Orqaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen
No. 253.
Woensdag 22 Juni 1920.
3e Jaargang.
BUITENLAND.
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen" te Ter Neuzen.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden
aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen.
ABONNEMENT: Bij bezorging f 1,15 per drie maandeb. Franco per post voor Nederland ƒ1.25.
ADVERTENTIËNVan 1—4 regels ƒ0 60 Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per
contract. Crisistoeslag 15°/ft. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op
de verschijndagen bij den drukker D. H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. 1 elefoou Nr. 20.
Gelukkig maar een droom
Zich in zijn handen wrijvend van groot
genoegen was Jan de Communist 's avonds
thuisgekomen.
„Vrouw, 'k heb genoten vanavond".
„Zoo, zoo Jan, en waarvan dat?"
„Van 'n spreker op onze protestver-
gadoring tegen die gruwelijke anti-revo-
luliewet".
„Wie was 't, Wijnkoop?"
„Nee, die zit in Noorwegen, weet je
dat niet
„O, ja, 'tis ook zoo. Was 't Ds. Kruyt
dan misschien
„Ach nee, mensch, dio is toch met
Wijnkoop meegegaan 1
„Nou, stil maar, je kunt alles toch ook
niet onthouden. Wie was 't dan jwel, als
't niet een van die beiden was?"
„'t Was onze bekende Lou de Visser".
„Die ze in Heerlen zoo hebben toege
takeld
„Ja, precies dezelfde. Maar hij was
schitterend, hoor".
„Kom, laat me dan 's hooren".
„Nou, dan, hij zei o<a„De eerste die
met de strafbepalingen van de wet in
aanraking moet komen is minister Heems
kerk, want hij is een van de grootste
opruiers. Wat de revolutionairen in geen
25 jaren hebben kunnen bereiken, n.l.
dat de socialisten en het N. V. V. aan
hun zijde komen t.e staan, heeft minister
Heemskerk nu met zijn wet weten te
bereiken. Hij moet daarom nu de kast
in en naast hem de petroleum-kapitalist
Colijn, die met zijn vrinden millioenen
oorlogswinst heeft gemaakt, en daardoor
ook oorzaak tot opruiing is". "Ik moet
nog weer lachen als ik er om denk. De
heele zaal was dan ook in opschudding
en meermalen klonk een daverend ap
plaus. 't Was mooi vrouw, schitterend,
'k Ben er nog opgetogen van".
„Dat kan ik me voorstellen, Jan
Nog een poosje praatten ze samen door
over de protestvergadering en vertelde
Jan o.a. hoe een spreker van het Han-
delspersoneel van Amsterdam tegenover
de dictatuur van de bourgeoisie die van
het proletariaat wilde stellen en als dat
proletariaat eenmaal de macht had, tegen
stander zou wezen van de vrije meenings-
uiting. Hoe hij onder hevig rumoer ten
slotte zei„Wij erkennen geen vrijheid
voor de bourgeoisie 1"
Toch werd Jan op den duur wel een
beetje suf van al 't gepraat en zei hij
tegen zijn vrouw
„Wat jij wil, weet ik niet, maar ik ga
naar bed".
.t Viel hem echter moeilijk in slaap te
komen, want telkens speelden die woor
den „dictatuur van de bourgeoisie" en
„van het proletariaat" hem door zijn
hoofd.
Eindelijk sliep hij echter toch in, maar
was erg onrustig en droomde dikwijls
hardop.
Verschrikt keek hij ineens rond.
Had hi] zich zoo verslapen
't Was helder dag, en de wijzers vau
de klok wezen tien uur.
Nee maar, dat was toch verschrikkelijk
'tKwam zeker van alle drukte van gis
teren. De „dictatuur van de bourgeoisie"
en „van het proletariaat" hadden hem
beslist te pakken genomen.
't Was anders toch mooi geweest 1
Stel je eens voor, dat 't werkelijkheid
was.
Dat minister Heemskerk en Colijn in
de gevangenis gezet werden en de bur
gers alle macht kwijt waren.
Wat zou dat een heilstaat worden!
En wie weet, misschien maakten ze
hem dan nog wel burgemeester
Ja, wie weet
Er werd geklopt en Piet de Syndica
list, een van zijn trouwste vrienden
kwam binnen. Hij was werkzaam op
éèn der Departementen, doch overigens
van dezelfde meening als onze Jan ook.
