I OrgaarTter verspreiding der Christelijke Beginselen «Meanderen. No. 234. Woensdag 14 April 1920. 3e Jaargang. Buitenlaiidsch Overzicht. F U I L L E T 0 N. Uit het Buitenland. feest. JAN WAANDERS. Uitgave van de (MM». Peravereeniging A"e al"""'redact,'Tl .1. 'S vLwijketraat 62, Te, Neuzen. Telefoon No. 169. \TWtfRTPNTTFN Van 1—4 rebels f 0.60. Elke regel meer ƒ0.15. Abonnementen per ADVERTENTIEN Van 1 4 regis |dvertentiën tot 12 Ulir 's middags op d°e voMchjindagen b87en8d,ukk« II. 11. I.ITTOOU Am. te Te, Ne»,.en. Telefoon N,. 20. Er is fees, in mijn ziel, «™t£ met al Zijn liefde en luister. Zijn blik bergaf mij bet leven weel, Zijn glimlach verdreef liet duistei. En in die /.iel, waar zoo somber het was, begonnen er liêkens te zingen en als het er jubelt, en als hot er kweelt, dan kart ik mij niet bedwingen, dan moet ik grijpen naar pen en papier, om armelijk op te vangen de echo van al dat gekweel en getier, van al die jubelzangen. Maar wie er zélf juicht iu het feestgenot var. dat heerlijke nieuwe leven, die weet aan die echo bedmdems en volle gestalte te geven Er is feest in mijn ziel, want de Heiland [kwam m, en ik kan liet niet vcor mij houden ik moet verkonden Zet open uw hart, laat Hem binnen, o jongen en ouden En mocht ik de eerste vogel soms zijn die zoo kwinkelt en tiert iu uw dreven, o, laat Ilern binnenen eer ge het weet zal uw koor het geleide mij geven „De Vrouw". NELLIE. De kaakslag, dien Lloyd George aan Millerand heeft toegediend, is hard aan gekomen. Er zijn nu al in het geheel drie zeer officieuze mededeelingen over het Engelsche standpunt tegenover liet optreden van de Franschen in de onzij dige zone openbaar gemaakt, en ze zijn alle drie zeer onaangenaam. Op de stemming van de Fransche regeering moeten zij werken als waarschuwing, aanmaning en dwangbevel op een nalatig belastingbetaler. De eerste mededeeiing was kort en bondig: de Engelsche regeering is liet niet eens met de Fransche over de tussehenkomst in Duitscliland. De tweede lichtte uitvoeriger toe, waarin het verschil iu opvatting bestond Reuter verneemt uit gezaghebbende bron dat Frankrijk geheel op eigen verantwoordelijkheid handelde, toen het besloot in de onzijdige zone op te rukken, daar Engeland, Italië, België en Amerika er allen tegen waren. De geallieerden in hun geheel kunnen niet in de verantwoordelijkheid voor Frankrijk's optreden deelen. Stellig ligt het niet in het voornamen vau de Britsche regeering om Britsche soldaten te laten deelnemen aan een bezetting van de onzijdige strook, ofschoon ongetwijfeld de toestand onmiddellijk zou veranderen, wanneer de argwaan van Frankrijk ten opzichte van de Duitsche beweegredenen een uitgemaakte zaak is geworden. Het bij uitstek grievende van dit tweede communiqué is, dat de eigen bondgenoot hierin een gevoelige klap krijgt, terwijl Duitscliland, de vroegere vijand, er zoo zachtzinnig in behandeld wordt, dat liet'er op lijkt, dat het tegen Frankrijk half in bescherming genomen wordt, terwijl toch vaststaat dat de Duitsche regeering wist, dat zij op eigen 58) Z E L A N D I A. Hij was alleen gegaan, op haar her haald aandringen. Direct na zijn vertrek had ze een boek genomen en had zich verdiept in haar lectuurdat deed ze toch duizendmaal liever dan naar zoo'n, in haar schatting, dooie, saaie boel te gaan I Wel, ze wou ook wel eens een avondje thuis zijn ze waren den laatsten tijd druk genoeg uit geweest. Het liep nu tegen den winter, en dan zou liet wel voor een poos gedaan zijn niet haar amusementen. Jan kreeg het zeer druk. Door uitbreiding der zaken van Wilms en Co. zou hij avond aan avond tot laat bezet, 't Was wel onaangenaam, maarzijn salaris zou nog aanzienlijk stijgen, en vóór wat hóórt wat. Truus zinde het gansch niet. Dat stond dus ongeveor gelijk met den gan- sclien winter een soort kluizenaarsleven te leiden£)aar bedankte ze voor. verantwoordelijkheid hare troepen liet neutrale gebied liet binnenrukken. Duitscliland had