Uit het Buitenland. Uit het Binnenland. Uit <le Pers. Uit de Provincie. „Mijn verblijf te Jeruzalem". Gemeenteraad van Ter Neuzen. Twee- driemaal zoo duur De min. van Landb., Handel en Finan ciën in Frankrijk stellen voor den prijs van liet brood te verdubbelen, in afwach ting van een nieuwe verhöoging, die de prijs driemaal zoo hoog zal maken als hij thans is. Zij zijn tegenstanders van hot weder invoeren van de broodkaart. Waar 't op die manier heen moet Of 't helpen zal P De nieuwe Fransche min. van volks gezondheid heeft Maandag den kort ge leden in het leven geroepen „hoogen raad van geboorte" geopend. Hij ver klaarde, dat de ontvolking van Frankrijk een van de voornaamste redenen van den wereldoorlog geweest wasindien de Fransche bevolking toegenomen was, gelijk de Duitsche zou Duitschland nooit den oorlog hebben durven ontketenen. M. W.-ERS. Wat '11 O.W.er is weet nu iedereen. Ik weet nu ook wat een M.Wer is. U niet? Dat is iemand, die Mest- Winst maakt, wat nog eenige honderden procenten hóóger afzetterij beteekent, dan Oorlogswinst. Ik las van 't „proefstation" „Maas tricht" „Een monster „grosntenmest" bleek nagenoeg waardeloos prijs f 8 100 K.G. Een monster Peru guano bevatte aan de grondstof vreemde bestanddeelen men vroeg er voor f22. „Witmeel"; een mooie naam geschikt zoowel voor voeder als voor meststof bevatte alleen koolzure kalk, en hoegenaamd geen stik stof, phosphorzuur en kali. De koop man liet zich betalen met f40 terwijl het nog niet het 40ste deel er van waard was. Een ander monster, onder den algemeeuen naam kunstmest aangebo den, bleek ook slechts een enkelvoudige meststof te zijn en alweer k. kalk. Prijs f 10, met drie stuivers zou het betaald zijn geweest. Vorenstaande achten wij voldoende om in het licht te stellen dat de handel in meststoffen nog wel eenige verbetering eischt. „Kaliasch" en „bacteriënmest" werden in den han del gebracht door de „Ned. Kaliasch- maatschappij", tegen welke Maatschappij het proefstation bij herhaling waarschuw de." Reken 't nu zelf maar in procenten. 't Is de vraag, of men een solieden boer, die z'n zaakjes wéét, op deze wij ze bij den neus nemen kan. Toch schijnen zulke zaakjes te gaan. Anders hield men er wel mee op. 't Wordt toch tijd, dat de Regeering tegen dergelijke praktijken krachtig op treedt (Friesch Dagblad). WAT MEN EET. Wat lekker is en wat niet, wat voor menschelijk voedsel geschikt is en wat ongeschikt, is in vele gevallen een quaes- tie vau smaak en gewoonte. De Chineezen hebben, naar onze be grippen, toch een raren smaak als het op lekkernijen aankomt. Voor mollen- soep laat een Chinees alles staan, verder is hij zeer gesteld op een gerecht dat „millii" heet en voornamelijk bestaat uit pasgeboren muizen in honing gedoopt. Andere Chineesche delicatessen zijn sprinkhanen en vooral de larven van zijde wormen. Op Formosa is het duurste en het fijnste een hondenpoot, op Java en in CochinChina houdt men van vogelnesten. De Japanners eten chry santhemums, zoowel rauw als gekookt kaffers eten mieren en Sarah Bernhardt deed haar maal eens met de gestoofde hand van een orang-oetang en verklaarde dat ze nog nooit zoo heerlijk gegeten had. AFSCHAFFING DER BROOD KAARTEN De gemeente Amsterdam jdrong aan op afschaffing der broodkaarten, waar voor de Minister van Landbouw veel schijnt te gevoelen. DE INTERNATIONALEFINANCIËELE TOESTAND. In verband met de tot hem gerichte vragen heeft de Minister van Financiën in de Eerste Kamer meegedeeld, dat de Regeering gaarne bereid is deel te nemen aan de besprekingen betreffende den internationalen financieelen toestand, doch dat het initiatief dient uit te gaan van een der grootc mogendheden. BETALING der OORLOGSONKOSTEN. De Minister van Financiën heeft mee gedeeld, dat van de algemeene oorlogs kosten door de verschillende