Orqaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
No. 276.
Zaterdag 11 September 1920.
3e Jaargang.
Uit ile Schrift.
BUIT E X I. A N lT.
V De volgelingen.
V Wat ze doen.
De leiders.
Evolutie of revolutie
ABONNEMENT- Bii bezorging 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.2».
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te T e r N e u z e n.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden
aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
ABONNEMENT Bij bezorging 1,15 per drie maanden.
ADVFRTENTIËN Van 1—4 regels ƒ0.60. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per
contract. - Crisistoeslag 15%. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's nuddags op
de verschijndagen bij den drukker D. II. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20.
ÉÉN DING ONTBREEKT U.
Één ding ontbreekt U
ga heen, verkoop alles,
wat gij hebt, en geef het
de armenen gij zult een
schat hebben in den he
mel, en kom herwaarts,
neem het krnis op, en
volg Mij.
MAKKUS 10 21.
Iloe wordt ons in de rijke jongeling
gel eekend de ontzettende ernst van het
bijna behouden.
Hier wordt het ons zichtbaar voor
gesteld wat de Heere Jezus eens zeide
„gij zijt niet verre van het koninkrijk
Gods."
O, dat bijna behouden en dan toch
nog verloren.
Schipbreuk geleden voor de mond der
haven, 't staat als opschrift boven de
geschiedenis van den rijken jongeling.
Zij hij ons een baken in zee, ter
waarschuwing.
Hij had vele goederen, maar miste het
éëne noodige.
Hij is een beminnelijk mensch. Hij is
rijk aan stoffelijk goed, rijk ook aan
geestesgaven, rijk zelfs aan deugden.
Er staat„Jezus hem aanziende be
minde hem."
Ilij was onbesproken van levensgedrag.
Niemand kon een natten vinger op
hem leggen.
Hij scheen in het bewandelen van den
weg naar den hemel al zijn tijdgenooten
verre vooruit te zijn.
Toch was hij van dit laatste niet vol
komen zeker.
Zou hem misschien nog iets ontbreken
Met die gedachte vervuld gaat hij tot
Jezus, valt voor Hem op de knieën en
vraagtGoede Meester! wat doende zal
ik het eeuwige leven beërven?
Zie daar, de werkheilige. Ilij heeft
reeds zooveel gedaan, maar misschien
is er nog iets. De Meestér zegge het
en 't koste wat het koste, 't zal ge-
schiedeu.
Schijnbaar weegt zijn zaligheid hem
zwaar.
Maar hij alles wat hij heeft, mist hij
één ding.
Maar dat eene is onmisbaar om ten
leven in te gaan.
Alles wat hij gedaan heeft is zonder
dat ééne waardeloos. Hij moet komen
tot de wetenschap dat ook een edel
gesteente, hoe veel aantrekkelijker boven
een waardelooze kei, een steen is, dat
ook de fatsoenlijke mensch zondaar is.
Dat die steen moet verbroken. Het
steenen hart moet veranderd in een
vleesehen hart en dat is genoeg.
Ilij kent zichzelven nog slechts als een
wetsvervnller en niet als een wets
overtreder.
Hij kent zich niet als een die van
nature geneigd is God en den naaste te
haten en daardoor naar 't recht Gods
onder den vloek der wet. ligt en het
Koninkrijk Gods niet kan ingaan, tenzij
hij wedergeboren is.
'Zelfbedrog, daar hebt ge de kwaal
waaraan deze jonge overste lijdt.
Hij roemde slechts in zijn bezit en had
nog nooit gevoeld zijn gemis.
Met zelfverloochening heeft hij nog
geen kennis gemaakt.
En daarom zegt Jezus Verkoop alles
wat gij hebt en geeft het de armen en
gij zult een. schat hebben in den hemel.
'Hij wordt geplaatst voor de eerste
tafel der wet, de liefde tot God. Doch
wat blijkt, dat zijn geld zijn God is.
Ga heen, verkoop al wat gij hebt.
Christus zegt niet dat hij het in een
opwelling des harten moet -wegwerpen,
neen, bedaard en kalm moet hij over
wegen wat hein hot zwaarste is.
Stuk voor stuk moet hij zijn schatten
in de hand nemen, ze laten taxeeren, er
geld voor ontvangen, en dan dat geld
de armen geven. Alzoo een dubbele
daad van zelfverloochening en gis hij
dan niets heeft overgehouden, zal do
ware rijkdom zijn deel worden. Dan zal
hij zijn arm naar de wereld, maar rijk
in God. Welk een eisch
Het is of de heelmeester plotseling
een lancet diep in het vleesch steekt
op een plaats, waar geen abces was
vermoed.
