Oraaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. m No. 248. Zaterdag 6 Juni 1920 3e Jaargang. BUITENLAND. D a ronNF,MENT Bii bezorging f 1.15 per drie maauden. Franco per post voor Nederland 1.25. Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te Ter Neuzen. Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden aan den redacteur, J. HOMMES, Lange Kerkstraat 5, Ter Neuzen. ABONNEMENT: Bij bezorging 1,15 per drie maauden. Franco per post voor Nederland 1.25. ADVERTENTIËNVan 1—4 regels ƒ0.60. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per contract. - Crisistoeslag 15%. Inzending van advertentie.! .tot 12 uur s middags op de verschijndagen bij den drukker D. H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20. Het BESTUUR der CHRISTE LIJKE PERSVEREENIGING bericht, dat geene betalingen geldig geacht worden te zijn dan tegen afgifte van kwitantie, ondertcekend door den Admini strateur of Penningmeester. Adres van redactie en administratie is: LANGE KERKSTRAAT No. 5. V Ter inleiding. Wij menschen, besturen niet onze eigen wegen. el komt zoo dikwijls iti ons hart een verlangen om eigen pad te gaan, en meenen we dikwijls het ook wel te kunnen, doch onverwachts laat God ons dan soms zien het ware van „Het hart des menschen overdenkt zijnen weg, maar de Heere stiert zijnen gang. En dat kan ons ook weer tot rijken troost zijn, immers we weten liet, Hu zal Ziju kinderen niet begeven noch verlaten. Al lijkt ons het pad dan soms duister en onzeker, Hij zal het dotikei op doen klaren. Deze gedachten komen dan nu ook vooral in ons op, waar wij bij het ver schijnen van dit nummer onzen arbeid aan „Zeeuwseh-Vlaanderen" hebben aan gevangen, en nu een kort woord „ff er inleiding" schrijven. Bij dat „Ter inleiding" denkt men zich ook onwillekeurig een „Ten afscheid." We willen dan ook niet nalaten, den vertrokken redacteur, den heer H. S. van Houten, mede namens het Bestuur der Persvereeniging, een woord van hartelijken dank te brengen voor de uitstekende wijze, waarop hii steeds ons blad heeft verzorgd en is opgekomen voor onze Christelijke beginselen. Moge de Heere, onze God, hem op zijn verder levenspad ook bij den voortduur Zijn zegen willen blijven schenken en zij Hij hem en de zijnen steeds tot een Schild en Hulp. Onder biddend opzien tot God, hopen wij den arbeid aan te vangen en voort te zotten. Hopen we in dezen ^moeilijken en gevaarlijken tijd steeds te wijzen op wat ons Christenen betaamt. Dat de verschillende organisaties op Christelijk gebied op onzen steun kunnen rekenenj dat we gaarne burgerwacht en vrijwilliger! landstorm in hun pogen lieipen, het spreekt schier vanzelf. Ook waar we anders kunnen helpen, zijn we daartoe gaarne bereid. Zij echter allereerst ons vertrouwen op den Heere, en geve Hij het ons, dat we steeds in alles Zijn eer zoeken, en opkomen voor de beginselen, ons ge openbaard in Zijn Woord en Evangelie. V Inzinking. Merkwaardige tijden beleven we tegen woordig. Tijden, die ons veel hebben te zeggen en wel tot ernstig nadenken mogen stemmen. Aan den eenen kant is groote rijkdom te ontwaren, terwijl daartegenover bij velen hoewel ons land een eenigszins gunstige uitzondering maakt deschro- melijkste armoede heerscht. We liooren van oorlogen en.geruchten van oorlogen, zien rondom ons een af werpen van het gezag en de schrikkelijke gevolgen van opstand en revolutie. Met God wordt door de meesten niet meer gerekend, of de menschen hebben zichzelf goden gemaakt, voor wie ze buigen, en aan wm ze alles opofferen. Een van die goden is wel de idee van algemeene internationale solidariteit, van een algemeene saamhoorigheid over de geheele wereld. Was het niet naast „socialisatie" de strijdleuze van de S. D. A. P. en het N. V. V. bij de laatste 1 Mei-demonstra ties En dat, terwijl ^de haat onder de menschen zoo groot is, dat ze bv. in Rusland en Duitschland elkaar met bittere verachting te lijf gaan en elkander