Ingezonden Stukken. Gemengd Nieuws. Zendt uwe advertentiën vroegtijdig in. Kerk en School. Loop iler bevolking van Ter Neuzen. Generale Synode van de Geref. Kerken. ze hun dooden toch niet op de algemeene begraafplaats laten begraven. Toch vond Snr. het billijk, dat de Katholieken met meer dan hun percentage betalen. Waai er een 2000 van hen en een 8000 anders denkenden zijn, waarom zouden ze dan i/3 moeten betalen 1 De heer De Ridder deelde mee het voorstel-De Meijer te steunen. De Voorz. verzocht hierop den lieer De Meijer het percentage te laten vallen en in 'de plaats daarvan Va te lezen' Dat komt op hetzelfde neer. Zulks gebeurde en het voorstel-De Meijer werd daarop met algemeene stemmen aangenomen. Een voorstel van B. en Wom aan P. J. Visser enkele meters grond achtei zijn huis en dat van W. Bedet te ver knopen, werd goedgekeurd. Bij het voorstel tot het, aangaan var. een 'geldleening a f2000 ten behoeve der aanschaffing van een beerwagen, vroeg de heer NolsonGeeft die beerwagen voldoening Onder eenige vroolijkheid gat de Voorz. daarop een bevestigend antwoord, waar na het voorstel werd goedgekeurd. Na een enkele vraag van den heer Nolson werd eveneens goedgekeurd liet aangaan van een geldleening a I 0(10(1 voor den aanleg van een sportterrein. Idem ii f 1900 voor het stichten van 2 noodwoningen. Bij een verzoek van r. 11. van uer Peiji om afwijking van de verordening tegen beperking van woningruimte, nl. het inrichten van zijn perceel, Bonze- Visserstraat 22 tot stalling en rijtuighuis, merkte de heer De Jager op, dat dit per ceel betrekkelijk nooit een woning ge weest is en een artikel van de woning wet daarop dus niet toegepast kan worden. De Voorz. bestreed deze meemng. Als dit zoo is, zou de adressant toch met behoeven te verzoeken, om zijn perceel daarvoor in te richten. De heer De Jager: Ik ben er voor het verzoek toe te staan. De heer GeelhoedtHet kan waar zijn, dat het perceel niet voldoet aan de re delijke eischeu aan de woningen te stel- len[ maar zoo zijn er hier veel meer. We moeten niet vergeten, dat we, bi] het toestaan van dergelijke verzoeken ons zelf naderhand in de vingers snijden. Want door inwilliging zullen we dan steeds weer nieuwe woningen moeten bouwen. De heer HamelinkHet perceel is vroeger een café geweest. W anneer het benedenhuis nu ingericht wordt tot paar denstal, dan is het onmogelijk er boven te wonen. Spr. is dan ook tegen inwil liging van het verzoek. Dezelfde meening is de heer De Ridder toegedaan. Besloten werd daarom, op het verzoek afwijzend te beschikken. Bij de wijziging van de begrooting dienstjaar 1920 verzocht de heer L)e Jager mededeeling van de wijzigingen, omdat die niet in de stukken %jjn opgenomen. En daarop rekent men anders toch. De heer Nolson Ik ben het volkomen met den heer De Jager eens. De Voorz.Dan wil ik alles wel voor lezen. Aldus geschiedde, na afloop waarvan de heer De Jager vroeg of er ook nog kans is, dat we iets krijgen van de derde uitkeering van de O. W. belasting. De Voorz. antwoordde hem daarop, dat B. en W. te dezen opzichte paraat zijn. Hiermee was de agenda afgehandeld en kwam dus alleen nog maar de rond vraag. Die bracht echter heel wat sensatie, want de heer Colsen kwam met verschrik kelijke mededeelingen. Vooraf vroeg de heer Do Ridder eerst nog hoe het stond met de reorganisatie van de brandweer en of B. en W. niet bemiddelend konden optreden tusschen de commissarissen en de brandmeesters, die nogal eens oneenigheid hebben. De Voorz. deelde hem mee, dat B. en W. met die heeren reeds een conferentie hebben gehad en men wel geleidelijk tot een goede oplossing zal komen. En toen dan de heer Colsen. Deze schijnt nog nooit goed te kunnen slikken, dat de 3 dagen kermis te Sluis kil hem zijn