Oraaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 266. Zaterdag 7 Augustus 1920 Jaargang. Uit "de Schrift. BUITENLAND. 3 ABONNEMENT Bij bezorging 15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland/'1.25. Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen te Ter Neuzen. Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter.Neuzen. ADVERTENTIËN Van 1—4 regels /"O.GO. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per contract. - Crisistoeslag 15 Inzending van advertentiën tot 12 uur s middags op de verschijndagen bij den drukker D. H. LITTOOIJ Az. te fer Neuzen, Telefoon TWEEËRLEI SCHULDBELIJDENIS. Saul tot b gezon- h 15 24a. ide tot den b zeer ge zondigd. 2 Sam. 24 iO. Welk een vreeselijke verwoesting brengt toch de zonde over den mensch. Ik breng u, om u daar iets van te doen zien, voor de aandacht het beeld van Saul, den koning Israels, zooals hjj op zijn troon is gezeten, met David tokkelende de snaren der harp, aan zijn voeten. Zie hem daar zitten op den koninklijken troon, wild voor zich uitziende, het voorhoofd onheilspellend gefronst, terwijl al dieper de lijnen der wroeging woiden ingegroefd in zijn gelaat. Hij is verschrikt, beangst, benauwd, duisternissen der ziel komen over hem en in zulk een vlaag van krankzinnigheid werpt hij zelfs de spies om dien onschul dige daar voor hem in 't hart te treffen. Droevig beeld van den mensch die door God is verlaten. Ontzettend woord door Samuël een maal gesproken „omdat gij het woord des Heeren verworpen hebt, zoo heeft de Heere u verworpen". Of Saul dan geen berouw heeft gehad over zijn zonde Schijnbaar ja, maar 't was geen waar, geen oprecht berouw. Wel roept hij uit: „Ik heb gezondigd" doch 't kwam niet uit een verbrijzeld hart. om den Heere uwen God te offeren. Waarop Samuël antwoordt: zie, gehoor zamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen omdat gil des Heeren woord verworpen hebt, zoo heeft Hij u verworpen, dat gij geen koning zult zijn. Ziedaar Sauls zonde. En wat is zijn belijdenis? Toen zeidc Saul tot Samuëj-;,Ik heb gezondigd. Hij belijdt zijn schuld niet voor God. Hij komt er niét mede voor den Heere. Het is een lippenbelijdenis. Geen hart grondige schuldbelijdenis. Hij vraagt Samuël om vergeving. Dat is de belijdenis van den onbe keerde, die meent als hij zijn zonde uitschreeuwt voor de menschen, dat ze daarmede vergeven zijn. De zonde kost hem zijn kroon, daar over heeft hij spijt. Ze kost hem ook ander koninklijk den koniüg van de genade Gods, hij zich niet. daarover bekommert Ik breng u in een paleis. In het paleis David. Neen we treffen hem niet gezeten op zijn troon, met de koninklijke kroon op 't hoofd'en de gouden scepter in handen. We zien hem in verbrijzeling neerliggen voor zijn God. De koning ligt in 't stof gebogen voor Gods aangezicht. In schuld en smart ligt hij ter neer. David gevoelt het, hij heeft tegen God gezondigd. Dat is het wat zijn ziel zoo zwaar drukt. Hij heeft God beleedigd, den Allerhoogste in Zijn eer aangetast. Onder woorden kan hij het misschien gauschelijk niet brengen wat er in zijn hart omgaat. Zijn smart lost zich op in de belijdenis en bede„Ik heb zeer gezondigd in hetgeen ik gedaan heb maar nu, o Heere neem toch de mis daad Uws knechts weg; want ik heb zeer zottelijk gedaan". De Heere heeft ons niet medegedeeld wat er in die vreeselijke nacht, die nacht der schuldbelijdenis in zijn ziel is omgegaan, maar zegt ons alleen, dat hij den anderen morgen vroeg opstond en de profeet tot hem kwam met de bood schap, dat zijn zor.de vergeven was, doch dat hij nu moest kiezen uit drie dingen. En we kennen zijn woord mij is zeer bange, laat or.s in de hand des Heeren vallen. Saul beleed zijn zonde voor Samuël. Toeu zeide Saul tot SamuëlIk heb gezondigd. Wat was zijn zonde? Hoog was de zoon van Kis door den Heere bevoor recht. Met