belastingeen 37 pCt. is betaald. EEN ÉÉNVOUDIG MIDDEL TEGEN HIKZIEKTE. Naar aanleiding van de berichten over het voorkomen van hikziekte in ons land, zendt een onzer lezers een brief,(waarin hij het volgende mededeelt ,,Ik heb zelf .die ziekte ongeveer twee weken geleden gehad en het was zoo verschrikkelijk, dat ik geen tien kon tellen of uk' had de hik. Dat duurde in den regel twee a drie uren en was dan weer een half uur weg. Ik heb mij onder doktersbehandeling gesteld, maar vond geen baat. De dokter raadde mij aan mijn pinken in de ooren te steken en mij dan door een ander een glas water te laten uitdrinken, dan zou het over gaan. Het gaf echter niets. „Het radicaal en dadelijk werkend middel is dit: „Men neme twee a drie schepjes suiker en daarna een slokje water en de hik is dadelijk over. Komt hij terug, dan herhaalt men dit eenvoudige middeltje en men is genezen. Ik schrijf u dit, opdat er misschien velen hun geld in den zak kunnen houden. Ik durf dit met zekerheid te schrijven, aangezien ik zelf do genezing er door gevopden heb, waarvoor ik zeer dankbaar ben want de hik ontnam mij zelfs de nachtrust." Gehoorzaamheid aan 't gezag. Gehoorzaamheid aan het wettig gezag moet berusten op zedelijke gebondenheid en niet op vrees. De Christen gehoor zaamt, omdat hij zich in zijn consciëntie gebonden acht. Hij gevoelt zich-gebonden niet slechts als de bevolen maatregel strookt met zijn eigen gevoelen, of met eigen belang, wat dikwijls het geval is, maar inzonderheid als, wat de regeering gebiedt, ingaat tegen eigen zin en wil. Er zijn heel veel menschen, die op hun gehoorzaamheid roemen en anderer on gehoorzaamheid ten strengste afkeuren, als het volgen van het bevel der Over heid in hun voordeel is. Zij kunnen zich dan de ongehoorzaamheid van anderen niet verklaren. Men moet toch het gezag eerbiedigen. Maar als er een bevel komt van de Overheid, dat zij zelf onaangenaam ach ten, dan ziet men soms, dat zij op allerlei wijze aan de gehoorzaamheid trachten te ontkomen. Dan berust de eerbied voor het gezag waarlijk niet op gebondenheid in de consciëntie. Zoo gaat het ook in veler geestelijk leven. Men verklaart zich eensgezind met Gods weg, zoolang die weg ongeveer overeenkomt met den eigen verkozen weg. Maar als Gods wil daartegen ingaat, dan begint het te stormen in het eerst zoo tevreden hart en dan komt menig maal verzet boven. En waar de ineusch zich niet ontziet zoo tegenover zijn God te staan, zou hij het dan niet durven tegenover het aardsch gezag Wij moeten ook hier altijd waakzaam zijn tegenover ons zelf. De Heilige Schrift vraagt onze gehoor zaamheid aan de Overheden, niet slechts wat de goede, maar uok_wat de kwade aangaat. Zelfs in geval wij onrecht meenen te lijden. Want dit onrecht te ondergaan en toch volkomen den wille Gods te volgen, zie, dat is genade bij God. Onze loyauteit wordt op de proef ge steld, als de wil van de Overheid niet strookt met onzen wil. Dan moet uitkomen, of ons buigen voor het gezag van den echten stempel was. Een Anti-revolutionair moet dit te allen tijde verstaan. Maar toch is het in onzen revolutio nairen lijd niet overbodig, dat wij deze waarheden elkander voorhouden. Ook wij ondergaan menigmaal, zonder dat wij het weten, den invloed van den geest des tijds. Laat ons daartegen op onze hoede zijn. Wat ons leven noodig heeft, is buigen voor het gezag, en de gewilligheid daar toe om Gods wil komt niet uit, als wij uit onszelf reeds geneigd waren te buigen, omdat het woord van de Overheid ons aangenaam was, maar als het tegen eigen meaning ingaat, als het een offer vraagt. Dat is anti-rqvolutionair. (Stand.). De Vrouw en de Stembus. Ds. J. J. Knap beantwoordt in „Oude Paden" een inzendster, die zich bezwaard voelt om ter stembus te gaan. Ds. Knap geeft toe, dat het „op zijde schuiven" van