„Wel Piet hoe gaat'ter mee. 'k Ben
blij je weer te zien na gisteravond, man
Doch Piet zei niet veel, en knikte
slechts.
„Maar, man, wat is er toch Denk
toch aan onze vergadering. Wat zal die
bourgeoisie sidderen en beven als de
dictatatuur van het proletariaat er eens
is. Hoe zei die spreker uit Amsterdam
't ook weer 8 O, ja „Tegenover de dic:
latuur van de bourgeoisie moeten wij
die van het proletariaat stellen." Jon
gens, jongens, ik verbeug me nou al,
als 't eens zoover is."
„Verheugen, verheugen, weet je dan
niet, wat er gebeurd is?", bracht Piet
er met moeite uit, die nu zoo wit als
een doek was geworden.
„Gebeurd? Nee, 'k weet nergens van 1"
„Nou, luister dan maar. Vanmorgen
ging ik naar het Departement, en zag
daar een heele drukte, 'k Hoorde zoo
iets praten van een aanslag, en ja, 'k weet
niet wat meef al."
„Toch niet op Lou of Jetje
Nee, wacht maar. Ik er op af, en
kon mijn oogen bijna niet gelooven. Rond
om hét gebouw stonden wel een paar
honderd van die vrijwillige landstormers.
En gewapend man, van top tot teen.
'k Wilde binnengaan, maar werd di
rect aangehouden door een kapitein met
een grooten baard.
„Wie ben je en wat moet je?"
„Ik werk hier op het Departement,
meneer."
„Meneer? Kun je niet zeggen, kapitein?
Zoo, en hoe heet je?"
„Piet de Syndicalist, menkapi-
tein".
„OIs dat werkelijk de waarheid,
vrindje
„Ja, kapitein
„Mannen, onderzoekt dan dezen per
soon goed, of hij misschien ook wapens
bij zich heeft, want als hij zoo is als zijn
naam, nou, nou 1"
En zoo werd ik dan onderzocht, en
mocht eindelijk onder geleide van een
paar soldaten naar binnen.
Och, och, wat schrok ik daar nog weer.
Overal machinegeweren, kanonnen en 'k
weet niet wat al meer van die verschrik
kelijke dingen. Brr In iedere kamer
weer zwaar gewapende militairen. Brr1
Ook in de kamer, waar ik altijd werk
zaam was, hetzelfde. Naast de chef zat,
ja, 'n overste of een generaal, dat weet
ik zoo niet.
„Wie is dat?", bromde die man.
„Dat is De Syndicalist, een van de
ambtenaren hier".
„Zoo, hoor je misschien ook bij de syn
dicalisten vriend
„J ja meneer".
„Juist! Nou, dan hoef je hier niet weer
te komen. Je krijgt je ontslag".
„Maar meneer
„Hoor je niet. Korporaal, breng dien
man weg
„Maar, meneer, mijn salaris dan
„Dat krijg je niet. Korporaal, weg dien
man 1"
En zoo ben ik nou dan hier.
Weer werd er geklopt, 't Was Lou,
die binnenkwam, met verwilderde oogen,
verscheurde kleeding en bebloed gezicht.
Hij liet zich op een stoel vallen, sloeg
de handen voor zijn oogen, en kreet:
„O, verschrikkelijk, verschrikkelijk
Jan en Piet keken hem angstig aan.
Wat zou er nu toch weer wezen?
„Hè, hè, hè! Wie had dat ooit kunnen
denken 1"
„Maar Lou, wat is er dan toch
„O, die dictatuur van de bourgeoisie.
Ze vermoorden ons allemaal nog. 't Was
er vanmorgen al niet ver af".
„Wat zeg je
„Ja, hoor. Met twee andere leiders
protesteerde ik tegen de gruwelijke on
derdrukking, die begonnen is. Daar kwa
men ineens wel een paar honderd sol
daten met geladen geweren en gelastten
allen zich te verwijderen. De officieren
liepen met getrokken sabels. Huh, wat
schitterde dat in de zon".
„Nou, jullie luisterden toch niet"?
„We moesten wel, want toen het niet
gauw genoeg ging, sloegen ze er maar
op in en knalden van alle zijden de
schoten. Overal vielen de menschen naast
me neer. Met groote moeite beu ik ont
komen, hoewel ik verschillende slagen
op mijn hoofd kreeg.
O, o, en dan leef je in een vrij land 1"
Ineens, een hard gebons op de voor
deur.
O, zeker soldaten, die er met de ge
weerkolven op beukten.
