Oraaan ter verspreiding der Ghristeiijke Beginselen in Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 211. Zaterdag 24 Januari 1920. 3e Jaargang. Uit de Schrift. Biiiteniaudscli Overzicht. Uit het Buitenland. ipij. -J ABONNEMENT: Bij bezorging f 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25. Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwscli-Vlaandercn" te Ter Neuzen. f a0 rp.inctie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden gezonden aan den'redacteur, H. S. v. HOUTEN, Vlooswijkstraat 62, Ter Neuzen. Telefoon No. 169. ABONNEMENT: Bij bezorging 1,15 per drie maanden. ADVERTENTiËN Van 1—4 regels f 0.60. Elke regel meer} f 0.15. Abonnementen per contract. -• Crisistoeslag 15%. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker D. II. LITTOOIJ Az. te Ier Neuzen, felefoon Nr. 20. 8—1 0 815 I 0 8 23 5 8 281 - 8 33 r 0 S 40 Toen Ezra, de Schriftgeleerde, met zijn ongeveer 1500 mannen, waarbij zich nog een paar honderd Levieten voegden, uit Babel den terugkeer naar Jeruzalem zou ondernemen, vergaderde hij vooral zijn reisgenooten om des Heeren bewa ring af te smeeken over de reis. Op zichzelf genomen was dit een zaak die ons niet vreemd kan schijnen. Wie den lleere vreest, zal ook thans nog geen reis van eenige beteekenis onder nemen, zonder te bidden dat zijn God liein beware tegen alle gevaar, dat bem op den weg zou kunnen ontmoeten. In die dagen, waarin het reizen nog zooveel moeilijker en gevaarlijker was, waarin men bovendien aan plundering en moord blootstond, lag bet dus nog veel meer voor de hand om voor zulk een toclit zich in des Heeren hoede te be velen. Vooral wanneer men zulk een reis ondernam met vrouwen en kinde ren, die de snelheid van bjevveging be lemmeren, en niet wie de reis nog ge vaarlijker was dan anders. Maar wat hierbij in bijzondere mate de opmerkzaamheid trekt, is wat hij zelf erbij voegt. Het ou hem toch, bij de hoogo gunst waarin hij bij den koning Artalisasta stond aangeschreven, hoegenaamd geen moeite gekost hebben, om een behoorlijk militair geleide te verkrijgen- En dan zouden zij veilig de reis hebben kunnen ondernemen, zonder de minste beducht heid voor vijandelijke overvallen van roovers of ander gespuis, dat zich in de woestijn" ophield. Hij 'liet dit echter met opzet na. Hij had zichzelf daartoe den weg afgesne den. Immers bad hij zonder omwegen aan den koning verklaard, dat de hand i lmns Gods ten goede was over allen, die Ilem zoeken, maar zijn sterkte en toorn over allen, die Hem verlaten. Toen hij nu eenmaal zoo lioog van I Israels God had opgegeven, kon hij niet meer daarop terugkomen, en zou hij in tegenspraak met zichzelf gehandeld heb ben door van een militair vrijgeleide ook maar met een woord te reppen. t en op neuzen Toch blijkt uit wat hij verder verhaalt, dat het eCn oogenblik althans in zijn gedachten is geweest, om alsnog zulk een viijgeleide te vragen. Hij zégt toch uitdrukkelijk Ik schaam de mij van den koning een heir en rui ters te begeeren, om ons te helpen te gen den vijand 'op den weg. Zoo iets nu zegt men niet, zonder dat men zulk een denkbeeld overwogen heeft. Het laat zich dan ook denken, dat toen de toebereidselen tot de groote reis hun voltooiing naderden en het plan vaster vormen aannam, en de dag van vertrek al dichter bij kwam, de vrees hem een oogenblik bekroop, hoe het zou afloopen. Den terugkeer naar Jeruzalem opge ven, daarvan was geen sprake. Maai de gevaren van de reis kwamen al dui delijker voor zijn geest te staan. Ilij moest dus opbreken. En toch als het eens verkeerd afliepliet be hoefde hem slechts één woord te kosten, en Jiij had onmiddellijk een geleide zoo sterk als hij maar wilde. Let nu op de teederheid van zijn Gods vrucht. Hij had eenmaal gezegd, dat de hand des Heeren ten l oede is óver al len die Hem zoeken. En aan dat woord wist hij zich gebonden. Allicht zou de koning aan dat woord niet meer gedacht hebben, en zonder iets te zeggen hem een militaire