koelbloedig dooden. Men denkt zich de ellende zoo weinig in, maar als we ons eens voorstellen, dat al dat lijden, al die jammer over ons land kan komen, moeten dan niet schrik en angst in onze harten zijn In den grooten wereldoorlog heeft God ons voor de verwoestingen van den krijg gespaard, maar moet juist die wonder dadige bewaring niet in ons de vraag doen opkomen Zou de maat van onze ongerechtigheden misschien ook eens spoedig vol kunnen zijn En wat dan Is er verootmoediging in onze harten en een gaan tot den Heere, een niet vertrouwen op menschen, doch op den machtige Jacobs In het begin van den oorlog, toen ook het gevaar voor ons land groot scheen en onze mannen en jongelingen onder de wapenen moesten komen, kwam overal groote schrik en ontzetting. Onverschilligen schenen wakker ge schud te worden, de kerken stroomden vol. Menschen, die anders in geen jaren ter kerke waren geweest, kwamen er toen met de gemeente samen. Velen dachten aan een geestelijke op- waking onder ons volk, doch hoe hebben ze zich vergist Het was geen blijvende opleving spoediger dan de meesten dachten, kwam de inzinking, het teruggaan tot het oude van voor den oorlog, liet bij velen zelfs nog minder worden dan voorheen. En wat zien we nu na den oorlog Is er verootmoediging, een Gode danken voor het bewaard gebleven zijn voor de verscln ikkingen en ollenden van den oorlog Is er opwaking en opleving bij de Christenen Jammerlijk genoeg moet die vraag over het algemeen ontkennend worden beantwoord. Inzinking, achteruitgang is er ook bij het volk des Heeren. Zoo velen van ons laten zich mee slepen door de leuzen van den tegen- woordigen tijd, zijn a. h. w. verward en verstrikt geraakt in neutrale, ja zelfs tamelijk roodgekleurde organisaties. De socialisten, ja nog meer de com munisten, roepen, en velen volgen. Volgen tot het bittere einde. Anderen zijn er, die wel niet volgen, maar zich ook niet voldoende verzetten, zich niet nauw bij de hunnen aansluiten. Eu waarom niet Omdat in hun harten is gekomen een lijdelijk berusten, onulat ze zeggen „Wij kunnen er toch niets aan doen wij zien geen hulp, geen redding, geen uitweg. Ook het bidden helpt niet meer in deze verschrikkelijke tijden. Reeds zooveel gebeden zijn en worden nog dagelijks opgezonden, en wat helpt hetZie naar Rusland en Duitschland, hoe groot daar de ellende is en blijft." O, dat zulk redeneeren toch niet liet onze zij, dat wij in het bidden niet vertragen in deze zoo groote tijden. Dat niet het volgen der revolutiemannen ons doel zij, doch ook niet het iijdelijke be rusten. Zoowel om het eene als om het andere zal men aan de overzij juichen. Sprak Lenin, de groote Russische voorman der bolsjewisten, reeds niet van ons land als van een land met een „slappe reactie." Geve daarom onze God dat er geen blijvende inzinking zij. Dat ons Christen volk weer moge opwaken en het gevaar, het ernstige, dreigende gevaar zien, voor het te laat is. Onze verschillende ver- eenigingen zonder onderscheid, hebben in dit opzicht een zoo heerlijke en schoone taak. Geen nieuwe wegen met gevaarlijke leuzen moeten we bewandelen, maar ons houden op de oude, beproefde paden. En dan op de oude paden wandelen met getrouwheid. Getrouw te zijn aan het Woord onzes Gods, zij dat steeds voor alles ons gebed. Dan kunnen we ook verder rustig onzen weg doorwandelen, wetende, dat er Een is, Die ons geleidt, Die ons niet zal begeven noch verlaten. V De Onderwijsdebatten. Bij de Onderwijsdebatten in de Tweede Kamer komen zoo nu en dan de scherpe tegenstellingen nog al eens te voorschijn. Dit bleek b.v. onlangs weer zeer sterk, toen eenige amendementen van anti revolutionaire zijde teruggetrokken of afgestemd werden. Zoo was daar allereerst de kwestie van het leerplan met een amendement van den heer Zijlstra. De wet stelt voor, dat het leerplan gezonden wordt naar den Inspecteur van het Onderwijs. Keurt deze het niet goed volgens voor