Groote schrik en ontzetting bij alle
drie.
„Ze zoeken mij, en zullen me beslist
vermoorden als ze me vinden," zei Lou,
die vol angst in de kleerkast kroop.
„Neem me niet kwalijk," zei Piet,
„maar ik kruip onder de linnenkast."
Jan keek wanhopig rond, maar kon
nergens meer een 'milplaats voor zich
zelf vinden.
O, wat zouden ze hem doen
't Benauwd zweet liep in straaltjes
langs zijn gezicht.
Daar waren ze, een sergeant-majoor
en tien soldaten.
„Jij bent Jan de Communist
„Ja, majoor!"
„O, dan heb ik je een paar dingen te
zeggen. En goed luisteren, want 'k zeg
geen twee keer hetzelfde."
„Ja, majoor
Welke kranten lees je?
„Alleen de Tribune, hoewel
„Hou je mond maar. Die verschijnt
in 't vervolg niet meer, want de druk
kerij is in beslag genomen voor de
„Heraut". En de drukkerij van „Het
Volk" voor de „Maasbode.
In 't vervolg moet je die beide kran
ten lezen. Ze kosten elk per dag
de „Heraut verschijnt nu ook dagelijks
twee dubbeltjes.
Dat ten eerste. In de tweede plaats
moet jij je aansluiten bij een Christelijke
vakvereeniging.
En ten derde Morgenvroeg gaan je
vrouw eu je kinderen naar een klooster
in Noord-Brabant. Dan behoef je die
ook niet meer te onderhouden.
Begrepen, vriendje."
„Ja, majoor".
„En denk er om, als je er niet aan
voldoet, wordt je op staanden voet dood
geschoten."
Och, och, wat stond die arme Jan te
beven.
Bleek van schrik kwamen ook Piet en
Lou weer te voorschijn.
En sameu klaagden ze over de ver
schrikkelijke terreur van de bourgeoisie.
Zij de „Heraut" en de „Maasbode"
lezen! Hun vrouwen en kinderen naar
een kloosterZij als ze iets verkeerds
deden op staanden voet doodgeschoten
Rondom in de verklikkers
Was het wonder, dat ze steunden van
ontzetting. De dictatuur van het prole
tariaat zou niet half zoo erg wezen.
„Zoo, zou die niet half zoo erg wezen 1"
Verstijfd van schrik keken ze alle drie
°P-
't Was de sergeant-majoor, die niet
weg was gegaan, maar aan de deur had
staan luisteren."
„Wacht maar, we zullen jullie wel
leeren."
Onderwijl hun de boeien werden aan
gedaan, vertelde de majoor met groot
welbehagen, dat alle leiders, met uitzon
dering van Lou dan, reeds waren dood
geschoten en dat de gevangenissen reeds
meer dan vol waren.
En dat zij er nu aan moesten gelooven
Zwaar geboeid werden ze door de stra
ten naar liet Kazerne plein gebracht.
O, wat was het in de straat een ver
schrikkelijk gezicht. Overal lagen dooden
en gewonden, en elk oogenbiik zagen ze
vrienden van hen, die ook werden opge
bracht, om doodgeschoten te worden.
Hè, hadden zo nu maar een glaasje
water, waaruit ze eens konden drinken,
om wat van den schrik te bekomen.
Bij het Kazerne-plein gekomen, hoorden
ze weer de schoten knallen.
Daar vielen zeker van hun kameraden,
wreed vermoord door de burgers
„Kapitein", bromde de sergeant-majoor,
„hier zijn weer drie van die communis
ten".
Met stompen van de geweerkolven
werden ze naar voren geduwd.
„Ah, jullie ken ik wel, Lou, Piet en
JanZiezoo nu zullen jullie eens zien,
hoe de dictatuur van de bourgeoisie is.
Alloh, soldaten, drijft ze tegen dien
muur 1"
Dit gebeurde, en daar stonden ze dan.
Vijf soldaten plaatsten zich op kleinen
afstand voor hen, met de geweren aan
den schouder, de vinger aan den trekker,
wachtende op het commando van den
kapitein".
Daar openden zich zijn lippen„Geef
Met een schok werd Jan wakker.
Keek verwezen rond, zag nog die ge
weren dreigend op hem gericht en ver
wachtte nog steeds het woord „Vuur".
Zuchtte diep „Hè, hè 1"
Zijn vrouw werd ook* wakker en zag
zijn verwilderde oogen.
