Oraaan ter verspreidinq der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 281. Woensdag 29, September 1920. 3e Jaargang. FEUILLETON. BUITENLAND. Versterking der volkskracht. JAN WAANDERS. jJ ABONNEMENT: Bij bezorging ƒ1.15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.2». Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen' te 1 e r N e u e n. All. stukken, de redactie en administratie van dit blad betreïende, moeten worden gezonden aan den'redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen. ABONNEMENT Bij bezorging ƒ1.15 Per drie maanden. Franco per post voor Nederland l.A«. Van 1-4 regels 0.60. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per Crisistoeslae 15°/n Inzending van advertentiën tot 12 uur s middags op - Crisistoeslag lo [o- UTTOOLI Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20. ADVERTENTIEN contract. de verschijndagen bij den drukker De wettelijke invoering van den acht- urigcn arbeidsdag zal heel wat wijzigin gen meebrengen. Een der voornaamste is wel, dat we, wat men noemt zijn gekomen m bet tijd perk van de „economische democratie Dit kan met sympathie worden begroet, als het gevolg er van maar is, dat de volkskracht wordt versterkt. Eigenaardige woorden zijn dit in oen tegenwoordigen tijd van arbeidsschuw- lieid, lijntrekkerij en gebrek aan arbeids- idealen. Toch willen we kort de vraag nagaan Hoe kan die versterking der volkskracht plaats hebben, beschouwd in het verband van den achturigen arbeidsdag Gevoeglijk kunnen een drietal zaken worden genoemd, die aanleiding kunnen wezen onder Gods zegen tot die volkskracht-versterking, nl. rust, liet ge zinsleven en ontwikkeling en ontspanning Komende tot liet eerste, de achturen dag zal op de rust van den mensch on getwijfeld grooten invloed hebben. Dit zal ons duidelijk worden, als we er slechts op letten hoe het tot op heden in vele gezinnen is gegaan. Het was meestal een zich haasten en reppen om klaarte te komen. Daarbij kwam en komt nog, dat de uren, waarop de leden van liet huisgezin naar hun werk moesten, dik wijls geheel verschillend waren, evenals de tijden van thuiskomst. Dat hierdoor gejaagdheid en een ge voel van onrust ontstond, vooral druk kende op de vrouw, behoeft geen nader betoog. Komt echter de achturige werkdag, dan kan dit heel anders worden, komt er meer orde en regel in het huisgezin en daardoor ook rust, zoo weldadig voor den mensch. In de tweede plaats noemden we liet gezinsleven. Vroeger reeds kort is dit even aangestipt kwam er dikwijls van het onderlinge huiselijk leven zoo weinig terecht. Dat nu kan niet genoeg betreurd wordea, want de beteekenis van het huisgezin is voor de maatschap pij van zoo groot belang. Gelukkig on derschrijft men dit in onze Christelijke kringen nog wel algemeen, maar toch er dreigt steeds gevaar. En zal in dit opzicht de verkorte ar beidsdag daartegen zich stellen, dan is het noodig dat ook de vader in den straks meerderen vrijen tijd zich gere geld met zijn kinderen gaat bemoeien en zich zoodoende houdt aan de eenmaal afgelegde Doopsbelofte „hen te onder wijzen of te doen en te helpen onder wijzen." In de derde plaats hebben we te let ten op ontwikkeling en ontspanning, fac toren die bij de nieuwe regeling tot een zegen maar ook tot een vloek kunnen worden. Krachtige hulp dient bier dan ook te worden geboden. Wat de ontwikkeling betreft, Kerk, school, kiesvereeniging, bibliotheken, sociale-, jongelings en an dere vereenigingen, alles moet helpen. Moet krachtig steun verleenen, want de strijd zal zwaar zijn. Het communisme en het socialisme zullen alles doen om de menschen voor hun ideöeu te winnen. Tijd noch geld voor brochures, geschrif ten en andere propaganda zullen ze ont zien. Dat wij dan daartegen op onze hoede zijn, opdat ook wij niet worden meegesleept, doch sterk mogen staan in de kracht onzes Gods. Sterk in Gods kracht, ook wat de ont spanning aangaat. Bioscopen, kroegen en allerlei vermakelijkheden zullen roe pen en de menschen trachten te lokken. Onze taak is het te waarschuwen tegen die