macht ter bescherming hebben afgestaan. Zeer waarschijnlijk zou deze heiden sehe vorst niet gevallen zijn op de te genstrijdigheid, die er gelegen was in, de roemtaal van Ezra en een verzoek om den bijstand van een heir en ruiters. Zulk eèn heiden vertrouwde ook wel op z ij n goden, maar was intusschen voor zichtig genoeg om de krachtigste maat regelen te nemen voor het geval, dat zijn afgoden hem in den steek mochten laten. Maar Ezra gevoelde voor zichzelf deze tegenstrijdigheid wel. Nu te gaan vra gen om menschelijkc hulp, dat zou te kort doen aan de eore zijns Gods. Had hij nu teveel van Gods bewaren de hand gezegd, dan zou hij alleen met zijn eigen woorden in tegenspraak ge weest zijn dan was alleen zijn eigen eer er mee gemoeid. Maar hij had niet te veel gezegdzoo was het immers. En nu brengt de enkele gedachte, dat hij ami de eere zijns Gods iets zou te kort doen, hem een blos van schaamte op het gelaat. Zoo ver als hij maar kan werpt hij het denkbeeld, dat een oogen blik hij 'hem opkwam van zich af. Neen, hij zal den koning met vragen om hem te helpen. Wat zou liet hem ook baten? Des Heeren sterkte en zijn toorn is immers over allen die hem verlaten. En zoo hij nu den Heere verliet om menschen hulp in te roepen, dan zou hijdeullee re tegen zich krijgen. En wat hulp zou hem dan tegen den Heere kunnen be schermen. Toen sloeg hij den eeriigen weg in, die voor hem openstond. In zijn vrees voor de dreigende gevaren keerde hij zich met zijn reisgezelschap, tot den Heere, om te z&men Mem te smeeken om zijn machtigè en afdoende bescher ming- En de Heere heeft hem niet beschaamd. Zoo worden wij door onze belijdenis van den Heere in moeilijke oogenblik- ken soms weerhouden van verkeerde wegen. v - .--j^ We ziten dan aan onze eigen belijde nis vast. En ook al is ons geloof in de ure der verzoeking niet sterk, al zou in een oogenblik van zwakheid het klein- geloof bij ons de overhand vekrijgen, dan weten wij tocli, dat hetgeen wij van den Heere beleden hebben, de waar heid is. En daarom kunnen we dan niet meer terug. In zulke oogenblikken van kleinmoe digheid hebben wij ons tot den Heere te wonden, om Hem te bidden, dat Hij met ons doe niet naar o n z e belijdenis, maar naar z ij n waarheid. En dan zal Hij ons kleingeloof bescha men maar ook ons zwak geloof heerlijk kroonen. Met Hem worden wij nooit beschaamd. Dit wil intusschen niet zeggen, dat wij de middelen, die Hij verordineerd heeft, zouden mogen of zeffs moeten verwaarloozen. Zoo stond de zaak hg Ezra dan ook niet. Wat hij van den Heere^ had ge roemd betrof dan ook niet gewone din gen van liet dagelijkscli leven, maar de trouwe Gods jegens zijn volk in wat zij oui der wille jvan zijn dienst hadden te verrichten. Hier moest alle menschen hulp worden afgewezen. O, had de kerk des llee.ien dit ten allentijde maar verstaan! Hoeveel min der zou zij oj) den sterken arm der Overheid hebben geleund: Hoeveel vrij er zou zij zich hebben kunnen ontwik kelen' Hoeveel rijker zou zij de hulp des Heeren hebben, ervaren. Hoeveel krachtiger zou zij hebben gestaan in haar strijd voor de cere en de waarheid en de zaak van God. (Rotterd.) Het gaat nu om de verwerkelijking van het gestelde ideaal. En dat kost heel wat. Minstens een ton is er als grondkapitaal noodig. De rente daarvan is nog niet voldoende de onkosten te bestrijden. Maar de Bond rekent er op, dat d jongelingen het jaarlijksch tekort wel zidièn aanzuiveren. We twijfelen er niet aan, of de som komt bijeen. Ook onze' streek zal haar deel wel opbrengen. Dat is dan o.i. ook niet de hoofdzaak. Hot komt er vooral op aan, dat er straks door de J. V. gewerkt wordt. Aan pro paganda naar buiten en aan ontwikke ling der leden naar binnen. En daarbij zal de J. V. ook noodig hebben de steun en waardeering der ouderen. Moge die dan even ruim ge geven worden, als de financiën nu vloeien. De tijden zijn voor onze jonge men scben zoo ernstig. En van de J. V. kan een groote kracht ten goede