Orqaan ter verspreiding der Ghristelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
No. 150.
"Woensdag 18 Juni 1919.
2e Jaargang.
9
Eenling
van don arbeidsduur.
uTl, L E T N.
Uit het Buitenland.
Uit het Binnenland.
SS
JAN WAANDERS.
A* 1 a HnNNfMlüNT Rii he/nrmne f 1.15 Der drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25.
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen" te Ter Neuzen.
Alle stukken de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge
bonden aan den redacteur, H. S. v. HOUTEN, Vlooswijkstraat 62, Ter Neuzen.
ABONNEMENT: Bij bezorging 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.25.
ADVERTENTIËNVan 1—4 regels ƒ0 40. Elke. regel meer 0.10. Handelsadvertentiën
over twee kolom 8 cent per regel.' Abonnementen per contract. - Crisistocslag 15%.
Inzending var, advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen by den drukker
D H LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Mr. 20.
H.H. AANDEELHOUDERS
worden verzocht de COUPON Mo. 1
op te zenden aan den Administrateur
van ons blad, den Heer H S. v. HOU IEN,
Vlooswijkstraat 62, Ter Neuzen, waarna
toezending der .ente zal volgen, na aft re k
der kosten van verzendiug.
Het Bestuur van de Christ.
Pers ver een. Aeeu wsch Vlaanderen
te Ter Neuzen.
i.
Een karaktertrek van ouzen tijd is, dat
zij de aarde wil maken tot een hemel.
Met alle kracht streeft de mensehheid
er naar, om dit leven lang, gezond en
heerlijk te maken.
Natuurlijk is dit op ziclrzelve met
verkeerd, maar onze tijd dwaalt toen
en zondigt, waar zij t hemelsei,e los
latend, bet aardsche voor 'teen en 'tal
verklaart. Hit verheffen van het stoffe
lijke hoven 1 vet eeuwige is de oorzaak,
dat talloos velen de banier des kruist s
hebben verlaten om der. afgod dezer
eeuw na te volgen en hem hun oflers
te brengen. Maar ook is dit heilloos
streven de klip, waarop de moderne
cultuur te pletter dreigt te slaan.
Reeds thans is dat duidelijk te zien.
I)e ploegschaar der smart heeft voren
getrokken in het sociale leven van onzen
tijd, zóó diep, dat de ontevredenheid
nooit zóó geweldig en de verbittering
nooit zóó hitter was, als nu.
Treffend juist is in dit verband het
woord van prof. Ileymans: „bteeds
sneller en steeds vollediger worden onze
behoeften bevredigd eti steeds voelen
wij ons minder voldaan hoe overvloedi
ger de weldaden der beschaving ons
toestroomen, des te leeger wordt ons
leven. Waar is toch de lekke plaats,
die al deze weldaden o; genoten doet
wegvloeien waar is toch de schimmel
plant, die al deze zoetigheden doet
verzuren, zoodra wij ons gereedmaken
ze naar den mond te brengen
Ook voor den arbeidersstand geldt
dit woord.
In geen tijd als in de onze heeft de
wetgeving voor de verheffing van de
arbeiders zoo sterk geijverd en toch is
van wezenlijke bevrediging geen spoor
te ontdekken. Mokkende ontevredenheid
alom. Nauwelijks is liet eene verkregen,
of de agitatie voor iets anders begint
weer.
Dwaas is dan ook, wie meent, dat
uiterlijke hervormingen de arbeiders
vreugde en de tevredenheid zullen weer
geven aan do brcede massa onzer
werklieden. Ach noen, daarvoor schuilt
het kwaad te diep. Het zit in de ziel.
De drang nrar stoffelijke verrijking,
naar veraange laming des levens is de
grondtrek van het hedeiidaagsche leven.
Deze drang heeft schier allen, oud en
jong, arm eri r ik aangegrepen.
