Orctaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-vlaanderen.
No. 280.
Zaterdag 25 September 1920.
3e Jaargang.
BUITENLAND.
De Troonrede.
ABONNEMENT Bii bezorging 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland ƒ1.25.
Uit«ave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen" te Ter Neuzen.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden
aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
ABONNEMENT: Bij bezorging ƒ140 pen
ADVERTENTIËN Van 1—4 regels ƒ0.00. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per
contract. - Crisistoeslag 15 °/0. Inzending varadvertentiën :tot 12 uur 's middags op
de verschijndagen bij den drukker D. H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen, telefoon Nr.
Zij, die zich met 1 October
op dit blad abonneeren, ont
vangen de tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
It. M. de Koningin opende Dinsdag de
zitting der Staten Generaal met de vol
gende Troonrede
Wederom valt mij het voorrecht te
beurt in Uw raidden te mogen spreken
van werken des vredes. Al is de oor-
logsfakkel in Europa nog niet geheel ge-
blascht, zoo beeft God ons toch vergund
voortdurend werkzaam te zijn tot herstel
van het door den oorlog verbroken even
wicht. Desniettemin blijft de aanhou
dende duurte van de eerste levensbe
hoeften, ook in hare gevolgen, zorgwek
kend. Volle toewijding en groot beleid
zullen alleen de oplossing kunnen bren
gen van de vraagstukken welke zij ons
voorlegt.
Met do vreemde Mogendheden worden
betrekkingen onderhouden, die over het
algemeen tot voldoening aanleiding geven.
Intusschen blijft de toestand in Europa
onzeker. Daarbij zijn vooruitzichten wel
ke door den Volkenbond werden geopend
ten aanzien van de toekomstige Staten-
verhoudingen nog niet in vervulling ge
gaan. Onder deze omstandigheden blijf
Ik bedacht op maatregelen tot sterking
van de weerkracht van ons volk,_gepaard
met vermindering van den persoonlijken
en geldelijken druk van den militairen
dienst.
Ofschoon de Rijksmiddelen tot dusver
boven verwachting vloeiden, zal toch
versterking der inkomsten niet kunnen
uitblijven. Eenerzijds mag stellig niet
gerekend worden op een voortduren van
de zoo belangrijke stijging der ontvang
sten, anderzijds nemen de uitgaven in
niet mindere'mate toe, terwijl nog ver
schillende maatregelen in voorbereiding
zijn, die ook belangrijke offers van 's
Rijks schatkist zullen vragen.
Overtuigd, dat de onderscheidene be
lastingen.een zeer zwaren druk op Mijn
Volk leggen, acht Ik de uiterste spaar
zaamheid geboden. In het vertrouwen,
dat ook de plaatselijke overheid zich
doordrongen zal betoonen van dezen
eisch, wordt eene verhooging van de
algemeeno Rijks uitkeering aan de ge
meenten, bij wijze van noodmaatregel,
voorbereid.
Ontwerpen tot gedeeltelijke herziening
van de Grondwet zijn in dit zittingsjaar
te verwachten.
Een voorstel tot technische verbete
ring van de Kieswet zal u bereiken.
Algemeene herziening van de W et tot
regeling van het Middelbaar Onderwijs
zal worden voorgesteld.
Een wetteljjke regeling van het Mid
delbaar en Lager Landbouwonderwijs
is in vergevorderden staat van voorbe
reiding.
Ingediend zal worden een wetsontwerp
in zake de huisindustrie, een ontwerp-
Landbouwongevallenwet en een ontwerp
tot instelling van gezondheidsdiensten.
Een wetsontwerp tot herziening van
de grondslagen der gewestelijke en plaat
selijke bestuursinrichtingen in Neder-
landsch-Indië is daar te lande in behan
deling en zal U in den loop van dit
zittingsjaar ter ovorweging worden aan
geboden. Mede zullen U voorstellen be
reiken tot versterking der middelen van
Nederlandsch-Indië en tot ontginning van
de aardolie bronnen van Djambi.
Met de bede, dat Gods zegen op Uw
arbeid moge rusten, verklaar Ik de ge
wone zitting der Staten Generaal geopend.
Het is niet moeilijk om van deze
Troonrede enkele algemeene kenmerken
aan te geven en haar daardoor a.h.w.
eenigszins te typeeren.
Is ze allereerst opvallend door haar
kortheid en beknoptheid, in de tweede
plaats trekt ze de aandacht door de
waarschuwingen, die er in gehoord wor
den en die uitgaan tot ons volk.
