Oroaan ter verspreidinq der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. ïnnrrrïï e t o n. Zaterdag 2 Augustus 1919. 2e Jaargang. Uit de Schrift. Uit het Buitenland. JAN WAANDERS. O ABONNEMENT: Bij bezorging /T.R> per drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25. Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te Ter Neuzen. Alle stukken de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge- L den redacteur, H. S. v. HOUTEN, VlooawPetr»at 62, Ter Neuzen. ADVERTENTIENVan 1-4 regels fOAO. Elke regel meer 0.10. over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. - Crisistoeslag 1. ,o- Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den d_rukker I). II. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20. DE STEENROTS. „En de steenrots was Christus." I Cor. 10 4b. Heel de schepping is afbeelding der heerlijkheid Gods. Wij verstaan dit zoo zelden en daarom blijven we hangen in de dingen die beneden zijn daarom leidt de schepping ons zoo zeiden op tot den Schepper. Daar hebt ge de steenrots, de Rots klomp, die zoo menigmaal iu Palestina en in de Arabische woestijn zijn machtig gevaarte verheft. Iloe staat hij daar als beeld der onwankelbaarheid te midden der beweeg lijke dingen. Paulus verstaat zijn sprake. Dit Bijbelwoord verplaatst ons in de woestijn, het oord der eenzaamheid, de plek der versmachting. Denk u een schare van meer dan twee millioen menschen, die dreigen te sterven van dorst, 't Is het volk van Israël, dat aan 't diensthuis van Egypte ontkomen, op de stranden van de Schelf zee Gods lof heeft bezongen en nu door een gevreesden vijand wordt aangeval len de dorst. Geen water, zoo gaat het van mond tot mond. En wat dóen nu Israels duizenden roepen zij tot God, klagen zij Hem hun nood? Ach neen, zij murmureeren, zij twisten en schreeuwen Mozes toe „geef gij ons water, dat wij drinken." Geen verootmoediging, geen buigen onder Gods oppergezag. Opstand tegen God. Peicies gelijk in onze dagen. Het Godsbestaan wordt daarmee op zij gezet en tot een mensch komen zij met de vraag„geef ons levensonder houd." Wie zal uitkomst geven? Geen twis tend Israël, geen Mozes, geen oudsten des volks, maar God de Heere zal ze water geven. Als God eens mot Israël had gedaan naar hunne zonden, wel dan waren ze daar allen van dorst bezweken. Maar nog is Zijn zegenende hand uitgestrekt over een wederspannig volk. Mozes moet op Gods bevel met zijn staf op den steenrots slaan, en het water zal te voorschijn komen. Schijnbaar iets onmogelijks, iets be spottelijks. Dwaas, zegt de wereld, met een staf op een rotsteen slaan om water te ver krijgen. Ja, de wonderen Gods zijn in het oog der wereld altijd dwaasheid. Zalig hij-, die in en met dat dwaze de wijsheid der wereld overwintAl bespot mén Christus en Zijn kruis, nog altijd zien wij, dat het God behaagt door de dwaasheid der prediking zondaren zalig te maken. In het midden der woestijn een rots, en in het midden der wereld een Heiland, in wien de zaligheid ligt, uit wieu de levensstroom vloeit. Gelijk iu de schijnbaar zoo dorre steenrots de ader van 't frissche water verscholen lag, zoo is er in Christus een stroom van zaligheid die ons 't leveu geeft. N Hebt gij dien Heiland noodig voor den dorst uwer ziel, is het buiten Hem voor u een eeuwig dorsten 80) Z E L A N D I A. Beiden zagen er tegen op, het gesprek te beginnen. 