Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 152. Woensdag 25 Juni 1919. 2e Jaargang. Regeling van den arbeidsduur. F E U I L L E T 0 N. Riiitenlandsch Overzicht. JAN WAANDERS. wmm, m.mm w Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen" te Ter Neuzen. Alle stukken, dc redactie er» administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge zonden aan den redacteur, II. S. v. HOUTEN, Vlooswijkstraat 62, Ter Neuzen. ABONNEMENT: Bij bezorging ƒ1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.25. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0.40. Elke regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. Crisistoeslag 15%. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker 1). H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Mr. 20. li. De tweede oorzaak waardoor een deel der Christenen afzijdig blijven bij het streven naar de verheffing van den arbeidersstand is miskenning van den noodtoestand, die nog in velerlei opzicht heerscht. Zeker, niet meer zoo erg als vroeger. Wat Dr. Kuyper in 1874 het hooghartig en ongevoelig liberalisme, dat niets tot verbetering van de schrijnende maatschappelijke wantoestanden deed, moest voorhouden, geldt gelukkig nu niet meer. En dat is grootendeels aan de actie van rechts te danken. Toen werden kinderen van 5 en 6 jaar de fabrieks- poort al ingedreven om er te werken. Toen waren er kinderen van 7 a 8 jaar, die meer dan TACHTIG uur per week werkten, 's Morgens mocsteu ze naar Dr. Knyper's verzekering wakker worden geschud en met koud water besprenkeld worden. En dan ging het werk weer aanvangen. Zeker, dergelijke schandelijke toestan den komen nu niet meer voor. Gelukkig niet, Er is verbetering gekomen de laatste jaren op velerlei gebied. En daarvoor past dank. Maar er blijft daarom nog veel te wenschen over. Nog brengt voor menig werkman de arbeid lijden mee. Niet 't minst in de groote steden, waar winkel bedienden, portiers, kelners e.a. abnor maal lang moeten werken. Nog is de arbeider niet verzekerd bij levenslangen trouwen arbeid, een onbekommerden ouden dag tegemoet te gaan. Nog grijnst het spook van ontbering en armoede bij langdurige ziekte of levenslange invalidi teit. Zeker, er is ook soms een onbillijke ontevredenheid bij den werkman er is soms een streven naar de macht, naar verwerping van het wettig gezag dat onduldbaar is. Maar dit mag ons niet conservatief doen zijn Het conservatisme ziet slechts de zonde der ontevredenheid en heeft geen oog voor de wonde, die pijnigt en schrijnt. Als Christenen moeten we onze roeping verstaanstreven naar verbetering van de misstanden, naar verheffing van den arbeidersstand tot hooger peil, maat schappelijk en geestelijk. Nu is stellig één der middelen tot verheffing van den werkman, het geven van een niet te langen arbeidsduur. Nog steeds worden velen rusteloos voortgejaagd vele lange uren op eenen enkelen dag, vele lange dagen, zonder één dag verpoozing. En zie nu, hoe het Woord Gods Zijn licht doet stralen over heel het maat schappelijk leven. Immers predikt dat Woord het Sabbathsgebod, opdat de nrensch en al wat arbeidt met hem, zal rusten, om in die ruste zijn God te ont moeten en te genieten van blijdschap, die hooger leven schenkt. Let ook op de feestdagen, aan oud-Israël voorge schreven. Van Godswege heeft de arbeidende mensch recht op ruste na den arbeid. Dit geldt ook evenzeer een onmatig lange arbeidsduur die de menschelijke kracht te boven gaat. De arbeid mag niet opeischen alle krachten van lichaam 27) Z ELAN DIA. Nee, vrouw Van Rensen kon toch niet stil blijven. En met haar al wat beve rige stem begon ze zachtjes te zingen „Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Üw dienst besteden 1" Jo hoorde het, luisterde. Ja, dat was de rechte bee. „Vat Gij mijn hand!" Dat had ze zoo noodig. Dan ging ze veilig. „En doe mij toch met vaste schreden, den weg der zaligheid betreden". Met vaste schreden. Met vaste. Dan nooit wankelen nooit weifelen. Ook niet tegen over Jan. Nee Er kwam een pijnlijke pauze in haar mediteeren. Jan