hem wettelijke eischen dan gaat het naar den Onderwijsraad, waar het Schoolbestuur zrjh zaak kau verdedigen. Geen aanranding der vrijheid van ons Christelijk onderwijs, zal men zoo zeggen. Dit zou ook zoo zijn, als in art. 21 van de wet niet werd bepaald, dat het leerplan zoo moet zijn ingericht, dat een goed voortschrijdend en voldoend onder wijs gewaarborgd is. Van anti revolutionaire zijde vond men dit „voortschrijdend en voldoend" een vaag begrip, en vandaar het amende- ment-Zijlstra, om die toevoeging te laten vervallen. Dit kon echter niet plaats vinden. Niet alleen de linkerzijde, doch ook de Christelijk-historisehen verzetten zich er tegen, omdat het volgens hen inging tt gen liet bevredigingsrapport. Zoo doende was de heer Zjjlstra'genoodzaakt in de repliek werd gezegd, dat de beoordt eiirig van het leerplan niet sub jectief doch objectief zou plaats vinden om zijn amendement in te trekken. We betreureu dit en hadden gaarne gezien, dat het amendement door den Minister was overgenomen. In de tweede plaats was daar het amendcment-Rutgers, om liet overleg omtrent de benoeming van het onder wijzend personeel met het schooltoezicht te laten vervallen. Het was de Schoolraad, die toch een groot deel onzer Chr. scholen vertegen woordigt, die ook bezwaar tegen dit overleg had. Het grootste deel van de rechterzijde echter blijkbaar niet, want met de linkerzijde, stemden alle Christe lijk-historisehen en Roomsch Katholieken, uitgezonderd de heer Wijnbergen tegen het amendement, zoodat het met groote meerderheid werd verworpen. Weinig beter ging het met een amen dement van den lieer Van der Molen, omtrent de schrapping van de bepaling, dat er leerlingen op een Christelijke school kunnen zijn, die a. li. w. ingaan tegen de beginselen, die er op die sclmol geleerd en onderwezen worden. Bij de beschouwingen er over ging zelfs de Unie-liberale heer Otto zoo ver, dat volgens hem die kinderen vóór het gebed de school zouden kunnen verlaten. Men denke zich dat waarlijk eens goed in. Als de onderwijzer met zijn klas zich gereed maakt, om den Heere te danken voor al Zijn zegeningen en weldaden en om allen verder in Zjju hoede op te dragen, verlaten een aantal kinderen, wier ouders van het gebed niet zijn gediend, de school. Welk een wanorde en een slecht voorbeeld zal dat niet brengen Wel stemmen we gaarne toe, dat dit niet dan hoogst zelden zal kunnen voor komen, en dat de Minister dit standpunt van den heer Otto op verre na niet deelde, doch met dit al, ook dit amen dement werd verworpen. We kunnen ons voorstellen, dat deze gang van zaken voor onze anti-revolutio naire Kamerleden teleurstellend en be droevend was. Laten ze echter niet ontmoedigd wor den, en laat dit onze Christelijke men schen een waarschuwing zijn, dat ook op den weg der bevrediging veel voet angels en klemmen liggen. Er is veel reden tot dank voor wat de nieuwe wet op het onderwijs ons zal brengen, doch er is ook ernstige en nauwgezette plichtsbetrachting noodig. Wachten we ons dan voor zorgeloos heid vastelijk vertrouwende, dat de salarissen der onderwijzers minstens op het peil zullen worden gebracht als voorgesteld is door den Onderwijsraad van meening, dat zulks noodzakelijk is, zal er geen belangrijk tekort aan onder wijzend personeel ontstaan, van oordeel echter dat de idieële zijde van ons werk in de eerste plaats naar voren moet komen, daar in het toenemend materialisme het grootste gevaar schuilt voor de ontwikkeling van ons Chr. On derwijs, acht zich geroepen alles ter hand te nemen wat de groote idiëele beteekenis van dat Chr. Ouderwijs algemeen kan doen doordringen en den bloei van dat onderwijs kan bevorderen." Daarin valt een goede toon te beluis teren. Wel is ook iu deze motie sprake van salarisverhooging. en we hebben het reeds gezegd, dat onze hoop de onder wijzers vergezelt, maar vooral wordt de nadruk gelegd op de ideele zijde van liet Onderwijs, die steeds