Een kruisdrager achter Jezus moet lijj
worden, dan zou hij leeren van genade
te leven. Niet zijn geld, maar een Ileere
zou hem dan 't hoogste goed zijn.
Wat lezen we van dezen jongeling,
leerde hij zich zeiven als eenen arme
verlorene kennen om in Jezus zijn rijkdom
te vinden
Ach, de deugdzame jongeling gmg
bedroefd weg, want hij had vele goe
deren.
Hij had zijn goed liever dan God en
daardoor koos hij in zijn blindheid den
dood boven het leven.
Arme rijke jongeling. Is hij de eenigste
Ware het zoo.
Wat heeft hij vele broeders en zusters.
Geld en goed gaat boven de eeuwige
dingen, boven het ééne noodige. Ja, ze
zijn vroom, voor 't uitwendige onbeiis
pelijk en zien wel met minachting neer
op hen die uit het gemis spreken, ze
bezitten zoo veel, wat ontbreekt hen nog.
Wat doende zullen ze het eeuwige leven
beëerven.
Van genade zijn ze ganscli vreemd.
Aan genade geen behoefte.
Hij ging bedroefd weg. De eisch was
hem te zwaar.
Verloren, verloren voor eeuwig.
Deze rijke jongelingen zijn in den grond
des harten vijanden van de leer van
vrije genade, van de ontdekkende waar
heid.
Eén ding ontbreekt udie nog geen
behoefte hebt aan genade.
Eén ding ontbreekt udie steunt
op deugd en plicht.
Eén ding ontbreekt u die vast
houdt aan de zonde.
Eén ding ontbreekt u.... die 't goed
der aarde bemint boven God.
Wat wij n bidden, ga niet voort in
dien weg. Vraag u af, of gij wederge
boren zijt, of Jezus voor u het één en
al is.
Houdt hem voor oogen, deze zoo be
minnelijke jongeling, schipbreuk lijdende
op de klippen van geldgierigheid en
werkheiligheid.
Zie hem gaan, misschien met, een
traan in 'toog, als eens Orpha, terug-
keerende naar zijn geld en goed.
Is die eisch der zelfverloochening n
nog te zwaar
Geen kennis van ellende.
Geen vernieuwing des harten.
Geen behoefte aan Jezus.
Verstaat ge, dat gij niet kunt en niet
wilt uit u zeiven, laat ik u dan mogen
wijzen op Hem, van W ien wij zingen
Hij kan, en wil en zal in nood,
Zelfs bij het nad'ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven
Zaamslag. De Bruijne.
Gedurende tal van jaren hebben de
sociaal democratische leiders in de ver
schillende landen de arbeiders allerlei
mooie en schoone dingen beloofd.
En door dat beloven wisten zij heel
wat meuschen achter zich te krijgen, ge
lukte het hun tal van ontevredenen tot
hun volgelingen te maken.
Immers, als zij, de leiders, maar een
maal de macht hadden, zou het land van
belofte werkelijkheid worden, zou er een
nooit gekend geluk en heil aanbreken
voor de altijd zwaar verdrukte proleta
riërs.
Daarvoor te werken was nu dus het
doel.
En er is gewerkt, dat kunnen we niet
ontkennen. Zoodat in tal van landen
de socialisten tot een greote macht zijn
geworden, in verschillende zelfs de meer
derheid wisten te krijgen.
Is het nu wonder, dat de volgelingen
thans komen en zeggen: Vervul uw in
dertijd aan ons gedane beloften
Is het wonder dat die volgelingen zich
als bedrogenen gevoelen, waar ze thans
zien, dat hun leiders met leege handen
staan
Hebben ze daarvoor dan altijd gewerkt
om tenslotte nog niets te bemachtigen
En vol van die teleurstelling is het
op verschillende plaatsen gebeurd, dat
ze hun handen dreigend tegen hun leiders
hebben opgeheven en het zwoeren, dat
ze zich zouden wreken, zij, die zich be
drogen gevoelden.
De bedrogen volgelingen lieten het dik
wijls niet alleen bij dreigementen, doch
ze kwamen ook soms tot daden tegen
over hun leiders.
Tot daden van wraak, omdat de leiders
wel veel, ja schier alles beloofd, doch
zoo goed als niets gegeven hadden.
