Orqaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-V
ma
No. 259.
Woensdag 14 Juli 1920.
3e Jaargang.
FEUILLETON.
JAN WAANDERS.
ESP:
ABONNEMENT Bi) bezorging 1,15 por drie maanden. Franco por fioKt
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen" te T e r N e u z e n.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden
aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
ify r%.W
Nederland f 1.25.
ADVERTENTIËNVan 1—4 regels f 0.60. Elke rog. 1 meer 0.1 vb iten Tiet-
contract. Crisistoeslag 15%. Inzending var advert, niien H>l U v 'M'
igen bij den drukker I'. II. L1TT001J «V* Ier "i :.20.
de verschijndagen bij
Het BESTUUR der CHRISTE
LIJKE PERSVEREENIGING bericht,
dat geene betalingen geldig geacht
worden te zijn dan tegen afgille van
kwitantie, ondertoekend door den Admini
strateur of Penningmeester.
Adres van redactie en administratie
is: LANGE KERKSTRAAT No. 5.
Een mijlpaal.
Daar zijn zoo in een menschenleven
verschillende momenten, die men wel
eens mijlpalen noemt, omdat zo een
zeker tijdperk, ecu bepaald gedeelte van
bet leven afsluiten en den toegang banen
tot een nieuwe geschiedenis, die aan
vangt geschreven te worden op nog
schoone bladen papier.
Nu is er in het afsluiten van zoo 11
oude en het beginnen van een nieuwe
periode voor bijna allen iets eigenaardigs.
De een kleeft nog met zijn gansche
hart aan het oude, dat hem zoo hef en
dierbaar was en ziet het komende nieuwe
zoo duister in, verwacht er zoo weinig
van.
Doch daar zijn er ook, die a. h.w.
juichend het 011de vaarwel zeggen en
met nog grooter juichen het nieuwe, het
te koinene inhalen, omdat zij daarvan
hulp en heil en een schitterende toe
komst verwachten.
Klagers, pessimisten dus aan de eene
zijde, en juichenden, optimisten aan den
anderen kant.
Dikwijls is het echter uitgekomen, dat
noch de een noch de ander een goed
beeld van het nieuwe hadwerd be
wezen, dat de mensch wel wegeu uit
denkt en zich paden legt, waarlangs hij
zijn reis meent te kunnen doen, doch dat
's Ileeren wegen andere, hoogere zijn
dan die van den mensch.
Wat winst lijkt, kan daardoor dan
verlies worden, en wat tot droefheid
stemde, een reden om te juichen en
Gode te danken.
Deze gedachten kwamen in ons, bij
het nog eens nadenken over de aan
neming van de onderwijswet, waarover
wc kort reeds iets mochten schrijven.
En onwillekeurig gingap onze gedachten
daarbij terug tot ver-vroegere jaren, tot
den tijd, dat het nu machtelooze libera
lisme nog zijn groote triumfen vierde en
decreteerde in ons dierbaar, klein landje.
Niet ten onrechte is wel eens gezegd,
dat de groote kracht van de liberalen
toen zat in de openbare, neutrale school.
Daar toonden ze zich hot sterkst, daar
konden ze verkrijgen wat hun hartje maar
begeerde.
Hun wil was wet, en wat zij leerden,
moest als liet ware, oprechte Evangelie
worden aangenomen.
E11 hun groot vertegenwoordiger, de
redder van hun eer, de man, die schier
alleen de wijsheid in pacht, had, was de
heer Kappeyne van de Coppello, die in
het bekende jaar 1878 Minister van
Binnenlaridsche Zaken was.
De man was hij, van wien liet woord
afkomstig is „Dan moeten de minder
heden maar onderdrukt worden 1"
De man, die, volgens „Een eeuw van
Strijd", het bijzonder onderwijs vergeleek
67)
Z ELAND IA.
bij „de doode vlieg, die de zalf des
apothekers stinken doet".
De man, die later in de Eerste Kamer
de brutale woorden sprak„Verknoei
met uw bijbelteksten de beproefde gron
den van ons staatsrecht niet
En van dien man moest in 1878 een
nieuwe schoolwet afkomen.
Was het wonder, dat de onzen vrees
den met een groote vreeze
Een korten tijd later.
„Een eeuw van Strijd" teekent den
toenmaligen toestand aldus
„Den 22en Juli van het jaar 1878 vulde
in menige stad en in menig dorp van
ons vaderland een groote schare de kerk
gebouwen. Toch was het Zon- noch
feestdag, maar een heel gewone door-de-
we eksclie dag.