ontgaan en maakt in ver band daarmee allo mogelijke aanmerkin gen op het adres tegen zijn voorstel. Hij sprak daarover reeds in de vorige raadsvergadering. Maar dat was nog niets bij nu. Want thans kwam hij met gewichtige onthullingen. Daar ziju menschen, die hun naam in de courant onder het adres gelezen heb ben, zonder dat ze.... ooit hun haud- teekening hebben geplaatst. Enkele voorbeelden wilde de heer Col sen zelfs wel noemen. En toen kregen we de volgende too- neeltjes te hooren Men was met het adres bij een weduwe geweest, die niet wilde teekenen. Haar dochters wilden dit echter wel en had den toen ook maar voor haar geteekend. In een zeker gezin waren de man en de vader niet thuis. Degene, die met de lijst 'rondging, had tegen de vrouw ge zegd, dat men op Zondag kermis wilde. Zij had toen voor haar man en haar vader geteekend. Bij twee personen, wier namen op het adres voorkwamen, was men in 't geheel niet aan de deur geweest. Dat zijn dus valsche handteekeningen- Twee personen van het volk van-den heer Van Wijk hebben geteekend, omdat lmn was meegedeeld, dat Colsen op Zondag kermis wilde. Hiermee meende de heer Colsen ge noeg te hehben aangetoond. Spr vond het jammer, dat de heeren Scheele en Van Cadsand niet aanwezig waren. Ze verweten spr. dat hij met moest spreken uit naam van de bevol king van Sluiskil, doch waar op het adres slechts een 25-tal handteekeningen over blijven, mag spr. dat gerust doen. Geen raadslid mag hem dat nu ontnemen. Nadat hij ook nog had meegedeeld dat men met de lijst bij één persoon wel 9 keer was geweest ter teekemng, stelde bij een motie voor, waarin de raad zijn afkeuring uitspreekt over de op het adres voorkomende valsche handteekeningen. De heer Nolson Had U ook met iets over menschen, die balen aardappelen gekregen hebben De heer Colsen: Ze hebben geen balen aardappelen cadeau gekregen, doch zou den die kunnen koopen, als ze teekenden op het adres Het is dus door lage lian* delwijzen en gemeenheden gelukt hand teekeningen op de lijst te krijgen. Het is daarom goed geweest, dat de namen in de krant voorkwamen. 1 Tenslotte merkte spr. nog op, dat ver schillende personen, die op het adres tegen de kermis geteekend hebben, be schonken op straat liepen tijdens de kermisdagen. De heer De Jager vond al deze mede deelingen zeer interessant. Ook hem speet liet, dat de heeren Scheele en Van Cadsand, die misschien meer, of minder kan ook wel, van de zaak weten, niet aanwezig waren. Hij kon op het oogen- blik dan ook slechts objectief aanhooren en betrekkelijk geen aanmerkingen maken op het gesprokene van den heer Colsen. De heer C. dient een motie van afkeu ring in en zegt te spreken namens de menschen, die eigenlijk nooit geteekend hebben. Laten die menschen dan echter openlijk een adres aan den raad richten, dan pas komt men tot. zuiverheid. Spr. stelt dan ook voor deze zaak aan te houden tot een volgende vergadering, wanneer ook de heeren Scheele en Van Cadsand aanwezig zijn. De heer Colsen merkte den heer DeJ. hierna op, dat het meest min-ontwikkelde menschen zijn, die zelf niet geteekend I hebben. Hij die met de lijst ter tee- kening is rond gegaan, is zelfs strafbaar. Ook wilde spr. nog even terugkomen op den herbergier, die sympathie had voor het adres Dit is juist iemand, bij wien met de kermis bijna niemand komt. De heer De Jager: Ik ben voor aan houding, opdat de waarheid zegeviere. De heer Nolson had met genoegen de uiteenzetting van den heer Colsen ge hoord. Wat echter diens motie betreft, spr. moet ontraden, dat dezelve gesteund wordt. De heer C. zegt, dat er valsche handteekeningen op voorkomen, doch het doel heeft hij 1111 bereikt. Immers de middelen die gebruikt zijn, heeft hij nu in een openbare raadsvergadering mee