ambtelijke gaven voor het koningschap ruim bedeeld. „Een ander hart" werd hem zelfs geschonken. Niet een „begenadigd" maar een „koninklijk" hart. Uitwendig heeft Saul dan ook getracht den Heere te dienen. Met fleren moed voerde hij de oorlogen des Heeren tegen de vijanden Israëls. Op zekeren dag komt het bevel des Heeren tot hem „ga nu heen en sla Amelek en verban alles wat hij heelt." Geheel de gedachtenis van Amalek moet uitgeroeid. Tot de uitvoering van dat oordeel zal de Heere Saul gebruiken- Doch wat geschiedt. Saul volbrengt het bevel des Heeren volgens zijn eigen meening. Het woord Gods weegt hem niet zwaar. Hij verschoonde Agag en de beste schapen en de runderen, en de naast- beste. Hij wilde ze niet verbannen. Diefstal van het verbannene en onge hoorzaamheid. Saul en Samuël ontmoeten elkander te Gilgal en de koning roept den profeet toe: gezegend zijt gij den Heere, ik heb des Heeren woord bevestigd. Waarop Samuël vraagtwat is dan die stem der runderen en der schapen die ik hoor? O, zegt Saul, die hebben ze van de Amelekieten medegebracht Welk een geheel andere schuldbelijde nis is die van David. Neen, hij heeft niet met menschen maar met God te doen. Het is bij hem geen spijt, maar oprecht berouw. Wat was zijn zonde? David had het volk doen tellen. Lag daarin zulk een groot kwaad Ja. Wij weten uit de wet van Mozes, dat ieder Israëliet van 20 jaar tot de getelden overging. Dan moest er een hefoffer gegeven voor den dienst des Heeren. Dat tellen mocht alleen geschieden door den priester op Gods bevel. Wat doet nu de koning. Hij geeft bevel het volk te tellen. Dat was ten eerste zijn werk niet. Dan was het hem te doen om het getal strijdbare mannen te weten. Het was een miskennen van den Heere, de slag orde Israels. Het was een ambtszonde, evenals die van Saul. Maar David, zijt gij dan vergeten hoe de Heere u redde uit de macht uwer vijanden Hoe gij juichen mocht De Heer der Heeren Doet ons triompheeren. Hij, geducht in macht, Slaat elk gunstig gade, Die op Zijn genade In benauwdheid wacht. Davids hart sloeg hem. Daaruit kwam zijn schuldbelijden op. Bij Saul is 't een belijdenis der lippen. Bij David des harten. Het eerste teeken van ware boet vaardigheid is, dat men de bedekselen der schande wegwerpt en leert pleiten op genade en geen recht. Dan heeft men 't niet met de menschen maar met God te doen. Schijnbekeering. „Ik heb gezondigd." Dat riep ook Farao uit. Spijt over de gevolgen, 't Is feitelijk niets anders dan medelijden met zich zelf, dat men in de zoude wat al te ver gegaan is en nu schrikt voor de gevolgen. Dat soort schuldbelijdenis is er veel, vooral in onzen oppervlakkigen tijd. Ja, er is nog wel zondekennis, maar geen schuldbesef. Is uw belijdenis nog slechts een „lk heb gezondigd", of kent ge het„Tegen U, U alleen heb ik gezondigd en gedaan dat kwaad is in Uw oog?" Hebt gij het bloed der verzoening van Christus Jezus noodig Het eerste brengt van God af, het tweede doet vluchten tot God, bij Wien veel vergeving is. Let op het einde van Saul, de man uit wiens mond het gehoord werd Ik heb gezondigd. Op Gilboa's hoogte valt hij in zijn eigen zwaard. Een ernstige waarschuwing klinkt ons hieruit tegen. Wees met een geroerd of geschokt worden toch niet tevreden. Misschien hebt ge 't ook wel eens uitgesprokenHet staat niet goed met mij voor de eeuwigheid, maar verder kwam het niet. Zalig zij die uit de verbreking des harten om genade mogen roepen, vluch tende tot den borg Christus. Die in de worsteling der ziel liggen voor God. Omkomen laat de Heere de Zijnen niet. Gij zult eenmaal deelen in schuldvergevende genade. En roemen Zoo ver het West verwijderd is van 't Oosten, Zoo ver heeft Hij, om Propaganda. I. In een artikel mochten we wijzen op het dreigend gevaar van communistische zijde. Speciaal hadden we daarbij het oog op het leger, doch