'tWas immers onmogelijk nu te praten als anders, te doen als was er niets voorgevallen, 't Moest jnu tot een verklaring komen. De lont lag bij het kruit! Wie zou hem opnemen. „We moeten eens samen praten, Jo!" begon Jan eindelijk. Hij kóu het uiet langer uithouden zoo. „Ja", stemde ze toe. Ze liet zijn arm los, en wandelde zoo naast hem voort. „Jo", begon hij opnieuw. „Jo", zijn stem haperde, „de laatste maal hebben we woorden gehad." Weer zweeg hij. „Ja" zei ze opnieuw. Hij hoorde den treurigou klank van haar stem. ,,'tWas toch eigenlijk de moeite niet waard. Ik was een beetje driftig, 't Spijt Christus moet ons als Zaligmaker noodzakelijk worden. Wij moeten van alle gebroken bakken afgebracht en dan blijft er maar éen over die ons redden, behouden kan. Wij kunnen de zuivere leer kennen en er om strijden, wij kunnen een goede gereformeerde beschouwing hebben van Jezus en Zijn kruis, zonder dat. we de kracht er van verstaan. Wee ons, als we, omdat we t leven nog zoeken en hebben buiten Hem, nog niet waarlijk dorsten. Er is buiten Jezus nog geen ontkomen. Zonder water ver smachte Israë! in de woestijn, ook gij zonder het levend water, in deze wereld Zie Israël in de woestijn, kan zijn eigen zaak niet meer redden en wie waarlijk tot Christus komt is met zichzelven aan een eind gekomen. Wie waarlijk door Gods Geest ontdekt wordt, die redeneert niet meer, die valt voor God neer, met den uitroep „Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Hem voor mij geen leven, maar een eeuwig ziels verderf Die steenrots wordt geslagen. Dat slaan is noodig, zonder dat slaan blijft het stuk graniet roerloos, voor Israël zonder beteekenis. Maar nu Mozes slaat op de rots begint die voor Israël betee kenis te krijgen. Verstaat ge het. Een Christus zonder slaan, zonder ploeging, zonder kruis kan de Zaligmaker niet zijn. Hij moet verbrijzeld worden en dan zegt 't geloovig hart: „al wat aan Hem is, is gansch begeerlijk". Uit deze geestelijke steenrots 't levend water. Zalig, wie zijn ruischen begint te hoo ren. Israël zou zijn bezweken in de woestijn wanneer het geen lafenis had gevonden aan den stroom die uit de rótssteen vloeide. En zou er voor een arm zondaar, voor een hongerige en dorstige naar gerech tigheid wel anders overschieten dan te versmachten te midden van de woestijn der wereld, als niet wierd gesmaakt „Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij zacht- kens aan zeer stille wateren Wanneer liet hart des zondaars gevoeld den Heere te missen, dan is het bezit van Jezus hem meer waart dan alle be zittingen der aarde. En daarom komen gelijk de duizenden van Israël, alle waarlijk naar Christus en Zijn heil dorstenden tot Hem.^ Zie ze komen van Oosten en Westen, Zuiden en Noorden, allen gebogen aan den voet van het kruis. Buiten Jezus, neen, dan geen hulp, geen kracht, geen behoudenis als de stormen loeien. In Christus wel, wanneer alles ont zinkt, alles teleurstelt, dan als de duif in de klove der steenrots, eeu plekske gezocht in de klove van de steenrots Christus. Dat geeft rust, zaligheid. Zalig hij die als een dorstige mag komen tot Hem, hier is lafenis en hierna het drinken uit de rivier van het zuiverst water. Dan geen dorste meer maar volle verzadiging. Voorzichtigheid noodig. De oplossing der sociale kwestie is niet zoo eenvoudig als menigeen denkt. Voor velen is het middelloonsverhoo- ging. En erkent moet worden, dat het een der middelen i T 'c gaan zelfs verder en verklaren dat een behoor lijk loon een eisch is van sociale rechtvaardigheid. De arbeider heeft er recht op. En t is in 't belang van heel het maatschappelijk leven, dat de werkman een onbekommerd leven kan leiden. Oók in '1 belang der productie. Maar met deze bewering zijn we er nog niet. Want wat is een behoorlijk loon Zonder op het vraagstuk in zijn ge- heelen omvang thans in te gaan, willen we toch vastleggen, dat de arbeidsloonen verband moeten houden met de uit komsten der bedrijven. Worden de loonen bovenmatig hoog opgevoerd, dan kan het bedrijf zich niet staande houden. En dat is in 't algemeen een ramp voor den patroon, voor den werkman en voor de maatschappij. Daarom is het ook zoo goed, dat er organen zijn voor gemeenschappelijk overleg. We bedoelen hiermee de pa troonsbonden en de vakvereenigingen Als deze niet op het