Waarschuwingen tot de pacifisten, de
idealistische droomers over volkenbond,
wereldvrede en ontwapening, alsmede
tot gemeenten en onderdanen om toch
vooral in deze tijden van zorgwekkende
duurte de uiterste spaarzaamheid te
betrachten.
Over een en ander afzonderlijk nog
iets breedvoeriger en tevens over de in
deze Troonrede aangekondigde wetsvoor-
drachten.
Nadat in de aanvangszinsnede is ge
wezen op het voorrecht, dat God aan
Hare Majesteiten de regeering het ver
gund heeft voortdurend werkzaam te
zijn tot herstel van het door den oorlog
verbroken evenwicht, klinkt hierna da
delijk een waarschuwend woord over de
duurte.
Het verheugt ons dat onze koningin
op dit zorgwekkende probleem onzer
dagen zoo eens duidelijk de aandacht
heeft willen vestigen.
Want zorgwekkend is het in hooge
mate, en zeer terecht gesproken, zijn
volle toewijding en groot beleid noodza
kelijk om ile oplossing van dit probleem
te brengen.
Wel verwondert het ons daarom eenigs
zins, dat noch hier, noch bij de in te
dienen wetsvoordrachten wordt gespro
ken over een nieuwe duurtewet. Want
om zonder een zoodanige wet tot oplos
sing van de dnurteproblemen te gera
ken, lijkt ons een schier onbegonuen zaak,
terwijl zelfs met een wet de oplossing
ook nog verre van gemakkelijk zal zijn.
Mogen dan echter de benoodigde toe
wijding en het noodige beleid het deel
onzer Landsregeering zijn.
De tweede zaak waarover in de Troon
rede wordt gesproken is de verhouding
tot de andere mogendheden, dt-.n Volken
bond en onze weermacht.
Met name ook hier klinkt een waar
schuwende toon en deze paragraaf is
ver van alles, dat naar optimisme zweemt
Do betrekkingen met de vreemde mo
gend lieden hebben over het algemeen
voldoening gegeven.
Ieder voelt dat in de cursief gedrukte
woorden wel eenige reserve wordt ge
maakt.
De eigenaardige, unfaire houding van
België, onze naaste buurman, ten opzichte
van annexatie, de Wielingen, en wat
dies meer zij, zal daaraan niet heelemaal
vreemd zijn.
Niet alleen doordat dit land zijn mili
taire begrooting zeer omhoog voei t, maar
ook door allerlei andere oorzaken, we
denken aan de oproerige beweging in
Ierland en aan het zich machtig over
winnaar gevoelende Frankrijk, kan met
recht gesproken worden van een onze-
keren toestand in Europa. Dehoop.dat
de Volkenbond een betere orde zou
scheppen is tot op heden nog ijdel ge
bleken, en waar is, o pacifistische droo
mers en dweepers, Uw wereldvrede?
Geen ontwapening past ons dan ook,
maar maatregelen tot sterking onzer
weermacht dienen te worden genomen.
In hoeverre dit gepaard kan gaan met
vermindering van den persoonlijken en
geldelijken druk van den militairen dienst
moet worden afgewacht.
Wij voor ons hadden deze zinsnede
echter liever achterwege zien gelalen,
daar het in zekeren zin een tegemoetko
ming is aan lien, die roepen en schreeu
wen om vermindering van onze weer
macht.
Juist in onze dagen is een krachtig leger
en een flinke vloot eisch van dringende
noodzakelijkheid.
De derde en de vierde paragraaf der
Troonrede handelen over de Rijksmiddo
len en de finanoieele nooden der ge
meenten.
Ook hier een sombere stemming.
Zeker, de inkomsten gaan omhoog,
maar de uitgaven niet minder. Terwijl
door verschillende maatregelen nog meer
belangrijke offers van de schatkist wor
den gevraagd. Iloogere belastingen zul
len dan ook wel niet kunnen uitblijven,
en vandaar de Koninklijke oproep tot
uiterste spaarzaamheid. Die oproep richt
zich voornamelijk, naast liet volk, tot de
plaatselijke overheden.
Ware echter een woord tot de vel
schillende Rijksdepartementen ook niet
op zijn plaats geweest
Dat de gemeenten een verhoogde Rijks-
uitkeering mogen verwachten, zal velen
tot verheuging stemmen.
Dat zij er Wet rechte gebruik van mo
gen maken.
En kon het zijn, dat een volgend jaar
de flnancieële paragraaf minder pessi
mistisch moge wezen.
al weinig te zeggen,
en beknopt mogelijk
Daarvan is ook
alles is zoo kort
aangegeven.
Een herziening van de Kieswet zal
daaruit ongetwijfeld verschillende gebre
ken, o.a. het systeem van de voorkeur
stemmen wegnemen.