Ileel het streven der moderrte menseh
heid is op di ééne gerichtdoor den
arbeid de middelen verwerven, waardoor
het egoïsme z ch kan botvieren in de
genieting dezes levens. Weeldezuchten
jacht naar genot beeft de mas. a aange
grepen. De eeuwige dingen worden
verbannen buiten den levenskring, de
honger der ziel wordt tot zwijgen ge
bracht en heel de wil gericht op vol
doening van de eisclien van dit aardsche
leven.
Voeg bij dit alles liet feit, dat de
arbeidende mensch maar al te dikwijls
door de arbeidseisclven wordt neergedrukt
beneden het peil, waarop hij naar de
scheppingsordinantie gesteld is. Dat
talloos velen niet meer hoorei) de roeping
van Godswege den mensch opgelegd.
Dat ze den zegen die in den arbeid
schuilt niet zien. omdar ze 't niet weten,
Gods medearbeiders te ziin.
Er is dus een sociale krankheid.
Er is groote ontevredenheid, en leegte
des levens.
Het kan niet ontkend.
Maar dat alles is niet te verbeteren
door de materialistische geest, die ge
nieten als 't hoogste levensdoel voor-
toovert. Evenmin kande ontevredenheids-
prediking van het socialisme hier baat
geven. En wel allerminst is het lioqg-
hartig conservatisme, dat met gehuichel
de tevredenheid zich van de dingen
afmaakt, in staat hier liulpe te bieden.
Alleen Christus' kruis kan genezing
breugen van de sociale krankheid, zooals
ze ook de melaatschheid der ziele ge
neest.
Reeds het Oude Testament predikt
liet ons, dat op zichzelf de arbeid geen
vrucht der zonde is. Adam, in den staat
der rechtheid, kende reeds de roeping
tot arbeid.
Tot arbeid is de mensch geschapen,
opdat Hij in zijn gansche leven zijn God
zou dienen.
Maar ook in den arbeid sloop liet, gif
der zonde in. Daardoor werd aan den
arbeid de bange strijd om het bestaan
verbonden. „In bet zweet uws aan-
schijns zult gij uw brood eten,"
Hoezeer echter de verdervende invloed
der zonde ook op den arbeid inwerkte,
toch blijft deze op zichzelf een zegen.
Zoo ook leert het Nieuwe Testüftnent
ons.
Voor den Christen is alle arbeid,
arbeid in Gods koninkrijk. Ieder mensch
heeft tot taak in zijn werken God te
dienen en te verheerlijken. Van luiheid
en slordig werken moet daarom de
Christen een afkeer hebben.
Maar evenzeer moet uitgesproken, dat
de arbeid den mensch niet vernedert,
maar hem verheft. Gods Woord verbindt
aan den arbeid het recht op hetgeen
tot levensonderhoud noodig is. „Wie
niet werkt, zal ook niet eten." De
arbeid geeft deel in de goederen dezer
wereld, want „de arbeider is zjjn ioon
waardig."
Waar Christus aldus den arbeid een
eereplaats schonk, moet ook Zijn licht
stralen op het terrein van den arbeid.
Helaas wordt dat al te veel vergeten
ook wel door sommigen die zich naar
Hem noemen.
Dat komt door tweeërlei oorzaak.
In de eerste plaats, coordat men geen
recht begrip heeft van de heerlijke
beteekenis van Christus' koningschap.
Men prijst Hem wel gaarne als Redder
der ziel, die gekomen is om zalig te
maken wat verloren was, maar erkent
Hem niet als wetgever voor héél het
levensterr;iu. Landen en zeeën reist
men af om een ziel te bekeeren. En
26)
Z e: L A N D I A.
„Als we dat indenken, och wat komen
we dan dagelijks veel te kort", zei Van
Rensen. „Maar gelukkig, dat we ook
weten, waar we met die dagelijksche te
korten heen kunnen. Als we mogen
weten, dat ons deel in Christus is, en
dat we met al onze zonden terecht kun
nen bij den Troon der Genade. Kijk, dat
geeft dan weer rust en vree van binnen".