gedeeld. Bovendien kunnen wij over die motie- toch niet goed oordeeleu. Spr. ried den heer C. dan ook aan zijn motie in te trekken. De heer De Meijer achtte de zaak van geen groot belang. Het is bovendien moeilijk over een motie te stemmen, als de feiten niet onderzocht zijn. De eenige oplossing is, dat die menschen een request indienen. De heer De Jager vroeg hierop den heer Nolson welk doel hij bereikt achtte. De heer NolsonHet doel van den heer Colsen. De heer De JagerDe zaak gaat echter verder. Zijn deze feiten de waarheid, dan moeten ze echter positief waar zijn De Raad kan er nu niet over stemmen. De heer Colsen Ik zal dan de men schen aanraden een request in te zenden. E11 hierop trok hij ziju geruchtmakende motie in. De Voorz. merkte hem echter nog op, dat hij niet weer de uitdrukking moet gebruiken, namens de bevolking van Sluiskil te spreken. U, aldus verderde Voorz. zeer terecht, is vertegenwoordiger van de Katholieke partij in de geheele gemeente en niet speciaal voor Sluiskil alleen. De lieer De Jaeer: Men kan dood gewoon zeggenLid van den Raad. De heer ColsenWe zullen er niet verder op ingaan. Dit gebeurde dan ook niet en de rond vraag werd verder afgehandeld. De lieer Hamelink had een en ander over de pomp aan de Axo.lsche straat; dit zal ter kennis van den bouwmeester gebracht worden. De heer De Meijer had tenslotte nog een enkele vraag over het mond- en klauwzeer. Spr. vroeg of voor de vee stallen waar het heerscht, geen bordje gezet kan worden. De Voorz. antwoordde hem, dat alle gevallen iu de krant (ja, alleen in de Tem. Ctgepubliceerd worden. Het plaatsen van bordjes is uitgeschakeld door den Minister, zoodat wij dus onbe voegd zijn. En hierna werd de raadszitting ge sloten. te Leeuwarden beklaagd wegens het on bevoegd uitoefenen van [geneeskundige praktijken. Een zevental getuigen die meerendeels onder zijn behandeling zijn geweest, wa ren mede gedagvaard. Van verschillende kwalen had hij hen afgeholpen, w.o. long aandoening, koorts met met zware hoofd pijn, fitsel, open wonden enz. Ziju geneesmiddelen bestaan uit ver schillende boombastsoorten hooizaad, le vertraan, ja zelfs in geval van beenvei- ettering uit de huid van een pas geslacht konijn. Geld vroeg de man met doch nam het wel aan wanneer het hem aangeboden werd. In één geval had hij zelfs uit ei gen middelen levertraan bekostigd. Op merkelijk is dat allen beweerden baat gevonden te hebben bij zijn behandeling. De ambtenaar van het O. M. ried hem ernstig aan met deze practijken niet voort te gaan en eischte als waarschuwing dit maal een lichte straf t. w. geldboeten van f 3, subs. 7 maal 3 dagen hechtenis. Stroopersleven. In het jachtveld bij Rolde waren dezer dagen drie stroopers uit Gasselte met windhonden aan het werk. De politie hield twee hunner aan. de derde ont vluchtte. Toen een der twee aangehou denen zijn geweer op de politiebeambten aanlegde, maakte een van de politieman nen van zijn revolver gebruik, hij schoot zekeren 1. in den rug. Deze is per rij tuig naar een ziekenhuis gebracht. (Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie), Een nieuwe wonderdokter. Voor den Kantonrechter te Hoorn ver scheen Vrijdag de smidsknecht Gunstra van Enkhuizen voorheen gedomiliceerd Mijnheer de Redacteur Mag ik zoo vrij zijn naar aanleiding van uw driestar „Inconsequent" eenige plaatsruimte te verzoeken ter verdedi ging van mijn houding ten opzichte van de Clir. Landbouwschool. De door u geleverde critiek noopt mij hierop een toelichting te geven. Ik zou dat kunnen doen door te wijzen op allerlei practische moeilijkheden en be zwaren in verband met plaatselijke omstandigheden, waarop ik reeds bij de rede van Prof. D. heb gewezen. Wij kunnen dit echter gevoeglijk laten rusten, aangezien verschillende