Oruaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
No. 268.
Zaterdag 14 Augustus 1920.
3e Jaargang.
Uit de Schrift.
ABONNEMENT Bij bezorging 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.25.
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te Ter Neuzen.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden Se»,.den
aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
ADVERTENTIËN Van 1—4 regels ƒ0,00. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per
contract. - Crisistoeslag 15 Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op
de verschijndagen bij den drukker D. II. LI'l fOOIJ Az. te Ier Neuzen. leletoonNr. 2
EEN REIN GEWETEN.
1 Samuël 12 3—5: Ziet liier
ben ik, betuigt tegen mij voor
<len lleere en zijn gezalfde, wiens
os ik genomen heb en wiens
ezel ik genomen heb en wien ik
verongelijkt heb, wien ik onder
drukt hebenz.
Samuël staat hier, reeds hoogbejaard,
voor de groote volksvergadering, die hij
te Gilgal hoeft samengeroepen. Nu Israël
naar zijn begeerte een koning beeft ver
kregen in Saul, is de tijd voor Samuël
gekomen, mede wegens zijn leeftijd om
zijn richterlijk ambt neer te leggen. Al
vorens hij dit doet, wil hij hier voor deze
volksvergadering rekenschap van zijn
daden geven. 13ij spreekt bier van zijn
publieke leven en doet verantwoording
van de wijze, waarop hij zijn hooge ambt
heeft vervuld. Hij roept het volk op om,
indien het dit kan, tegen hem eenige
getuigenis in te brengen voor God en den
jeugdigen koning! opdat liet blijken zou,
of hij in zijn. ambt ook in sociaal opzicht
iemand eenigszins had onderdrukt. Heel
Israël moge hem aanklagen, indien hij
ooit misbruik van zijn positie gemaakt
heeft, indien hij iemand verongelijkt of
onderdrukt en te kort gedaan heeft.
Eenparig verklaart al het volk, dat Sa
muels ambtelijk verleden onbevlekt is
geweest: „Gij hebt ons niet verongelijkt
en gij hebt ons niet onderdrukt en gij
hebt van niernands hand iets genomen".
Met een eed laat Samuël deze verklaring
hen bevestigen. Zij zeggen allen„De
Heere zij getuige"Ziedaareen rein
geweten.
De vreeze des Heeren had Samuël
geleerd om in zijn ambtelijke bediening
alle gerechtigheid tegenover zijn onder
danen te betrachten Daardoor bad bij
tot in zijn grijsheid een rein geweten
mogen bewaren.
Met zulk een onbevlekte consciëntie
legt Samuël zijn werk neer en keert hij
in alle stilte en met allen eenvoud naar
zijn huis om daar zijn laatsto levensdagen
rustig ten einde te brengen. Een rein
geweten bij bet neerleggen van zijn
werkGelukkig liet land, dat zich
ook nu nog mag verheugen in liet bezit
van staatsdienaren, wier onkreukbaarheid
bovert allen twijfel verheven is en die
aan bet einde hunner loopbaan voor het
Alziend oog des Heeren vrijmoedig kun
nen betuigen dat er geen onrecht in hun
hand gevonden werd. Nu bekleeden wij
niet allen zulk een liooge positie. Maar
wij hebben allen toch ook ons vverk, ons
ambt, onze taak, waarvoor wij verant
woordelijk zijn. Hoe gelukkig, als wij bij
liet neerleggen van onze taak, naar waar
heid voor God met een rein geweten
mogen betuigen, dat wij niemand veron
gelijkt of onderdrukt hebben. Niet ieder
heeft zulk een rein geweten. Aan veler
gewin kleeft liet bloed der onderdruk
king. Maar als wij ons werk en onze taak
neerleggen om stil te gaan leven in den
ouden dag, kunnen wij dan ook als pa
troon voor God betuigen, dat we niemand
onzer ondergeschikten te kort hebben
gedaan? Kunnen we dan naar waarheid
betuigen, dat we ons nooit verrijkt heb
ben uit de geringe loonen onzer arbeiders,
of uit de woekerwinst onzer klanten
O een onbevlekt geweten is oneindig
meer dan al liet goud der aardeEen
reine consciëntie geeft u vrede met God
in de ure des doods. Zij Samuël u ten
voorbeeld! Vreest den lleere! en oefent
uzelven om ook in sociaal opzicht een
rein geweten te hebben bij God en de
menschen
Axel. Thielen.
Propaganda.
II.
Naast propaganda door middel van
huisbezoek en het houden van vergade
ringen bekleedt in de tweede plaats die
door middel van brochures en onze Chr.