„Ja", hervatte moeder Van Rensen,
„vader staat daar veel ruimer in, dan
ik. Ocli, ik weet het wel, dat het zoo
moet wezen, maar kind, 't is toch zoo'n
groote zaak, je dat te mogen toeëigenen.
Ik sta dikwijls nog zoo van verre. Ik
kan er me man wel es om benijen, dat
ie zoo ruim voor zijn eigen staat".
„Wel nee, vrouwtje, voor me zelf, je
weet wel, sta 'k ook zoo ruim niet
maar 't is toch het Woord, dat 't zeit
en kunnen we daar dan niet op an?"
„Zeker wel, zeker weloch, as we
hét is wél. 't Is onze plicht. Maar
naar het sociale leven ziet men niet om,
aldus vergetend, dat Christus voor heel
het leven der maatschappij het Licht is.
En toch verzoent alleen liet Christen
dom de scherpe tegenstellingen des
levens; het doet olie en wijn druppelen
in de diepe wouden der maatschappij
liet brengt aanvankelijke genezing van
alle sociale krankheden, tot straks de
Opperste Medicijnmeester m den dat'
Zijner heerlijkheid alle tranen zal af
drogen en alle leed in blijdschap ver-
keeruu.
Het Christendom brengt de ware
viijheid, gelijkheid en broederschap,
doordat liet belijdt van den mensch, dat
hij beelddrager Gods is. Man en vrouw,
arm en rijk, oud en jong, werkman en
patrooiallen dragen dat beeld. Meer
nog. Ieder, die van Christus is en tot
de levensgemeenschap Gods terugge
bracht., is een kind en erfgenaam van
den Vader en staat voor Diens oog als
een priester, profeet en koning.
Wie dus de beteekenis van Christus
koningschap niet wil miskennen, ont-
trekke zich niet aan de srciale actie,
maar werke mee, om die in de goede
banen te leiden.
(Wordt voortgezet).
Vreeselijke toestanden.
De „Vossische Ztg bevat een nood
kreet uit het Ertsgebergte, „een stuk
Dultsch gebied, thans onder de Tsjeclio-
Slovaksche republiek", waaraan bet vol
gende is ontleend
Een autotocht van vier dagen, (aldus
de schrijver Richard Katz) met de com
missie, die de hongerige kinderen van
Tsjecbo-Slovakije voeden wil, heeft mij
door de jammerlijkste en afgrijselijkste
ellende gevoerd, die ooit een volk be
leefde. Hier sterft een Duitscb volk
zonder jammerklacht in de apathie van
de diepste wanhoop. Duizenden der arm-
sten kwamen reeds van honger om, dui
zenden liggen op sterven. De kinderen
lijden liet meeste. De schrijver geeft een
beschrijving van het bezoek aan een
school, waar kinderen van 7, 8 en 9 jaar
nog voor de zooveelste maal in de klasse
zitten, omdat de geest en het uitgehon
gerde lichaam de leerstof niet kan op
nemen Het zijn dwergjes, die daar zit
ten. Uitgehongerde, bleeke, teringachtige
gezichtjes, waarin groote matte oogen
staan onder do rachitische voorhoofden
armpjes die slechts luiid en beenderen
zijn en over de kromme magere beenen
hangen de spitse hongerbuiken, door
waterzucht misvormd.
De kindereu kunnen liet hoofd niet
rechtop houden, daar de uitgeteerde
halswervels te zwak zijn om het hoofdje
te torsen. Het kind heeft schurft, even
als de meester, die, vol schaamtegevoel,
zoo even weigerde u de hand te geven.
„Wie uwer heeft vanochtend in het
geheel niets gegeten?" is de vraag den
kinderen gesteld.
Van de 47 kinderen steken 12 den
vinger op. Uitsluitend met koffie Ersatz
hebben dertien kinderen ontbeten, met
koffie en melk vier.