den man door de vrouw „bij den persoonlijken gang naar de stembus" een „afwijken" is „van de gezonde beginselen der Schrift". „Het zelfverwijt der vrouw, die stemt", aldus de schrijver, „richt zich ï^et hierop, dat zij grijpt naar politieken invloed, die haar niet zou toekomen, doch hierop, dat zij persoonlijk doet wat haar man mede in haar plaats als hoofd des gezins had behooren te doen". „Volgt hieruit nu", vraagt ds. Knap, „dat zij zich dus te onthouden heeft? Dit is natuurlijk één weg om de cons ciëntie te bevrijden. Ofschoon wij dezen weg niet kunnen aaubevelen, kunnen wij een dergelijk besluit toch begrijpen. De vrouwen, die er toe overgaan, zullen echter wèl doen ernstig te bedenken, dat, wanneer zij niet stemmen, zij inder daad wèl stemmen. Maar dan niet voor Rechts, doch voor Links, daar elke stem, die uit onze groep gemist wordt, aan de overzijde ten goede komt. Onze vrouwen kunnen er dus met den besten wil niet buiten blijven, zij leggen in elk geval een gewicht in de schaal. Onthouding wil zooveel zeggen als dat zij op de tegen partij stemmen. Zij steunen daarmede een politiek, die geen rekening met Gods Woord hoegenaamd wenscht te houden, en wijken daarmede nog veel verder vau de Schriftuurlijke lijn af, dan wanneer zij persoonlijk gaan stemmen. Zij zijn dus verplicht een keus tusschen twee kwaden te doen het ééne kwaad is, dat zij in de bevoegdheden van het gezins hoofd treden, het andere dat zij land en volk aan een staatkunde overleveren, die in haar geheel met Gods openbaring gebroken heeft. En dan dunkt ons de keuze niet moeilijk van twee kwaden kiezen wij altoos het minste. Temeer zullen onze vrouwen tot deze beslissing komen, omdat het treden in de bevoegdheden van het gezinshoofd zeer wel te ondervangen is. De publieke stemming is geheim. Maar wat zou dit voor een gezin zijn, waarin man en vrouw ook die geheimdoererij toepasten in den familiekring. Men moet elkaar in alle dingen raden en steunen. Een Christelijke vrouw zal in zulke gewichtige aangele genheden, waarbij het landsbelang en de eer van Gods Naam op publiek terrein betrokken is, vooraf over de stemming spreken. Blijkt er verschil van opinie te bestaan, wat in ouze kringen wel zeldsn zal voorkomen, dan zal zij zich als een gehoorzame huisvrouw aan het oordeel van het gezinshoofd onderwerpen, en zelfs den schijn vermijden, alsof zij hem uit zijn van God aangewezen positie wil de verdringen". Rede van Dr. J. de Groot, gehouden in de Ned. Ilcrv. Kerk te Zaamslag, 5 Febr. 1920. Na 't zingen van Ps. 122 1 en openings woord van Ds. Vair Dis, begint Dr. De Groot zijne lezing over zijn verblijf te Jeruzalem. Jeruzalem is thans een vuile, kleine, oude, Oostersche bergstad met vervallen huizen en verweerde muren. Oudtijds zong de Israëliet met vreugde in 't hartonze voeten staan in uwe poorten, o Jeruzalem Ook heden ten dage nog gaat er van de stad een be- tooverende geheimzinnigheid uit. Daar knielen de twijfelaars, de geleerden en de ongeleerden. Het kan niet worden ontkend, dat men in Jeruzalem anders is, want bij het aanschouwen van huizen en poorten en torens: het herinnert u aan vreugde en smart, roem en eer, maar ook aan vervallen grootheid. Stel u voor, dat we in den vroegen morgen staan op den 814 M. hoogen Olijfberg. Een grauw waas hangt over heel de omgeving; in de ravijnen schijnt het een paarse mist. Daar in 't Oosten ziet ge blinken den waterspiegel van de Doode Zee met daarachter het een zame plateau van Moab en Amnion. Noordelijk en Zuidelijk liggen in morgen dauw de gelige heuvelen van Bethel en Bethlehem, terwijl in 't Westen daar als 't ware aan de lucht hangt het oude Jeruzalem, maar toch rustend op vasten rotsbodem. Tusschen koepels en minaretten, een enkelen vierkanten toren, ziet ge zoo hier en daar een eenzame cypres. Voor