Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 143. Zaterdag 24 Mei 1919. 2e Jaargang. Uit de Schrift. Buitenlandse]* Overzicht. Uit het Buitenlatid. Uit het Binnenland. Uit de Pers. Uitgave wan de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te. Ter Neuzen. Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge zonden aan den redacteur, H. S. v. HOUTEN, Vlooswjjkstraat 62, Ter Neuzen. ABONNEMENT: Bij bezorging ƒ1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.25. ADVERTENTIËNVan 1—4 regels /'0.40. Elke regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. C'risistoeslag 15%. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker D. H. LÏTTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20. - VERHUIZEN x Wat ik weet dat Gij mij ter dood brengen zult, en tot het huis der samen komst aller levenden. Job. so-23. Daarin lag voor Job troost, dat hij zijn graf zag. Hoe groot, was dan niet zijn verdriet. De gunsteling Gods hgt in den vuurgloed van Gods toorn. God is hem een vijand geworden. God doet diem als op een stormwind rijden zoodat hij ió de fundamenten van zijn bestaan geroerd, geschokt bewogen wordt en hij ten verderve wordt gevoerd met razen de snelheid. Zijn jammer is zoo groot, dat het hem is als of zijn wezen gesmolten wordt en hij opgelost wordt als het zilver in den smeltkroes. Zijn bidden dringt niet meer door. Hij vindt geen gehoor bij God er is geen uitkomst dan het graf. Dat graf is voor hem het zekere ein de van zijn plagen. Daarop zal de be nauwing zijns levens uitloopen, dat hem eindelijk het ltven ontvliet en de band die ziel en lichaam verbindt, afknapt. Er is dus voor hem in 't leven geen hope meer. Hij ziet niets dan zijn ver driet, zijne namelooze ellende. En in de brandende hitte van Gods toorn is hem eene verkwikking de donkere koele schaduw van de bergen van het dooden- land, „Want ik weet dat gij mij ter dood brengen zult", Job spreekt hier een algemeene waar heid uit, die ieder mensch hem kan en moet nazeggen. Het einde van aller menschen levens weg is „het huis der samen komst aller „levenden." Hoe groot het verschil ook is, in le vensduur, in levensrichting, in levensbe ginsel en levensdoel, we zijn allen op weg naar eene gemeenschappelijke woning. We zijn dus allen aan 't ver huizen en welken weg we ook nemen, we komen alle.i voor 't zelfde huis aan, en gaan allen door dezelfde deur binnen, en zien ons allen 't zelfde huis ter wo ning aangewezen, en nemen allen niets totaal niets mee naar binnen. We kunnen veel of weinig meedragen de een zijne rijkdommen de ander zijne armoede, de een zijne moeite de ander zijn fortuin en voorspoed, de een zijn gezond lichaam, de ander zijnen zwak ken en gescheurden tabernakel, de een zijne wijsheid en wetenschap, de ander zijne matheid van geest, zijne bekrom peuheid van blik, zijn voosheid van ziel, we moeten allen alles achterlaten. Zoolang we in het lichaam, op aarde, in leven zijn, zijn we dus op een door tocht, in eene herberg, op weg naar ons '„eeuwig huis" Pred. 12 5 „De breede en de smalle weg" loo- pen daar samen, Goed en kwaad, oud en jong ontmoeten daar elkaar. Daar zijn allen gelijk. Niemand zal daar dienen, en niemand wordt er gediend. De macht van het geld is daar ge broken, hoogheid en stahd of adel kent men daar niet. daar zijn geen aparte kamers, daar zijn geen aparte kluizen ofkasten, daar zijn geen „sterren" en geen „strepen", daar is gelijkheid, daar is alle verschil verstorven,daar leeft men niet en strijdt men niet, daar is de woning van den dood. De koning moet het met dat huis doen, en de arme krijgt dan zijn eigen huis Naar de beschikking Gods, onvoor waardelijk. En nu denkt ge misschien, gij die dit leest: Dat weet ik alles ook wel. Maar is het dan genoeg dat we het meten Als we het weten, moeten we er dan ook niet mee rekenen En wanneer ge nu de gangen en het drukke beweeg der menschenkinderen nagaat, krijgt gij dan den indruk Zij meten, dat alles ook wel, zijn zich dat goed bewust en houden daarmee vol doende rekening? Waarom kan men dar. zoo prat gaan op zijne rijkdommen en schatten Waar om roemen in zijn stand Waarom zoo trotsch en verwaand zijn medemensch passeeren? Waarom den