aanvankelijk te 1 anjs uitdrukkelijk om toestemming laten vra gen, had zijn troepen tegengehouden toen bleek dat zij in den beginne de grens van het onzijdige gebied eenigszins hadden overschreden en heeft daarna besloten, maar zonder toestemming te handelen. Dat het van de andere ge allieerden behalve Frankrijk wel ver gunning had, is uit niets gebleken. Het zag er meer naar uit, alsof vooral Enge land de rol van Pilatus speelde. De politiek van Millerand wordt nu zoo scherp mogelijk verloochend door de verklaring, dat de Engelsche re-geering er niet aan denkt aan de bezetting van Frankfort en de andere steden mee te doen. Alleen wordt deze verklaring ten slotte nog wat verzacht door de ver kering dat de toestand onmiddellijk veranderen zou, wanneer Frankrijk's argwaan ten opzichte van de Duitsche beweegredenen een uitgemaakte zaak is gewoiden wat nog niet zoo gauw kan blijken. Het is maar een schrale troost voor Frankrijk, dat de Belgen achteraf hun instemming met Millerand's politiek zullen betuigen, door een afdeeling sol daten naar de pas bezette steden te zenden en hun vlag daar naast de Fransche te laten wapperen. Als de Duitsche regeering werkelijk gehandeld had, niet uit de voor de hand liggende reden om de orde in het Roergebied te herstellen, maar met het ver gezochte, boosaardige opzet, om de eenheid onder de bondgenooten te verstoren, mocht zij in haar succes roemen. De derde mededeeiing aan het adres van Frankrijk is de scherpste van alle. Op zijn Duitsch heet dat „ein W ink mit dem Zaunpfahl", een por met een voor werp dat zoo scherp is, dat het zelts door de huid van een nijlpaard heengaat. De vorige onaangename mededeelingen zijn niet gedaan, zoo heet liet, om de openbare meening in welk land ook op te winden, maar „hoofdzakelijk om schade voor het Engelsch—Fransche bondge nootschap te voorkomen", waarop „de lioop van de wereld voornamelijk ge vestigd is". Dan volgt een ernstige vermaning dat „elk bondgenootschap snel uiteen moet vallen, indien eenig lid van een verbond in een belangrijke aange legenheid op eigen initiatief en zonder toestemming van de andere leden" han delt. En ten slotte de verzekering dat het „geloof en vertrouwen in de Entente of de vriendschappelijke gevoelens voor het Fransche volk geenszins vermin- houtje handelt. Men weet hoe het met dit garantie-tractaat zit. Het is een tractaat tussclien drie partijen: Frank rijk, Engeland en de Vereenigde Staten, dat alleen van kracht wordt indien alle drie het ratiliceeren. Het Engelsche parlement heeft dat gedaan, maar de Atnerikaansche Senaat maakt geen aan stalten 0111 dit voorbeeld te volgen. Blijft de bekrachtiging van Amerika uit, dan derd" zijn. In den staart zit venijn omdat wel te kennen wordt gegeven, dat de vriendschappelijke gevoelens voor het volk van Frankrijk niet veranderd zijn, maar vau zijn regeering op in liet oog loopende wijze niet gerept wordt. Men herinnert zich uit het midden van den oorlog de vriendschapsbetuigingen der geallieerden aan het Duitsche volk, dat alleen voor een andere regeering moest zorgen, Er is meer wat niet in de mededeeiing staat en er toch uit te lezen valt en dat is, dat Engeland niet van zins is liet garantie-tractaat met Frankrijk, dat dit land tegen een niet uitgelokten aanval van Duitscliland moet besehermen, te houden, als dit zoo lichtzinnig op eigen is ook Engeland niet gebonden en komt or een nieuwe toestand, waarin Engeland zou hebben te overwegen, of het alleen een garantie aan Frankrijk verleenen wil. Lloyd George heeft dat maanden geleden in het parlement uiteengezet. Na het jongste incident zullen Engelsche staatslieden zich tweemaal willen be denken, voor zij zulk een tractaat sluiten, omdat Frankrijk feitelijk op dit oogeublik reeds kiemen gelegd heeft, die een lateren aanval van Duitscliland zouden kunnen uitlokken. De emotie te Parijs over de houding van Engeland is niet gering en er zou eigenlijk een heel nieuwe regeering noodig