Orqaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. ïïTm'enl a i i)7 No. 252. Zaterdag 19 Juni 1920. 3e Jaargang. B l"TË~NL AND.~~ ABONNEMENT: Bij bezorging f 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland/1.25. Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te Ter Neuzen. Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten wordun gezonden aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen. ABONNEMENT: Bij bezorging f1,15 pen ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0.60. Elke regel meer ƒ0.15 Abonnementen per contract. - Crisistoeslag 15%. Inzending van advertentiën tot 12 uur^'s middags op de verschijndagen bij den drukker D. H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20. V Joris Goedbloed. 't Kost wel moeite om het te zeggen, doch 'tis niet anders: Ons land heeft zich tegenover onze Zuidelijke buren wel heelemaal als een Joris Goedbloed ge dragen. Ja, heeft het niet alleen gedaan, doch doet het nog steeds. Vooral wij in het Zuiden, vooral wij in Zeeuwseh-Vlaanderen kunnen dat getuigen. De feiten van vroeger op te halen is niet noodig. Ze liggen ons aljen nog versch in 't geheugen. Dag en nacht stonden we klaar voor de vluchtende Belgen. Voedsel werd uit eigen mond gespaard en kleeding dik wijls van eigen geringe voorraad afge geven. Il«t was ons daarbij niet om dank te du-n. Doch dat we met ondank zouden l»-liand>'ld worden, nee, dat hadden we tocli ook niet gedacht. Zee. I. recht zegt naar aanleiding van e. n e.t ander bijv. de „Nieuwe Provinciale Groniinzer Courant" „Dadelijk na de vredesluiting, toen de overwinning den Belgen naar het hoofd steeg- en zij zich groote mogendheid gevoelden, vroegen zij van ons Limburg en Zeeuwseh-Vlaanderen. Men verhaalt, dat een kamerverhuur ster haar commensaal de volgende post op zijn rekening schreefUÉ. ons een dienst bewezen... f2.50. Zoo deden de Belgen met ons. UE. ons een dienst bewezen Zuid-Limburg en Zeeuwsch Vlaanderen. Wat de Nederlanders toen in hun hart gevoelden, spraken zij niet uit. Wij bleven bedaard, dood bedaard." Dood bedaaid, ja dat waren we. De echte, oude Joris Goedbloed Alles werd gedaan, om de verstand houding tusschen ons en België maar zoo goed mogelijk te doen blijven. De be faamde Belgische propaganda in ons land bracht ons niet verder dan tot een voorzichtig protest. Ten opzichte van de tractaten van 1839 waren we zeer voorkomend. Alles liep dan in 't begin ook vrij vlug. Tot daar opeens de verscherpte Wielingen-kwestie kwam. Die Wielingen, men weet het, behooren reeds eeuwen aan ons land. Do Belgen hadden er echter sinds lang een begeerig oog op geslagen. Want ze weten het mqar al te goed, de Wielingen beteekent het bezit van de Schelde, en het bezit van de Schelde mettertijd het bezit van Zeeuwseh- Vlaanderen. Zoo heel ongemerkt zou men ons dan hier inpalmen. Gelukkig was onze Regeering op haar hoede, en liet ze zich maar niet zoo bij den neus nemen. Wij stelden aan onze buren een drietal middelen voor, om uit dit politiek moeras te geraken. Het eerste was: Het water te ver deden, zoodat België een uitweg naar zee krijgt voor Zeebrugge. Het tweede: De kwestie te onder werpen aan arbitrage. En het derdeAlles te laten, zooals het tot dusver i3 geweest. De Belgen kozen het laatste middel, doch hielden zich voor, om aan dén Raad van Veertien hun meening in een nota mee te deelen. Wij namen dit aan, maar deelden tevens meo, dat ook wij in een nota onze opvatting zouden verdedigen. Een en ander werd goedgevonden, en de onderhandelingen begonnen dus. Tot het bekende gevolg kwam. Minister Hymans deelde mee, dat er van onderteekeriing van de tractaten niets kon komen, omdat ons land de Wielingen-kwestie had opgeworpen. De een keek den ander eens aan, en ieder was versteld over deze zonderlinge