Pers een zeer voorname, misschien nog
wel voornamer plaats.
Gebrek aan kennis, aan goede kennis
van de beginselen doet bij de menschen
zooveel. En waar in ieder hart de zonde
leeft, en dus ook het revolutiebeginsel,
is het dubbel noodig goed gewapend te
zijn in den strijd des levens.
De propagandisten van overzij ontzien
niets, om slechts een enkelen persoon
tot bun ideeën en begrippen over te ha
len.
Tijd noch geld sparen ze, geen moeite
is hun te veel. Slechts goede kennis van
wat Gods Woord ons gebiedt, is daarte
gen een machtig wapen.
Waar dit ontbreekt is het verzet zoo
gering, wat men heeft, kunnen zien aan
Rusland en aan Duitschland. Een breede
laag der bevolking viel daar in de armen
van de revolutie, juist omdat de menschen
een recht begrip van kennis misten.
Is het daarom niet noodig, hoog noodig
onze meuschen de noodzakelijke kennis
van de goede beginselen bij te brengen,
opdat ook zij in den steeds feller wor
denden strijd, partij weten te kiezen te
gen de revolutie en voor het Evangelie
Laten we liet vooral niet vergeten,
daarin ligt ons behoud.
Propaganda door middel van brochu
res allereerst.
Nu hebben wij nooit over te veel aan
vlugschriften te klagen gehad, integen
deel, de beschikbare en de geschikte
brochures voor propaganda waren weinig
in getal.
Gelukkig, dat we kunnen constateeren
dat in den laatsten tijd hierin toch wel
eenige verandering is gekomen.
Daar was allereerst de uitgave van
„Cijfers en Feiten," onder redactie van
onze Kamerleden Beumer en Smeenk,
die echter het vorige jaar wegens te
hooge druk- en exploitatiekosten gestaakt
moest worden.
Voorts noemen we de brochurereeks
„Schild en Pijl", die uitgegeven wordt
bij den heer J. II. Kok te Kampen. Wel
vallen deze brochures voor een groot
deel op kerkelijk terrein, doch er zijn er
ook bi], die ten opzichte van ons politieke
leven ons wjjze lessen en raad geven.
In de derde plaats en daarop wilden
we speciaal even de aandacht vestigen
verwijzen we naar „Nederland en
Oranje," het officieel orgaan van den
Bond van Anti-Revolutionaire Propagan-
daclubs in Nederland, met medewerking
van het Centraal Comité.
De redactie er van, bestaande uit de
heeren Beumer, Smeenk, en Verschoor
is borg, dat hier goede, beginselvaste,
anti-revolutionaire lectuur wordt geboden
terwijl de uitgeefster, de N. V. Dagblad
en Drukkerij „De Standaard" genoeg be
kend is, om een goede uitvoering te
waarborgen.
Kennismaking met de verschenen num
mers zal, we betwijfelen het niet, een
ieder zeer zeker voldoen, terwijl de prijs
f 1.00 per jaar, ook wel voor niemand
een bezwaar zal wezen.
De heer H. Colijn heeft er een voor
woord voor geschreven en zegt daarin
o.a.
„Er mag geen gebrek zijn aan ammu
nitie en leeftocht. Tegenover eiken leu
gen moet de waarheid gesteld worden
en niet een maand later, maar dadelijk.
En niet alleen door de leidende mannen
in onze partij, maar door elk harer le
den. Feiten en cijfers zijn daarvoor noo
dig, evenals een klaar inzicht in de be
ginselen waarom het gaat.
Nederland en Oranje wil in beide op
zichten geven wat noodig is. En dat
dit bescheiden Maandblad zulks zal kun
nen doen, daaraan behoeft iriet getwijfeld.
Indien slechts de geheele par lij beseft
dat zij mét de kloeke redactie voortdu
rend op de bres heeft te staan.
De ondernomen poging verdient den
steun van allen en zal, daarvan ben ik
overtuigd, op dien steun niet tevergeefs
vertrouwd hebben."
Bij deze woorden sluiten we ons gaar
ne aan.
O, dat men bij ons toch meer en meer
liet nut niet alleen maar ook de nood
zakelijkheid van een krachtige actie ga
voelen. Vooral ook onze Chr. Pers beeft
daarover nog al te klagen, waarvan ten
slotte dan nog een enkel woord.
Wat om des beginsels wille niet ver
dragen mag worden, verdraagt men toch
gedwee.
'tls bijna een raadsel, een onoplosbaar
feit.