zijn, om datgene wat op het oogonblik in de verhouding tussclien Frankrijk en Engeland bedorven is, weer bij te lappen. De heele ongelukkige Fransche politiek van den laatsten tijd is voorgekomen uit teleurstelling over het feit, dat het vredestractaat nog niets tastbaars heeft opgeleverd, behalve dan de teruggaaf van Elzas-Lotharingen. Men zit er met de ruïnes van de slagvelden, de eekuakte nijverheid en de ontredderde financiën. Engeland daarentegen heeft reden om tevreden te zijn. Zijn sterkste mede dinger ter zee in Europa is onschadelijk gemaakt, Duitscliland heeft geen oorlogs- en geen koopvaardijvloot meer, als kolo niale mogendheid bestaat liet niet meer. Alle bepalingen van het tractaat, die voor Engeland van belang waren, zijn stipt nagekomen, behalve dan de finan- cieele, maar het is nu eenmaal moeilijk veeren plukken van een kip, die kaal is. Donderdag zijn ook de Duitsche linie schepen Nassau en Oldenburg aan Enge land uitgeleverd, volgens de bepalingen van liet vredestractaat. Frankrijk daarentegen heeft het ge voel, dat de oude mededinger daar aan den rechter Rijnoever nog altijd staat, dat heel deze bloedige oorlog het nog geen geruste tóekomst verschaft heeft. Wij laten daar, of deze vrees niet half verbeelding is en of het gevaar zoo tastbaar is, als de Franschen gelooven. Ook in Duitschlaud is heel wat veranderd. Maar als de Franschen dan werkelijk bang voor Duitscliland zijn, lijkt het toch wel een averechtsche politiek, om, in stede van toenadering tot Duitscliland te zoekeu, dingen te doen, die bij den tegenstander wraakgedachten wekken en bondgenooten schuw maken of hun een voorwendsel aan de hand doen om zich afzijdig te houden. BahDaar moest ze iets op zien te vinden. Ze moest afleiding, verzet hebben. Ze had dat wel noodig. De onaangenaamheden met verschillende leveranciers begonnen weer te komen. Had ze voor een poosje zich wat inge bonden, den laatsten tijd vierde ze haar kooplust weer ruimen teugel. Haar toilet kostte meer, dan zelfs Jan's ruime inkomsten veroorloofden. De nota's van modemaakster e.d. waren onrustbarend hoog. Eu de aanmaningen, eerst heel beleefd, werden dringender, 't Gaf haar moeite genoeg. Er behoorde heel wat beleid toe, de leveranciers wat aan 't lijntje te houden en te paaien. Maar, haar genotzucht te betoomen, ze kon er niet aan denken, al zag ze duidelijk genoeg, dat het zóó spaak moest loopen Ze moest er iets op verzinnen, om toch niet den heelen winter thuis te moeten blijven. Ze kon wel eens met Gerrit gaan, haar broermaar Jan was daar zeer tegen. Hij liet haar niet graag alleen gaan, en vooral niet met Gerrit. Gerrit was een losbol, die er al aardig wat „doorgelapt" had, zooals moeder Breedveld het verkoos uit te drukken een man, van niet al te strenge levensprincipes. Maar Truus mocht hem Boode vrijheid. De „Courrier de Genève" vertelt, hoe in de fabriekeu van Saures te Arbon de roode arbeiders hun beginselen dui delijk maakten aan hun christelijke ka meraden. Zij dwongen en presten de laatsten om lid te worden hunner mg-* nisatie en dit gelukte bij een zestigtal, doch bij twee niet. Zij verdienen te worden genoemd Böscli en Kümin wei- gerden. Toen wendden de roode ai bei* ders zich tot de directie en eischten het ontslag dier twee beginselgetrouwen. I)e directie zag daarvoor geen reden, vooral niet wanneer ze overwoog, wat in dien kring over vrijheid wordt be weerd. Het slot was, dat de beide getrouvven door hun mede arbeiders uit de fabriek werden gegooid. Er is meer van dien aard, telkens weer. De Italiaansche priestervereemgingen hebben tot minister-president Nitti een gezamenlijk schrijven gericht, waarin met kracht wordi geprotesteerd en hulp wordt ingeroepen tegen de tirannieke overheersching der Italiaansche syndi calisten. In dit schrijven wordt o.m. gezegd Wie niet buigt voor de nieuwe tiran nen, wie niet tot hun veneenigingen toe treedt, wie zich niet op hun partijbladen abonneert, wie de kerk niet vaarwel