Bij de regeling van hel Middelbaar en
liet Landbouwonderwijs hebben ouzo
Volksvertegenwoordigers op hun hoede
te zijn opdat ons ook daar recht weder
vare.
Naast wetsontwerpen inzake huisin
dustrie, landbonwongevallen en instelling
van gezondheidsdiensten, noemen we ten
slotte de Indische paragraaf, waarin van
herziening der grondslagen van bestuurs
inrichtingen sprake is.
Er valt dus voor onze Regeering nog
heel wat werk 'e verrichten.
Moge Gods zegen daarop rusten 1
Tenslotte de aangekondigde wetsvoor
drachten.
De Troonrede en de Pers.
Zoo in het algemeen genomen, zijn de
onderscheiden bladen, zoowel van rechts
als van links, over de Troonrede dit jaar
nog al vrij goed te spreken.
Breedvoerige medpdeelingen daarover
te jloen past ons niet in verband met
onze beperkte plaatsruimte, doch we
willen toch kort even nagaan, wat men
over de verschillende onderdeden er van
te zeggen heeft.
Daar is dan allereerst de kortheid en
beknoptheid van de Troonrede.
Het „Handelsblad" (lib.) noemt dit een
wijze Beschrankung die de regeering zich
oplegt, de vrij libeiale „Nieuwe Courant"
oordeelt dat de korte Troonrede niet
minder ernstig is dan de toestand inder
daad vereisclit, de „Nederlander" (clir.
hist) acht de beknoptheid toch veelzeg
gend, de „Standaard" (A.-R.) kenmerkt
haar als gebondenheid en een groote
mate van soberheid en „Het Huisgezin"
(R.-K) geeft als hoofdindruk, dat ze sober
en zakelijk is. Alleen het socialistische
Het Voik" meent te moeten opmerken,
dat de korte Troonrede ook bijzonder
weinig beteokenend is.
Over de paragraaf, die handelt over
de duurte is de „Nieuwe Courant" uit
stekend tevreden. Het blad is verheugd,
dat geen duurtewet wordt aangekondigd,
omdat deze volgens dit orgaan zal wer
ken als een door kinderen aan het strand
opgeworpen dijk tegen den vloed. Het
eveneens liberale „Het Vaderland" hoopt
echter, dat in deze paragraaf wel een
belofte voor een duurtewet ligt, die in
derdaad niets anders doet dan den „vil
ders" hun onsociaal mammonislisch be
drijf beletten, zonder den bona fide han
delaar het leven moeilijk te maken. „Het
Volk" noemt dit onderdeel een zinlooze
frase, „De Tijd" (R.-K juicht echter de
toewijding en het beleid, om door nieuwe
maatregelen de eerste levensbehoeften
goedkooper te maken, van harte toe. En
eindelijk, de „Standaard" vraagt slechts,
hoe het staat met een nieuwe duurtewet.
Over de paragraaf van de betrekkin
gen met andere mogendheden, den Vol
kenbond en onze weermacht, merkt de
Nieuwe Courant" op, dat de Regeering
zich noch anderen iets wil verbloemen.
De Nederlander" ziet er geen ontwik
keling van een militairistisch program in
en vermoedt dat deze woorden geen
militair, maar een sociaal-paedagogisch
en dus nationaal karakter dragen. „De
Standaard" herinnert aan de houding van
België en acht dat de internationale ver
houdingen volkomen de zinsnede aan den
Volkenbond gewijd, lechtvaardigcn. Het
blad wijst er voorts op, dat wij op maat
regelen tot sterking onzer weermacht
bedacht dienen te blijven. De „Rotter
dammer" (A.-R.) vindt het uitstekend,
dat een vermaan gegeven wordt aan hen,
die den wereldvrede gekomen of aan
staande achten. Natuurlijk is „Het Volk'
weer erg ontevreden en spreekt over het
militairisuie, dat de millioenen bij tien
tallen opvreet. Enfin, die argumentatie
van het blad kennen we zoo langzamer
hand.
Over de paragraaf der Rijksmiddelen
en de uitkeering aan de gemeenten is
liet „Handelsblad" vrij goed te spreken
Als echter die uitkeering slechts een
noodmaatregel is, vindt het blad, dat het
er voor de gemeentefinanciën vermoede-
lijker donker zal blijven uitzien. De
„Nieuwe Courant" mist tot haar smart
een nadere aanduiding van de wijze,
waarop de Regeering de spaarzaamheid
wil beoefenen en hekelt het morsen met
de openbare gelden bij de regeerings-
departementen. De „Standaard" betwij
felt het, of met name in de groote en
grootere gemeenten, de Overheid door
drongen is van den eisch, dat zij spaar
zaam en zuinig heeft te zijn. De „Rot
terdammer" acht het vermaan tot de
plaatselijke Overheden om zuinig te wezen,
heel goed. Tenslotte maar weer „Het
Volk", dat de uitkeering aan de gemeen
ten, voorioopig als noodmaatregel, haast
grotesk van wanbegrip vindt.