Met name in Duitschland was dit voor
al het geval, waar immers na de revo
lutie van 1918 de socialisten de regee
ring in handen hadden en dus hun voor
mannen, als een Ebert, een Noske en
anderen de lakens uitdeelden.
Meerderheids-socialisten noemt men ze.
Menschen van de meerderheid, die dus
de macht hebben, om de gedane belof
ten in vervulling te doen gaan.
Doch o, arme, tot de praktijk van het
regeeren geroepen, bleek hun zulks on
mogelijk Bleek hun, dat ze zeer veel
dingen hadden beloofd, die eenvoudig
niet in te willigen waren.
Het gevolg van dit fiasco of het
wetens dan wel onwetens een fiasco was,
laten we hier in het midden valt niet
moeilijk te overzien.
Trouwens, we noemden het ook reeds.
Een deel der arbeiders riep om wraak,
en als een sterk staaltje daarvan noe
men we bet dit voorjaar voorgevallen
feit, dat Duitsche arbeiders een fabriek
te Mannheim binnendrongen en trachtten
de aldaar werkende meerderheids socia
listen en hun leiders te lynchen.
Dat was een teekenend voorval, deze
uiting van wraak door de bedrogen vol
gelingen.
Was het in verband met dit feit dan
ook een wonder, dat bij de onlangs plaats
gehad hebbende verkiezingen in Duitseh-
land het juist de meerderheids socialis
ten waren, die zoo harde klappen kregen,
en er een opschuiving plaats had, zoowel
naar rechts als naar links?
Sommige oorspronkelijke volgelingen
van de sociaal-democratische leiders za
gen het verderfelijke van hun weg geluk
kig nog in en voegden zich zoodoende
bij de burgerlijke partijen.
Velen anderen daarentegen sloten zich
in arren moede over het bedrog van hun
leiders bij de onafhankelijken en de com
munisten aan.
Zij zouden die leiders wel eens leeren
Doch het was niet alleen in Duitsch
land dat dit bleek, want, in de andere
landen was het ook al weinig beter.
Ook daar vragen de arbeiders toepas
sing van het geleerde, ook daar worden
ze in hun revolutionairen geest ernstig
ontevreden over de oude leiders.
Iu België kwam dit bijv. uit op het
laatste aldaar gehouden socialisten-con
gres. De arbeiders protesteerden daar
tegen de socialistische regeeringsperso-
nen, als een Van der Velde, een Destree
en anderen. Een van hen kwam zelfs
zoover, dat hij uitriep Ik ben revolu
tionair en mijn geestesgesteldheid is ge
vormd door het lezen van de werken
van hen die nu regeuringspersonen zijn.
De man voelde zich dus in hen bedro
gen en zal zich nu wel bij de commu
nisten gevoegd hebben.
En hoe was het dan in ons eigen land
Men zal zich herinneren dat we on
langs een artikeltje overnamen van een
socialist uit „Het Volk", die daarin ern
stige critiek liet hooren op de Tweede
Internationale en daardoor de leiders
een verwijt maakte dat ze geheel op
den verkeerden weg waren.
We zien het dus, èn hier èn elders,
dat de toepassing van het geleerde, te
recht door de volgelingen gevraagd, niet
gegeven kan worden.
En vandaar het vele tot opstand ko
men van de zich bedrogen gevoelende
arbeiders.
Dat de leiders van de sociaal-demo
cratische partijen in de verschillende
landen dus nu juist géén heel aangena
me tijden doormaken, behoeft o. i. na
het bovenstaande niemand te verwonde
ren.
Immers de heeren moeten nu kiezen
uit een tweetal wegen terug te gaan
tot een soort, wat men wel noemt, bur
gerlijke vooruitstrevendheid, of af te
glijden in nog meer linksche, dus com
monistische richting.
Het is in ons land Mr. Troelstra, de
leider der sociaal-democratische arbei
derspartij, die de beteekenis van dit
dilemma zeer goed heeft ingezien en
daarvan reeds blijk gaf, door indertijd
zijn bekende „trap" naar de sociaal de
mocratische wethouders te geven.
Immers hij voelde met name in die
wethouderszetels het gevaar van te moe
ten kiezen uit die wegen.
En welke keuze dan, met regeerings-
verantwoordelijkheid op de schouders,
gedaan zou worden, valt gemakkelijk te
raden. Het zou de weg van de burger
lijke vooruitstrevendheid zijn.
Maar waar hij dezen weg niet wil,
glijdt hij onvermijdelijk af naar den kant
der Wijnkoopianen.