behandeling. Onze Regeering bleef echter weer o zoo kalm. lo ons Parlement deelde de Minister va i Bmtenlandsche Zaken zakelijk en duidelijk de feiten mee. Maar dat was ook alles. Of ik en, zelfs deelde hij mee, dat wij bereid blijven tot de ouderteekening van Let iraciaat, aangezien wij er prijs op si-Hen met België goede vrienden te blijven. Willen de Belgen niet teekenen, dan geven wij daarom ook niet, want de onderhandelingen over het tractaat van 1839 raakten alleen de belangen van België, niet de onzo. Dat alles is wel waar, maar toch stellen we ons de vraag Zouden we ook al te goedmoedig kunnen zijn De „Standaard" voelt dit ook en schreef naar aanleiding van onze „koudbloedige kalmte"„dan komt onwillekeurig de vraag op, of al te goed niet wordt men kent het vervolg van het bekende spreekwoord." Goede vrienden te blijven isongetvvij feld heel aangenaam. Doch dan moet het niet gaan ten koste van een der beide partijen, moet de eene geen Joris Goedbloed zijn. En daarop lijkt ons land op 't oogen- blik wel eenigszins. V De hoop der Belgen. We schreven over de Wielingen kwestie. Over onze dood kalme houding, terwjjl toch ieder weet, die een klein beetje nadenkt, dat het de bedoeling der Belgen is, alles tusschen ons en hen weer op losse schroeven te zetten. Wat bedoeling ze daarme%dan hebben? Ook dat behoeft niet onduidelijk te wezen, blijkt uit verschillende Belgische „patriottische" vergaderingeu. Het „Friesch Dagblad" deed goed, op een dier vergaderingen, onlangs te Brus sel gehouden, eens de aandacht te vestigen. Volgens het verslag betoogde een der Belgen de noodzakelijkheid van een verbond met Frankrijk en zeide o.m. dat de landen, die in 1914 overweldigd zijn, het morgen weer kunnen zijn door „het gat van Maastricht". Daarom is er een Limburgsche kwestie. De uittocht van Antwerpen kan morgen weer voor komen. Daarom zeide Hennebicq, heeft Frankrijk er met ons belang bij om het gat van Limburg te sluiten en de vrije Schelde te heropenen. Zeer juist gaf hij hiermee weer, wat bij velen van onze Zuidelijke buren iu de harten leeft, de goeden natuurlijk niet te na gesproken- Een verbond met Frankrijk Kon dat terecht komen, dan in ver- eeniging met Marianne op de gevaarlijke gebieden af. Dan niet alleen de Wielingen Belgisch gemaakt, maar ook „het gat van Lim burg" en ons Zeeuwseh-Vlaanderen. Alleen durven ze niet, voelen ze zich niet sterk genoeg, doch met behulp van den grootcn broer, nee maar, dan gaat het wel. We schreven dit niet om ongerustheid te verwekken in dit opzicht zijn we ook kalme Hollanders doch om nog eens weer op het gestook te wijzen, waarmee onze begeerige Zuidelijke buur bezig is. Laten we op onze hoede zijn V Een bekentenis. In de Belgische Kamer, tijdens het debat over de Nederlandsch-Belgiscbe kwestie zei de heer Woeste o.a. „Mijn hart klopte mede met hen, die droomden van een uitbreiding van ons grondgebied. Zeeuwseh-Vlaanderen is van ons Vlaanderen losgescheurd en niemand heeft de wanhoop vergeten, die veroorzaakt is door het afsnijden van twee Belgische provincies. Maa.r de tijd brengt bedaring. Luxemburg schijnt tevreden met zijn lot, en in Limburg heeft men niet die eenstemmigheid ter ondersteuning van een terugkeer tot den ouden stand van zaken kunnen consta- teeren, waarop men prat ging." Gaarne voegen we er aan toe, dat later nog is meegedeeld, dat hij ook heeft gezegd, als politiek man te moeten ver klaren, dat Zeeuwseh-Vlaanderen sedert twee eeuwen Nederlandsch is en wil blijven. Die laatste bekentenis eert hem boven zooveel andere Belgen, die daarvan niet willen weten en een onfame laster campagne op touw hebben gezet. Zeeuwsch Vlaanderen is Nederlandsch en wil Nederlandsch blijven We hebben het indertijd zoo over tuigend en vol vuur gezongen „Wij worden nimmer Belgen, Alaar