Eindelijk liet tweede gedeelte van de
Troonrede, de aangekondigde wetsont
werpen. De „Standaard" vindt haar in
dit opzicht sober. Reorganisatie van de
Indische bestuursinrichting acht het blad
dringend noodig. De „Rotterdammer"
hoopt dat de kieswet van gebreken ge
zuiverd zal worden, en verwacht ook
veel van de regeling van het Middelbaar
en het Landbouwonderwijs. „Het Volk"
wil wat deze wetsontwerpen betreft,
maar eens afwachten, aangezien geener-
lei omschrijving hunner nadere strekking
gegeven wordt.
En hiermee besluiten we dit persover
zicht. Uiteraard hebben we op de ver-
seliillendo uitingen zoo goed als geen
commentaar geleverd, daar we dan veel
te uitvoerig geworden zouden zijn.
Uit een en ander van liet aangestipte
kan men echter wel zien, dat de Troon
rede over het algemeen nog al een vrij
goede Pers heeft.
Dat is wel eens minder geweest.
Zal Paal Deschanel straks als vergeten
burger zijn levensdagen verder door
brengen op de een of andere buiten
plaats
Wel is zjjn naam nu nog op aller
lippen, maar als straks eens de nieuwe
president is gekozen, bestaat daarvoor
veel kans.
Dan zal 't, wel zijn„Le roi est mort,
vive le roi
De oude regeeringspersoon is weg, leve
de nieuwe
Daarover willen we het echter nu pog
niet hebben, maar wel ovci de boodschap,
waarin president Deschanel zijn besluit
om af te treden aan het Fransche Parle
ment kenbaar maakt.
Na de gebruikelijke aanhef luidt deze
boodschap verder als volgt
„De staat van mijn gezondheid maakt
het mij niet langer mogelijk de hooge
functie te vervnlleu, waarmede uw ver
trouwen mij bij gelegenheid van de
bijeenkomst der Nationale vergadering
op 17 Januari bekleed heeft. De mij
opgelegde verplichting volledige rust te
nemen, maakt het mij tot plicht niet
langer te wachten u het besluit mede
te deelen, dat ik heb moeten nemen, en
dat mij zeer smartelijk is. Tot mijn
diep leedwezen doe ik afstand van de
edele taak, voor welke gij mij waardig
liadt geoordeeld.
De taak van den president van de
Republiek legt ten alle tijde ernstige
plichten op. Zij eisclit echter een boven
elke zwakheid 'verheven werkkracht en
energie in de jaren, waarin het zege
vierende Frankrijk geroepen is in het
binnenland zijn krachten te herstellen
en tegelijkertijd tegenover het buitenland
de algeheele toepassing te verzekeren
van het vredesverdrag, dat zoo roemrijk,
maar zoo duur verkregen is. Ik heb
volgehouden tot het uiterste. Het uur
is gekomen, waarop ik te kort zou
schieten in hetgeen ik u verschuldigd
ben, zoo ik mijn functies niet in uw
handen neerlegde. Op het oogenblik,
waarop ik mij terugtrek, durf ik den
wensch uitspreken, dat de vertegen
woordigers van de natie, wier vaderland
lievende eendracht het machtigste hulp
middel voor de overwinning is geweest,
tijdens den vrede hun eensgezindheid
bewaren voor do grootheid en de wel
vaart van het dierbare Frankrijk, aan
welks dienst ik mijn leven gewijd had
en dat uiijn laatste gedachte zal zijn.
Het zai de rol en het benijdenswaar
dige voorrecht van mijn opvolger zijn
om tegenover de wereld het werk van
de Republiek te verheerlijken, die, na
vijftig jaar geleden de eer gered te
hébben, Elzas en Lotharingen onder onze
vlaggen heoft, teruggebracht.
In de overtuiging den meest gebieden
den, tevens den vvreedsten, aller plichten
te volbrengen, dien ik bij het bureau
van den Senaat en bij het bureau van
de Kamer van afgevaardigden mijn ont
slag in als president van de Republiek.'
Men ziet het, ook hierin schuilt iets
van de groote tragedie, het zoo zeer
geheimzinnige, dat er schijnt te zijn in
z'n leven.