Alle anderen hebben ontbeten met
„kruiden", het eerste onkruid, dat in het
daar niet op ankonden maar je moet
het niet alleen voorwerpelijk weten je
moet er ook ondervindelijke kennis van
hebben daar komt het op an
„Nou, en sta jij d'r dan heelemaal
vreemd buiten
Rnstelooze moeder Van Rensen zat
stillekens en keek met neergeslagen
oogen voor zich. Haar vingers plooiden
den rand van haar schortje.
„Nee, dat durf ik ook weer niet te
zeggen, vader; nee, ik mag door Gods
genade wel iets kennen van den verbor
gen omgang, maar och, 't is nog zoo
j gebifikkig zoo gebrekkigen daar kan
j ik zoo'n last van hebben. Ik wou zoo
graag, dat 'k méér voor den Ileere
leefde".
„Welk kind des Ileeren zou dat niet
wenschen", beaamde vader Van Rensen
„maar", onderwees hij verder, „daarom
mogen we dat kleine begiDseltje niet
weggooien en verachten. Laten we den
Ileere d'r voor danken".
In het gezellige vertrek begonnen de
omtrekken der meubelen zoetjes aan te
verschemerener hing zoo'n rustige
rust Jo voelde als een sfeer van kin
derlijke, oprechte vroomheid dit ernstig
gesprek, waarnaar ze zoo graag mocht
voorjaar in het Ertsgebergte groeit. In
de lente dit onkruid, in den zomer kool
stronken, in den herfst afgevallen peren,
en in den winter als God wil
aardappelen. Maar de winter is nog ver
en de hongertyphus grijpt om zich heen.
En zoo vergaat liet den arnfen. Negen
tiende van de bevolking behoort tot die
arineu. i(
„Wie van u heeft geen hemd aan?"
was de volgende vraag.
Acht steken den vinger op.
„Wie uwer bezit niet meer dan dat
eene hemd dat hij aanheeft De meeste
vingers gingen omhoog. Nu viel de on
derwijzer uie in de rede „Er is maar
twee derde der kinderen op school. Het
andere derde heeft niets om aan te trek
ken en ligt naakt in het stroo. Hun
ouders hebben de laatste kleeren inge
wisseld tegen aardappelen. Dit zijn alleen
de beter gekleede en gevoede kinderen".
„Maar hoe zien dan de andere kinde
ren er uit
Die kinderen lagen door luizen en
schurft verteerd, verhongerd, versuft,
niet tering, of idioot op hun vuile stroo
den dood te verwachten.
Een reusachtige roof.
Uit Beuthem wordt gemeld Een roo-
versbende heeft zich van een bedrag van
1% millioen Mark meester gemaakt, die
op een wagen naar een der fabrieken
alhier vervoerd werden en voor uitbe
taling der loonen bestemd waren. De
dieven wisten met hun buit te ontkomen.
Een diamant gevonden.
Uit Johannesburg wordt gemeld, dat
een boer, die bezig was etn afwaterings
kanaal te graven in het Rouxviile dis-
trikt, een diamant vond van 50 karaat.
Het veld is geheel onderzocht teneinde
te zien, of er mogelijk meer in den bo
dem zit.
De Internationale Samenwerking.
De Berlijnsche korrespondent van het
„Handelsblad" meldt
„Naar de eigen berichtgever van de
officieuse „Deutsche Allgemeine Zeitung"
uit betrouwbare bron uit München ver
neemt, is in zekere deelen van Duitsch-
land vanwege de Internationale Arbei
ders Verbonden bericht ingekomen, dat
als ontzaggelijke demonstratie voor een
rechtvaardigen vrede, ge m e e n s c li a p-
pel ij k met Duitse he arbeiders
een alge m eene staking, welke
drie dagen moet duren, voor
geheel Europa zal afgekon
digd worden.
Naar het schijnt, worden de voorbe
reidende maatregelen reeds getroffen om
deze machtige protestonderneming van
het arbeidende Europa tegen een ge
weld vrede te doen slagen".