uitgaan. Door bijbelstudie en bespreking der beginselen, maar niet 't minst door den gezelligen omgang, die voor de karakter vorming vaak van overwegend belang is. Oppassen. De arbeiders tusschen 60 en 65 jaar mogen wel oppassen, willen ze op hun 65ste jaar de ouderdomsrente van f3, krijgen. De wet toch eischt, dat een arbeider van elke vier weken tusschen 3 Decem ber 1919 en den 65sten verjaardag, min stens drie weken premie heeft betaald. Als voorbeeld geven we de volgende gevallen Iemand wordt I Juli 1920 65 jaar oud. Van 3 Dcc. 1919 tot 1 Juli' 1920 is 31 weken. Op de rentekaart moeten er dan minstens 24 zegels geplakt zijn, anders krijgt do man geen ouderdomsrente. jjit is dus een dreigend gevaar voor hen, die bijna 65 jaar zijn. Wie b.v. 62 jaar is, kan dit verzuim nog wel inhalen, maar wie bijna 65 is, moet terdege oppassen. Elke week plakkeu Heeft men geen werk, dan 2ef/"plakken Voor enkele zegels heeft men dan straks levenslang f3,— per week. Laten onze vakvereenigingen hier voor lichtend optreden. Het Uitbouwplan. Onze jongelingen zijn druk bezig met de uitbouwplannen van hun bond te verwezenlijken. Schatten gelds worden er opgehaald. De Jongelings Vereeniging heeft een meer dan vijf-en-twintigjarigen dienst achter de rug. Dat maakt, dat ze ook buiten den kring der jongelingen zooveel waardeering vindt. Hoevelen van onze menschen, die thans in Gemeenteraad, in Kerkeraad en Be sturen zitten, erkennen dankbaar, dat ze vroeger op de J. V. veel hebben geleerd. Welnu, onze J. V. gaan zich thans meer aanpassen bij den eisch des tijds. Een mooi gebouw zal verrijzen, waar de redactie van het Jongelingsblad, en het Bondsbestuur hun zetel zullen heb ben. Een bezoldigd propagandist zal worden aangesteld. Het blad wordt uit gebreid. Kortom, de Bond wil meer en krach tiger actie ontplooien. Of dat niet anders en beter had ge kund, daarover spreken we thans niet. V Arbeidstijd en Ontwikkeling. Er is eeu ontzettende behoefte aan productie. De duurte der voorradige artikelen komt voor een deel voort uit schaarschte. Uit den aard der zaak drukt die duurte 't meest den kleinen man. Den middenstander en den arbeider. Vooral die hebben dus belang bij ver grooting der productie. En nu wint juist thans de leer, dat arbeid een zware last is, waarvan men zooveel mogelijk zich moet ontslaan, ziender,pogen veld. Volksleiders praten de massa voot dat verkorting van den werktijd zal voeren tot hoogere ontwikkeling. Maar om te komen tot ontwikkeling is inspanning, opoffering en zelftucht noodig. Eu juist daaraan faalt het in onzen tijd maar al te veel. Natuurlijk niet bij allen. Maar toch wel bij velen. Vooral in de steden. De werkwijze van liet Steuncomité, hoe goed ook bedoeld heeft onnoeme lijk veel kwaad gesticht. Vaststaat toch, dat een werkman, die de zedelijke kracht mist, om zich met lust en ijver op zijn dagtaak toe te leggen, óók ongeschikt is om zich te ontwikkelen. De algemeene verkorting van arbeids duur zal dan ook allerminst een daaraan evenredige vermeerdering van ontwik keling brengen. is langer dan tien uren tenzij voor niet te langen tijd ongewenscht, zelfs bij weinig vorinoeienden arbeid. De man cn vader mag in deu arbeider niet oudergaan in den werker. Het gezin toch is de cel, waaruit heel ons maatschappelijk leven opkomt. Wie dat gezin uiteenrafelt, verwoest daarmee de fondamenten van de maat schappij. V Productie en Bedrijf. Bij het vraagstuk van den arbeidstijd moet ook gerekend worden met de eischen die de noodzakelijkheid van voldoende productie en van een gezond bedryf stellen. Terwijl er een nijpend kolengebrek is, eischen de Limburgsche kolendelvers een seuew-nrigen arbeidsdag. In Duitsch- land vinden ze zelfs dat nog een uur te veel. Door dergelijke wenschen worden de eischen eener voldoende productie ver kracht. Ten nadeelo van héél de maat schappij. Vooral ook van den arbeidersstand, die 't miuste weerstandsvermogen heeft. Werkloosheid, schaarschte, stagnatie