zegt, wie zijn vrouw en kinderen niet uit de kerk houdt, wie, in één woordt, niet voor liet afgodsbeeld van liet syn dicalisme de knie buigt, is ontwijfelbaar zeker tot hongerlijden veroordeeld. Op duizenderlei wijzen wordt men ge* boycot, bespottelijk gemaakt en in zijn leven en bezittingen bedreigd. Dit alles geschiedt onder de oogen der autoriteiten, die alles laten gaan, alles verooriooven, terwijl zij nimmer op de dag aan dag voorkomende sclieu- dingen van de natuur- en burgerlijke rechten acht schijnen te slaan. Wij eischen voor niemand bijzondere voorechten, maar wij verlangen, dat het volk door de regeering, die daartoe den plicht en ook de middelen heeft, wordt beschermd. Uwe Excellentie kan niet langer ten opzichte van dit ormvente- lingsspel onverschillig blijven hetwelk, zoo 't niet onmiddellijk door een wet wordt beperkt, enfeilbaar zeker het land onzer vaderen en de beschaving van vele eeuwen met den ondergang Dedreigt. Berlijnsche misdaden. De Duitsche bladen bevatten tal van verhalen over de misdaden, die in den jongsten tijd in de Duitsche hoofdstad voerkomen. Het „Hdbl." zegt daarin liet volgende gelezen te hebben Een achttienjarige jongeling, in dienst bij de „Reichsbekleidunsstelle" te Berlijn, vervalschte wissels tot een bedrag van een half millioen mark, die hij te gelde maakte met de hulp van twee leerlingen van een bank, beiden reeds bestraft wegens verduistering. Van dit half mil lioen leefden alle drie op grooten voet, tot de twee leerlingen door de mand vielen. Zoodra de achttienjarige dat ver nam, verbraste hij in één nacht het geld, dat hij nog had overgehouden, en gaf zich daarna bij de politie aan. Een negentienjarige jongeling, die bij een bankiersfirma de betrekking bekleed de van effekten kassier waarbij hem dagelijks voor honderdduizenden door de vingers gingen verduisterde binnen een haif jaar 315.000 Mk. Hij verteerde wel. Dat was nog eens een inau, die zijn wereld verstond en genoot. Geen kniezer. Juist iemand van haar slag als broer en zuster hadden ze het dan ook altijd heel goed samen kunnen vinden. Het „geluk" diende. Gerrit kwam op een morgen aanloqpen Ze groetten elkaar hartelijk. Hij gaf haar een wenk, Marie, het dagmeisje met Herm even om een boodschap weg te sturen. Ze begreep hem. „Zeg, Truus^ begon hij, toen ze alleen waren, „jij bent immers miju goeie zus „Niet zoo flauw, asjeblief," weerde ze af. „Je hebt zeker weer iets op je hart „Jij kan raden als de beste. Ja, meid, je moest me es helpen. Ik zit een beetje in de pinarie en „Als je om geld verlegen bent, hoef je niet op me te rekenen," sneed ze botweg zijn woordenstroom af. ,,'k Kou zelf wel een beetje gebruiken, dus daar hoef je niet mee aan te komen.' „Wat ben je vriendelijk zeg. Niet gewoon anders van jou. Maar geldgebrek is dan ook een lastig ding. Is er niks aan te doen Heelemaal niks k Heb hiervan 200,000 mark met „Fniulein Braut", een zestienjarig asfaltbloempje. een afspraakje met eeu paar kennissen, maar geen spie. Een beetje veel uitge weest de laatste veertien dagen. Nare boel 1" „Wat had je?" vroeg ze nieuwsgierig „Och, 'tis niet zoo veel bijzonders. Er is een fijn gezelschap in Variétés" danseuses, clowns, acrobaten en weet ik al niet wat. Mofgenavond zonen we er heen; 'k zou graag van de partij wezen. Maar je begrijpt, daarjs. met de con sumptie mee",'lachte hij met 'n knipoogje van je-begrijp-me-wel, naar Truus, „een tientje minstens mee gemoeid. Dus maar, meid, ik weet iets moois. Dat ik daar niet eer aan heb gedachtja, nee, dat zou „Wanneer ben je van plan eens wat duidelijker te wezen viel ze hem ongeduldig in de rede. Dat was nu eens iets voor haar. Zoo'n specialiteiten gezelschap met zoo'n tikje van onge geneerdheid, zoo'n beetje aan den lossen kanthaar hart ging er van open. Daar had ze Jan nooit heen kunnen krijgen, die, met zijn stijve principes van kunst. En ze had het voorzichtiger geoordeeld ook maar niet aan te dringen. Ze misgunde Gerrit