De stemming der saamgekomenen was
ernstig, stil; immers, men kwam niet, om
te danken en te jubelen voor ondervon
den zegeningen, maar om te roepen en
te klagen tot God uit de benauwdheid
des harten 't was een ure des gebeds,
der smeekingen.
Wat was het dan, dat düs uit de
diepte deed roepen tot den Heere Ze-
baoth Wat was het, dat het hart des
volks zoo benauwde?
Het kwaad was over ons Christenvolk
ten volle besloten de nieuwe Wet op
het Lager Onderwijs zou den koning ter
bekrachtiging worden aangeboden. De
Wet, die den in onze geschiedenis be-
rucliten naam van de Scherpe Resolutie
zon verkrijgen en verdienen."
Gebogen op z'u knieën hief menig stille
in den lande zijn banden omboog, en in
zijn hart welde de bede „O, Heere, geef
verlossing, geef uitkomst en redding".
Nog was alle hope niet verloren, er
stond nog één weg tot redding open.
Een beroep op den Koning, den nazaat
van Willem van Oranje, den Vader des
Vaderlands.
Het adres, waarop geteekend werd,
heette„Smeekschrift om een School
met den Bijbel".
Roerend van schoonheid, stond er o.a.
in te lezen
„Sire, zal dat goed voor Uw land en
volk, zal dat goed voor de nationale
toekomst, of (waarom het niet uitge
sproken zal dat goed voor God zijn,
indien men in Nederland op den klas
sieken bodem der gewetensvrijheid, voort
aan, de rijkeren uitgezonderd, geen
„School met' den Bijbel" meer voor zijn
kinderen zal kunnen hebben
Zoolang (Gods) Woord in eere was,
heeft de Almachtige meê door Uwe
doorluchte vaderen, ons land steeds
mildelijk gezegend.
En omdat wij aan dat Woord grlooven,
nog gelooven met ons hart, Sire, hebben
we bijna allen bij den Heiligen Doop
plechtiglijk voor den God Uwer en onzer
vaderen do gelofte gedaan, om onze
kinderen in hun opvoeding bij dat Woord
te honden.
Daarom dan. geëerbiedigde Koning,
neemt een deel van Uw volk ootmoedig-
lijk, maar ook met stil vertrouwen, zijn
toevlucht tot Uwer Majesteits troon, 0111
het op Uw koninklijk hart te binden, of
het toch Uwe Majesteit believen mocht,
Hij zette zich neer op den stoel bij
het bed, waar de kleine lag, streek lief
koozend over het blonde hoofd. Het leek
hem, als raakte hij aan vuur.
„Hij moet trouw innemen" zei hij
„Zul je er om denken?"
Verontwaardigd keek ze hem aan.
Wat dacht hij dan toch wel van haar?
Een bits antwoord brandde haar op de
tong; de toestand van Herm, een blik
op Jans angstig gelaat hield het terug.
„Natuurlijk," zei ze, koel.
Hij merkte het niet eens. Al zijn aan
dacht was alleen bij Herm.
Een uur later vertrok hij naar 't kan
toor. Moe al voor hij aan 't werk ging.
,,'k Zal tusschen den middag even la
ten vragen, hoe het is," zei hij. 'k Kan
onmogelijk weg; maar 'k zal zien, dat
'k van avond wat vroeger naar huis kom."
„Vroeger?" ze zei het op bijnaangsti-
gen toon. Maar het ontging hem geheel.
„Ja; als 'k eenigszins kan, ben ik toch
Uwe honge medewerking tot zulk eene
verergering van het ons aangedane on
recht nimmer te verleenen, en U alzon
te smeeken Plaats, Sire, onder sulk
een Weisvoordracht Uw koninklijke
handteekening nooit
In één week werd hel geteekend door
315 102 personen, en den 3en Augustus
op plechtige wijze den Koning aange
boden. Ds. Van Son en de grijze Elout
van Soeterwoude voerden daarbij het
woord.
En naar wij in „Een eeuw van Strijd
lezen
„Met de meeste aandacht luisterde de
Koning naar deze toespraken en meer
malen gaf Z.M. luide teekenen van in
stemming.
Het antwoord des Konings was treffend
in de hoogste mate. „Ik weet zoo
sprak Z.M. ouder meer ik weet het,
het betreft de toekomst van ons lieve
Nederland, het betreft liet geluk van
onze dierbare kinderen."