Uitlating 'van Brockdorff-Bantsau.
WEENEN. (Wolff). De Neue Freie
Presse had een intervieuw inet Brock-
dorffliantzau. In den loop van het on
derhoud zeide de minister o.m.
Een vredesverdrag, zooals ons dat op
7 Mei werd overhandigd, zal ik niet
onderteekenen. Kleine concessies be
schouw ik niet als veranderingen van
beteekenis. Wij onderteeketien evenmin
ons doodvonnis als een verloochening
van onze rechtmatige grenzen".
De minister zeide, niet t weten, wat
zou gebeuren, indien de tegenstander
geen besef toonde voor de houding der
Duitschers. Maar wel wist hij, dat bij
het besluit dat de delegatie en de re
geering zouden nemen, zij liet Dnifsche
volk achter zich zouden hebben.
Regel op regel.
De commissie voor de luchtvaart heeft
een luchtvaart-wetboek vastgesteld. Deze
wetsbepalingen zijn met eenstemmigheid
goedgekeurd. Kapitein Kopert van de
directie van den Franschen luchtvaart
dienst, de secretaris van de commissie,
is onlangs per vliegtuig te Londen en
Brussel geweest om daar het ontwerp
te laten teekenen door de Britsche en
Belgische leden der commissie, die hun
land niet konden verlaten.
luisteren, omdat ze er de tonen van haar
eigen hart vaak in hoorde.
„En hoe sta jij daar nou onder, Jo,
as ik 't vragen mag", kwam na een
pauze Van Rensen; ,,'k weet immers dat
jij ook kennis van de waarheid hebt"
Jo bloosde.
Die vraag, zoo eenvoudig, zoo natuur
lijk nee, ze wist wel, niet gedaan als
inquisitie vraag, daar was Van Rensen
wars van; hij hield er niet van, om,
zooals hij het noemde, met el en weeg
schaal te loopen maar toch een vraag,
zoo op den man af, bracht haar wel wat
in beroering.
Ja, hoe stond eij er nu onder? Was
ze in staat, daar een eerlijk getuigenis
van to geven?
„Ja, Van Rensen, ik zou wel hetzelfde
moeten zeggen, wat je vrouw daar pas
zei. 'k Zou zoo graag méér voor den
Heere leven", antwoordde ze, zacht en
schuchter.
„Wel kind, dat is een goeie wensch
als dat de begeerte van ju hart mag
wezen, dan is het zeker goed. ,1a, we
maggen dat wel altijd bidden héHeere,
vermeerder ons het geloof! Want och,
dat is toch dikwijls zoo klein".
,,'t Is soms net, of liet heelemaal weg
SNELLE VV ON ING HOU W.
Een goede woning is voor de gezond
heid van den mensch noodzakelijk. Het
gebrek aan woningen baart in den te.
genwoordigen tijd aan Regeering en Ge
meentebesturen groote zorgen. Men wil
thans zien goedkoope, goede, arbeiders
woningen te bouwen. Op de Merse te
Breslau waren dubbele arbeiderswonin
gen ten toon gesteld, die in drie dagen
gereed zijn. De onderdeden worden in
de fabriek vervaardigd en de opbouw
kan iedere leek zeer gemakkelijk be
werkstelligen.
Op een" door palen of muurwerk ge-
steunden vloer, wordt het geraamte op
getrokken uit tweedeelige ijzeren stut
ten. In de loodrechte naden worden
betonplaten geschoven, waarbij openin
gen voor deuren en vensters vrijblijven.
Deze wand wordt van buiten met met
selwerk voorzien en van binnen met kalk
bedekt. Het dak wordt op het huis ge
zet en het kan binnen enkele dagen be
trokken worden.
Deze woningen zijn volkomen brand
vrij en zeer goedkoop.
(De Gezondheid.)
reizigerstarieven OP DE
SPOORWEGEN.