de gevaarlijke actie strekt zich uit tot alle terreinen des le vens. Zoo te betreuren is het echter, dat ve len dit nog niet inzien, en in onbekom merde rust voortleven. Nu is het wel onaangenaam iemands zoete rust te verstoren, doch waar het gevaar steeds nader en nader komt, mee- nen we niet anders te mogen handelen. Is liet niet treurig, in- treurig, dat wij, naar het woord van den Russischen bol sjewist- voorman Lenin, het land van de „slappe reactie" zijn Nog te treuriger, waar dit niet een beschuldiging is, geheel berustende op losse gronden, doch die in veel opzich ten waarheid bevat. Wi] reageeren in derdaad veel te slap op de steeds nader komende bedreiging. Heusch, alles zal niet zoo vanzelf maar weer losloopen. Noodig is, dat wij voort durend ter verdediging klaar staan, noo dig is het besef, dat in den strijd tegen den vijand de aanval de beste vorm van verdediging is. Ons te houden op voet mobilisatie, altijd klaar en wakker te zijn, dat is eisch. En juist om dat alles te kunnen, is propaganda noodig. Een krachtige pro paganda. Daarop nog eens te wijzen is ons doel, waarbij we allereerst kort wenschen na te gaan de te voeren actie in vergade ringen, enz., om om in een volgend ar tikel te bespreken de propaganda, door middel van brochures en onze Christelij ke pers. Van ons de schuld en Zaamslag. onze ziel te troosten, zonden weg gedaan de Bruune. Allereerst dus de propaganda in ver gaderingen, enz. Deze zijn in twee ca tegorieën te scheiden, die in de steden en die op het platteland. Toch is dit verschil tusschen deze beide wel eens grooter geweest dan in den laatsten tijd. Vroeger kon men nl. op het platteland gewoonlijk zeer nauwkeurig den uitslag van de stembus van te voren aangeven, daar ieder immers zijn mannetjes kende en van elk bekend was, welk politiek jasje hij droeg. Men kende precies degenen, die wel eens weifelden en op hen kon zich dus de te voeren propaganda richten. Doch langzamerhand schijnt dit wel iets te veranderen. De sterke aanwas der roode stemmen op het platteland was voor schier ieder een verrassing daarop had men niet gerekend. Een aanwas die zich jammer genoeg, ook wel eens uitstrekt tot belijdende Christenen. Hoe dat mogelijk is? Door de bijzondere propaganda, die de socialisten er tegenwoordig op het plat teland op na houden. De roode heeren trachten nl. de arbei ders en de kleine boeren van Christelij ken huize er van te overtuigen, dat de sociaal-democratische stellingen in 't ge heel het geloof niet aanranden. In een daarover uitgebracht rapport lezen we zelfs, dat bij voorkeur die pro pagandisten van de S. D. A. P. naar het platteland worden gezonden, die aan hun spreken een Christelijk tintje weten te geven en zich van iederen aanval op de Kerk onthouden. De gevolgen van deze verderfelijke ac tie zijn dan ook niet uitgebleven, zooals we reeds opmerkten. Enkelen van onze mannen lieten zich lokken door het verleidelijke fluiten van dezen vogelaar, om spoedig of later te vernemen, in welk moeras ze zijn ver zeild geraakt. Toch is het een feit waarmee we niet den spot moeten drijven, doch dat ern stig onder oogen dient gezien te worden En een krachtige propaganda is van Christelijke zijde daartegen noodig. Onze actie moet worden versterkt, het gevaar wordt steeds dreigender. Dreigender, zoo goed op het platteland als in de steden, want ook daar laat de moderne arbeidersbeweging niet af, hen die van huis uit Christenen zijn, met drogredenen tot zich te trekken. Alles roept om een krachtige politieke actie, voor het onherroepelijk te laat is. Daar is allereerst het huisbezoek, wat van zoo grooten invloed kan zijn. Men zoekt een broeder op, van wien men meent te weten, dat hij dwalende is en verward in de socialistische of communistische strikken, en praat eens kalm met hem over den weg, dien hij heeft