meer en meer in gevaar komt. Mogen dan ook de pogingen, die de Vereeniging zal aanwenden tot meerde ren bloei van ons Christelijk onderwijs met Gods hulp slagen. Een goede toon. De onderwijzers blijven roepen om sa larisverhooging. Niet alleen in de orga nen van het openbaar, maar ook in die van ons Christelijk onderwijs werd deze kwestie gedurig tor sprake gebracht. Vooral de motie van een onzer school besturen uit het hooge Noorden, uit Musselkanaal, die o.a. breedvoerig door genoemd bestuur werd toegelicht in de „Nieuwe Provinciale Groninger Courant" heeft heel wat pennen in beroering ge bracht. Wel is na al die storm er weer meer dere stilte gekomen, doch geheel van de baan is die zaak nog niet. Op den voorgrond willen we stellen, dat geiechtvaardigde verhooging van het salaris onzer onderwijzers door ons met blijdschap zal worden begroet en wij hen gaarne in dat pogen zullen steunen. Echter kwam wel eens de vrees in ons op, dat het materieele, het stoffelij ke belang, te veel op den voorgrond zou treden, tot schade van het idieële het geestelijke,-dat toch voor ons Chris telijk ouderwijs het voornaamste is. Daarom doet het zoo weldadig aan, dat in de vereeniging van Chr. Onder wijzers, de vorige week te Leeuwarden gehouden, met algemeene stemmen de volgende motie werd aangenomen „De Vereen, van Chr. onderwijzers iu ja arvergadering bijeen te Leeuwarden Zouden de Engelschen, die anders als zulke geslepen handelsmcnschen bekend staan, zich nu toch bij den neus laten nemen Deze vraag stelt men zich onwillekeu rig, als men hoort van de onderbande ineen tusschen de Engelsche Regeering en den Russischen Sowjet-Commissaris K rassin. v Over het eerste onderhoud, dat heeft plaats gehad, wordt gemeld, dat een statige rij van Engelsche bewindhebbers er bij tegenwoordig was, zoo o.a. de eerste Minister Lloyd George en Lord Curzon, de Minister van Buitenlandsche Zaken. Kraséin heeft daarbij de heeren doen watertanden van alle Russische heerlijk heden. De heeren kunnen krijgen wat ze maar willen hebbenkoren, hout, huiden, linnen en petroleum. Echter Rusland, dus de Sowjet-Regeering ver langt van Engeland locomotieven, land bouwwerktuigen, stoffen, kleeren eu schoenen. Enfin, dat is maar een kleinigheid, de uitvoer is veel belangrijker, redeneerde de sluwe Krassin. En de Engelsche heeren, Lloyd George incluis, luisterden vol verbazing. Zouden ze 't gelooven We moeten het wel aannemen, want de Eerste Minister verklaarde dat, voor de onderhandelen een aanvang konden nemen, Rusland een tweetal voorwaar den moest aannemen. De eerste is, dat alle nog in Rusland gevangen gehouden Engelschen vrijgela ten moeten worden, en de tweede ja, het wordt als waar gemeld, anders zou men 't niet gelooven, dat de naar Engeland te zenden agenten van de Sowjet-regeering geen propaganda maken voor hun bolsjewistische ideeën. Zou Loyd George 't zelf wel gelooven Enfin, Krassin zal tegen die twee voor waarden hoogstwaarschijnlijk wel 'geen bezwaar maken. De Franschen ziju er echter heel slecht over te spreken. Een der Fransche bladen, de Eclair zegt zelfs en niet geheel ten onrechte dat die onderhandelingen te Londen de Entente onteeren. De laagste hui chelarij, aldus het blad, geeft daar den toon aan. Bolsjewiki, die Rusland met bloed overstroomden, vragen wagons en loco motieven om den oorlog voort te zetten. Als \\Tj hun die verschaffen zullen ze Polen verpletteren, zich met het Duit- sche leger verbinden en onzen Rijn op nieuw bedreigen. Moge Millerand den moed hebben zich van Lloyd George's politiek los te maken, al.s hij hem met van schandelijke stommiteit kan overtui gen. En zoo schrijven meerdere Fransche bladen. We vreezen, dat Engeland echter niet zal liooren, en de onderhandelingen voort zet. En zal de anders zoo handige Engelsch- man zich dan toch laten beetnemen Nou, 't kan er wel 's van komen Kan dus Engeland nog wel eens op den duur minder goede vrienden