot Rusland wil
len hebben, en zich dus een vijand be-
toonen van de verschillende randstaten,
waarvan Polen er ook een is.
Vertrouwt Polen dus Generaal Wran
gel niet, Machno, de generaal der boeren,
moet ook al weinig van hem hebben, en
wel om den volgenden reden
Wrangel zou, zoo vreest Machno, in
dien hij in Rusland de macht kreeg, er,
ondanks zijn beloften, vermoedelijk geen
vrede mee hebben, dat de boeren den
grond behielden, dien de bolsjewiki hun
dadelijk na het uitbreken van de revo
lutie hebben toegewezen de boeren zijn
later tegen de Sowjet in opstand geko
men, omdat zij de opvordering van hun
graan niet wilden toelaten. Zij vechten
om zoo te zeggen tegen de Sowjet om
het behoud van de vrucht van hun ak
kers, maar tegen een regeering van
Wrangel zouden zij om het behoud van
die akkers zeiven hebben te vechten.
Men ziet dus, in geen opzicht samen
76)
Z E L A N D 1 A.
Wat was dat een zwaar kruis voor de
beide oudjes. Wat hadden ze immer
een goeden dunk gehad van hun jongen,
den stillen, teruggetrokken Henk. En
ook had hij zich nimmer bloot gegeven
zijn ware aard had hij zorgvuldig ver
borgen gehouden hij had godsdienst ge
huicheld, hij was mee ter kerk gegaan
en in het verborgen had hij zijn harts
tocht gevoed zijn onreine begeerten
gekoesterd.
Och, het moederoog liet zich zoo ge
makkelijk den blinddoek vóór binden en
vader geloofde zoo graag het beste van
zijn kind, dat immers toch ook nooit
buitensporige dingen gedaan had.
Maar thans was die blinddoek wegge
vallen, en de argeloosheid ontgoocheld.
Bedrogen hadden ze zich beidenhun
eenig kind was den breeden weg op
toonde geen vreeze Gods
En nu
Vader wist het niet, wat het was, dat
hem toch zoo beklemdemoeder kon er
zich geen rekenschap van geven, hoe ze
zich zoo onrustig voelde. Henk was
gisterenavond vertrokken hij moest op
reis, voor zaken, voor 't kantoor, had hij
verklaard. Waarheen? Ja, naar....,
(hij had even geaarzeld) naar Groningen.
Dat was een lieele reis. Hij zou wel oen
paar dagen weg moeten blijven. En ge
jaagd had hij afscheid genomen
En nu, nu was het hun beiden, of er
iets dreigde, iets schrikwekkends. Maar
wat was het toch
Er wou geen psalm over moeders lip
pen en vaders troostende woorden bleven
uit.
Er werd plots gebeld, 't Geluid deed
moeder schrikken waarom toch En
ook vader voer een schok door 't lichaam.
Hij bukte zich wat, om te zien, wie
daar aan de deur was. Een heer stond
daar, hem onbekend, zoover hij naar om
laag ziende, kon onderscheiden.
En moeder, die vragend, met de deur
knop in de haird was blijven wachten,
kreeg geen antwoord dan een schouder
ophalen.
Ze ging de trap af, zoetjes aan ze
was de zestig al voorbij, kon zich niet
werking.
Alleen bonte verdeeldheid, en vandaar
dat ze zoo positief weinig tegen de
bolsjewisten kunnen doen.
Wanneer zal daarom het devies „Een
dracht maakt macht", ook eens dat van
hun drieën zijn
meer zoo haasten als vroeger.
Een vreemde heer trad binnen, zoo
dra ze geopend had. Of hij hier terecht
was bij Van Rensen. Ja, dat was hij
En of ze de moeder was van Van Ren
sen, op 't kantoor bij Wilms Co. Ja,
dat was ze. Bevend kwam het over
haar lippen „Er is tochgeen
ongeluk.... gebeurd met 'm, meneer?"
„Nee; een ongeluk niet; is-ie thuis?
'k Zou 'm wel eens willen spreken." En
de vreemde bezoeker maakte al aanstal
ten om naar boven te gaan.
Vader Van Rensen schuivelde naar de
deur. Wat gebeurde daar beneden toch
Wie was dat? Wat had die man Hij
boog zich over de trapopening heen, om
te zien, te hooren.
„Nee, meneer, hij is niet thuis. Hij is
gisterenavond op reis gegaan hij moest
voor 't ketoor, geloof ik, dat-ic zei, naar
Groningen, as ik 't wel heb. Hé, vader,
roep ze naar boven, haar man, bemer
kende, „Henk moest immers voor 't ke
toor naar Groningen
„Ja, ja," klonk het van boven, „muar
wie is meneer
„Mag ik even boven komen Dan
kunnen we beter samen praten," stelde
de meneer beneden, voor, zonder zich
We noemden reeds even de vredes
onderhandelingen te Riga tusschen de
Polen en de Russische bolsjewisten.