van deze bezwa ren voor tegenspraak vatbaar zijn. Van veel meer beteekenis is de principiëele questie, door u, M. d. R. iu het licht gesteld, namelijk liet binnenloodsen in onzen kring van het neutraliteitsbeginsel, dat men meende na jarenlangen strijd te hebben overwonnen. Immers, geen verloochening, maar trouw en stand vastigheid aan het heilig beginsel had men mogen verwachten, vooral wanneer wij daarbij nog letten op de min of meer verantwoordelijke positie die men be kleedt. Helaas welk een verflauwing en verslapping. Is er geen oorzaak van ver wondering en droefheid De afwijking, M. de Red., is niet zoo ernstig als gij vermoedt. Ik stel mij op het standpunt, dat landbouwonderwijs behoort tot de technische vakken, evenais b.v. het onderwijs in den handel, de industrie, de zeevaart, enz., dat het karakter draagt niet van opvoeding, maar van opleiding tot bedrijf, ambacht of beroep. Ten aanzien van dergelijke onderwijsinrichtingen ben ik zoo vrij het volgende citaat van Di. Knyper onder de aandacht uwer lezers te brengen „Alle deze practische scholen nu voor de opleiding tot bedrijven, staan geheel en uitsluitend op het terrein dergemeene gratie. Ambachten, beroepen en be drijven hebben geen beteekenis voor het eeuwige leven. Ze vallen buiten de particuliere genade. Ze strekken alleen 0111 111 dit leven onze macht over de natuur te bevestigen, de eens verkregen vaardigheid eu kundigheid niet te loor te doen gaan, en aan liet volk zijn wel vaart te verzekeren. Splitsing van deze scholen naar confessioneele beginselen, zou daarom tegen de natuur en den aard der zaak zijn. Gelijk men straks inliet leven zijn ambacht en bedrijf zal uit oefenen onder de burgers in het gemeen, onverschillig tot wat kerk ze behooren. zoo kan ook deze opleiding niet anders dan gemeen-burgerlijk zijn. Schoot hier dan ook het particulier initiatief te kort en is de Overheid geroepen, om ten deze in de nooden van het volksleven te voor zien, dan is bij deze scholen van geen neutraliteit zelfs sprake. Ze mogen uiteraard geen richting vertegenwoordi gen. De eenige richting van deze scholen moet zijn, dat ze zich richten op het aanbrengen van de beste kundigheden, van de gereedste en meest geoefende vaardigheid." Zie „De Gein. Gratie", Deel III, blz. 408. Dr. K. behandelt vervolgens nog enkele bezwaren in ver band met dit onderwerpom niet te uitvoerig te worden, volsta ik met daar naar te verwijzen. Mijn conclusie is derhalve, dat het verschil kan teruggebracht worden tot de quaestie of de te stichten landbouw school het karakter draagt van vak opleiding of wel beschouwd moet worden als verlengstuk van het laeer onderwijs. Is dit laatste het geval dan heb ik mij natuurlijk in het karakter var. de school vergist. Uit den opzet en de beteekenis die er aan gehecht werd, meende ik dat vakopleiding het oogmerk was. In hoeverre er hierbij mijnerzijds sprake is van principiëele afwijking laat ik verder ter beoordeeling over aan uwe lezers. Met dank voor de plaatsing, Uw dw., A. DIELEMAN W.Gz. Hoek, Aug. 1920. Naschrift der Redactie. Hier hebben we nu een eigenaardige geschiedenis. De geachte inzender meent dat onze driestar speciaal tegen hem gericht was en gaat naar aanleiding daarvan zijn houding verdedigen. Do zin," waarop hij deze gedachte grondt, is de volgende: „We hoorden van een onzer voormannen op politiek gebied, die de actie voor een Christelijke landbouwschool 111 Zeeuwsch-\ laanderen afkeurde." Nu hebben wij alle achting voor de gaven en talenten van onzen geachten inzender, doch hij zal het ons toch niet kwalijk nemen, dat we met „een onzer voormannen op politiek gebied juist nog niet aan hem hebben gedacht. Waar hij echter dezelfde gedachten schijnt te hebben ten opzichte van onze