„Maar Jan, wat is er?"
„O, ik heb zoo verschrikkelijk ge
droomd. Geef me gauw een glas water".
Toen hij dit leeggedronken had tot
op den bodem vertelde hij den ge-
heelen droom aan zijn vrouw, en besloot
met de woorden Ze mogen het niet
doen, omdat ze niet, zooals wij de dic
tatuur hebben afgekondigd, maar o, als
ze 't eens deden".
Een paar dagen lang was hij er nog
van onder den indruk, en mompelde zoo
nu en dan „Hè, hè, gelukkig was't maar
een droom
V Zoo zit de zaak.
De Belgen schermen graag met de
woorden „afgestane provinciën".
Vooral ook in den laatsten tijd hoort
men dit maar weer al te veel.
Die „afgestane" gebieden zijn dan na
tuurlijk in de eerste plaats Zuid-Limburg
en Zeeuwsch-Vlaanderen.)
En wat afgestaan is, dient terugge
bracht te worden. Of m. a. w. Zuid-
Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen be
lmoren weer aan België te komen.
Het heet n.l. dat in 1839 het Pruissen
is geweest, dat aan België een deel van
zijn historische grens heeft ontnomen,
en de Belgen heeft gedwongen zich terug
te trekken.
In verband met deze theorie vestigt
de „N. Rott. Ct." eens de aandacht op
een brief van koning Louis Philippe, den
beschermer van de Belgische belangen,
aan Koning Leopold I. Esn brief, die
deze theorie geheel te niet doet, waar
er bijv. in te lezen staatdat alle
deelen van de Belgische provincies van
Nederland, zooals dit volgens de grens
regeling van de tractaten van 1814 en
1815 is, welke niet uitdrukkelijk door'
het tractaat van 15 November (1831)
aan België worden toegewezen rechtens
aan Nederland toebehooren, daar het
Nederland is, dat u de geheele uitge
strektheid van uw koninkrijk moet af
staan en niet gij het zijt, die aan Ne
derland de gedeelten van het territoir
afstaat, die gij slechts bij gedoogen bezet
hebt gehouden of op z'n hoogst voorloopig
met het eenig doel, den Koning van
Holland te dwingen en hem, totdat hij
het tractaat had geteekend, in een ua-
deeliger positie te houden, dan die waarin
hij zou geplaatst worden na te hebben
geteekend."
Men ziet het, daarin is weinig van
„afstaan" eu „dwingen tot terugtrekken"
te lezen.
Je kunt wel een grooten mond opzetten,
doch daarmee is do zaak niet gewonnen.
En juist vanwege dat vele geschreeuw
tegenwoordig is het wel eens goed der
gelijke documenten te publiceereu, om
dan, desnoods met de hand op de tafel
slaande, te kunnen zeggen „Zoo zit de
zaak".
V Het Ambulantisrae.
Een verrassing in zekeren zin.
Onaangenaam voor den een, aangenaam
voor den ander. We bedoelen het am-
bulantisme, dat onlangs voor de openbare
school is afgeschaft.
Vooral van socialistische zijde werd
daarover een juichkroet aangeheven.
Nog in het nummer van Vrijdag schreef
„Het Volk" over de ambulante hoofden
als over menschen, die hun jaren van
„arbeid" doorbrengen „met het ophalen
van absentenlijstjes, het bederven van
de sfeer in de klasse en het hakketakken
op de onderwijzers."
Door een misverstand meenden velen,
dat die afschaffing van de ambulante
hoofden ook gold voor de bijzondere
scholen, waarover een deel van onze
Christelijke onderwijzers, die in nogal
erg democratische richting drijven, frank
en vrij hun groote blijdschap reeds te
kennen geven.
De heeren hebben echter te vroeg
gejuicht.
In de Kamerzitting van Donderdag
bleek duidelijk, dat het amendement
Ossendorp op art. 23 der wet, waarbij
het ambulantisme werd afgeschaft, niet
gold voor de bijzondere scholen. De
heer Ketelaar achtte dit een verzuim en
stelde daarom voor, het ambulantisme
ook voor de bijzondere scholen af te
schaffen.
Hij dacht zeker: Gelijke monniken
gelijke kappen
Doch daar de bijzondere en de open
bare school geen „gelijke monniken" zjjn,
verzetten de rechtsche Kamerleden zich
met alle kracht tegen dezen aanslag op
de vrijheid van onze scholen. Ze von
den en zeer terecht dat de bijzon
dere school zelf heeft te bepalen-, hoe
de positie van het hoofd in de school
zal zijn.