slechte, zondige ontspanning, doch 00k en dat wordt wel eens te veel vergeten dat we er betere ontspan ning voor in de plaats geven. Ook hier voor kan ons vereenigingsleven zeer veel doen, door het organiseeren van lezingen, het geven van allerlei curssussen, enz. vooral aan jeugdige arbeidenden. zoodat daarom de reeds vooruit zal Naast deze middelen tot versterking der Volkskracht middelen die meer gevolgen zijn van den wettelijk geregel- deri achtnrigen arbeidsdag dient ook nog de intensief noodige arbeid te wor den genoemd. Want dat liet tot flinker, degelijker arbeid moet komen, staat wel vast., ge zien liet groote tekort aan productiemid delen en gebruiksartikelen. Is echter dat intensief arbeiden wel een middel tot volkskracht- versterking waar toch ingespannen werken een mensch vermoeit? Velen twijfelen er aan, doch laat liet hij ons niet zoo ver komen. 'Is dan de arbeid niet een plicht, ons van God opgelegd Waar vinden we in den Bijbel luieren en lijntrekkerij goedgekeurd Neen, arbeid verhoogt een volk, inten sieve arbeid is een zeer krachtig middel tot versterking en opvoering der volks kracht. Gaf niet de apostel Paulus een heer lijk voorbeeld in zijn tijd, ook zoo vol van arbeidsschuwheid, was niet onze Heiland werkzaam in de timmerwerk plaats van Zijn vader Zullen wij dan achterblijven en mee doen aan luieren en lijntrekkerij Of zullen wij werken, intensief arbei den onzen arbeid, die geen straf, maar een roeping en een zegen is Dat wij toch liet laatste kiezen, en evenals Paulus een voorbeeld zijn in on zen arbeidsschuwen tijd. Dan zullen we meewerken, als inslru- menten Gods, tot verhooging en verster king der volkskracht, wat vooral in de tegenwoordige dagen zoo hoog noodig is. Geen zegen, maar een vloek In verband met. bovenstaand artikel „Versterking der volkskracht", ook nog een en ander over den vrijen Zaterdag middag. We mochten in een onzer vorige drie starren er op wijzen, dat juist die Zater dagmiddag zoo gezegend zal kunnen werken inzake de rechte voorbereiding tot den Sabbath. En we schreven bij die gelegenheid „Immers veel dingen, die men vroeger 's avonds moest doen, kunnen dan 's mid dags plaats vinden, Sabbath haar licht kunnen werpen". Niet alleen wordt dan de Sabbath, maar kan ook de Zaterdagmiddag wor den tot een zegen Doch daar is een gevaar, dat we niet gering moeten achten. De anti-revolutionaire „Nieuwe Haag- sche Courant" heeft er eens de aandacht op gevestigd met de volgende woorden „Niet ten onrechte wijst Dr. v. Gheel Gildemeester er in de „'s-Gravenhaagsche Kerkbode" op, dat de vrije Zaterdagmid dag aanvankelijk niet die resultaten heeft opgeleverd, die men er van had mogen verwachten. „Het drankgebruik", zoo schrijft hij, „is gestegen, de criminaliteit, ook onder de arbeiders, toegenomen in vele volksbuurten is liet Zaterdags- en Zondagsavonds een groote rommeleen plebisciet onder de arbeidersvrouwen zou misschien vreemd uitvallen en zelfs onder de werklieden zijn eidie met hun vrije uren des Zaterdagsmiddags verle gen zijn". Zoo' is het. De vrije Zaterdagmiddag en dat is de fout is niet langzaam gegroeid, maar ineens aan het economi sche en sociale leven opgelegd. Het is niet langs anti-revolutionairen maar langs revolutionairen trant gegaan. Vandaar de excessen, die er het gevolg van zijn. Intusschen rijst de vraag, of wij niet de handen ineeii moeten slaan, om door Chr. ontspanningslokalen, bibliotheken enz. het euvel te bestrijden. Het ware zeer wenschelijk, dat deze zaak eens ernstig door mannen van beginsel onder het oog werd gezien en dat middelen werden beraamd om de menschen, die nu veelal in ledigheid rondzwalken, ge legenheid te verschaffen zich te ontwik kelen en nuttig bezig te zijn. Daar zou natuurlijk geld mee gemoeid zijn. Maar het doel, dat we er mee wil len bereiken, is een groot offer waard, en misschien zouden staat en gemeente de behulpzame hand willen bieden door subsidieering. Indien er geen radicale verandering komt, dan is de vrije Zaterdagmiddag voor de menschen geen zegen, maar een vloek". Men ziet, ons