standpunt van den klassenstrijd vijandig tegenover elkaar staau, maar naar eisch va.n 't Christelijk beginsel gezamenlijk de zaken behandelen, dan geeft dat eeu begrijpen en kennen van eikaars positie. Zoo kan veel wrijving voorkomen worden, en kan ook gewaakt tegen onbillijke en onverstandige loonsopdrrjving, dio even verkeerd is als eeu te lage loonstandaard. Vooral ook wanneer men rekening houdt met de internationale voortbren ging en ruiling der producten, met buitenlandsche concurrentie eu markt prijzen, valt direct liet gevaar van een buitensporige loonsverliooging in het oog. Dit blijkt duidelijk uit een citaat, dat ontleend is aan de N. R. Courant. Zaamslag. De Bruijne. me, dat ik zóó weggegaan ben. 't Was de (moeite niet waard, er ons over op te winden." „Nee Jan", zei ze. „Laten we mekaar niet om den tuin leiden het was wél de moeite waard. Jij zou anders niet zoo zijn weggegaan." „Ik zei je immers, dat me dat spijt. Kom, laten we er niet meer over praten." „We móeten er over praten. We móeten, Jan. Zóó kan liet niet langer blijven," zej ze, bijna heftig. „Waarom niet? waagde hij uog eens. Hij schuwde den strijd, omdat hij het eind er van voorzag. Nu het er op aan kwam, wou hij nog maar liever een valschen vrede. Maar Jo zette door, hoe hard het lici&r viel. „Het kan niet, Jan. 'tWas maar geen verschil van meening 't. gaat veel dieper. O, Jan, ik ben bang, (jat we elkaar niet verstaan in de dingen, waar het 't meest in noodig is. Ik heb een paar moeilijke dagen doorgemaakt, Janhoe kon je zoo lang wachten, om te komen Er glinsterden tranen in haar oogeu haar stem klonk zacht en week. Het ontroerde hem. Hij voelde het „Wat intusschen deze hand over hand toenemende eischen der arbeiders beteekenen en tot welke outwrichting van het occonomisch leven zij kunnen leiden, leert ons, na Rusland, Duitseh- iand. Terwijl men zoo vurig gehoopt had, dat het einde van den oorlog ook het einde van de voortdurend stijgende lijn van den levensstandaard zou bren gen, ziet men juist het tegenoverge stelde gebeuren. Door de buitengewone loonsverhoogingen zijn de prijzen van alle grondstoffen dermate gestegen, dat ruw-ijzer thans drie tot vier maal zooveel meer Lost als vóór den oorlog, terwijl afgewerkte producten zes tot zeven maal duurder zijn geworden. Het ergste hiervan is, dat de concur rentie met het buitenland door een eu auder onmogelijk is geworden. De vereeuiging van industrieelen in Saksen deelde bijvoorbeeld dezer dagen mede, dat machines in Engeland 1U0 pet. en meer goedkooper kunnen worden ge leverd, dan in Duitschland. De fabri- kage van kunstbloemen, waarvan de kosten in Duitschlaud 24 tot 30 Mark bedragen, is in Frankrijk zooveel goed kooper, dat zij daar voor G en 9 francs per dozijn verkocht kunnen worden. Stoffen die in Duitschland in de fabriek M. 3 per meter kosten, worden in het buitenland de helft en .meer goedkoo per aangeboden. Dit zijn slechts cenige grepen, doch die reeds voldoende aan- toonen, dat onder deze omstandigheden de kans op uitvoer voor Duitschland, althans voorloopig, is afgesneden en daarmede tevens de kans op oecono- misch herstel, dat juist voor hel groot ste deel uit de herleving van den uit voer zou moeten voortkomen. Dit zijn dc vooruitzichten van het land, dat eenige jaren geleden nog aan den spits van den wereldhandel stond En onder de huidige omstandig heden, dié invoer alleen mogelijk ma ken door levering van goederen, omdat ✓voldoende goud om internationale ver pliclitingen af te doen niet voorhanden is, en waarin Duitschland's redding dus afhangt van de grootst mogelijke inspanning van zijn arbeidsmogelijkheid, wordt de arbeidsduur tot het uiterste ingekrompen, worden de meest abnor male werkeischen gesteld en wordt het land inwendig door burgeroorlog verscheurd. Wel begint de roode Duitsche regeering dit oeconomische