Met 1 Juli a.s. worden de prijzen voor
het, vervoer van reizigers eu bagage op
de spoorwegen gewijzigd, terwijl verkrijg
baar worden gesteld kiloineterkaarteu
over een afstand van 200 K.M. of meer.
De prijzen hiervan bedragen f 20 voor
de eerste, f 15 voor de tweede en f 10
voor de 3e klas, \oor een reis been en
terug.
De prijs der gewone rijwielkaarten
wordt gebracht op 50 cents, terwijl die
der sneltreinkaarteii onveranderd blijft.
„SUMMUS-EPISCOPUS".
De bladen melden dezer dagen
„Indertijd berichtten wij reeds dat de
bestuursmacht, door don ex-koning van
Pruisen als summus episcopus van de
Pruisische Landskerk uitgeoefend, zou
worden overgedragen op drie evangelische
ministers van het Pruisische Ministerie.
Als zoodanig zijn, naar wij in het „Pro-
testantenblatt" lezen, benoemd de mi
nisters: Südekum, Heine en Ufeo".
Aan dit bericht voegt het „Er. Dbl."
toe
Zoo gaat het, als men de Kerk bren
gen laat onder een vreemde macht 1
Nu ziju 't nog drie ministers „van de
Kerk".
is', bevestigde Jo.
„Juist", zei Van Rensen „en als dat
zoo is, heb je daar dan vrede mee
„Vrede?" antwoordde ze, met een
sterke ontkenning in haar stem. „Hoe
zou dat mogelijk wezen Maar toch heb
ik er ook niet altijd zoo mee te doen,
als me wel passen zou".
„Je bedoelt, dat je er zoo ongevoelig
onder kan wezen. Zeker, kind daar
moet ik me zelf ook zoo dikwijls over
beschuldigen. Zoo onaandoenlijk hé Ja,
eu dan komt de satan en die fluistert
je in, dat je toch nooit een oprecht kind
des Heeren kan wezen. En dan kan je
het daar zoo moeilijk onder krijgen"
„Heb je dat ook wel eens ondervon
den, Van' Rensen vroeg Jo. De mede
deeling van Van Renseu verraste haar
min of meer. Een man als hijzoo op
recht en vroom. Kende die dat ook?
„Zou ik niet, m'n kind? En weetje,
wat me dan altijd zoo kan bemoedigen
Dat al de groote godsmannen uit het
Oude en uit het Nieuwe Testament die
inzinking óók hebben gekend dat het
ook bij hun geweest is een vallen en
opstaan. Ik denk toch dat de Hoere daar
Zijn wijze bedoelingen mee heeft gehad".
„Vader kan je altijd zoo moed inspre
ken", kwam vrouw Van Rensen. „Als
je dan heelemaal in de put zit,, dan krijg
jo toch weer een beetje hoop".
„Je moet me niet prijzen, vrouw. Och,
als ik je uit de put moest helpen, kwam
je d'r nooit uit".
„Nee, dat weet ik wel. Maar we kun
nen mekaar toch opbeuren hézoo tot
een hand en een voet wezen".
Ze had alweer lang genoeg gezeten
dribbelde door de kamerze zou het
koffiewater opzettenstrakjes kwam
Henk thuisdie hield van 'n „bakje".
En terwijl ze haar gang ging, ditmaal
stilzwijgend, bleven Van Rensen en Jo
een poosje over het gesprokene nadenken.
Hoe sta jij er nu onder had Van
Rensen aan haar gevraagd. En J-> be
peinsde die vraag. Ja, hoe stop^ er
onder Och, hield dat geuoes^aam haar
ziel bezig? Gingen er niet dagen, soms
weken voorhij, dat die vraag haar gansch
niet scheen te bekomp«éren Waren bet
dikwijls niet heel Andere dingen, die
beslag op haar gedachten legden? Als
ze zoo alleen m*ar eens de allerlaatste
dagen nagingHoe moest zo zich dan
niet van nalatigheid beschuldigen
(Wordt vervolgd).
DOOR