Door het geroep en nog eens het ge
roep van socialisatie, en internationale
solidariteit ook al, mogen de heeren
dat achter groote woorden trachten te
verbergen, het gelukt hun toch maar
moeilijk.
Gelukt des te moeilijker, omdat de
leiders van onze S. D. A. I'. over deze
wegen elkaar juist telkens in het haar
zitten.
Met name is in dat opzicht zeer in
teressant maar tevens ernstig waar
schuwend voor ons de strijd tusschen
Troelstra en Schaper.
Troelstra die meer en meer gaat in
revolutionaire richting en Schaper, die
naast Vliegen, Bongers en enkele ande
ren behoort tot hen, die langs evolutio-
nairen weg tot oplossing van de maat
schappelijke problemen wil komen.
Men ziet het, in zekeren zin weer de
twee wegen.
Daar zijn er, een onzer bladen wees
er terecht op, die zich over dien strijd
tusschen de revolutionaire en evolutio
naire socialisten ten zeerste verheugen,
doch zich slechts blijde maken met een
doode musch.
En inderdaad zoo is het.
Al moge Schaper ook duizend keer
zeggen, dat het onzinnig is, om tegen
den uitgesproken wil van de meerder
heid hot socialisme te willen opdringen
al mogen enkele zgn. bezadigde partijge-
nooten het geheel met hem eens zijn,
de groote kwestie is slechts dezo, dat
Schaper Troelstra niet is.
En alleen naar Troelstra hooren de
meestem Niet enkel omdat hij de hoofd
leider is, maar vooral tegenwoordig ook
mee, omdat hij in revolutionaire richting
gaat. Omdat' hij zijn „Pappenheimers"
kent en weet, dat Wijnkoop, Ds. Kruyt
en meer andere bolsjewieken-leiders zoo
veel aantrekkingskracht op zijn^ volge
lingen hebben.
Hij voelt het, slechts leider te kunnen
blijven, zoolang het op beloven aankomt.
Want moet men komen tot vervulling
van die beloften, dan is het mis. Dan is
het met de leiders gedaan.
Hij weet het en hem volgt men, niet
Schaper.
In den strijd tusschen hen beiden dan
ook een kentering ten goede in de
S. D. A. P. te zien, is onjuist.
Want we herhalen het nog eens,
Troelstra vertegenwoordigt den tegen-
woordigen geest van zijn volgelingen.
We leven wel. in een ernstigen tijd
tegenwoordig.
Het oorlogsrumoer is niet van de
lucht en telkens vernemen we klanken
van opstand en revolutie.
Daarnaast zijn er ook nog andere
geeselen die de volkeren der aarde
treffen.
Want hier lezen we van hongersnood
en daar weer van besmettelijke ziekten.
Met name voor Polen, en als God het
niet verhoedt, voor geheel Europa dreigt
thans een ernstig ti/phusgevaar.
Het is zelfs de Raad van den Volken
bond, die zich met de bestrijding van
deze ziekte gaat bezighouden, wel een
bewijs, dat de toestand in dit opzicht
lang niet zonder gevaar is.
Het gevaar van de ziekte blijkt dan
ook duidelijk uit de cijfers, die de Boud
onlangs heeft gepubliceerd en het is nog
toegenomen tengevolge van de militaire
gebeurtenissen in Polen, waardoor tal
van huizen zijn vernield en de opeen-
hooping van menschen in de groote
centra is toegenomen.
In Congres-Polen zijn 325,000 huizen
vernield en in GalicP' 438,000. In vele
streken is geen zeep te krijgen, in andere
is ze voor menigeen te duur. Zoo is
de onreinheid toegenomen en hoeft de
weerstandskracht van een deel der be
volking ondermijnd. Bovendien houdt de
stroom van vluchtelingen over dePoolscli-
Russische grenzen aan. Vele van dezen
zijn in Rusland met typhus besmet.
De door deu Volkenbond gevraagde
som, 2 millioen pond sterling, dat is
ongeveer 24 millioen gulden, zal dienen
voor kleeren, levensmiddelen, zeep, des-
infcctie-toestellen, motor-ziekenwagens,
verplegend personeel en hospitaal-inrich
ting-
Geve God dat deze aan te wenden
middelen gezegend mogen werken, opdat
naast de vele verschrikkingen ook nog
niet deze ellende over ons werelddeel
kome.
Ellende over ons werelddeelzal
het de bolsjewisten gelukken om niet
door typhus, maar door revolutie ook
ellende te brengen over een groot deel
van Azië, met name over Britsch lndië?