En het gebeurde drong zich weer pijnigertd aan haar op. Hun verschil van meening. En dat niet over een kleinigheid. Juist op het stuk van het beginsel. Als ze niet wou toe geven en dat kón ze, dat mócht ze immers niet Moest ze dan Nee, zoo ver zou het niet behoeven te komen. en ziel, omdat er buiten den arbeid nog een heel levensgebied is, waarop de arbeider als mensch óók een roeping te vervullen heeft. De arbeid mag niet den mensch dooden in den arbeider, niet den man, den echtgenoot, den vader. De arbeid mag den werkman niet af stompen. Hij heeft een aak ten opzichte van zijn gezin, van de kerk, van de maatschappij. Daarvoor moet ook tijd overblijven. Lichaam en ziel zijn niet van elkander te scheiden. Wie is nu meer to vieezen hij die het lichaam doodt, of hij, die de ziel verderft? De laatste. Maar hoe is dan niet te vreézen een maatschappelijk leven, dat beide aanrandt, door het lichaam te sloopen in overmatigen arbeid, door geen genoegzame rust onderbroken en daarbij nog de ziel afstompt, omdat het slechts ruimte laat voor den arbeid van het lichaam En de historie leert hetydat de maatschappij, die den arbeider het Woord Gods onthoudt, die het gezins leven verwoest, die den werkman geheel opeischt voor het brood, voor de winst, voor het genot, voor de weelde, tenslotte ten onder gaat Van Christelijk standpunt gezien, is het verlangen naar regeling van den arbeidsduur niet te veroordeelen. Alleen bedenke men wel, dat het geen uitvloeisel mag zijn van de leer van den klassenstrijd dat het niet mag bedoelen dien te verscherpen. Dat is het doel van de socialisten, die trouwens meer dan eens goede sociale maatregelen tegenwerkten, om te voor komen, dat de arbeiders er te veel voordeel van zouden plukken, waardoor ze niet meer socialistisch zouden voelen, niet langer ontevreden blijven. Denk maar aan den tegenstand der socialisten vroeger tegen coöperatie, collectief con tract, het geven van land aau land arbeider^ enz. Zoo zal verkorting van den arbeids duur tot een redelijke mate hen niet tevreden stellen. Ze begeeren niet den acht-ureDdag om het voordeel, dat daarin gelegen is voor de verheffing van den arbeidersstand, maar omdat ze er een voortreffelijk wapen inzien den klassen strijd met beter resultaat te voeren. De sociaal-democraat Wibaut heeft dit standpunt verdedigd, toen hij betoogde, dat eeu verkorte arbeidsdag door de patroons verleend, steeds te lang zal zijn. „De arbeiderseisch zoo zegt liij „moet steeds vooruitloopen op wat het belang van de voortbrenging op elk oogenblik gedoogt. De arbeiders klasse zal die verkorting in telkens herhaalde uitbreiding moeten veroveren tegen het patroonsbelang in." Om de patroons te bestrijden, begeeren de socialisten den acht-urigen arbeidsdag. Zoo dichtte ook Dr. H. Gorter: „Wij eischen den acht uren-dag, omdat gij en ik moeten maken lichamen van meusehen, die de bezitters be- [strijden. Gij en ik moeten van onz' lijven stalen geraamten maken, waar de harde vuist van den patroon op stuk slaat, als hij [ons aantast." Waar ~>,oo'n geestesst' mming wordt gevoed, daar moet de wrevel blijven en zal verkorting van den arbeidsduur geen wezenlijke blijdschap brengen. Hij zou van haar niet eischen, dat ze iets deed tegen haar overtuiging. Eu dat verschil van gevoelen zouden ze maar begraven. Er niet over spreken. Elkaar daarin vrijlaten. Zou dat niet kunnen? Wie zei, dat het onmogelijk zou blijken Hun liefde zou daar immers wel sterk genoeg voor zijn En zou dat dan zijn met vaste schreden den weg der zaligheid betreden En 't was, of het haar nu in eens zoo heel duidelijk werd, wat ze altijd zoo angstvallig voor zichzelve wou verbergen, waar ze de oogen met opzet voor sloot .