De linkscho heeren schetterden wel
wat, doch het gevolg was dat het amen
dement verworpen werd met rechts te
gen links plus den heer V. d. Laar.
Hierdoor behoudt dus de bijzondere
school de vrijheid een ambulant hoofd
aan te stellen.
We verheugen ons er over dat de uit
slag deze is geweest.
Een zeer onaangename dwang is zoo
doende onze scholen bespaard gebleven.
't Is jammer voor verschillende onzer
„democratische" onderwijzers, die te
vroeg hebben gejuicht, doch laten we
hopen, dat de tijd nog eens komt, dat
zij zich over dezen afgeslagen aanval op
onze Christelijke vrijheden met ons van
harte verheugen.
Dan zal dat voor hen ook winst zijn 1
Op het oogenbiik, dat we dit schrijven
is do regeeringscrisis in Duitschland
nog steeds niet opgelost
Men weet dat na Muller en Dr. Heinze,
Trimborn, de Centrumman door president
Ebert was aangezocht om een kabinet
samen te stellen. Deze heeft verschil
lende personen gevraagd en het is hem
gelukt Fehrenbach op den voorgrond te
krijgen.
En deze heeft wel vooruitgang tot
stand weten te brengen.
Het is nu zoover, dat alles afhangt
van de democraten, want het Centrum
en de Duitsche volkspartij zijn het met
elkaar wel tamelijk goed eens geworden.
Willen nu nog de democraten maar,
dan zal het zaakje voorloopig misschien
wel in orde komen.
Ze aarzelen echter en aarzelen nog
eens weer.
Toch rekent men er in de omgeving
van Fehrenbach wel op, dat zij zullen
toegeven en meedoen en tevens, dat de
meerderheidssocialisten aan het nieuw
t.e vormen kabiuet geen hinderpalen in
den weg zullen leggen.
Hopen we, dat dit niet te optimistisch
is -gezien, want komt deze poging tot het
vormen- van een regeering niet gereed,
dan wordt hoogstwaarschijnlijk een toe
stand in het Duitsche Rijk Ln het leven
geroepen, die voor land en volk de
ernstigste gevolgen kan hebben.
„Polen is nog niet verloren was
een kreet, die duizenden Poolsche harten
in beroering kon brengen en geestdriftig
dikwijls naar de wapenen deed grijpen.
Een zoodanige oproep kan nu lang
zamerhand ook wel weer eens noodig
wezen, want de berichten uit het verre
Oosten zijn voor dit volk nu juist niet
zoo heel gunstig.
Moest reeds de stad Kiëf ontruimd
worden, thans heeft het Poolsche tele-
graafagentschap te Bieslau eeu bericht
van het front ontvangen, dat de toestand
er verre van rooskleurig is. De Polen
hebben 165 stukken geschut verloren,
twee regimenten cavalerie zijn in de pan
gehakt en 30,000 man door de bolsje
wisten gevangen genomen.
„De val van Minsk is ieder oogen
biik te verwachten. Het front, van
Dunaburg tot Podolsk, wijkt terugde
bezetting van Warschau wordt
gevreesd.
De eerste vluchtelingen zijn reeds in
de omstreken van Lemberg aangekomen.
Ze vertelden dat levensmiddelen aan het
front ontbreken. Ondanks de doodstraf
waarmede zij bedreigd worden, deser-
teeren de manschappen. In geheel Polen
is de opwinding groot. Belangrijke
Poolsche archieven zouden reeds van
Warschau naar Posen zijn vervoerd.
Te Warschau is met het oog op
de jongste gebeurtenissen de verscherpte
staat van beleg afgekondigd, en is de
militaire dictatuur ingesteld."
Dit bericht is wel geschikt om ver
warring teweeg te brengen. Bovendien
komt er nog bij, dat de Russen met alle
geweld aan de Polen de nederlaag
schijnen te willen bezorgen, want volgens
de laatste berichten hebben Lenin en
A«riMNi?MPKT RH Unrain» f t IR ner drie maanden. Franco Der Dost voor Nederland 1.25.
(Vrij bewerkt naar een ver
onderstelling van Dr. H. P-
Schim van der Loef In „Uit
den Russischen Heilstaat", in
de „N. Rott. Ct.").
ft
ft
Ut
ft
ft
ft
«f
ft ft
ft