u ligt daar de tempelplaats. De opkomende oostersche zon, die de bergen van Moab overgiet met haar gqudglansen, raakt reeds de toppen der torens en koepels van Jeruzalem. Weldra ritselt het goud over daken en muren en langzamerhand brandt het alles in de felle zon. Hier op den Olijfberg hebben we alleen oog voor het machtig natuurtafereel. We willen nu de stad bezoeken met zijne vele en veelsoortige gebouwen Joodsche synagogen, moskeeën, christe lijke kerken. I11 dat middelpunt der aarde is geschreven een stuk van uw aller geschiedenis. Vooraf wandelen we naar het oudste Jeruzalem, de stad Davids, thans gelegen teu zuiden van het tegenwoordige, maar 20 tot 30 M. onder den beganen grond. Dat van Jezus' dagen ligt 8 tot 18 M. onder den bodem. Langs een moeilijk begaanbaar, steen achtig pad gaan we naar beneden. Hier links door dat kleine poortje ziet ge in den hof van Gethsemané met ziju twee oude oliifboomen. We zijn thans in het Kedrondal met zijn vele graven, zoowel van Joden als Mahomedanen. Waarom hier zoovele graven? Het houdt verband met de voorstelling van het eindoordeel. Volgens Mahomedaansche opvatting zal God dan plaats neinen op Zijnen troon, gefundeerd op de rots, waar eenmaal het groote altaar van Salomo stond. Hij zal vanuit één der steenen van Jeruza- lems muur een draad spannen naar den top van den Olijfberg. Hierover zullen allen moeten wandelen. De Christenhon den zullen na een paar treden storten in het Kedrondal, den ingang van de hel. De Mahomedaan daarentegen zal aan weerszijden worden gesteund door een Engel en zal weldra bei eiken den top van den Olijfberg, den ingang van den hemel. De Jood wil hier begraven worden, om, bij het uitspreken van het eindoor deel ééu der eersten te zijn om te wor den zalig gesproken. We komen al voortgaande op de plek, waar eenmaal de stad Davids lag, d.w.z. ongeveer 20 M. onder onze voeten. Bij de opgravingen wijst men u het graf vau David, de oude muren uit den tijd van Salomo, oude sarcophagen enz. Er is uit dien tijd weinig bewaard. Het meeste is verwoest, want Jeruzalem is 37 maal belegerd geworden. Ook het Jeruzalem uit Jezus' dagen stelt te leur. 't Ligt 10—20 M. onder den grond en wat men u te aanschouwen geeft is moest fantasie van de Roomsch-Katholieke middeleeawsche overlevering. We gaan nu door de Stephanuspoort de stad binnen. Wat een armelijke in druk krijgt ge. Vuile, vochtige straten, smal en glibberig, zonder rioleering. 'tls alles even doodsch. De vensters der huizen zien uit op den binnenhof. Een deur aan de straat geeft toegang. Men onderscheidt in do stad vier wijken de Mahommedaansche, de Jood sche, de Armenische en de Frankische of Christelijke wijk. In de Mahommedaansche wijk behoort tot de heilige plaatsen een groot plein, 300 X 500 M., door hooge muren om geven, vroeger voor Christenen toegan kelijk. Hier hebt ge u voorzichtig te gedragen. Sinds het heilige land in 638 werd ingenomen, is alles Mahomedaansch. In 't midden op een hoog terras ver heft zich de bewonderenswaardige, blau we Omarmoskee, een achthoekig betoo- verend paleis, waaraan marmer en fay- encewerk niet is gespaard, en waarboven een matgrauwe koepel uitsteekt. Bij 't betreden van deze Mahomedaan sche kerk krijgt ge andero schoenen aan de voeten. Wat een wonderlijke bouw en wat geheimzinnige stemming heerscht hier. Het schemerlicht valt door 48 veel kleurige vensters. Ge gevoelt u als be too verd. In 't midden ziet ge een rots (18 X M.) door ijzeren traliewerk omgeven. Op deze rots rustte eens het brandofferaltaar van" Salomo. Dit is het groote heiligdom. Geen Europeaan mag dezp ruimte be treden, (hoewel het driemaal door sluw heid is gelukt). Eenmaal per jaar is de burgemeester van Jeruzalem gerechtigd met de aller heiligste schoenen aan de rots te betreden en het stof aldaar