Als tenminste het Duitsche bericht uit
Moskou waar is, is do bekende Enver-
Pasja benoemd tot opperbevelhebber
van de bolsjewistische strijdkrachten,
welke van plan zijn naar Indië op te
rukken.
Het heet, dat die benoeming op verzoek
van Lenin en Trotzky heeft plaats gehad,
en dat alle bolsjewistische troepen in
den Kaukasus, Perzië, Afghanistan en
Turkestan onder het bevel van Enver-
Pasja zijn gesteld.
Wel zegt het laatste gedeelte van het.
bericht, dat deze manoeuvre hoofdzakelijk
ten doel heeft Engeland te dwingen
sneller vrede met Rusland te maken,
maar wij voor ons gelooveu iets anders.
Zijn bang, dat deze hoofdzaak wel
eens bijzaak kan worden, en dat hoofd
doel blijkt ook Britsch-Indië rijp te
maken voor de bolsjewieksche moorde
naarsideeën.
In elk geval is het zeer opmerkelijk,
dat Enver Pasja juist opperbevelhebber
van deze expeditie is. Want zal daar
door voor velen niet de strijd het aan
zien gaan krijgen hoewel ten on
rechte dat liet gaat voor Mohammed
en tegen het Christendom
Engeland mag wel voorzichtig en op
zijn hoede zijn in deze dagen
Betert in Italië de oproerige toe
stand een weinig Volgens de laatste
berichten wel.
De „Petit Parissieu" verneemt ten
minste uit Rome, dat de geest onder de
Italiaansche metaalbewerkers begint te
verslappen, vooral te Milaan. In de be
zette fabrieken aldaar, waar alles mili
tair toegaat neemt het aantal der zich
ziek meldenden met den dag toe. In één
fabriek antwoordden 500 van hen, die
aan de bezetting deel namen, niet aan
het appel.
Labriola, de minister van arbeid, zei
tot den Romeinschen correspondent van
de Matin „Bij een toestand, die door
den kwaden wil den werkgevers onop
losbaar scheen, hebben de arbeiders het
wellicht ondoordachte gebaar gemaakt
van bezetting der fabrieken. De regeering
wilde bloedstorting voorkomen. Tot nu
bleef ze strikt neutraal. Ze deed echter
alles om het geschil te beslechten. De
onverzoenlijkheid der werkgevers heeft
het voorstel van toekenning van loons-
verhooging uit de winsten van de te
stichten coöperaties doen mislukken. De
arbeiders hebben zich geweren en ma
chinegeweren toegeëigend, die zonder
dat men weet waarom door de patroons
iu de fabrieken geladen waren. De re
geering wil vergoedingen toekennen aan
weinig voorspoedige industrieën. Het
land gebruikt maar 20 procent van de
huidige productie. De arbeiders trachten
de beweging niet tot een communistische
proefneming uit te breiden.
Polen en Sovjet-Rusland moeten
nu te Riga wapenstilstand en vrede gaan
sluiten, maar op het oogenblik legt geen
van beide partijen aldus meldt de „N.
R. Ct." daarbij een bijzondere, voortva
rendheid aan den dag, die door de an
dere partij licht als een gevoel van zwak
heid zou uitgelegd kunnen worden. Het
kan ook wel zijn, dat de Warschausche
correspondent van de Times gelijk heeft,
als hij de meening uitspreekt, dat de
bolsjewiki nog capties maken over het
vrije diplomatieke verkeer, dat zij van
Riga uit met Moskou verlangen, omdat
hun militaire leiders de hoop koesteren,
dat de verwikkelingen tusschen Polen
en Lithauen hun krijgskansen zullen ver
beteren.
Veel verandering is er voorloopig op
het Poolsch Russische oorlogsterrein niet
ingetreden. De Polen handhaven zich
hardnekkig te Brest-Litofsk, maar meer
vnaar het Zuiden aan den Boeg en ten
N. O. en O. van Lemberg zijn de roodeu
op sommige plaatsen weer wat in het
voordeel. Krystynopol, dat hun in han
den gevallen 'is, ligt 8Ü K.M. ten N.O.
van Lemberg en binnen de oude Galici-
sche grens.
Tenslotte nog iets over Opper-
Silezië.
Weeens de Poolsche uitspattingen al
daar duurt de vlucht van Duitsche fa
milies uit dat gebied voort.
Te Kattowitz is weer de verscherpte