met Frankrijk worden, ten opzichte van Ier land schijnt het ook weer heelemaal mis te gaan. Een groot Engelsch blad, de „National News" zegt, dat de toestand in Ierland zoo ernstig is, dat volgens de inlichtin gen van het blad een aantal oorlogssche pen wordt beschikbaar gehouden om naar Ierland te worden gezonden. De toestaud is ernstiger dan men uit de gepubliceerde telegrammen zou opmaken zegt 't blad. Men verwacht dat in den loop van de volgende week de gebeurte nissen zich op verbluffende wijze zullen ontwikkelen. We willen hopen, dat het blad den toestand wat erg donker inziet, hoewel we niet kunnen ontkennen, dat de ver houding tusschen Engeland en Ierland deii laatsten tijd veel scherperen vorm heeft aangenomen. Al heeft dus ook Engeland den oorlog gewonnen, rust en vrede is het er nog in 't geheel niet. Rust en vrede Dat is het ook weer niet tusschen Oostenrijk en Hongarije. Uit Weenen wordt gemeld, dat Renner, de Oostenrijksche staatskanselier be trouwbare berichten heeft ontvangen, volgens welke in de nabijheid der Oost grens van Oostenrijk een formatie van 1000 officieren van Oostedrijksche natio naliteit is saamgetrokken, die van plan zijn om gewapenderhand Oostenrijk bin nen te rukken. Hun verblijf en hun plan kan de Hongaarsche regeering niet verborgen zijn gebleven. De Oostenrijk- sche regeering, die ook bericht heeft ge kregen dat de Hongaarsche regeering 10 millioen kronen voor deze formatie heeft uitgetrokken, verwacht hieromtrent op helderingen, te meer daar de gebleken feiten een hoogst betreurenswaardige ver koeling in de betrekking tusschen de twee staten tengevolge dreigen te heb ben. De Oostenrijksche gezant te Boedapest heeft opdracht gekregen bij den Hongaar- schen minister van buitenlandsche zaken hierover zijn bezwaren in te brengen. Volgens latere berichten zijn te Wee nen verschillende officieren gevangen ge nomen, die medeplichtig aan het com plot schijnen te zijn. Het doel van de samenzweering schijnt geweest te zijn in den komenden herfst over de grenzen te komen en dan de Habsburgsche monarchie te herstellen. Voorloopig is het nu dan echter mis- geloopen. Eindigen we dit overzicht met de Poolsch-Russische gevechten. Hoewel de verschillende berichten el kander erg tegenspreken, is wel zooveel er uit op te maken, dat de beide legers elkaar tamelijk goed in bedwang houden. Ten Zuiden van Kief zijn echter de roode Russische troepen eenigszins aan de winnende hand. Doch, we zeiden het reeds, 't is niet gemakkelijk uit de verwarde berichten een zuiver beeld van den toestand weer te geven. Dat echter ook hier nog lang niet van rust en vrede sprake is, dat is wel dui delijk. Ën is dit voor ons een roepstem Groote overstrooming in Engeland. Bij een overstrooming te Loutli (Enge land) zijn drie-eu twintig menschen om gekomen, vijftig huizen weggespoeld en zeven-honderd andere beschadigd. De Koning, de Koningin en Lloyd George hebben telegrammen van deelneming ge zonden. De Daily Mail, een der grootste Engelsche kranten, opent een hulpver- schaffingsfonds en opent een lijst met een beschrijving van 1000. De Engelsche bladen staan vol met bijzonderheden. Zoo bijv. dat de vrouw van een slager, die drie van haar kinde ren bij de ramp verloren heeft, met haar jongste kindje in haar armen gered werd. Zij had zich vastgehaakt aan een spek- haak in de zoldering van den winkel, maar kon niet bevrijd worden voor het water gezakt was. Zij was toen bewus teloos. Twee vrouwen liepen in de James- street, toen de vloedgolf om den hoek aankwam en hen wegspoelde. Een meisje dat de wijk had geuomen op een brie- .venbus, werd met die bus weggespoeld. Een oude vrouw, die aan kanker leed, werd gered op een drijvende sofa, die tot het plafond van haar kamer was. gestegen. In het geheel werden ongeveer twee honderd menschen met bootjes gered. Velen moesten ook langs touwen opklim-

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 1