te verzamelen wat dienstig is voor het ge nezen van oogziekten. Deze heilige rots is de middelaar tusschen God en mensch Zingen Ps. 68 8 en 10. We verlaten de tempelplaats en ko men op den Via dolorosa (dejlijdensweg van Christus), die zich thans in de stad bevindt. Hier ontmoet ge scharen van Russische pelgrims, die in gruwelijk bij geloof de steenen kussen, op den grond gebeden prevelen, geld geven aan vage bonden, die allerlei voorwerpen toonen uit Jezus tijd, alles weerzinwekkend be drog. Door vuile, bochtige straten gaan we naar de Grafkerk, een groot complex van gebouwen en gebouwtjes, dat van binnen erg tegenvalt, 'tls een doolhof van gebouwen, waarin men steeds met kaarsen voor verlichting rondloopt. In deze kerk, die ontstaan is door in den loop der eeuwen gebouwen en kapellen bij te bouwen, wijst men u den top van Golgotha (in Jezus' dagen lag Jeruzalem veel zuidelijker) en. op 40 pas afstand daarvan een apart gebouwtje in den vorm van een kubus, 't ls afschuwe lijk versierd met schilderijen, kaarsen, marmer, goud en zilver. In deze kapel is interessant te zien het werkelijke(?) graf van Christus 't Is een z.g.n. bankgraf (2 X 0>64) in de rots uitgehouwen, waarboven een marmeren relief van den opgestanen Heiland. Deze plaats wordt ontheiligd door het wolider van het heilige vuur. Op den grooten sabbat komen duizenden pelgrims hier samen. Nadat de vertegenwoordiger van den Griekschen Patriarch de kapel is binnengegaan en deze weer heeft verlaten, wordt de kapel verzegeld. Een indrukwekkende processie door de kerk volgt, waarop de menigte zich weer verzameld rond de kapel. De Patriarch is binnengegaan en alles is weer gesloten. Na lang toeven gaat een luikje open en de Patriarch toont een groote brandende kaars, die doqr vuur, uit den hemei neergedaald, is ontstoken. De omstan ders, allen in 't bezit van een kaars, steken die aan door voorbij het luikje te gaan, aan de bovengenoemde kaars. Velen plaatsen die in een lantaarn en nemen die mee naar huis om steeds, door vernieuwing van kaarsen, heilig vuur in huis te hebben. Anderen laten ze branden tegen het sterven nadert. Met ontzetting neemt ge kennis van dit bijgeloof. We wenden ons nu naar de Joodsche wijk, waar 55,000 Joden wonen (Jeruza lem 80,000 zielen). Hoewel dio het tal rijkst zijn, geven toch de Mahomedanen den toon aan. Zij zijn welvarend en bru taal, terwijl de Joden zeer arm zijn. In hun wijk schijnt het toppunt van vuilheid bereikt. Op de straten liggen overal doode honden, katten enz.zelfs een doode ezel versperde onzen weg. 't Is alles even ellendig en beklagenswaardig. Het eenig belangrijke is in deze wijk de joude klaagmuur, waar arme, ver vuilde Joden hunne klaagliederen doen hooren over het verval van stad en tempel. Zal Jeruzalem worden een specifiek Joodsche stad? Sommige profetieën wij zen er wel op en door de Zionistische beweging komt ,er onder de Joden wel weer een verlangen naar Jeiuzalem, niet het minst ook door de uitlatingen van den Engelschen minister Balfour over het Joodsche vaderland, maar in de naaste toekomst zal daar weinig van worden verwezenlijkt. Jeruzalem is een Mahomedaansche, eeq Arabische stad. Engeland zal nooit toestaan, dat het den Mahomedanen wordt ontnomen en den Joden gegeven. Het Zionisme, als politiek-cconomische beweging, zonder religieus gevoel in aanmerking te nemen, wil den Jood een vaderland geven, waar hij, in politiek opzicht, vrij zal zijn en veilig. Maar de toekomst is in Gods hand. Moge door het besprokene de kennis van Jeruzalem zijn vermeerderd en daar door de liefde aangewakkerd. 