We weten bet, wel. men zal ons ver
schillende argumenten voorhouden, waar
om zgn. „neutrale" bladen gelezen moe
ten worden, doch zijn die inderdaad
steekhoudend
We willen ze hier niet speciaal noe
men, doch raden een ieder aan ze eens
kalm in zijn hart nog te overdenken en
zichzelf eens eerlijk af te vragen Kan
ik nu beslist niet zonder adverteeren in
zoo'n krant en moet ik baar inderdaad
steunen door mij als lezer er op te abon-
neeren
Waar nog bij komt, dat dikwijls eigen
partij en beginselblad er voor moet wij
ken.
Is dat nu een goede toestand
De vijand woelt en beraadslaagt en
wil ons zoo gaarne dom houden en in
slaap sussen.
Zullen we dat gedoogen, of zullen wc
protesteeren, en wanneer de nood aan
den man mocht komen, ons met Gods
hulp verdedigen
Maar dan is ook een krachtige.actie
en propaganda noodig, om den minder
sterken te schragen en hen, die twijfelen
en weifelen op te beuren.
En geeu goede propaganda is mogelijk
zonder behulp van onze Christelijke pers
allereerst, en verder zonder hulp van
brochures, huisbezoek en vergaderingen.
Zij dat besef in ons aller harten en
bidden we onzen God om steun en kracht
in den aanstaanden, moeilijken strijd.
Die strijd zal zwaar zijn, daarop kun
nen we rekenen.
Het zal worden een kampen van den
antichristen tegen den Christen, van
rood tegen rechts, van de satans-vrien
den tegen de belijders des Heeren.
O, dat we dan getrouw mogen zijn,
opdat eenmaal uit 's Heeren mond tot
tot ons mogen klinken de woorden
„Over weinig zijt gij getrouw geweest,
over veel zal ik U stellen. Ga in in de
vreugde Uws Heeren."
Ja, dat is een teere en onaangename
kwestie, te schrijven over onze Chr.
Pers, in verband met het belang van
een goede propaganda.
Doch het moet er toch maar eenS uit.
De laksche houding van onze menschen
moet in dit opzicht wel diep treffen en
doen ontroeren.
Daar hebben we steeds wat het on
derwijs betreft, zoo gevochten en ons
zoo vurig verzet tegen liet valsche be
grip neutraliteit, terwijl aan de andere
zijde, op het gebied van onze lectuur die
neutraliteit a. h. w. weer met vlag en
wimpel wordt binnengehaald.
Men vraagt zich werkelijk wel eens
afHoe is zoo iets nu toch inderdaad
nog mogelijk
Duidelijke taal.
Daar gaan zoo uit de verschillende
landen nog al eens menschen naar Rus
land, om in die Sovjet republiek, zooals
liet dan heet, de toestanden eens nauw
keurig op te nemen.
Wij voor ons weten er genoeg van
door verschillende geloofwaardige men
schen, o. a. het laatst nog weer door
Dr. Schim van der Loeft', die in de
„Nieuwe Rotterd. Courant" uitvoerige
uiededeelingen gaf over de Russische
toestanden en daarin duidelijk liet uit
komen, welke gruwelen, vreeslijk en
verschrikkelijk, er zijn gepleegd en nog
dagelijks plaats hebben.
Verschillende vakbonden en vereeni-
gingen, rood van kleur, vooral uit het
buitenland, zijn met dergelijke beschou
wingen echter niet tevreden.
En zoo sturen ook zij dan hun men
schen naar Rusland, die feitelijk vooraf
weten, hoe zij over de toestanden daar
moeten oordeelen, nl. dat liet er lang
zoo erg niet is. Zeker, 't is er nog niet
heelemaal in orde, maar dat komt van
zelf wel terecht. En dan zal er de
heilstaat wezen, een voorbeeld voor alle
kapitalistische en bourgeois-staten.
Nou dan, de socialistische partij in
Frankrijk heeft ook een paar afgevaar
digden naar Sovjet-Rusland gestuurd.
Cacliin en Frossard heeten deze heeren.
Ze hebben de toestanden goed onder
zocht en zijn nu op de terugreis naar
Frankrijk, misschien er reeds aange
komen.
Voordat ze echter uit Rusland ver
trokken, hebben ze daar op een com
munistische vergadering eerst nog eens
een rede gehouden, waarin ze onder
meer zeiden
„Gij hebt zonneklaar bewezen, dat
slechts door geweld en directe revolu
tionaire actie, in het vuur van den
burgeroorlog de grondslagen van de
nieuwe maatschappelijke orde kunnen
worden gelegd. Wij behoeven ons slechts
ons nationale verleden te herinneren om
de rechtvaardiging voor de methoden
van geweld en schrikaanjaging te vinden,
waartoe onvermijdelijk een klasse haar
toevlucht moet zoeken, die hunkert naai
de uitoefening van liet gezag, als zij
overeind wil blijven en den grondslag
der toekomstige sociale orde wil ver
stevigen.