ingeslagen. Dikwijls komt er dan nog zooveel weer terecht. Zooveel, ook tot geestelijk heil en welzijn van den reeds afgedooldo, o, laten we dat vooral toch ook niet vergeten. De propagandaclubs kunnen, allereerst in de steden ten opzichte van dit huis bezoek veel goeds tot stand brengen, doch ook in minder groote plaatsen en op het platteland kunnen zo zeer nuttig werk verrichten. Jammer, dat bij vele van die clubs een zoo kwijnend leven valt te constateeren, hetgeen toch niet behoefde, als allen hun roeping verstonden en voelden, welke belangen zooals we zagen zelfs eeuwige, er op het spel staan bij hen, die luiste ren naar het lokkende fluiten van de roode vogelaars. In de tweede plaats is er het houden van vergaderingen, hetzij van de kies- vereeniging of van de verschillende or ganisaties. Naast huishoudelijke zaken is dè bespreking en het inleiden van een of ander onderwerp, naar het ons voorkomt van groot belang en gebeurt dit nog lang niet dikwijls genoeg. Want al weer moet het ons van 't hart, ook ten opzichte van vergaderin gen valt zoo menigmaal een slappe houding te constateeren. Zoolang er geen gevaar dreigt is dit nog desnoods oogluikeud toe te laten, doch waar de politieke hemel van alle zijden donker wordt en dreigende on weerswolken hun koppen somber opste ken, past op alle gebied niet alleen waak zaamheid, doch ook een paraat wezen. Heusch, we moeten de rust wel ver storen, want werkelijke rust is er niet meer. Er dreigt een groot gevaar, dat door de meesten van ons nog niet wordt ge zien. Dat het ons toch niet overvalle, voor het te laat is, maar dat het ons vinde bereid, gereed om onze dierbare begin selen te verdedigen tot het laatste. Het gaat om ons beste, om de eere van onzen Koning, vergeten we dat niet. En willen we dat ten volle betrach ten, dan is een krachtige propaganda noodig. Allereerst, we zagen het, ten opzichte van het huisbezoek en vergaderingen, maar in de tweede plaats ook met be hulp van brochures en onze Chr. Pers. Daarover echter in een volgend arti kel. Hoe moet die actie echter worden ge voerd De Russische Sovjet menschen laten zich nu van hun ware zijde kennen. Laten nu dan eens. open en rond zien waarom het. hun te doen is. Men zal zich nog herinneren dat wij in ons vorig overzicht schreven, dat het zij met of hetzij zonder vrede de Rus sen toch van plan waren, om van Poten een bolsjewistische voorstaat te maken, die de brug zou vormen tot het verdere Europa, om daaraan de dictatuur van het proletariaat te brengen. Men zal ook weten, dat er sprake was van vredesonderhandelingen tusschen Polen en Rusland. Nu hebben wij dadelijk van Russische zijde aan onoprechtheid gedacht en de laatste dagen bevestigen dat geheel. Zoo deelt nl. de persafdeeling van het Poolsche ministerie van buitenlandsche zaken d.d, 3 Augustus mee „De Poolsche regeering heeft in den loop van den nacht van de delegatie die naar Baranowitsje was gezonden, een draadloos bericht ontvangen, volgens het welk de commandant van het sowjet- front heeft meegedeeld, dat zijn regee ring tegelijkertijd wapenstilstands- en vredesonderhandelingen verlangt en den 4den Augustus voor het begin van de onderhandelingen te Minsk heeft voorge steld. Tegelijk verlangde de sowjet-re geering uitzending van een nieuwe dele gatie met dienovereenkomstige volmach ten, die ook bevoegd zou zijn, om over den vrede te onderhandelen. Het is duidelijk, dat de sowjet-regee- ring de onderhandelingen over den wa penstilstand wil uitstellen, in de hoop, dat de hulp van onze bondgenooten te laat zal komen. De datum van 4 Angus tus voor het begin van de vredesonder handelingen is onmogelijk, want een de legatie, die met zoo ver strekkende vol machten als de sowjet-regeering verlangt, vooizien is, zou met hare toebereidselen niet op den verlangden tijd klaar zijn en evenmin bij het