'tls een stad van vuilheid en ellende, maar ook van wondere kleuren, 011 ook wij zeggen met den IsraëlietEer ver geet mijn rechterhand zichzolve, dan dat ik Jeruzalem vergete. Na een slotwoord van Ds. Van Dis, het zingen van Ps. 72 11, ging Dr. De Groot in dankzegging voor. TER NEUZEN, 10 Februari 1920. Do Collecte bij gelegenheid van de preekbeurt door den heer Lauwers ge houden in de Geref. Kerk op Zondag S Februari bedroeg f387 en 70 fr. 85 Nagift f 10 114 fr. 50 f 10 100 fr. f418 en 2S5 fr. 35. Er waren ruim 1200 menschen in de kerk. Sedert de vorige opgave is bij den Penningmeester van het, Ter Neuzensch comité tot leniging van den nood te Weonen ingekomen een bedrag van vijf tig gulden van Martin Gilde Jr. en J. C. Gilde te Yakima, Washington, U.S.A. Naar „Zei." meldt wordt met de Belgische postadminstratie overleg ge pleegd omtrent do heropening van het postvervoer op de lijn Mecheien—Ter Neuzen, zoodat vermoedelijk binnenkort de directe correspondent tusschen eeni ge Nederlandsche en Belgische kantoren over deze lijn weer zal worden hersteld. *Zaams!ay. Zaterdagavond hield de Gereformeerde Schoolvereen. hare jaar vergadering, die door 90 leden was bezocht. Na de gewone werkzaamheden lever den penningmeester en secretaris hunne jaarverslagen. De aftredende bestuursleden J. P, Geelhoedt, J. Riemens, W. Dekker en K. de Koeijer werden herkozen, terwijl in de vacature, ontstaan door het over lijden van C. Herrebout wordt gekozen C. Missu. Men besloot nog een ouderavond te organiseeren. Vreemde Woorden. Verleden week las een vrouw in een krant, dat een Russisch pelgrim de reis naar Jeru zalem te voet had afgelegd, zonder van vehikels gebruik te maken. In een gesprek tegen haar man verteldo ze, dat de pelgrim op zijn lange reis heelemaaal niet gegeten had. (Hij had zijn broodkaart zeker verge ten.) De Gereform. Jongedocht. Vereen, alhier heeft zich bereid verklaard tot en zal deze week beginnen met het maken van onderkleeding voordeWeen- sclie kinderen, die men binnen enkele weken hier verwacht. Voor het comité van winterlezingen zal D. V. op 17 Maart nog optreden Ds. Berkhof van Utrecht met het onderwerp „Het socialisme een volksmisleiding". Hulst. Naar we vernemen zullen op 1 September a.s. te Hulst worden geopend een R.K. Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus een R.K. Middelbare Landbouwschool en een R.K. Middelbare Handelsdagschool. Oostburg. Alhier is in de Gereformeerde Kerk beroepen als herder en leeraar, de heer B. Hagenaar, Theol. Cand. te Arnhem. Goes. Er is te Bergen op Zoom een geval van slaapziekte geconstateerd bij de 21 jarige bruid van den heer K. alhier. Reeds Smeer dan een week slaapt de paliente- en wordt kunstmatig gevoed. (De Zeeuw). Zitting van 29 Jan. 1920. (Vervolg). Voorzitter De edelachtbare heer J. Iluizinga. Aanwezig alle leden, behalve de heeren de Meijer en Geensen. De heer Scheele betuigt er zijn spijt over dat nu weer een belangrijke uitgave is gedaan, zonder dat de middelen voor dekking zijn aangewezen. Waarom is de Financieele Commissie genegeerd Spr. ziet hierin aanleiding to bedanken als lid dier Commissie. De Voorzitter zegt, dat het de bedoe ling niet geweest is, de Commissie te passeerea. We moeten echter een nieuwe ambtenaar hebben, en zal dat lukken, dan moeten we tegen verhoogd salaris kunnen oproepen. Overigens stellen burg. en weth. de voorlichting der Commissie op hoogen prijs, hetgeen blijkt uit de vele vergaderingen in zake den II.Omslag. De heer Scheele: Juist, mijnheer de Voorzitter Toen het er 0111 te doen was zooveel mogelijk uit, de zakken der inge zetenen te kloppen. De VoorzitterDaaraan moeten we toch allen meewerken De heer Scheele Maar als 't er om gaat de centen uit te geven, dan hebben burg. en weth. de voorlichting der Commissie niet noodig. De VoorzitterBlijft u bij uw- voor nemen tot bedanken Du heer Scheele: Ja! 9. Voorstel van burg. en weth. om de jaarwedden van burgemeester en secretaris te verheugen.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 2