doen de leus gestand Oranje in 't hart en niemands knecht! Zeeuwseh-VlaanderenNederland f' Hebben de Belgen, uitgezonderd dan de heer Woeste en enkele anderen, het dan nu eindelijk nog niet begrepen Dan moeten ze toch wel erg „Oost- indiscli doof" zijn. V De Anti-revolutiewet aangenomen. Na een dolzinnige, dikwijls onbe schaamde obstructie van ongeveer een week, na zeer breedvoerig:! beschouwin gen en na de mislukte d-'monstratieve staking, zijn de artikelen der Anti-revo lutiewet in 8 a 9 uren afgehandeld. Het is schier een wonder. De dag van Woensdag is dan ook nog meer dan de staking een mislukking voor de socialisten geweest. Een voor een verlieten de heeren de zaal, zoodat toen de heer Kleerekoper nog even praatte over artikel 6, dat hij het belangrijkste vond, nog slechts twee van ziju bondgenooten aanwezig waren, de heeren Rugge en Hermans. De meeste S.D.A.P.ers lieten verdere bestrijding van „de gruwelijke worgwet" maar liever over aan den vrijzinnig-de- mocratischen heer Marchant, die nog probeerde „de eer van liet proletariaat" te redden. Wonderlijke verhouding toch! De strijders voor de verdrukte mensch- heid laten aan een ander de eindbestrij- ding van de „knevelwet" over. Men zal het gedicht van Laurillard kennen „Een vers, dat als een nachtkaars uitgaat." Daarop gelijkt deze storm in een glas water heel veel. Toen het ontwerp in stemming kwam, verlieten onder het hoongelach der rech terzijde de heeren Rugge en Kleerekoper ijlings de zaal, zoodat als laatste ep eenige der socialisten, de heer Hermans in de Kamer bleef. Onwillekeurig zal men hier denken aan Indianen-geschiedenissen, waarbij het laatste hoofd ook dikwijls alleen achter bleef, diep treurend over de ver ver- ledene dagen van glorie. Met de heeren Marchant, Teenstra en den wonderlijken Chr. socialen v. d. Laar stemde hij tegen, zoodat het ontwerp met 52 togen 4 stemmen werd aange nomen. Was het wonder, dat Minister Heems kerk door de rechterzijde van harte gelukwenscht werd Voor ons is een en ander dan ook een reden tot dank, en voor de socialisten en de andere tegenstemmers een groote débacle. Allereerst richten onze oogen zich na tuurlijk weer naar Duitschland. Met zekerheid is echter nog niets te zeggen. In ons vorig nummer konden we nog opnemen, dat Dr. Heinzo ook geen kans had gezien een ministerie samen te stel len, en daarom maar voor do eer had bedankt. Toen heeft Ebcrt zich gewend tot Trimborn, den leider van het Centrum, die het ook nog wel eens wil probeeren. En 't kan niet anders gezegdHij pakt niet alleen de zaak flink aan, doch iaat zich evenmin gauw uit het veld slaan. Met andere woorden al komen er ook tegenstellingen, hjj geeft zoo gauw den moed nog niet verloren. Eerst wendde hij zich tot de meerder heids-socialisten en kwam tot Muller met de vraag of zijn partij zou willen mee werken in een rechts georiënteerde coa litie, indien het Centrum de leiding daar van op zich nam. Maar zooals te voorzien was, daarvan moesten de meerderheidssocialistcn niets hebben. Wat dan te doen? Trimborn wist meer wegen. Of ze dan wilden meewerken aan de oude coalitie, die weliswaar geen meerderheid meer had, doch door bijvoeging van de Beierscho volkspartij sterk genoeg zou wezen Müller achtte dit evenwel ook practise!) onmogelijk. Dan nog een derde middel. Als de democraten, het Centrum en fie Duit-, sclie volkspartij eens samen een coalitie vormden. Wel hebben ze dan geen meer derheid, doch als de andere partijen niet al te vijandig zijn, zal het wel gaan dacht Trimborn. Müller kon hierop niet direct antwoor den, omdat in de socialistische partij deze combinatie niet onder de oogen was ge zien. Hij dacht echter niet, dat zijn partijgenooten er veel voor zouden ge voelen. De Duitsche volkspartij is hiertoe ech ter wel genegen. Maar men weet