Jhr. Elout werd door den Koning aan
tafel genoodigd. E11 de deputatie verliet
het Loo in de overtuiging, dat de ont
vangst niet hartelijker had kunnen zijn
en dat de Vorst niet met meer liefde
over de,belangen zijner onderdanen had
kunnen spreken.
Menigeen vleide zich nog, dat de na
tionale ramp zou worden afgewend".
Tot daar ineens de slag kwam, voor
de uieesteu ongedacht en daardoor nog
des te zwaarder.
Den 17en Augustus toekende Koning
Willem III toch de Wet op hot Onder
wijs.
Men was versuft, men was verslagen.
Wel had tijdens de aanbieding van het
adres aan den Koning, Dr. Kuyper tegen
De Savoruiu Lobman gezegd, dat over
tien jaren de „onzen" aan de regeering
zouden zijn, doch velen, ja schier allen
achtten dit een onmogelijkheid.
Men was zoo diep teleurgesteld, had
een zoo andere houding van den Koning
verwacht.
Liet God dan zijn arme volk alleen
om zeven uur thuis."
„Ja," antwoordde ze, als in gedachten.
Hij stond op het punt te vertrekken.
Nog even keerde hij zich om.
„Je zult goed voor hem zorgen
Truus?"
Hij noemde haar naamin langen tijd
was dit niet gebeurd. Ze voelde opeens
den afstand, groot en wijd, tusschen
voorheen en nu. Goed voor hem zor
gen! Waarom vroeg hij het? Was ze
niet Herms moeder Schatte hij haar
dan al zóó laag, dat hij het noodig vond
haar aan te sporen, goed te zijn, goed te
zorgen voor haar eigen kind
De ergernis brandde in haar.
Er was booze minachting in haar stem,
als ze antwoordde: „Natuurlijk 1"
Meer niet.
Geen woord. Wat dacht hij wel?
Hij vertrok.
Met moede stappen schreed hij voort,
als bezwaarde hem een looden last. On
verschillig voor al wat rond hem was.
Met zijn gedachten hij zijn kind. Met
ergernis ovei Truus' koelheid. Och
dwaas die hij was Kon hij anders ver
wachten Moest hij niet alleen, alleen
alléén dragen, alles, alles Als hij toch
Herm maar mocht behoudenLongont
stekingZeker, erg, erg was 't. Maar
I11 het liberale kamp daarentegen was
vreugde en klonk een groot gejuich.
Het dierbare beginsel was gered.
De dwaze ideëen over godsdienst en
geloof van veel achterlijke menschen
zouden door ontwikkeling op de lagere,
neutrale school wel weg te nemen zijn.
En de hoeren maakten zich daarover
dan ook niet erg boos. Anders was dit
ten opzichte van mannen als Groen,
Kuyper en Lohrnan.
Die konden wel heter weten, die had
den het toch ook geleerd, dat het geloof
van die eenvoudige menschen berustte
op een kinderlijke voorstelling of afkom
stig was van oude legenden.
Het was echter luin bedoeling, te
speculeeren op die achterlijkheid van de
groote massa, en zij huichelden, dat kon
niet anders, als zij spraken van een ge
looven in de Heilige Schrift.
En daarom, den strijd tegen dat drie
tal aangebonden, hen zooveel mogelijk
verguisd.
Nou, dat is dun ook wel gebeurd.
er was toch nog hoop. 't Kon nog ten
goede koeren. Dokter Brinkert was een
knappe kerel, had een uitstekenden naam...
MaaralsNeen, dAt zou, dat
mócht niet gebeuren 1 Herm moest ge
nezen, zou God hem dan alles, alles ont
nemen
God!
Hoe kwam die Naam in zijn denken
God Met Hem rekende hij immers sinds
lang niet meer
En nu nu de zorg zoo neep, dat
bange zoo prangde, nuhoopte hij
nu, in de diepe diepte van zijn ziel, op
de hulp, op de barmhartigheid van God?....
Hal Maar dan, dan had hij niets te
wachten, dan kon hij alle hoop wel va
ren laten; neen, Godzou niet spa
ren
Dit denken pijnde.
Wég, wèg,God neen, van Hém
geen hulp maar de wetenschap zal baat
brengen, zal de ziekte perk en paal stel
len. Maarals de wetenschap dan
eens faalt, eens te kort schietdan.
ja wat dan
Zoo wielen zijn gedachten, terwijl hij,
blind en doof voor wat rond hem is, als
in een hangen droom, zijn weg vervolgt.
Henk van Rensen heeft het op het
We zagen het, 't kwaad scheen dus
ten volle over ons Christenvolk besloten
te zijn.