gevaar iu te zien eu maakt zij thans krachtig front tegen verdere arbeiders- eischen, doch vermoedelijk te laat, daar de toestanden die zij in de hand heeft gewerkt, haar reeds over het hoofd zijn gegroeid. Doorde pers van iedere richliug kan dit sombere voorbeeld niet scherp genoeg worden afgebeeld, teneinde te pogen de democratische eischen van onzen tijd niet te doen ontaarden in democratische uitspattingen, die den bedrijvers daarvan slechts schijnbaar voordeel brengen". De juistheid dezer opmerkingen kan niet geloochend worden. Al bedingt men hier ook hooge loonen, als 't buitenland onze producten (fabrieks- en landbouw producten) weigert omdat ze elders goedkooper zijn, dan zijn die hooge loonen maar tijdelijk. Of ze dalen als vanzelve, of 't bedrijfsleven wordt ontwricht. In ieder geval wacht er dan teleurstelling. Voorzichtigheid is daarom ook op dit gebied dringend noodig. ze had gelijkhij voelde, dat ze hem liefhad. Er gloeide schaamte op in zijn binnenste; ze was edeler dan hij. Had hij minder gedaan, dan haar misleid, bedrogen Moest hij ook thans daarmee voort gaan Het stuitte hem tegen de borst; iieen dan maar ineens er voor uitkomen. Open kaart spelen er mocht van komen, wat er wilde. „Jo, luisterJe hebt gelijk. Het is meer dan een verschil van meening. Jij en ik denken over sommige dingen héél verschillend. Jij ziet er kwaad in, naar eeu opera te gaan, ik niet. En ik heb gedaan, wat ik zeiik ben er alleen naar t,oe gegaan. Maar Jo, het spijt me ik had het voor jou moeten la ten als ik jou „Nee «Janje zou het voor me laten; één keermaar later zou je deuken was ik toch maar gegaan. En dan zou je telkens voor dezelfde keuze staan, het kan niet zoo het kan niet.. „Och, kun je dan niet een beetje over je bezwaren heenstappen vin-je dat nu zoo erg „Laten we er niet (weer over beginnen JanHet doet me pijn genoeg, heusch, De strijd tusschen Roemenië en Hongarije. Volgens een telegram uit Parijs zijn de Hongaren den 20en Juli een groot offensief begonnen tegen de Roemeniërs. Ze brengen in totaal zeven divisies in fanterie en 8 of 9 divisies cavallerie in het veld. Gedurende de gevechten van den 20en op den 21en moesten de Roe- meensche voorposten terugtrekken, ter wijl de Hongaren tusschen Szolnok en Maros de Theisz overtrokken. Den 22sten Juli wierpen de Roemenen hun reserves in den slag, eu heroverden in den tegen aanval Ilodmetze Vasaiketz. De strijd duurt over het gausche front met hevig heid voort. De Parijsche bladen verkondigen bijna zonder onderscheid de meening, dat nu de tijd voor de Geallieerden is gekomen om éen gewapende actie tegen Bela Kun te beginnen. Onder het voorwendsel dat de Roemeniërs de voorwaarden van den wapenstilstand hebben geschonden, heeft het roode leger hen aangevallen, de Theiss overtrekkend en de Roemeniërs terug drijvend, die veel materiaal moes- het helpt niet er nog over te praten „Och stootte hij uit. Ergernis brandde weer in hem op. Altijd dat zelfde, dat onverzettelijke, dat bekrompene. „Nee," weerlegde ze, „daarover worden we het niet eens. Ik kan mijn beginsel niet verloochenen. We mógen de wereld niet gelijkvormig worden. En 't is de opera niet alleen...." „Ben ik zoo slecht?" bruiste hij op. „Slecht Noem ik je slecht Maar je dwaalt, JanJe gaat den verkeerden kant uit. Je stelt de kunst boven God „Dwaasheid", viel hij uit. „Ik hou van de kunst, ja; is de kunst dan uit den booze Zou God dau alleen verheerlijkt worden in wat saai gepreek en wat ge femel Hij sprak hard boos. Ze bemerkte het met smart. „Je ziet, we komen daarin niet over een. Hoe boos maak je je nu. Is dat dan oui een kleinigheid „Je bent koppig. Je wilt niet toegeven. Dat is het. Ik laat je toch vrij „Jan, hoe kun je zoo wezen. Ik wil alles toegeven wat ik kan. Dit mag ik niet". „Mag je nietwond hij zich op. Wil ten achterlaten. Aldus spelen ze de Russissche Bolsjewiki in de kaart. Daarbij komen de ernstige ongeregeldheden te Agram, waaruit blijkt dat, de troepen der Serviërs en die der Kroaten zich verbroederen met de Hongaren, 't Is dus tijd voor de Geallieerden om zich met kracht te doen golden. Maar zullen ze de handen in het wes pennest durven steken Moeten ze in Rusland al geen leergeld genoeg betalen De negeronlusten te Chicago. CHICAGO. 