Haagscli anti-revolutio nair orgaan dringt met name ook voor den Zaterdagmiddag aan op die ontspan ning, welke wij voor den vrijen tijd in het algemeen noemden. Het wil ontspanningslokalen, waar dan lezingen gehouden en cursussen gegeven kunnen worden, liet vraagt bibliotheken, en alles wat maar meer de verkeerde ontspanning bestrijden kan. In hoeverre daarbij subsidie van staat en gemeente gevraagd kan worden, daarover zullen vvo niet twisten. Hoewel, we houden ons het liefst zoo veel mogelijk aan den regel De ver schillende instellingen zijn voor hun in standhouding en uitbreiding in de eerste plaats aangewezen op het particulier initiatief. Men moet niet overal de rijks- of ge meentekas voor gaan gebruiken. Waar vooral een bepaalde politieke groep daarvan maar al te gaarne gebruik wil maken, hebben wij in dat opzicht tot een goed voorbeeld te zyn. 75) Z E L A N D I A. Moeder Waanders! o, Hoe bloedde haar hart. Welk lot had haar zoon ge troffen Sinds lang was de zorgeloosheid en luchthartigheid en oppervlakkigheid van vroeger verdwenen. liet leven had haar nadenkender en ernstiger gemaakt. Het voor haar wel verborgen gehouden, leed, dat haar kind moest dragen, het vervliegen van al zijn hooggedragen ide alen, de ellende van zijn huwelijk met Truus, dit alles kon voor haar liefheb bend hart geen geheim blijven. Wat had ze haar zoon de laatste jaren weinig ontmoet 't leek, dat hij haar bijzijn meed, dat hij zich schaamde voor den treurigen toestand, waarin hij verkeerde want ze kende zijn onbuigzaam hart, dat liever alles opkropte, alléén droeg, dan klaagde, dan erkennen, dat zijn idealen vervlogen en zijn schoone theoriën valscli gebleken waren. En met schrik had ze ontdekt, hoe haar opvoeding van haar kind een vreese- lijk tekort aanwees, en zelfbeschuldiging kwam haar kwellen. Zeker, ze had hem gekoesterd in haar liefde, ze had hem ermee omringd maar had ze hem ook voorbereid voor het leven, en al de ontgoochelingen, die het hem, den idealist, brengen moest? Had haar zorg niet allereerst en allermeest zich gericht op het uitwendige, het stoffelijke, het tij delijke. En had ze niet het innerlijke, het echte, het wezenlijke veronachtzaamd Ja, ze had hem de christelijke school doen bezoeken; dat hoorde immers zoo; ze waren toch Gereformeerde menschen Zeker, ze had hem meegenomen naai de kerk was het niet plichtmatig Neen, ze had hierin niets te verwijten. Maar,... had ze wel ooit dieper gepeild De laatste jaren hadden haar tot na denken gebracht. Jan's ongelukkig hu welijk had den effen spiegel van haar levensstroom gerimpeld, had haar rust verstoord. Ze had dieper leeren blikken dan de oppervlakte. Iets van den ernst van het leven had ze gevoeld. Het had haar ontroerd en zoekend gemaakt naar rust, naar vrede, naar een oplossing van de tegenstrijdigheid in haar denken en peinzen, naar de oplossing van het groote raadsel, dat leven heet. En iets had ze leeren verstaan van de macht der genade in Christusde waarheid, waar mee ze reeds jaren bekend was geweest, Zoo is dan nu Etienne Alexandre Millerand president geworden van Frankrijk. 'n Korte levensschets achten we lner niet Vnisplaatst. Na den 10 Februari 1850 te zijn geboren, werd hij in 1884 reeds lid var. den gemeenteraad te Parijs, zijn geboorte plaats. En het volgend jaar zag hem zelfs Kamerlid worden. Op 2Gjarigen leeftijd dus. Van oorsprong was hij socialist, maar omdat hij zicli tegen gewelddadigheden keerde, o.a. bij een revolutionaire staking, werd hij buiten de partij gestooten. Dit stond zijn carrière echter niet in den weg. Het jaar 1899 deed hem Munster van Handel worden tot 1902, toen hij met het geheele ministerie aftrad. Daarna is hij nog minister van open bare werken en oorlog geweest. Alles vóór 1914. Want toen, na de groote nederlagen, terwijl men algemeen vreesde voor de verovering van Parijs door de Duitschers, werd Millerand opnieuw Minister van Oorlog. Zijn eerste zorg was generaal Galliéni tot gouverneur van Parijs te benoemen en hem volmacht te geven, de stad tot het uiterste te verdedigen, die