Doch juist nu bleek, wat we in t begin
reeds mochten opmerken, dat dikwijls
is uitgekomen, dat noch de een noch de
ander een goed be.eld van het nieuwe
had, en werd bewezen, dat de mensch
wel wegen uitdeukt en zich paden legt,
waarlangs hij zijn reis meent te kunnen
doen, doch dat 's Ileeren wegen andore,
hoogere zijn dan die van den mensch.
Dat hetgeen winst lijkt, daardoor verlies
kan worden, en wat to£ droefheid stemde,
een reden 0111 to juichen en Gode te
danken.
Warit juist deze overwinning van het
liberalisme heeft God ons ten goede
gedacht.
Reeds dadelijk was daarvan iets zicht
baar, vooral ten opzichte van de zoo
jammerlijke onverschilligheid en onder
linge verdeeldheid.
„Een eeuw van Strijd" schrijft daar
over
„Ton eerste was ons Christenvolk
voorgoed uit zijn onverschilligheid ont
waakt. Dat. hadden de honderdduizenden
handteekeningen bewezen. Ook dutte
het niet opnieuw' 111, want na de aan
neming moest de Wet ook worden uit
gevoerd. Zoo werd men telkens weer,
in elke gemeente, door prachtige» school-
bouw en groote vermeerdering van
onderwijzers op gevoelige wijze aan liet
grove onrecht herinnerd. Dat hield den
slaap op schoolgebied wel uit de oogen.
De onverschilligheid week dus.
Maar ook voor een poos tenminste
de onderlinge verdeeldheid. De school
wet, door de Kamer aangenomen en
door den Koning bekrachtigd, lag daar
door de -meerderheid des volks geoor
deeld. Een nuchtere optelling van de
namen onder de verschillende adressen,
maakte dit overduidelijk. E11 het feit
lag er toe, dat zulk een niet-nationale
wet was ingevoerd, voornamelijk ten
gevolge der jarenlange verdeeldheid
onder de Christenen. De gemeenschap
pelijke nood maakte het saarnarbeiden,
voor een poos tenminste, gemakkelijker.
't Duidelijkst bleek dit uit de oprichting
van de Unie „Een School met den
Bijbel." Zij werd het vereeiiigingspunt
voor de versnipperde krachten der
Christenen. Wel was de Unie zelve geen
politieke vereeniging. Maar do éénheid
daar gevonden, oefende óók invloed op
politiek terrein.
Bij elke verkiezing namen de anti
schoolwet mannen toe in aantal. En bij
elke verkiezing was de banier waarom een
steeds grooter aantal kiezers zich schaar
de Een betere, een rechtvaardiger
Schoolwet 1"
Voorn une factor, religie, te hebben
verwaarloosd.
Hun ovei oinning was het begin van
de nederla Dc -deilaag, die schier
volkomen werd, toen ze met uitzondering
van, den heer De Visser van IJzeiidoorn.
hun stom aan de nieuwe schoolwet van
Mini-ter De Visser gaven.
Want thans stond d(iar achter dc rc-
geeringstafel, waar eenmaal Kappeyne
van de Coppello zijn harde woorden ovi r
de minderheden sprak, een rechts Mi
nister, die de gelukwenschen van de
Kamerleden in ontvangst nam.
We spraken van een mijlpaal, en niet
ten onrechte.
Hoe is alles veranderd, en heeft de
Heere het kwade voor ons nog ten goede
gekeerd.
Er is dus reden tot dank, doch naast
die dank past ook voorzichtigheid.
Want we komen te staan tegenover
een nog gevaarlijker vijand, dan de onzen
in 1878 tegenover den liberaal stonden.
En die vijand is de ultra-roode, die
van een Christendom in 't geheel niets
wil weten.
Zij er daarom naast dank, ook gebed,
een vurig bidden tol den Heere onzen
God om kracht en beleid, waar we na
dezen mijlpaal nu den nieuwen weg zul
len inslaau.
Geleide Hij ons en beware Hij onze
voeten, opdat' ze niet uitglijden, noch ter
rechter-, noch ter linkerzijde.
Een woord van hulde.
En het bleek in de komeiidejaren.dat
Dr. Kuyper scherper had gezien dan de
juichende liberalen, toen hij tegen Lohrnan
had gezegd, dat over tien jaar de „onzen"
aan de regeering zouden zijn.
Wat zij hun grootste triumf dachten
te zijn, werd hun grootste nederlaag.