Christelijke landbouwscholen, willen we daarop nog wel even ingaan. Vooiaf concludeeren we dan echter dat hij wel wat hard van stapel is ge- loopem immers in een volgend artikel zouden we eerst tot het „neutrale beginsel op de landbouwscholen komen. Hetgeen dan nu is gebeurd in ons artikel „Christelijk Landbouwonderwijs", waar naar we den heer D. zeker wel mogen verwijzen. Wat tenslotte het citaat van Dr. Knyper betreft, dit slaat alleen op ambachts-, industrie- en technische scholen. En aangezien het landbouwonderwijs niet I alleen technisch kan zijn (Zie „Christelijk Landbouwonderwijs"), kunnen we dus dat lange citaat geheel laten rusten. Eiscli blijft voor ons Christelijk land bouwonderwijs. Laten we hopen, dat de geachte in zender dat ook nog eens moge inzien E11 met 'dien wensch eindigen we. Aangekomen: S. Willeboordse, zonder, Donze-Visser- stiaat 69. uit Oost- en West-Souburg. J. T. H. A. Derksen, De Jongestraat, uit Arnhem. C. A. Meesen, dienstbode, Havenstraat 4, uit Axel. M. Riemens, zonder, O 194, uit Zaam- slag. L. Hendrikse, winkelier, Tholensst raat 100, uit Goes. W. Meulleneisen, wijnhandelaar, uit De Pinte (R.). J. Hamelink, landbouwersknecht, Tho- lensstraat 93, uit Hoek. J. F. Geling, koopman, Kerkhoflaan 39, uit Breskens. Vertrokken: L. B. D. Doppegieter, sluisknecht, Schoolweg 4, naar Sas van Gent. J. Maas, landbouwersknecht, P 47, naar Hoek. J. K. S. School."n, kantoorbediende, Lange Kerkstraat 18, naar Antwerpen. A. de Jong, Off. L. d. II Donze-Vis- serstraat, naar Rotterdam. A. Hamelink, hulpkommies, Dekker straat 64, naar Vaals. J. Klaassen, zonder, O 7, naar Zuilen. Chr. van Kolk, kleermaker, Kazerne straat 10, naar Kruiningen. I D. Ilerrebout, dienstbode, O 155, naar Hoek. J. Hamelink, Donze Visserstraat 122, naar Rotterdam. G. H. Kamerik, werkman, Donze ïs- serstraat 35, naar Breskens. F. J. de Lege, zonder, Jozinastraat 8, naar Rotterdam. P. E. Faas, dienstbode, O 14, naar Zaamslag. A. M. van der Bent, zonder, School plein 15, naar Zaamslag. Hoofd (der School, den heer F. J. den Dunnen, van Schoonhoven. In het met groen en bloemen versierde schoollokaal was een tamelijk groote menigte belangstellenden in het Clir. onderwijs te samen gekomen. Nadat door den Voorz., den heer I. Catsman enkele mededeelingen waren gedaan wat de huishoudelijke zaken der School ver. betreft, werden de Heer en Mevr. den Dunnen binnengeleid en werd hun staande toegezongen Ps. 134 3. Vervolgens las de Voorzitter 1 Thess. 5 en ging daarna voor in gebed, waarna hij al de aanwezigen, maar in het bij zónder het nieuwbenoemde Hoofd der School, een hartelijk welkom toeriep waarna hij in een hartelijke en ernstige toespraak, waarin allen werden gewezen op het „dankt God in alles", maar ook op het „Bidt zonder ophouden", het nieuwe Hoofd in ziju arbeid inleidde. Alsnu werd achtereenvolgens het woord gevoerd door den lieer C. Jacobs namens bet personeel der school door den heer W. Risseeuw namens den kerkeraad door den heer J. Roidin namens de Zondagschooldoor P. Janse namens de Jong. Ver. en de Knapenvergadering op Geref. Grondslag; door Mr. 1'. J. van Bortel namens de ouders en de A. R. kiesvereeniging en ten slotte door den heer A. I. Catsman namens den kring Aardenburg, welke allen zeer hartelijke woorden en zegenwenschen uitspraken, zoo voor het Bestuur der school, als (en wel in het bijzonder) voor den nieuwen „bovenmeester". Hierna verkreeg laatstgenoemde zelt het woord om met een schoone, treilende toespraak zijn arbeid te aanvaarden, en dank te zeggen voor de goede woorden en zegenwenschen welke hem en zijn gade waren toegesproken. Uit alles bleek zoo, dat er van nu aan banden werden gelegd tusschen den nieuwbenoemde en alle belangstellenden in het Christelijk onderwijs. Nadat