Wij keeren naar Frankrijk terug met
het vaste besluit om het proletariaat
voor te bereiden zich de heldhaftige
strijdwijze eigen te maken, waardoor
zich do heldhaftige klasse in Rusland
het gezag kon vermeesteren en behou
den."
Aan duidelijkheid laat deze taal niets
ie wenschen over.
Hier worden er geen doekjes om ge
wonden en geen blad wordt voor den
mond genomen.
O, neen, in 't geheel niet.
En men ziet het, de heeren denken
heel anders over de Russische toestanden,
dan de in ons land, na maandenlang
lijden, teruggekeerde Dr. Schim van der
Loeff en anderen.
Tenminste, in zekeren zin denken ze
er anders over.
Want, al is in dit opzicht hun taal nu
juist niet zoo erg duidelijk, ze geven toch
toe, dat het in. Rusland is gegaan door
middel van geweld en schrikaanjaging.
Hetgeen dus een bevestiging is van
de gruwelen.
Doch de „slimme" heeren weten daar
aan een heel aardige draai te geven, om
het onaangename voor hun Fransche
broeders er af te nemen.
Zij herinneren in verband met dat
geweld nl. aan de verschillende revoluties,
die Frankrijk heeft doorgemaakt.
Onvermijdelijk moet een klasse, die
hunkert naar het gezag en versteviging
van de sociale orde, daartoe komen, aldus
oordeelen de heeren Cacliin en Frossard.
De mogelijkheid van een revolutie
zonder geweld achten zij ongegrond.
En hier is hun taal wel weer erg
duidelijk.
In het vuur van den burgeroorlog
moet het gaan
Laten we het onthouden en niet ver-
geten.
De heeren zijn met deze „schoone"
ideeën dan ook naar Frankrijk terug
gegaan, om daar het proletariaat voor
te houden, wat zij hebben verkondigd.
Ja, niet alleen om ze dit voor te
houden, doch ook om ze tot die „held
haftige" strijdwijze voor te bereiden, en
om hun die eigen te doen worden.
Om ze dan en dit is nu weer in
onze taal ellende en gruwelijk leed
over hun land te doen brengen en het
levensgeluk van duizenden te verwoesten.
O, dat we toch op onze hoede zijn
We zien het aan alles, de vijand laat
niets, letterlijk niets onbeproefd, om tot
verwezenlijking van zijn goddelooze doel
einden te komen.
Zij er daarom voortdurend in onze
harten een vurig gebed tot Hem, Die
machtig is om de Zijnen te beschermen
en te behoeden ook in de grootste ge-
gevaren.
Ter aanvulling.
tranen, aan al de ellende en het gruwe
lijk leed, gebracht tiver duizenden en
nog eens duizenden in dat onmetelijk
groote rijk wordt niet gedacht.
Wel neen, het gaat immers om hand
having van de revolutie; dus van eigen
macht
Dat de vijand, indien hij eens mocht
komen, ons dan wakende en gewapend
vinde. Bereid om de onzen en de ons
dierbare heilige beginselen te verdedigen.
En zij onze God ons dan genadig!
Ter aanvulling van de vorige driestar
over de Russische toestanden, de roode
terreur, zooals men die ook wel pleegt
te noemen, deelen we nog een en ander
mee, wat daarmee ook in zeer nauw
verband staat.
Zoo verhaalt iemand, die de Russische
toestanden heel goed kent, in een
Zweedsch blad o.a. van de instelling van
een zgn. liefdeweek.
Een eigeuaardig woord voor een gru
welijke zaak.
Want zich nader verklarende, deelt
de schrijver tnee, dat in een bepaalde
week, de liefdeweek dan, aan de onge
huwde vrouwen geboden werd om te
verschijnen op een marktplein in ja
laten we den ouden naam nog maar
gebruiken St. Petersburg.
Terwijl ze daar dan zoo allen bijeen
waren, konden de communistische sol
daten kiezen, welke van die vrouwen
hun liet meest aanstonden, kon ieder van
lien zoo op die manier zijn nieuw ver
kregen bezit meenemen.
Kan men het zich nog verschrikkelijker
indenken
De vrouwen verhandelt als koopwaar,
ja, nog minder dan dat, de ergste
slavernij.
Het is dan ook geen wonder, dat de
Zweedsche schrijver Rusland het voor
portaal van de hel noemt.