- dat Jan anders, heel anders was dan zij dat ze tóch feitelijk niet bij elkaar pasten, dat ze in hun diepste zijn, in hun inner lijkste niet harmonieerden. Zeker, Jan was ook Gereformeerd, evenals zij. Ze kerkten samen. En toch, tóchnee, ze was niet eerlijk tegenover zichzelve, als ze daarmee zich wou paaien. Was het nu in de laatste dagen niet telkens weer gebleken Haar gedachten verontrustten haar haar overpeinzen werd haar een kwel ling een martelingwant, zag ze ook klaar de kloof, die haar van Jan scheidde, tegelijkertijd streed ze met de macht harer liefde tegen het denkbeeld, dat „Het loon altijd te laag, de werktijd steeds te lang," zal het in den sodalis- tischen kring heeten. Aan dergelijk goddeloos bedoelen mag geen Christen-werkman meedoen. Bij zijn streven naar regeling, en waar t.oodig, naar verkorting van den arbeidsduur heeft hij zich te houden aau de beginselen van Gods Woord. Bezien wij de kwestie goed, dan is er tweeërlei begrenzing van den arbeids duur een stoffelijke en een zedelijke. Eerst handelen we dan over de stoffe lijke begrenzing "van den arbeidsduur. De arbeider heeft rust noodig, om in dien rusttijd nieuwe krachten te ver zamelen. Deze rusttijd is vanuit dit standpunt gezien niet voor allen even noodig. Een kolendelver en een grond werker zal er méér behoefte aan hebben dan een portier in een hotel, die den heelen dag weinig anders heeft te doen, dan op een stoel te zitten. Met een gelijke regeling voor alle bedrijven komen we dan ook niet klaar. Welk een verschil is er b.v. niet tus- schen 't ongezonde werk in vele fabrieken en 't veel gezondere landbouwwerk. Alleen een maximum lijkt ons mogelijk. Van b.v. 10 uur. (Oogsttijden nu buiten beschouwing gelaten). Voor vele bedrij ven zal dit te lang zijn. Die bedrijven hebben dus een afzonderlijke rpgeling noodig. Is in 't belang van het behoud van de werkkracht van den arbeider een niet te lange werktijd noodig, ook de productie spreekt een gewichtig woord mee. Er is thans een schreiende behoefte aan productie. Heel de wereld heeft ver hoogde productie van schier alle pro ducten noodig. Eerst dan zal er van beteekeuende prijsdaling sprake kunnen zijn. Vooral op landbouwgebied geldt de eisch van voortbrenging van voldoende vruchten. (Wordt voortgezet). „Duitschland teekent Dat was het groote nieuws, waarop we in spanning wachtten. Thans is die tijding gekomen. Maar een bange worsteling is er aan voorafgegaan. De tweestrijd, de angst, verbonden aan het nemen van zulk een groot besluit kwam duidelijk uit in de berichten, die we uit Duitschland ont vingen. De keuze beteekende het kiezen van het minste van twee zeer groote kwaden. Bijna was er al een nota naar de ge allieerden verzonden. Daarin vroegen de Duitscnersopneming in den volkeren bond vóór 1 Januari 1920Dantzig en West Pruisen rechtstreeks onder den volkerenbond; een herziening van den toestand aan de Oostgrens over twee jaarherziening van het vredesverdrag na vier jaar; geen uitlevering van den keizer, geen erkenning van alleen schul dig te zijn aan den oorlog. Het spreekt vanzelf, dat een nota in dezen zin, gelijk zou staan met een wei gering. Daarom werd bevel gegeven het overseinen van de nota te staken. Een gedeelte was al overgestuurd. Wat nu te doen President Ebert kon geen „ondertee- die kloof niet te overbruggen zou zijn. Dat beteekende dan immers scheiding, scheiding voor goedEn dat wilde ze nietneen, dat mócht niet Een sleutel klikte beneden in het slot der voordeur, die kort daarop werd ge opend. Stappen klonken op de trap. Henk van Rensen trad binnen. Blijkbaar verraste hem Jo's aanwezig heid. Een oogenblik bleef hij staan. Maar spoedig had hij zich hersteld. Hij had zijn plan al klaar. Hij groette vader en moederstak Jo gretig de hand toe, die deze met eenigen weerzin vatte. In zijn oogen glom vol doening. Moeder Van Rensen beijverde zich haat- jongen te verzorgen. Jo merkte het op, hoe ze hem bijna lastig viel met allerlei kleine diensten, zijn wenschen trachtte, te raden of voorkomen ook, hoe weinig notitie Henk er van nam. En terwijl hij de koffie slurpte, dreven zijn blikken telkens Jo's kant uit. Ze voelde het. Met opzet begon ze nog even een gesprek met Van Rensen Sr. Over een karweitje, dat haar vader graag gauw- gedaan had. Én ze wendde zich zóó, dat Henk haar niet in 't gezicht kon zien. Hij hinderde haar, meer dan ze wou keningskabinet" vinden. Daarom