zijn voorgenomen plan. Een twintigjarige „koopman" stal door middel van vervalschte vrachtbrieven 1,720,000 mark. Hiervan heeft luj m- enkele maanden 700,000 mark uitgegeven. Hij heeft twee auto's en een motorfiets. Bij een kleermaker had hij twintig pak ken besteld en betaald Honger staking. In de Mountjoy-gevangenis te Dublin, waar honderd politieke gevangenen oen hongerstaking begonnen zijn, hebben zich volgens de Engelsche bladen, opwindende scenes afgespeeld. De gevangenen, die veroordeeld zijn, eischen, dat zij de he- handeling van politieke misdadigers zul len krijgen, terwijl velen, tegen wie zelfs nog geen beschuldiging is ingebracht, verlangen, dat zij onmiddellijk in vrijheid zullen gesteld worden. Toen geen bevredigend antwoord op dit verzoek ontvangen werd, werden Donderdagavond alle voorwerpen, welke in de cellen aanwezig waren, vernield, terwijl de muren tussclien de cellen ge broken werden, zoodat in één vleugel verbinding tussclien alle gevangenen be- slond. De gevangenbewakers deden daarop den gevangenen handboeien aan, wat weinig hielp, zoodat tenslotte de handen op den rug geboeid werden. De hongerstaking is Zondagavond be gonnen. Enkele der stakers ondernemen deze actie reeds voor do vijfde maal en zijn nog uiterst zwak van hun vioegere experimenten. De gevangenen bemoedigen elkaar door gezangen, welke buiten de gevangenis door een talrijke menigte, die haar sym pathie met de hongerlijders wil betuigen, beantwoord worden. Ook in het hospitaal staken enkele politieke gevangenen. Bij de lieden van de derde internationale. BERLTJN, Uit Reval wordt aan Ber- linske Tidingen geceind, dat op het ne gende Russische communistische congres dat onlangs is gehouden, besloten is, dat alle leden der partij thans de bevelen hebben uit te voeren, die de partij hun geeft. Dit besluit is met algemcone stemmen genomen. Lenin heeft op liet congres een toespraak gehouden, waarin hij o a verklaarde, dat de tegenwoordi ge toestand vau Rusland een goede krachtige leiding verlangde. Op het congres ontbraken ook de humoristische elementen niet. Zoo besloot men aan Cleinonceau en aan Churchill de hoogste orde der sovjet regeering toe te keunen „voor diensten bewezen aan de internatio nale revolutie", iloor hun onverzoenlijke houding tegenover Duitscliland. Kras oudje. De oudste bewoonster van Frankrijk woont te Pau het is juffrouw Touya en zij is honderd- en- zes jaar oud. Den Gen Februari 1814 is zij te Orthez gebo ren. Juffrouw Touya is al vroeg wedu we geweest, met elf kinderen, die zij groot heeft gebracht. Zij gaat, zoo zegt een bijzondere correspondent van de Echo de Paris, nog alleen naar de markt, en komt zoo noodig met een vrachtje, op het hoofd gedragen, thuis. Zij naait en leest zonder bril en haar eetlust laat niets te wenscheu. Haar eenige gebrek is doofheid en het eigenaardige daarvan „Begrijp je me niet?" lachte deze. „Wel, jij gaat meeals mijn dame!" Hij schaterde. „Zeg 1" kwam ze, quasi-verontwaar- digd. „Waarom niet? Neem het er van, als je kunt. 'k Weet zeker, dat je er in lange niet geweest bent." „Nee, dat niet, maar, je begrijpt, Jan zal er niet van willen liooren. Die houdt daar niet van"Haar veront waardiging was ze al vergetende be koring van de verboden vrucht was zoo groot. Alleen het idee, dat ze eens „vrij" zou zijn, trok aan. „is1 ou, is 't anders niet? Daar is toch wel een mouw aan te passen? En dan is de zaak gezond. Jij houdt me vrij en jij gaat met me uit! Kan liét eerbaarder dan met je broer?" spotte hij. „Weet je wat," besloot ze, „ik zal zien, dat ik er wat op vind. Maar hoe kom je hier in den morgen eigenlijk aanwaaien Heb je vrij van kantoor ,,'k" Mocht het lijen. Nee, 'k moest even ergens op uit en ben zoo' maar es komen aanwippen, 'k Heb wat lang moeten wachten, begrijp je?" legde hij uit. (Wordt vervolgd). VLAANDEREN m .1 n n Ti11 /n iR AKniinpmont.fln ner DOOR UU ucn.. ----

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 1