in 't vervoer, dat alles is een gevolg van gebrek aan kolen. In 't landbouwbedrijf ia 't net eender. Als er niet voldoende geproduceerd wordt, dan gaan de prijzen met sprongen omhoog. En de arbeider, die minder uren behoeft te werken, kan voor z n loon ook minder koopen. Want... de prijzen zijn omhoog gegaan. Eerste eisch van maatschappelijke opleving isvoldoende productie. In het landbouwbedrijf vooral klemt deze eisch. Als de goudsmeden staken, of te weinig produceeren, dan zal de maatschappij daaronder niet lijden. Maar wel zal dit het geval zijn hij een verminderde productie ten piatten- lande. Invoering van den acht-urigen werkdag in het landbouwbedrijf zou een stap achteruit hefceekeneu. 's Winters zou het kunnen. Maar des zomers is liet onmogelijk. Niemand heeft wisselvalliger bedrijf dan een boer, niemand hangt meer af van regen, droogte, hagel enz. Als 't tijd is van aanpakken, moet er op 't veld gewerkt worden. 't Belang van 't bedrijf, van de productie en dus van heel de maatschappij eischt het. Daarom is alle onderlinge regeling niet onmogelijk. Maar de wetgever ontlioude zich ten deze. Het verzoek om uitlevering van den ex keizer tot ons land gericht, vindt in 't buitenland geen goede pers. De meeste bladen willWi hem stilletjes te Doorn laten blijven, en van den vluchteling geen martelaar maken. Bovendien zou zijn uitlevering naar alle waarschijnlijk heid. een geweldige beroering in Duitsch- land misschien wel een nieuwe revolutie te weeg brengen. Als bewijs, dat de Amerikanen veel sympathie voelen voor de door Engeland onderdrukte Ieren, moge gelden do be noeming tot eerehurger van New-York van De Valera, de lersche rebel, die zich zeiven „president van Ierland" noemt Een hittere pil voor de Engelschen, die voor liet zelfbeschikkingsrecht der volken streden, behalve voor dat van hun eigen onderdrukte onderdanen. Intusschen bewijzeu de verkiezingen, dat er in Ierland een sterke partij van gematigden aam 't opkomen is. Als de Engelsche regeering nu zoo verstandig maar is, deze partij te vriend te houden In Italië is een spoorwegstaking uit gebroken. Hier en daar hadden onlusten plaats en vielen er,dooden en gewonden. Het bolsjewisme wint in Itali* meer en meer veld. V Arbeidstijd en Gezinsleven. Een te langen arbeidstijd belemmert het Christelijk gezinsleven in groote mate. Als de vader zijn kinderen weinig ziet, behalve op den Zondag, komt er van zijn roeping betreffende de opvoeding van zijn kinderen weinig terecht. Een geregelde arbeidsdag van meer dan tien uren is dus daarom reeds af te keuren. In vele bedrijven is dat zelfs te lang, zal de arbeider niet zijn lichaam door overmatig zwaren arbeid sloopen. Maar ten opzichte van het gezinsleven De kroon van den ex-tsaar. Naar aanleiding van een gerucht, dat de bolsjewiki de kroon en de insignes van den ex-tsaar van Rusland Nicolaas II, van Krakau naar Warschau hadden vervoerd, heeft de politie een huiszoe king ingesteld bij Dr. Schwarz te W ar- schauBij dezen werden eeu gouden kroon, eeri diadeem en een paar schoenen met juweelen bezet, gevonden. De dokter gaf op een tot hem gerichte vraag om trent deze juweelen een ontwijkend antwoord. Aardbeving in Epirus. PARIJS, 20 Jan. Volgens berichten uit Athene heeft een hevige aardbeving in den Epirus plaats gehad. Het dorp WPhouly is geheel verwoest. Een nader bericht uit Athene meldt, dat liet aantal dooden meer dan 150 bedraagtterwijl er meer dan 200 ge wonden zijn. De aardschokken duren voort. De bevolking vlucht naar het platteland. Spaansche griep. Uit Polen wordt gemeld, dat de Spaansche griep in een buitengewoou hevigen vorm lieerscht en dat de medici er onmachtig tegen zijn. De Amerikaan- sche Roode Kruis-afdeeliugen berichten, dat de aanval der ziekte gekenmerkt wordt door een hoog percentage doode- lijke gevallen. Dagelijks sterven er hon derden in Warschau en drie kwart van het personeel der ziekenhuizen is aan getast. Roode Kruis-doctoren, die