werd besloten uitstel te vragen en een volks stemming te houden. Maar ook dit scheen te gevaarlijk. Er mocht geen enkel voorwendsel den wreeden vijand worden gelaten om Duitschlandverder binnen te rukken.Want aan de grenzen stonden de Franschen, trillend van verlangen, den machteloozen, maar onoverwonnen vijand het volle gewicht hunner hartstochtelijke wraak zucht te laten gevoelen. Aan den Rijn en op zee dreigden de Engelsche vlieg- machine's „voor recht en gerechtigheid", de Duitsche steden te verwoesten. En eindelijk zou de onmenschelijke blokkade, de duizenden uitgeputte armen reddeloos verloren doen gaan. Vooral deze over weging woog zwaar. Engeland zou geen medelijden kennen. En het heeft erva ring opgedaan in Zuid-Afrika! Zoo bukten dan de Duitsche leidslieden, door de overmacht gedwongen, het trot- sche hoofd, maar buigen deden ze niet. De veer der nationale veerkracht wordt neergedrukt, maar weer opspringen zal hij. Het nieuwe kabinet Bauer zal in deze ontzettende omstandigheden het Duitsche volk leiden en den weg wijzen. Het zal de weg zijn der verne dering onder protest, en voorbehoud. Het protest geldt het geheele verdrag, dat zijn vreesehjken, zijn oumenschelijken aard behouden heeft, al heeft de entente enkele kleinigheden toegestasn. Het voorbehoud geldt de eerekwestie Duitschland ontkent de eenige schuldige aan den oorlog te zijn en wil daarom ook niet den keizer en andere Duitschers aan het moordgericht der bloeddorstige vijanden overgeven. Ook dit voorbehoud moeten de Duit schers laten schieten. De onvermurwbare vijand eischt onderteekening zonder meer. En de Nationale Vergadering stemde daarin toe volgens de laatste berichten. Uit het ernstige woord door minister Bauer in de ure van Duitschlands mate- looze vernedering gesproken, blijkt het klaar en helderDuitschland teekent met wrok in 't harte knarsetandend en met weerzin zich schikkend in 't thans onvermijdelijke. Maar Duitschlands dag zal eenmaal dagen Geweldsheerschappij is nooit duurzaam gebleken. Duitschland bukt, zeker. Het moest. De hardvochtige vijand zou de honger- blokkade niet opgeheven hebben, voordat de laatste Duitsche vrouw en het laatste kind van gebrek was omgekomen, en voordat elke Duitsche man zijn uitgeputte lijf in dienst der entente-kapitalisten had zien bezwijken. Duitschlaaid bukt, en neemt de zwaarste vernedering op zich, die wellicht ooit ecnig volk van zijn talenten en met zijn nationalen trots op zich genomen heeft. Maar, de wijze waarop het dien last op zich neemt, hoüdt de belofte in, dat het geen bukken voor immer zal zijn. Zijn tyrannen mogen dat bedenken. De dag der wrake komt. Eeri krachtig volk als 't Duitsche wordt niet straffeloos aldus behandeld. En bovendien „Daar is een God die leeft Én op deez' aarde vonnis geeft." En Hij bezoekt ook het onrecht door weten. En waarom? Om z'n indringerig heid Daarom alleen? Was het niet meest om zijn zeggen, dat „men" (luis terde, dat zij en Jan het niet met elkan der konden vinden Was het niet mis schien juist de kern van waarheid, welke er in zijn valsch zeggen school, die haar tegen hem verbitterde Ze maakte aanstalten om te vertrekken. Dan was ze van zijn hinderlijk bijzijn ontslagen. Dat was ze ook om haar be lofte aan Jan verplichtVreemd, schoot het haar opeens door de gedach ten. dat Henk al thuis was, en dat, terwijl ze juist een briefje van Jan had ontvangen, dat het vanavond wel laat worden zou.... Vreemd? Och, waarom ook? Wie weet, welke reden Henk weer verzonnen had, om weg te komen. Zoodra Henk, die haar met argusoogen bespiedde, bemerkte, dat zij wilde heen gaan, hield hij zich, alsof hij daar niets van bemerkte. Hij stond op. ,,'k Heb nog een boodschap in de buurt", lichtte hij moeder in. die eenigs- zins verwonderd aankeek, om zijn uitgaan. „Tot over een uurtje. Jou zal ik mis schien wel niet. meer aantreffen dan", zei hij, zoo natuurlijk mogelijk doende, tegen Jo. „Nou, tot ziens volken bedreven Het was een machtige rede, die minister-president Bauer in de Nationale Vergadering gehoudeu