Ook ten opzichte van deze kwestie
zouden we wel van een warwinkel kun
nen spreken.
Den eenen dag heet het met die on
derhandelingen heel goed te gaan, maai
den anderen komt er plotseling wter
bericht, dat het heelemaal mis is,omdatdo
Russen nieuwe eischen hebben gesteld,
die de Polen onmogelijk kunnen inwil
ligen.
Menigeen heeft zich al afgevraagd, wat
van dit raadselachtige „gedraai" toch de
oorzaak kan zijn.
De opvatting van den correspondent
van de Parijsche Matin te Riga, dat er
aan Russischen kant tweeërlei beleid
valt waar te nemen, de richting van
Trotsky en de richting van Lenin, doet
echter, aldus de „N. R. Ct." een verkla
ring voor deze tegenstrijdigheid aan de
hand, die op grond van vroegere erva
ringen aannemelijk lijkt. Trotsky is de
groote militairist en imperialist in de
Sovjet, die den oorlog niet wil opgeven
en ook dezen zomer uit alle macht ver
hinderd heeft, dat er met de Polen
onderhandeld werd, vóór Warschau, dat
hij al in zijn macht meende te hebben,
genomen was. Lenin is de voorstander
van den spoedigen vrede, die volgens zijn
berekening alleen maar voorloopig be
hoeft te zijn, daar de groote wereld
revolutie, die hij als fanatisch theoreticus
blijft verwachten en waarvoor hij met
de fijnere middelen van de propaganda
wenscht te ijveren, het aangezicht van
Europa toch zoodanig zal veranderen,
dat de vredesverdragen scheurpapier
worden. De militante politiek van Trotsky
drijft hem ertoe, nieuwe samentrekkin
gen van roode troepen, waarover ver
schillende geruchten de ronde doen, op
touw te zetten ten einde nog vóór den
winter een nieuwen slag te slaan. Hoe
dieper de Polen Rusland in trekken, hoe
meer kans van slagen dat veldtochtsplan
heeft, en hij ziet er niet tegen op, om
voor de krijgsverrichtingen aan den
Westkant tijdelijk het Siberische front
te ontblooteü. .Lukt het hem niet vóór
den winter iets te bereiken, dan moet
dat jaargetijde de krijgsverrichtingen toch
van zelf tot staan brengen en is er, vol
gens zijn redeneering, nog niets verloren.
Het is daarom zaak voor de Polen,
om op hun hoede te zijn.
Met de stakingsbeweging onder de
Engelsche mijnwerkers gaat het ook
eigenaardig.
Eerst was tot staking besloten, maar
tengevolge van de besprekingen met de
Regeering werd het besluit daartoe een
week opgeschort.
Die besprekingen liepen echter op niets
uit, en de staking zou dus moeten ingaan.
Thans komen de bladen ons echter
het volgende vertellen
„De mijnwerkers hebben besloten de
termijnbepaling der staking uit te stellen
tot 16 October. De mijnwerkers zullen
over het nieuwe voorstel der mijneige
naars stemmen op 11 October. De stem
biljetten moeten op 13 October zijn
teruggezonden. De conferentie der mijn
werkers-afgevaardigden zal worden ge
houden op 14 October".
We zullen dus eerst maar weer eens
kalm afwachten, en zien wat de komende
dagen ons zullen brengen.
Wel kunnen we alvast dit meedeelen,
dat men in Engeland algemeen denkt,
dat het niet tot staking komt.
Laten we hopen, dat dit waarheid zij,
want staking onder de mijnwerkers in
deze dagen, waar moet dat heen
Tenslotte nog iets over Italië.
Daar is het nog steeds onrustig, ge
tuige een telegram van den volgenden
inhoud
„Te Grosotto doorkruiste een groep
werklieden de straten onder het zingen
van anarchistische liederen. De politie
kwam tusschenbeide, waarbij eenige
spoorwegarbeiders werden gearresteerd.
De betoogers begaven zich naar de ka
zerne, en eischten de vrijlating van hun
makkers. De politie maakte toen ge
bruik van de wapens, waarbij een arbei
der werd gedood. Er werd toen een
plaatselijke staking van 24 uren afge
kondigd! De treinen uit Rome moesten
worden opgehouden of teruggezonden."