zijn voorganger zonder strijd wilde prijs geven. Veertien maan den bleef hij daar. Daarna vergenoegde hij zich met het Kamerlidmaatschap, totdat Clemenceau hem als commissaris- generaal naar Straatsburg zond. Daar heeft hij tot tevredenheid van de Elsas- sers en Lotharingers gewerkt. Zij waar deerden zijn gematigdheid, die onder andere daaruit bleek, dat hij beide talen, Duitsch en Franscli naast elkander duldde. In Januari 1920 werd hem de vorming van het tegenwoordige ministerie opge dragen. Bij de verkiezingen had hij zijn program uiteengezet. Daarin veroordeel de hij liet bolsjewisme en de politieke stakingen en bepleitte hij grondwets herziening, evenals herstel van het ge zantschap bij den paus. Wat hij in de afgeloopen maanden heeft tot stand gebracht, ligt ieder nog in het geheugen. En zoo is hij dan nu, na het aftreden van Paul Dcschanel president geworden. Zal hij het zeven jaren kunnen vol houden, en zal zijn regeering een ge lukkige zijn? Wij weten het niet, het is ons niet gegeven in de toekomst te zien. Wel weten wij, dat zijn nieuw ministerie, met name de nieuwe minis ter-president Georges Leygues, geen erg gunstige pers heeft. En dat wil ook wat zeggen Over Leygues worden n.l de volgende mededeelingen gedaan Een Zuid-Franschman, eon Gascogner, een lyricus, die op zijn 24ste jaar ge dichten maakte, een bundel „La Lyre d'Airaiu", die door de Académie Francaise bekroond werd, „Rhapsodies, rondels, malines, paysages", maaj- daarbij tevens vurig aan politiek en journalistiek deed, op 27 jaar ook al Kamerlid was, op 37 minister. Hij had de reputatie een vroolijk en galant minister van openbaar had klem gekregen op haar hartmet groote schuchterheid wel, maar toch mot ernst en aandrang was ze naar Jezus gegaan, en aan Zijn voeten had ze haar ziel uitgestort en ze had Hem „al de waarheid" gezegd. Maar, zélf iets verstaande van het groote geheim van den vrede met God, sneed haar te scherper de smart door het gemoed, die haar eenig kind moest lijden een smart, die hem te zwaarder moest treffen, waar hij ze geheel alleen moest dragen; waar hij geen plaats wist, werwaarts hij er inee vluchten kon. Haar zoon, haar eenig kind, haar trots! ze zag hem als het ware bezwijken onder de schrikkelijke slagen, die hem troffen, o, Waarom had ze niet, vroeger, hem gewezen, hem als hij de hand genomen, en geleid naar dien grooten Man van Smarten, Die immers zoo dringend noo- digt de vermoeiden van 's levens last, de beladenen met zorgen en zonden Als ze hem daar ziet zitten, bij het bed van Ilerm, aldoor starend naar dat kind, de ellebogen op de knieën, met de handen het gelaat omlijstend, stom in zijn smart, dan zou ze o zoo gaarne dat zware leed helpen dragen, het willen verlichten, maar dan voelt ze tegelijk zoo pijnlijk haar onmacht. Er wordt even beraadslaagd. Vader ouderwijs en vooral van schoone kunsten te zijn. Hij was een beminnelijk en elegant politiek man, die niemand hin derde door zeer bijzondere kwaliteiten, maar een zeer goede utiliteit was voor alle mogeh|ke ministeries en wiens poli tieke carrière dan ook in kalm, vriendelijk stijgende lijn gingtot het geval Chauchard. Deze Gaucliard was de honderden millioenen rijke eigenaar van de groote nouveauté magazijnen van liet Lonvre. Deze man van zeer eenvoudige afkomst had in zooverre de weelde niet kunnen verdragen, dat hij bijna nog ijdeler ge worden was, dan hij rijk was. Maar toch besteedde hij een gedeelte van zijn fortuin in zooverre niet te slecht, dat hij er schilderijen voor kocht, al was het dan misschien meer om een „collectie Chauchard" te stichten, dan uit kunstzin. Hij liet speciaal de Fransche schilderijen van Millet, Corot, Daubigny en uit dien zelfden tijd koopen, juist toen Ameri- kaansche kunstkoopers ze uit Frankiijk trachtten weg te halen. Leygues, minister van schoone kunsten, zag terecht mot een welgevallig oog, dat Chauchard Fransche kunstschatten in Frankrijk hielp houden. Ilij kwam met den millionair in aan raking. Hij werd zijn vriend, hij deco reerde hem met het legioen van eer. Eerst