30 Juli. HeL aantal dooden bij de troebelen op Dinsdag bedraagt 24. CHICAGO, 30 Juli. De gevechten tusschen negers en blanken zijn in alle wijken van Chicago voortgezet. Vroeg in den morgen bedroeg het cijfer van de doodenlijst 27, waaronder 15 negers en 12 blanken. Het aantal gewonden bedraagt bij de duizend, waaronder tal van ernstig gewonden. De plaatselijke autoriteiten weigeren militaire hulp in te roepen. Elf jongens verdronken. Te Springfield in den staat Massachu setts zijn elf jongens, die in kano s aan het spelevaren waren, verdronken. Zij kampeerden met nog 40 andere jongens op eeu eiland, dat zich in het meer bevindt, bij Springfield. Den dag, dat het ongeluk plaats had, hadden zij op het vaste land sport beoefend enkeerden daarna in kano's naar liet eiland terug. Door eeu windvlaag kantelde een kano om, waarop andere naderden om hulp te verleenen. Bij dit pogen kantelden nog eenige schuitjes, met het gevolg, dat elf jongens verdronken. Tot nu toe is er nog maar één lijk weergevonden. Duitschlands toekomst. Zal zoo werd dezer dagen aan Hindenburg gevraagd Duitschland zich ooit herstellen Het Duitsche volk zal weer opstaan, antwoordde do veldmaarschalk op over tuigden toon, maar dat zal ik niet meer beleven, doch mijn zoon en hierbij keerde bij zich tot kapitein Hinden burg van den generalén staf, die zwijgend had toegeluisterd zal het meemaken. Ofschoon hij gedurende den geheelen oorlog tot de aanvalstroepen heeft be hoord, heeft God hem voor mij gespaard, misschien opdat hij zal mogen zien, wat mij werd ontzegd. Duitschland zal weer opstaan, her haalde Hindenburg. Tusschen liet Ro- maansche volk aau de eene en het Slavische aan de andere zijde heeft het Duitsche volk een taak in de wereld te vervullen. Een incident in den Rijksdag. BERLIJN, 30 (Juli. In de namiddag zitting van de Nationale Vergadering kwam het tot wilde tooneelen. Toen op den eisch der onafhankelijken de poli tieke gevangenen in het distrikt van het zevende legerkorps vrij te laten, rijks minister Noske antwoordde, dat eerst een onderzoek der gevallen moest plaats hebben, kwam het aan de uiterste lin kerzijde tot een geweldig tumult. Louise Ziet/' kreeg een zenuwtoeval en schreeuw de onophoudelijkdie arme menschen verhongeren. Zij wierp zich ten slotte in de grootste opwiuding op den grond het gelieele huis geraakte in de grootste opwinding. Pogingen om de rust te lier- stellen van de zijde van den president, je niet, moest je zeggen. Is dit nu je liefde Ze werd nog bleeker, dan ze reeds was. „Dat ik je liefheb, weet God!" zei ze, ernstig en zacht. „Denk je, dat het me niet» kost, zóó te moeten spreken tegen je O, dat. het toch maar anders kon maar ik kan nietik mag niet „Blijf je daar bij?" vroeg hij, met wrevel in zijn stem. Ze antwoordde niet dadelijk. Van haar antwoord kon zooveel, kon alles afhangen. „Blijf jij daarbij zei ze, zacht. „Ik? Ja! Ik blijf er bij", zei hij, op gewonden. „Ik kan voor zulke bekrom pen opvattingen niet op zij gaan". „Dan begon ze maar ze deinsde voor de onafwijsbare conclusie terug. „Nu, zeg het maar", driftigde liij. „Ik begrijp liet al. Je wilt van me af. Je ouwelui zitten er misschien ook wel achter 't is Ze schudde hem heftig aan den arm. Dat kón ze niet hebben. „Nee Jan zóó niet" nokte ze. „Moe ten we zoo scheiden (Wordt vervolgd.) ZEEUWSCH-VLAANDEREN DOOK

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1919 | | pagina 1