gebrekkige verkeerswe- dan te Minsk kunnen zijn. Voor het overige zal de regeering voor zij een nieuwe delegatie uitzendt, het rapport van de vorige in ontvangst nemen. Na dere nauwkeurige mededeelingeu over deze kwestie zullen dan nog openbaar gemaakt worden." Kan men het nu werkelijk nog geraf fineerder hebben De Russen wisten dat de Poolsche ge delegeerden geen volmacht hadden om over vrede te onderhandelen en dat de ze dan dus onverrichterzake zouden moe ten teruekeeren. Ze wisten het en 't was hen daarom juist te doen. Want de geheele opzet van de Rus sen is 't wordt ook zoo terecht in bovenstaande mededeeling van het Pool sche ministerie van buitenlandsche zaken gezegd om door tijd te winnen de Polen eerst den genadeslag te geven en eerst dan te komen met vredesonder handelingen. Och, ja, van een versla gen man kun je maar eischen, wat je wilt hé Zeer terecht merkt daarover ook de „N. R. Ct." op Reeds met het beginnen van do zoo genaamde onderhandelingen over den wapenstilstand hadden zij geen haast ge had. Toen de Polen erom vroegen, kre gen zij het bescheid, dat zij tot 30 Juli geduld moesten hebben intusschen zijn verscheidene kostbare dagen verstreken en nu heet het weer, dat de bolsjewiki bereid zijn om heden, 4 Augustus, de vredesonderhandelingen te beginnen. Daar de Poolsche gemachtigden heen en weer moeten reizen en de regeering te Warschau middelerwijl haar besluiten moet nemen, zou het niet te verwonde ren zijn, als het nog een paar dagen aanliep, voor ook die vredesonderhande lingen een aanzang namen. En dan heeft de Sowjet-regeering het altijd nog in haar hand, om door het stellen van onmogelijke eischen de zaken verder te vertragen. Het is duidelijk, dat de Rus sische militairisten die Polen eerst ge heel willen overweldigen, in de kwestie een gewichtig woord mee te spreken hebben. De Times vernam Maandag al uit Warschau, dat de Poolsche regeering toen in het bezit was van inlichtingen, volgens welke de bolsjewistische leger leider bevelen had gegeven'dat de krijgs verrichtingen in elk geval tot 4 Augus tus voortgezet moesten worden. De operaties zijn dan ook juist op eon zeer kritiek punt gekomen. In het Noorden gaat de strijd om het bezit van Ostrolen- ka, het belangrijke kruispunt achter de Narew (linkeroever) waar do spoorwegen van Bjelostok, Sjedles en Warschau sa menkomen. Valt Oslrolenka den bolsje wiki in handen, dan is het ergste voor Warschau te vreezen. Aan het Galici- sche front dringen de rooden uit het Noordoosten en Oosten op Lemberg aan, maar ontmoeten zij nu een steviger ver zet dan eerst. Ten Zuiden van Lemberg in de streek vau Boryslaw, liggen rijke olie-byonnen, op welke de Sowjet graag beslag zou leggen. Men merkt dus, het ziet er voor Polen verre van rookleurig uit. En als er niet spoedig verandering komt, kon het lied „Nog is Polen niet verloren" wel eens voor liet laatst over de Poolsche velden hebben geruischt. 't Gaat de Engelschen in Mesopota- mië ook niet erg voor den wind. Een mededeeling van hel Britsche ministerie van oorlog behelst n.l. het volgende De rustverstoring aan den benedenloop van den Euphraat duurt voort. De spoorweg tusschen Hilla en Bag dad is herhaaldelijk afgesueden, maar er is in het gebied van Hilla geen georga niseerde opstand. Er is geen bericht gekomen van het ingesloten garnizoen van Koefah. Een sterke verkenningsko- lonne uit Hilla is op 24 juli door inlan ders aangevallen, maar erin geslaagd zich haar terugweg naar Hilla te banen. Haar verliezen bedroegen 300 man. Ver der verloor zij vele paarden, muildieren een veldstuk en twaalf machinegeweren. 't Staat er nog wel zoo voorzichtig mogelijk uitgedrukt, maar bij goed lezen blijkt er toch uit, dat het voor de En gelschen een leelijke klap is. 't Is dan ook geen wonder, dat er in

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 1