Wanneer zal het ook daar eens tot
rust komen
Wanneer zullen de menschen er eens
inzien, waartoe de terreur der anarchis
ten leidt
Eindelijk gepakt.
Eenigen tijd geleden hebben we reeds
melding gemaakt, dat er in Frankrijk
op groote schaal op de spoorwegen ge
stolen werd. Men stal niet uit de wa
gons. Neen, heele wagons werden weg-
gerangeerd, zoodat geen ambtenaar wist,
waar zij waren. En vervolgens gelost.
Thans is het de politie gelukt een heele
bende spoorwegdieven te arresteeren.
Deze beeren gingen heel handig te werk.
Wanneer bijv. aan het station te Havre
een wagon stond, geladen met goederen
waarop zij hun zinnen gezet hadden, dan
haalde een van hen van die wagon het
biljet af waarop de plaats van bestemming
stond en plakte er een biljet op, dat
hem naar een heel andere plaats zond.
Zij deden dit echter wanneer do goe
derentrein reeds samengesteld was. Zoo
dat, aan het bestemde station gekomen,
de wagon uitgehaald werd. Met behulp
van valsche geleide en ontvangst bil
jetten wisten zij zich te legitimeeren en
een wagon gelost te krijgen. Zoo hebben
zij tal van wagons met linnen, kant, ka-
tóen, enz., weten te lossen.
Te dik voor zijn ambt.
Voor den oorlog waren er in Duitsch-
land tal van vereenigingen van dikke
mannen. In een bovenmatige corpulentie
stelde men eer. De oorlog bracht hierin
echter verandering, en een dikke buik
werd ten slotte niet alleen onfatsoenlijk,
doch zelfs verdacht gevonden. Ook thans
worden zwaarlijvige personen nog met
wantrouwen gadegeslagen, hetgeen de
levensmiddelencontroleur van Salzburg,
de dikke heer Breitenfelder, tot zijn na
deel moest ondervinden.
De heele stad sprak kwaad van zijn
dikte, en ten slotte was hij zelfs genood
zaakt, zijn ontslag te nemen, om zoo aan
de menschen te toonen, dat hij niet van
zijn ambtsbevoegdheden misbruik maakte.
'Naar hij zegt, woog hij 105 K. G, in
1904 en Vijf jaar later was hij aangedikt
tot 127 K.G. en toen achtte hij het
oogenblik gekomen om lid te worden
nader bekend te maken.
„J..,. jaaarzelde Van Rensen,
„j-j-ja, kom u dan maar boven, meneer...
Meneer kwam bovenzette zich op
den aangewezen stoel.
Moeder bleef staan bij de tafelon-
rust vol. Vader trachtte zich ferm te
houden, nam plaats bij het raam.
„Uw zoon is dus niet thuis. Op reis,
zegt u
„Dat hebben we U immers daar pas
al gezegd," viel Van Rensen in wat had
dit herhaald vragen toch te beduiden.
En wie was die man, die zoo dringend
informeerde „Maar wie ben U toch
herhaalde hij zijn vraag van zooëven.
De bezoeker haalde een penning te
voorschijn en toonde die.
Van Rensen keek, maar begreep niet
evenmin als moeder.
„Ik ben rechercheur", verklaarde hij,
vermoedende, dat hij nog niet begrepen
werd.
„Iemand van de politie schrok vrouw
Van Rensen. „En wat
Maar haar tong weigerde verder den
dienst.
Wat had de politie hier te doen
Zochten ze naar haar jongen
Een beklemmend gevoel, dat ze niet van
van zich kon afschudden, hield haar ge
vangen 't was alsof ze zelfs niet van
houding veranderen konhaar oogen
bleven in strakke spieding gericht op
dien man voor haarde angst wrong
zich in haar keel.
Vader was half opgerezen uit den
armstoel, als kon hij niet gelooven, wat
zijn ooren toch zoo onheilspellend zeker
vernomen hadden.
„Hou je kalm, moeder," raadde de re
chercheur, niet ongewoon aan tooneeltjes
als dit, „en vertel me nou es, waar je
zoon is. Er is een en ander op zijn
kantoor gebeurd en daar kan hij alleen
inlichtingen over geven dus als je me
nu kunnen zeggen", (hij keek van de
een naar den ander,), „waar ik hem vin
den kan.sdan is de zaak gauw voor me
kaar."
„Maar we weten het niet, we weten
het niet," jammerde de oude vrouw.
„Hij is gisterenavond hier weggegaan
en
„Hoe laat was dat?"
„Ach, ik weet het amper. Het was
zoo vreemd; en hij was zelf ook zoo.
gejaagd ik
„Dus hier is hij niet?"
(Wordt vervolgd).
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
ff ff
DOOR