het, de genegenheid kan tenslotte niet van een kant komen, en we zijn bang, dat dit wel het geval zou moeten zijn. Tenslotte weet. Trimborn nog een uit weg. Daar is nL in de vierdo plaats de mogelijkheid van een burgerlijk Zaken kabinet, wat de Duitsche volkspartij in wendig graag ziet en waaraan vele Cen trum-leden ook niet ongenegen zijn. Als ze heti dan zoo ver kunnen krij gen, dat de socialisten daarin ook enkele portefeuilles aannemen, dan is de zaak wel in orde. Ja, als ze! Maar dat betwijfelen we nog In elk geval, de toestand is in Duitsch land verre van rooskleurig. In Italië is men in ieder geval vlugger klaar gekomen met de regeering. Volgens de laatste berichten is het Giolitti gelukt een kabinet samen te stel- len. Anders een eigenaardig man, die Gio- litti. Soms fel gehaat en dan weer bijna verafgood. Zelts heeft hij eens naar Duitschland moeten vluchten en klonk in 1915 in geheel Italië de kreet„Morte a Giolitti", hetgeen in goed Hollandsch wil zeggen „Dood aan Giolitti." Hij verzette zich toen nl. met alle kracht tegen een oorlog met de oude bondgenooten Duitschland en Oostenrijk. Kort geleden werd hem echter weer een grootsche ovatie gebracht en op't oogenblik is hij de groote man in Italië. Zal het hem evenwel gelukken de or de in den Italiaansehen warwinkel te herstellen Eerst heette het, dat hij zijn kabinet zou samenstellen uit leden van de drie groote partijen Roomschen, socialisten en liberalen, doch dit schijut ook al weer niet zoo geweest te zijn. Tenmin ste de Italiaansche bladen weten te ver tellen, dat er geen enkele socialist in het ministerie zit. De groote vraag, waar alles om draait is nu tenslotte maar: Zal Giolitti een duurzaam ministerie hebben samenge steld En dat kunnen we nog niet gelooven. De menschen in Amerika beginnen zich langzamerhand voor den verkiezings strijd voor -te bereiden. 't Is nl. zoowat tijd, om candidaten voor het. presidentschap te stellen. Door de republikeinen is Warren Har ding als candidaat gekozen. Zooals het gewoonlijk gaat, weet men van dergelijke menschen heel gauw een en ander mee te deelen. Zoo vertellen de bladen, dat zijn moeder moet afstammen van een Hollandschc familie, Kirlis geheeten. Harding zelf is eigenaar-redacteur van het blad de „Star", directeur van een groote bank en schaart zich aan de zijde van hen, die in den Senaat oppositie voeren tegen president Wilson. Daarmee voorloopig genoeg. Later zul len we nog wel eens weer van hem hooren. Albanië is voor ons een land met een bekenden klank. Immers onze offi cieren zijn daar geweest, om te trachten orde op zaken te stellen, en Majoor Thomson is er gesneuveld, wiens lijk later onder groote belangstelling in Gro ningen is begraven. Ze hadden toen veel last met Essad Pasja, die ook nu steeds zijn Albaneezen heeft opgezet tegen Italië. Wel is hjj Maandag in Parijs vermoord, doch het oproerige zaad, door hem uit gestrooid heeft welig wortel geschoten, en iu geheel Albanië is de bevolking thans in opstand tegen Italië. Zij hebben reeds 600 Italiaansche soldaten gevangen genomen, en de toestand van de bezet tingstroepen in Walona moet zeer kritiek zijn. De Italianen haasten zich dan ook om hulp te zenden, en hebben bijv. te Triest reeds 2500 man stormtroepen voor het oproerige land ingescheept. Of echter verdere verscheping zal kun nen plaats hebben is nog een groote vraag, want het socialistische partijbe stuur in Italië onderhandelt -met de spoorwegwerklieden en transportarbei ders om verdere troepenzendingen naar Albanië onmogelijk te maken. Over een zoodanige houding zal men zich onwillekeurig verwonderen, doch we moeten niet vergeten, dat de socia listen, die nogal een erg roode kleur hebben, in het land de sterkste partij «|n. Alles te zamen is het wel moeilijk voor de regeering-Giolitti