de Voorzitter allen, die op eenigerlei wijze hadden medegewerkt voor liet zoo heerlijk welslagen van dezen avond, en nog ten bijzonder woord van dank had gebracht voor den moei lijken maar bereidwilligen arbeid door het personeel tijdens de vacature vol bracht, eindigde do heer den Dunnen als tolk der vergadering met dankgebed en sloot de Voorzitter deze feestelijke vergadering. Inzenders van advertentiën die deze in het hlad van den dag van uitgave wenschen opgenomen te zien, verzoeken wij dringend, deze zooveel mogelijk een werkdag vóór de verschijning der Courant, dus vóór Dinsdag of Vrijdag in te zenden. Hoewel wij steeds zullen trachten ook advertentiën te plaatsen die ons in den loop van den voormiddag van genoemde dagen worden toegezonden, kunnen wij dat, vooral als het groote advertentiën betreft, niet meer verzekeren. Men zende dus de advertentiën z o o [vroeg m o g e 1 ij k in. DE A DMINLSTRATIE. Zaamslag. De heer Chr. Jansen, vroeger alhier, thans onderwijzer te Krabbendijke, is te Breda geslaagd voor de hoofdacte. Oostburg. Donderdagavond had alhier in de Christelijke school de in stallatie plaats van liet nieuw benoemde Losmaking der „zilveren koorde" Naar de N. R. Ct. verneemt zal een bedrag van meer dan een-en-dertig mil- boen gulden noodig zijn, om uit te keeren aan de Ned. Herv. Kerk bij losmaking van den financieelen band tusschen Staat en Kerk. (Naar een rentevoet van 5% gekapitaliseerd bedrag van het totaal aan inkomsten over 1919 uit de Staats kas genoten.) In de zitting van Vrijdag antwoordde Dr. De Moor, dat nog niet kan worden gezegd, wanneer de zaak-Netelenbos voor openbare behandeling gereed is. In geen geval zal dit zijn vóór de tweede helft dezer week. Hierna werd het woord gegeven aan Prof. liavinck, om het rapport te lezen over de uitbreiding der belijdenisschriften. Na bespreking, waaraan deelnemen Prof. Honig, Oud. van Dorp, Prof. Lindeboom, Ds. Breukelaar, Ds. Donner, Dr. van Es, Ds. v. d. Munnik, Dr. de Moor, Prof. Greydanus, Ds. Landwehr, Prof. van Gelderen, Prof. Ridderbos, Oud. Rijsdijk, Prof. Aalders, en Ds. Renting, werden de volgende conclusies aangenomen.: Ie. dat zij eene Commissie beuoeme van vijf personen, met het bepeikle en welomschreven mandaat, om eene nadere formuleering en uitwerking van drie artikelen des geloofs over de II. S.,(over de Kerk eu over de verhouding van Kerk en jOverheid in overweging en 111 studie te nemen, en als vrucht daarvan zoo mogelijk aan de eerstvolgende Syno dale veigudering een ontwerp in dezen geest en van deze strekking aan te bieden 2e. deze Commissie te machtigen 0111 over deze belangrijke aangelegenheid, het advies in te winnen van personen, die iu deze materie der zake kundig zijn, en voorts ook, om hetzij schriftelijk, hetzij zoo noodig ook mondeling in overleg te treden met binnenlandsche en buiten- landsche kerken, die op denzelfden grondslag staan en 3e. ten aanzien van de andere, in de voorstellen der Part. Synoden genoemde dwalingen een getuigenis te doen uitgaan, dat in korte trekken de gevaren aan wijst, waaraan de kerken in den tegen- wóordigen tijd van alle zijden in haar belijdenis en leven bloot staan en dat eindigt met een krachtig woord van op wekking aan alle plaatselijke kerken tot getrouwe plichtsbetrachting en naarstigen arbeid, niet alleen in prediking, catechi satie en huisbezoek, maar ook in al het werk der evangelisatie en dit getuigenis bij circulaire toe te zenden aan het adres van alle plaatselijke kerken. Geref. Kerken. Beroepen: Te Oosterend (Texel), J. Ubels te Witmarsum te Zwijndrecht D. B. Hagenbeek te Vlaardingen. Ned. Herv. Kerk. Beroepen: Te Warns en Scliarl, H. E. Beernink te Elkerzcete Capelle

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 3