En wie weet, waar dat hem misschien
nog eens brengt.
Deze zoo even genoemde boodschap
van Deschanel werd in het Parlement
voorgelezen door Péret, den voorzitter
er van. Als een kreet van liefde voor
vaderland en republiek kenmerkte hij de
boodschap, welke woorden door de
Kamerleden staande werden aangehoord.
Millerand sloot zich namens de Regee
ring bij deze woorden aan en zei
„De regeering stelt er prijs op zich
aan te sluiten bij de edele woorden,
waarmede de voorzitter van de Kamer
Uw eenstemmige gevoelens vertolkt heeft.
Zij stemt met hem in in zijn vorige en
eerbiedige wenschen voor president Paul
Deschanel, den goeden dienaar van Frank
rijk, die op zoo wreede wijze, in zijn
volle kracht ontrukt is aan de post,
waarop de Nationale Vergadering, den
getrouwen tolk van het gevoelen en den
wil van Frankrijk hem geroepen had."
Eu daarmee was deze door vele
nieuwsgierigen bijgewoonde vergadering
van het Parlement ten einde,
„Le roi est mort, vive le roi
schreven we.
Want geheel Frankrijk leeft thans in
spanning over de vraag wie president
zal worden.
In ons vorig nummer konden we onder
laatste berichten nog opnemen, dat
Millerand, de Minister president, die eerst
aarzelde, zich toch ook beschikbaar heeft
gesteld voor president dor republiek.
En naar het schijnt heeft hij verreweg
de grootste kansen.
Hoewel, de socialistische radicalen
heeft hij tegen zich, omdat hij niet een
marionet wil zijn, doch zelf ook een en
ander wil to zeggen hebben.
Aan voorspellingen ons te wagen, doen
we doen ook maar niet.
Men weet nooit, hoe raar een stuivertje
soms kan rollen.
- In Zweden hebben verkiezingen
voor de Tweede Kamer plaats gehad.
De „N. R. Ct." geeft over den uitslag
er van de volgende mededeelingen
De rechterzijde heeft in het geheel
17 zetels gewonnen de conservatieven
zijn n.l. van 37 tot 48 mandaten gekomen,
de boerenbond van 5 tot 11, terwijl de
agrarische partij zijn 4 zetels heeft be
houden.
Van de linkerzijde hebben de liberalen
de zwaarste verliezen geleden 13 zetels.
In de oude Kamer waren zij 42 man
daten sterk, thans slechts 29 meer. De
sociaal-democraten boeken een verlies
van vijf zetelszij keert met 61 mandaten
terug, de linksche socialisten hebben
slechts 1 zetel kunnen bemachtigen
zij hebben er 3 verloren.
Ondanks hun verliezen blijven de
liberalen in de nieuwe Kamer op de wip.
Als de linkerzijde een opdracht tot
regeeringsvorming aanvaardt, zal het
tegenwoordige socialistisch-liberale blok
dus bestendigd moeten blijven.
We hebben echter al aangestipt dat
daarop volgens vele Zweedsche bladen
niet veel kans is. Soc.-dem. en liberalen
hebben in den verkiezingsstrijd overhoop
gelegen over het socialiseermgsvraagstuk,
en velen verwachten dat een samenwer
king tusschen de twee partijen daarop
zal afstuiten. De geruchten over een
aanstaand aftreden van liet kabinet-
Branting zijn dan ook vermoedelijk juist.
Aangezien de liberalen reeds vóór de
verkiezingen hebben verklaard, niet met
de rechterzijde te zullen samenwerken,
gaan er Ihans in de pers stemmen op
voor een concentratie-kabinet uit alle
partijen met uitzondering van de linker
socialisten. Baron Palmstjerna, de minis
ter van buitenlandsche zaken, heeft ook
op de vorming van een dergelijk minis
terie gezinspeeld en als zijn taak ge
noemd de uitvoering van eon beperkt
program, in hoofdzaak wijziging van de
grondwet. Als dat program is afgewerkt,
zou de Rijksdag ontbonden en nieuwe
verkiezingen uitgeschreven dienen te
worden.
Tenslotte nog even den blik gericht
naar Engeland, waar de kwestie met de
mijnwerkers de gemoederen in beroering
houdt.
Ondanks de dreigende vooruitzichten,
spreken de Londensche bladen echter de
verwachting uit, dat de mijnwerkers
staking nog op het laatste oogenblik
afgewend zal kunnen worden. Hun
optiniisuiG is gegrond op den invloed der
spoorwegbeambten en transportarbeiders,
ZEEUWSCH-VLAANDEREN