om het schip van staat in veilige haven te brengen. De stormen woeden zoo fel, en het oog is niet gericht op den grooten Stuur man, van Wieu alleen alle hulp is te verwachten. Schrikkelijkecijfers In do Fransehe Kamer is door een der rapporteurs Mourier, toen kredieten voor sociale voorzorg worden aange vraagd, een en ander meegedeeld, dat wel met schrik en ontzetting zal zijn aangehoord- De tuberculose doodt in Frankrijk per dag 300 menschen, en van alie dooden zijn er van 15 tot 30 procent gestorven aan de vreeslijke geslachtsziekten. Schrikkelijke cijfers Ook een nachtveiligheidsdienst Kort voor het uitbreken der onlusten richtte zekere Rothaus te Wezel een soort nachtveiligheidsdienst, een z.g. Wach- und Schliessgesellschaft op. Na eenigen tijd was echter zijn kapitaaltje verbruikt en kon liij zijn personeel niet meer betalen. Toen ook voor zijn hoofd inspecteur geen geld meer disponibel was, besloten beiden een paard te stelen. De directeur ging op den uitkijk staan en de hoofdinspecteur haalde een paard uit een weide, doch in Holten werden ze gesnapt. De rechtbank ver oordeelde beiden tot U/a jaar gevangenis straf. Brand in een zenuwgesticht. In het zenuwgesticht te Pankow, bij Berlijn, heeft dezer dagen een hevige brand gewoed. Vermoedelijk is de brand ontstaan, door het rookeu van sigaretten. Twee jonge dames van 24 en 25 jaar waren door huu ouders naar het sana torium gezonden, omdat ze aan morfine verslaafd waren. Ze bewoonden samen een kamer op de benedenverdieping. Ondanks de beloften zich aan de regelen van het gesticht te houden, waaronder ook een rookverbod behoorde, hebben ze sigaretten weten binnen te smokkelen en zijn in bed gaan rooken, nadat door den geneesheer de avondroude was gedaan. Vermoedelijk zijn ze al rookende in slaap gevallen. Een der bediendeu ontdekte den brand in de kamer der beide meisjes. De brand werd zoo spoedig mogelijk gebluscht, doch de beide roekelooze patiënten hadden reeds den dood in de vlammen gevonden. Alle andere patiënten werden gered. Door het kalme optreden van doktoren en personeel is het onder de verpleegden niet tot een paniek gekomen. De „vrouw" aan de stembus. Het „Handelsblad" vertelt de volgende geschiedenis, die bij de verkiezingen in Berlijn afgespeeld is. „Martha, liet dienstmeisje in mijn pension, wist niet wieu ze kiezen uioest en vroeg het mevrouw. Meviouw, die het Berliner Tageblatt leest zei, demo cratisch Goed, zei Martha. Toen ging ze naar een der heeren, die hier wonen, en vroeg^hem, wat hij haar aanried. Mijnheer, die oud-officier is, zei: Duitsch-Nationaal Goed, zei Martha. Toen ging ze naar een der andere heeren en vroeg ook dien otn advies. En de mijnheer, die katholiek is, zeideCentrum Goed, zei Martha. Tenslotte vroeg ze het aan haar vrijer die tramconducteur is, „Sociaal-democra tisch natuurlijk riep deze uit. Goed, zei Martha. 's Avonds kwam ze bij mij en vertelde me lachend„Ik heb ze allemaal beet genomen 1 Weet u wat ik gekozen heb „Nou vroeg ik vol verwachting. „Communistisch!" zei ze, „want ik moet niks van al die rooien hebben Men zal zich herinneren, hoe indertijd Ds. Datema van Haarlem in de „Gere formeerde Kerkbode vooi^ Haarlem en omstreken" meedeelde, hoe de toestand was gedurende de revolutiedagen van November 1918. Hoe hij het bad over het gebed in den Ministerraad door Minister Idenburg, waarbij de tranen over de wangen van minister Heemskerk biggelden. En hoe na afloop daarvan Minister Ruys aan Hare Majesteit seinde „U kunt gerust gaan slapen, Idenburg heeft gebeden." Kleerekoper vestigde in de „Oproerige Krabbels" in „Het Volk" de aandacht op dit onwaarschijnlijke verhaal, en Duys gebruikte het dezer dagen in de Tweede Kamer als een wapen tegen Minister Heemskerk.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 1