Hun school, waarvan zo alles verwacht
ten, heeft zich tegen hen zelf gekeerd,
is voor een groot deel de baanbreker an
het socialisme en communisme geworden.
Erkennen moeten zo het thans, één
De Kamerleden zijn met vacantie.
Eu het. ban niet anders gezegd, dan
dat deze rust wel verdiend is, tenminste
voor een groot deel van hen.
Zij hebben hard gewerkttwee wetten
van bijzondere beteekenis kwamen tot
stand, de anti-revolutiewet en de school
wet.
En. met de „N. Prov. Groninger Cou
rant" zeggen we naar aanleiding daar-
van
„Do positieve schoolwet, dio profijt
brengt, de negatieve anti revolutiewet,
die een gevaar afweert.
Als twee monumenten mag men deze
wetten beschouwen.
Al ware er anders niets den hamer
van den voorzitter gepasseerd, dan nog
zon men kunnen spreken van eou vrucht
bare parlementaire periode".
Hun rust, gunnen we hen nn dan
gaarne, en voegen daaraan den wetiseh
en do bede toe, dat ze ook straks, als
de vacantie weer is geëindigd, opnieuw
door den Heere mogen worden gesterkt,
om de vaste lijn van het beginsel ook
op het staatkundig terrein i volle door
te trekken.
Hulde brengen we hen nog gaarne,
niet alleen voor de L iiandefrir: der
anti-revolutiewet, 1 ir voonl ook voor
hun pal staan hij Ondt rvvijsdi liteti.
Hier niet, als indertijd hij de Marine-
begroot ingen een wel wat los itan elkaar,
doch een aam ngesloteif staan.
Wakker hebben ze zich steed ge
weerd, altijd trouw op hun po f ijivde.
En daarom, we zeiden het reeds naast
eeh wensch en een bedt-, ook gaarne
een woord van hulde.
kantoor van Wilms en Co gebracht tot
boekhouder. Een post van vertrouwen
maar nimmer was iets op zijn werk aan
te merken. Vooral de laatste jaren had
hij promotie gemaakt. Do oude boekhou
der was overleden; hij, van Rensen, was
al lang aan de zaak verbonden hij, met
Jan Waanders waren feitelijk de eenigen
die hij al de wisselingen in het perso
neel, gebleven waren Waanders was
correspondent, tegelijk procuratiehouder,
daar de chef vaak afwezig moest zijn.
En Henk van Rensen heeft het weten
te brengen tot boekhouder.
Vaak, iu den laatsten tijd, blijft hij
ook na de officieele kantooruren aan zijn
werk. Soms schijnt hij liet er op toe te
leggen, de laatste te zijn, die vertrekt
de eerste die komt,
De eerste, ook nu.
Nog is geen der andere bedienden ver
schenen.
Hij sluit zijn lessenaar open.
Zenuwachtig graaien zijn handen in
verschillende papieren.
Nu haalt hij een portefeuille te voor-
Eenige wissels, tot een aanzienlijk be
drag sluit hij er in. Nauwkeurig heeft
hij ze vervalseht. De chèque is jjehoor-
lijk geteekend. Taliooze proefnemingen
heeft hij genomen, eer hij ér in is ge
slaagd, de handtekening van Jan Waan
ders als procuratiehouder) precies na te
bootsen, zoodat ontdekking van het be
drog bijna onmogelijk is
Nog e*en vergelijkt' hij. 'tZal gaan.
't Moet hikkeó. Van avond hoeft hij de
beschikking over duizenden. Alles is ge
reed. En eer er een liaan naar kraait,
bevind hij zich reeds veilig in het bui
tenland
Hot, binnenkomen van 't andere kan
toorpersoneel doet hem bijna schrikken.
Dwaasheid. Niemand weet er immers
van.
Hoe, is Waanders er niet Waar blijft
die?
Het verontrust hem.
Wat beteekent dit? Heeft hij lont
geroken Tegenover hem speelt bij
immers dubbel laag spel
Maar wat zou hij weten Zijn voor
zorgsmaatregelen zijn goed genomen. Hij
weet immers zeker, dat zijn schrijven
aan mevrouw Waanders haar in handen
is gekomen en die zal er wel voor ge
waakt hebben, dat alles op veilig staat.
Op veilig! Ha! Op Veilig!
Toch, waarom komt hij niet? Waar
blijft lijj
(Wordt vervolgd).
ZEEUWSCH
«gjaET-QörrWW- i!
DOOR
jUMCV* .v.I*»" - «4* afe-il £®PSWl JStfKt iliWBEt /'-laSTBi