ondervinding met de ziekte hadden opgedaan, in de Veroeuigde Staten en Frankrijk, zijn verbaasd over de bijna onmiddellijke infectie en het snelle verloop van de ziekte. Dit is de derde giiep-epidemie in Polen en de hevigste. De ziekte is buitenge woon acuut en de dood treedt meestal binnen 24 uur in. Vooral vrouwen en jongelieden zijn bijzonder bevattelijk voor de ziekte, 's Avonds is het te Warschau bijna een doorloopende opeenvolging van begrafenissen hij toortslicht. De internationale credietverleening. Over het Amsterdamsche memoran dum schrijft de „Times", volgens een telegram uit Londen, o.a. het volgende De noodzakelijkheid van zulk een conferentie wordt reeds langen tijd ge voeld. De wereld lijdt aan teveel crediet cn ieder schema dat niet voorziet in de vermindering der papieruitgiften zal Europa's moeilijkheden niet kunnen op lossen. Hetgeen men thans noodig heeft is de financiering van Europa's behoeften uit de zakken van de particuliere indi viduen. De landen met gunstige wissel koersen moeten een grooter gedeelte der middelen verschaffen daar voor hen het meeste op het spel staat. Men kan van de Amerikaansche regeering en de financiers niet verwachten, dat zij onge limiteerd crediet zullen verschaffen aan de landen van welke zij weten, dat zij insolvent zijn, maar zij zien in, dat het crediet moet herleven in deze landen, indien de Amerikaansche export gedijen zal. Zaken zijn zaken. De correspondent van de „Schweizer Exporteur" te Marseille schrijft aan zijn blad „Daar de Fransche fabrikanten van parapluies slechts over zeer geringe voorraden zijde voor de vervaardiging van regenschermen beschikken, heeft een Duitsch handelshuis aan een groote Fransche importfirma gemaakte para pluies aangeboden. De Franschman meende echter, dat hij het aanbod, on danks deu gunstigen prijs, moest weige ren, omdat het vaneen Duitscher kwam. Een Engelsche firma was minder angstig, nam liet aanbod aan eu heeft thans aan de handelsfirma te Marseille dc Duitsdie parapluies met een kleine piijsverhooging verkochtde Beilijnsche exportfirma vroeg 8 fis. per stuk, de Engelsche firma leverde de parapluies voor 16 frs. Ja, zaken zijn zaken 1" De Geallieerden onder elkaar. Het heeft er allen-schijn van, schrijft de „New York Herald", alsof de verdee ling der Duitschland afgenomen handels schepen onder de Geallieerden weldra tot ernstige vijandschap ouder hen aan leiding zal geven. Frankrijk verzet zich tegen iedere toewijzing van schepen aan Japan, aangezien dit laatste in den oor log niets had verloren, maar alles ge wonnen. In de „Lanterne" gaat Divonne zoover, dat hij vraagt, wie er eigenlijk voor verantwoordelijk is, dat Japan bij de verdeeling in aanmerking komt. In het jaar 1914, voert hij aan. bedroeg Japau's vrachtruimte in liet geheel 1 millioen ton, terwijl zij thans 2,225,000 bedraagt, wat gevolg was van het feit, dat Japan in den oorlog niet anders deed dan groote winsten opstrijken. Het hielp de geallieerden nooit met schepen, integen deel ondersteunde liet zijn reeders, die 5 50 615 7 20' 800 8 17 8 25 8 85j 8 451 Nov. i 3 05 40 I 3 28 ;o3 2 30 10 2 53 .31 iwen. i 35 7 55 8 25 9 15 9 16 9 25 9 32 9 40 9 50 7 20 7 30 i 7 40 7 60 1 8101 8 401 3 9 10 I 5 9 20 5 451' 5 55 610 615 6 30 6 401 25 35 45 55 010 i20 8 SO 8 55 9 - 9 10 9 20 - ilaat. 7- 712 7 20 j, 7 321 en 15 5 45 55 5 55» 03 6 08 10 6 10i 12 G 15 20 6 21] 27 6 27 35 6 35 42 6 45 52 6 62 -7-1 5 7 20 5 7 28 I 1 7 35* 2 7 41 f 0 7 60*1 1 <w 5 8 05 5 8 06 3 814 0 8 22 0 8 30 5 10,05 .10 6,05| 4 10,43 ,46 6,40l 3 10,551, ,57 6,511 8 11,Of GOEDE SCHAAMTE. Want ik schaamde mij van den koning een heil' en ruiters te begeeren om ons te helpen tegen den vijand op den wegom dat wij tot den koning hadden gesproken,zeggen de De hand onzes Gods is ten goede over allen, die Hem zoeken, maar zijn sterkte en zijn toorn over allen, die Hem ver laten. Ezra 8 22.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1920 | | pagina 1