met het ridderkruis. Daarna met het officierskruis en daarna steeds hooger Toen Chauchard stierf, bleek het, dat hij zijn collectie aan het Louvre ver maakt had maar bovendien, dat hij zijn vriend Leygues 121/3 millioen vei- maakteEu tevens vond men in de bibliotheek van Chauchard een klein klein boekje in prachtband, waarin verzameld waren de redevoeringen ter verheerlijking van Chauchard, die in den loop der jaren aan het jaarlijkscli ver jaardagsdiner van Chauchard uitgespro ken waren doorden heer Leygues. De ijdele Chauchard had ze laten op- teekenen, drukken cn prachtig inbinden. Als meu de kranten van dien tijd opslaat, zal men zien, dat de geheele politieke en journalistieke wereld en booze kritiek en bijtenden spot tegen Leygues uitbarstte.... op de Figaro na, aan wiens hoofdredacteur 2 millioen was vermaakt. Iedereen wierp een steen naar Leygues, men wilde hem zijn „twaalf en een half millioen" tegen maken, men wilde hem „onsterfelijk belachelijk" verklaren. Het geval werd met felle ironie bezongen, maar een heel hoosaardig liedje eindigde toch hiermee, dat de dichter zichzelf afvroeg of hij eigenlijk niet zoo hoos was, uit jaloesie, waarop hij in den slotregel liet antwooid gaf door 'te verklaren, (lat hij na rijpe overweging voor 12^/3 millioen ook wel „onsterfelijk belachelijk verklaard wilde worden, misschien zelfs wel voor de helft De lieer Leygues heeft de afgunst, de kritiek en de spot dan ook maar kalm laten afslijten. Ilij was een te ooed kenner van de politieke wereld om tc weten, dat hij er met 12V3 millioen toch zeker niet op den duur onmogelijk zou zijn. Met reserve en beminnelijkheid deed hij zich na eenige jaren zijn buiten kansje vergeven en Clemenceau nam Waanders zal 1111 naar huis terugkeereu; moeder zal hier blijven en in den mor gen zal haar nufti haar komen aflossen. I11 den langen, hangen nacht wijkt Jan Waanders niet van zijn kind. En zwijg zaam zit zijn moeder terzijde van hem. De stilte wordt slechts verbroken door het kreunen van den kleinen lijder. o, Wat kan ze doen voer die beiden, voor haar zoon cn haar kleinkind. Niets; niets; ja, één ding kan ze: bidden, smeeken 0111 Gods ontferming over haar dierbarenbidden, dat liet leed nog moge geheiligd wordensmee ken, dat ook dit tweede lezen niet af gesneden worde. HOOFDSTUK XII. Vader Van Rensen zat op zijn gewone plaats voor het raam tusschen de gera niums door te kijken. Een zorgzame trek lag op zijn gezicht. Ilij had de bril af gezet en tuurde, zonder het zelf te weten. Moeder dribbelde door de kamer. Al een paar maal had ze getracht haar ouden man aan 't praten te krijgen, maar het was haar niet gelukt. Vader had iets dat merkte ze welmaar wat Was het over Henk Ach% over hem was ze óók niet gerust. Wat was hij de laatste jaren veranderd. V\ at ging h'yj veel uit. Soms tot laat in den nacht. E11 hij had vader en moeder wel diets willen' maken, dot drukke zaken hem zoo laat gebonden hielden, maar hoe kon de waarheid, óók voor de goedge- loovige, eenvoudige, ziel lang verborgen blijven? De dranklucht, die hij vaak meebrachtde eigenaardige wijze, waar op hij de trap op kwam de soms won- kelende gangzijn luidruchtigheid, het was alles te /.amen geen vage aanwijzing van de werkelijke reden van zijn laat uitblijven. Vader had hem er over onderhouden, ofschoon moeder het nog had willen be mantelen. Hij had met Henk gesproken op de hem eigen overredenden, toch zoo in-ernstigen toonniet verwijtend, af- stootend, maar liefderijkzoo, dat de zoon veel meer vaders leedwezen, dan vaders misnoegen moest voelen. Maar, wrevelig had hij zich afgewend hij was geen kleine jongen meerhij was oud en wijs genoeg; waarom moest er zoo'n ophef over gemaakt worden, als hij eens een enkelen keer over de schreef gegaan was? En langzamerhand had vader ge zwegen en het scheen, dat Henk wreer tot zijn vorig leven was teruggekeerd. Maar'het bleek al spoedig niet meer dan schijn. (Wordt vervolgd). i nu -r-rirrw-~TirilTrrflWi'T— ZEEUWSCH-VLAANDEREN DOOR

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 1