heeft. We nemen er het volgende uit over Allen zijn wij één, in de krachtige ver oordeeling van het vredesverdrag, dat wij ouder ongehoorden dwang moeten teekenen. Weerloos worden wij aan de belangen van andere volken opgeofferd. Wij hebben tegenvoorstellen gedaan, en wilden offers brengen, zoo zwaar als nooit door een volk zijn gebracht. Het baatte niet. In dit uur van beslissing over dood" en leven, onder de bedreiging van den opmarsch, protesteer ik voor de laatste maal, in een vrij Duitschland, tegen dezen hoon van het zelfbeschik kingsrecht, tegen de vernietiging van het Duitsche volk. Geen onderteekening is in staat dit protest, dat mij voor de geheele toekomst laten gelden, zijn kracht te ontnemen. Weigeren zou niet helpen. Ons „neen" zou slechts een kort uitstel van ons „ja" zijn. Onze tegenstand is gebroken. Een middel tot afweer bestaat niet. Wij rekenen er echter op, dat de entente zich houdt aan haar besliste belofte, dat herziening van het verdrag van tijd tot tijd kan plaats hebben en dat het verdrag aan de nieuwe verhou dingen kan morden aangepast. Bauer eindigde zijn rede als volgt. „Ik ben thans aan het einde |van mijn uiteenzetting gekomen. Wie over de duistere stonde in het leven van het Duitsche volk moet spreken, is bijna bang voor het verwijt, dat hij de dingen gunstig voorstelt. Maar ik ben er van overtuigd, dat in de Duitsche republiek niemand zijn ambt of bedrijf zal kunnen uitoefenen of in het politieke of weten schappelijke leven meer een hand zou kunnen uitsteken, als hij niet meer in het Duitsche volk geloofde. Wij staan voor jaren van arbeid voor vreemde re kening, zooals nimmer een volk vóór ons. Wij hebben voor onze kindereu en klein kinderen slechts Duitschland bijeen te houden, voor zoover het ous gelaten is. Wij moeten in dezen abnormalon tijd de orde en de regelen voor de nieuwe vrijheid verzekeren, indachtig aan een verdragstrouw tot aan de grenzen van ons kunnen, vast besloten om in het gemeenschappelijk uoodlot van Duitsch land bijt en te blijven, in alle kringen bezield door den lust tot. arbeid en in het bewustzijn, dat uit dit uur nog eeu toekomst voor Duitschland groeit. Ev bestaan geen wonderen en geen sprookjes voor de genezing van een volk. Zelfs een wereld revolutie kan de ziekte niet genezen, waaraan mij wegkwijnen. Slechts de revolutie (omkeering) van ons moreel bewustzijn zal uit den nacht en de duisternis 'nog een betere toekomst kunnen brengen. Fiere, eerlijke taal van een man die sterk genoeg is te bukken, waar de om standigheden dat eischen, maar die het doet met eere. De voorwaarden gaan Duitschlands vermogen te boven. Slechts door eens gezind en welbewust optreden is er misschien straks nog eenige verbetering in te krijgen. Zoo is het dan nu vrede. Maar een geweldvrede, die de kiem van ontzetten der oorlog dan deze in zich draagt. Hij vertrok. Ze begreep hem niet.. Wat wou hij ?^#ad ze hem toch te hard verkeerd beoordeeld „Zoo is Henk nou", prees moeder Van Rensen. „Pas is-'t-ie in huis, of hij moet er weer al op uit. Een werkezel van 'n jongen. Nooit rustnooit. En as-'t-ie niet op ketoor is, of d'r op uit moet, zoo as nou, dan zit-ie met z'n neus in de boe ken" Die lofspraak bespoedigde Jo's vertrek. Ze kon het niet wel aanhooren, dat prijzen van Henk, dat ze toch ook weer niet kon, noch wilde tegenspreken tegen over zijn moeder, al had ze over Henks ijver en studielust haar eigen meening. „'k Ga maar", zei ze. „Moe zal niet weten, waar 'k zoo laug blijf". „Zoo'n haast, kind. Kom, blijf nog wat", drong vrouw Van Rensen hartelijk. „Nee moeder", kwam vader tusschen- beide, „daar moet je ieder vrij in laten. Jo weet wel, dat we ze graag hebben, maar, daar moet je iemand vrij in laten." Met een hartelijke aanmaning, om eens gauw terug te komen, liet vrouw Van Rensen haar uit. (Wordt vervolgd). Aun^NPMUNT- Rn hamrcrlnn f 1 in nnr rlrip irM.nn(tr»n Franco ner nost voor Nederland f 1.25. DOOR bbemiiIiI ii iwMiitngaaHifn wit i in nacMBMaggn—si

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1919 | | pagina 1