Want, en dit maakt de zaak nog des
te erger, Lenin heeft op de derde inter
nationale, volgens de officiëele berichten
uit Moskou, deze terreur en het schrik
bewind erkend.
Is het niet verschrikkelijk
En die terreur en dat schrikbewind
waren volgens liern noodzakelijk om de
revolutie te handhaven.
Aan al het vergoten bloed en alle
De toestand in Duitschland.
(Door welwillende medewerking van
Ds. A. Timmerman te Ter Neuzen zijn
wij in staat de hieronder volgende be
schouwingen van Pastor Zauleck uit
Bochum (Duitschland) over den toestand
in Duitschland tc publiceeren).
„Het is mij", aldus de Pastor, „zeer
aangenaam, dat ik op deze wijze gelegen
heid heb, om uiting te geven aan mijn
diepgevoelden, hartelijk en dank.
Dankschulden, schulden der dankbaar
heid, kunnen evenzeer als geldschulden
drukken.
Wij arme Duitschers, hebben zoo niets,
waarmede wij de barmhartige Hollanders
onzen dank kunnen brengen, als onze
gebeden en onze brieven.
Daarom gevoel ik mij nu zoo gelukkig
om woorden van dank te zeggen, die uit
de diepte van mijn hart komen.
Bovenmate steeg mijn vreugde, toen
ik voor de, eerste keer de Ned. Herv.
kerk te Ter Neuzen betrad.
Weet gé wat ik toen gedacht heb?
Ik dacht, wat een helder verlichte
kerk is dat. Van alle kanten dringt dat
licht binnen. In Duitschland zijn de ker
ken meestal zoo half donker als de
Katholieke kerken. En dat is niet, zooals
het wezen moet. Ons Christendom be
hoort aan den helderen dag. Men moet
in de kerk niet ernstiger en somberder
willen zijn dan daarbuiten in 't leven,
en men moet in 't dagelijksch leven niet
vroolijker zijn dan men in de kerk voor
God verantwoorden kan.
Mijn woorden, die ik nu tot U spreek,
zullen dan ook staan onder liet licht
van een Goddelijk woord, liet woord van
Paulus aan de Galatiërs „Draagt elkan
ders lasten en vervult alzoo de wet van
Christus".
Wij Duitschers dragen thans zware
lasten
Daar is vooreerst de oorlogslast, de
schuld, die wij aan den oorlog zouden
hebben. Nu kan ik U wel zeggen, dat
de stemming in Duitschland niet ver
keerd, niet onchristelijk is. Verreweg de
meeste Duitschers gevoelen, dat oorlog
voeren zonde is.
Er zijn er wel, die den naam van oor
logspartij, vechtersbazen en chauvinisten
verdienen, maar dat zijn slechts weini
gen. En ook zij handelen zoo zeer niet
uit verkeerdheid, maar in de dwalende
meening, hun vaderland daarmee te
dienen.
Aan de andere zijde zijn er ontzaglijk
velen, die veel te veel over Duitschlauds
schuld aan den oorlog spreken, en ons
daardoor bij onze vijanden eerloos en
verachtelijk maken.
Ik sta in het midden en zeg Als twee
tegen elkander strijden, dan hebben ze
steeds heiden schuld en het is geheel
onvruchtbaar om te vragen, wie begonnen
is. De hoofdzaak is deze, dat ieder aan
zijn eigen schuld denkt en zich van harte
voorneemt om zich met den vijand te
verzoenen en niet aan wraak en ver
gelding denkt, maar tot God bidt, dat
Hij weder een gegronde vrede moge
sciieppen, uiterlijk en innerlijk, met de
voormalige vijanden.
De tweede last is de honger en
de duurte. Wij hebben verschrikkelijke
jaren achter ons. Aan alles, letterlijk
aan alles hebben wij gebrek gehad, aan
brood, vleescli, vet, aardappelen en melk.
Het ergste was de winter van 1916
1917. Toen aten wij 's morgens, 's mid
dags en 's avonds rapen, in water ge
kookt. Ook de kofllu was uit rapen
gemaakt. Ik heb zelfs kinderen gezien,
die mangelwortels uit den akker namen
en ze rauw hebben opgegeten.
Voor mijn drie kleine kinderen ontving
ik dagelijksch 1/i Liter melk. Mijn vrouw
en ik hebben meerdere jaren geen thee
lepel vol melk in de koffie gehad. Zij
stond 's avonds weenend aan den haard,
wanneer zij geen meel, geen melk, slechts
een weinig gemalen kruiden voor de
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
(Beschouwingen van een Duitsch predikant).