naaste het leven zoo zuur en zoo onaangenaam maken? Waarom kiest dan een ieder zoo zijn' eigen weg en is er zoo weinig een letten op den ander? Waarom dan het leven geleefd als of er nimmer een einde komen zou Waar om dan dat graf, dat zoo nabij is en het leven zoo ernstig maakt, zoo ver moge lijk weggedacht, zelfs wanneer men reeds op de stoep, op den rand staat Waarom dan zoo kalmpjes en rustigjes gewandeld, als of ge niet aan het ver huizen waart. Weet ge wat Job eigenlijk zegtWant ik weet dat Gij mij tot den dood terug brengen zult. Met anderewoorden: Wij zijn weggeloopenen van den dood, en die dood dien wij meenden ontkomen te zijn, strekt nu zijne lange grijparmen naar ons uit. Hij doet dat van den baar moeder af. En wanneer hij zijne koude vingeren om ons slaat, dan voert hij ons weer terug naar onze woning. Wij kunnen hem niet lang ontvluchten. De dood is Gods handGod zal mij ter dood brengen, en tot het huis der sa menkomst aller levenden. Waar het voor ons allen op aankomt is dat we met deze gewichtige waarheid in ons drukke levenvolle leven, waarin we zoo weinig tot ons zelf komen, meer rekening houden. Dan zal het aardsche goed dat we hier najagen met koortsachtigen ijver, voor ons veel van zijn waarde verliezen. Dan zal het ons hart allicht niet zoo trekken en ons niet zoo sterk binden aau de aarde. Dan zullen we gemakkelijker anderen kunnen dienen met het goed dat God ons gaf, en zóó steun bieden aan zoo velen die van wege de moeiten des le vens haast verlangen naar het graf. Dan zullen we genegenheid en gelegen heid hebben om iets anders na te jagen, en daarop ons hart te zetten, we bedoelen dat goed dat nimmermeer ver gaat dat voor ons bewaard blijft in de hemelen, ook als we in het „huis der samenkomst aller levenden" zullen zijn, en dat ons geschonken zal worden wan neer we dat huis, dat ons niet eeuwig binden zal, zullen verlaten en opgeno men worden in het Vaderhuis met de vele woningen. Ja waarlijk, daar zullen eens alle Gods kinderen zijn. Maar ook daar zijn vele woningen. Wij hebben hier te staan naar de hee.r- lijkste dier woningen. 't Menschenleven is een stroom, uit- loopende in de verslindende diepten des doods. Maar ons moet troosten dat Chris tus, onze Heiland de verschrikkingen van den dood en de vernedering des grafs heeft weggenomen en uit het graf ons is voorgegaan naar het huis van Zijnen en onzen Vader. Zaamslag. De Walle. V De Zondagswet. Aan de uitvoering van onze Zondags wet hapert heel wat. Zoo ongeveer nergens wordt ze toegepast. Dat is jammer. Want hoewel gedeeltelijk ver ouderd, is ze toch meer dan noodig. We hopen dan ook, dat minister Heemskerk tijd en gelegenheid mag vinden ons een vernieuwde, bij onzen tijd passende Zondagswet te geven, en dat die dan goed wordt uitgevoerd. Thans meent men dikwijls, dat het plaatselijk gezag niet krachtig genoeg optreedt tot handhaving van de Zondags wet. En inderdaad is dit bijna overal het geval. Maar de billijkheid eischt, dat bedacht wordt, hoe deze kwestie ten nauwste samenhangt met de rechtspraak. En juist omdat ten dezen alle vastheid ontbreekt, is het zoo moeilijk de wet te handhaven. Men oordeele zelf. In de gemeente Zandvoort is een „tennisveld". Dit ligt op 30 M. af stand van de Ned. Herv. Kerk. Zondag 5 Mei '18 werd er voormiddags op gespeeld, tijdens de godsdienstoefening in de Herv. Kerk. De politie maakte deswege proces-verbaal op. En de kan tonrechter te Haarlem veroordeelde de overtreders op grond vau art. 3 van de Zondagswet. De veroordeelden gingen echter in hooger beroep, met het gevolg, dat de Hooge Raad het vonnis vernietig de, op grond van het feit, dat het niet voldoende is, dat art. 3 wordt overtreden, maar dat ook overwogen moet worden de vraag „of het spel hier tennisspel uit den aard tot luidruchtigheid, hetzij door de spelers, hetzij door de toeschouwers aanleiding gevende, voor de uitoefening van den openbaren godsdienst hinder kan opleveren en dit ook doet." Als dit de maatstaf wordt, kan er dunkt ons, heel wat op Zondag gebeureu, voor er een strafbaar .feit wordt ge pleegd. Van belang lijkt ons dan ook, wat de heer Duymaer van Twist den Minister heeft gevraagd, naar aanleiding van de weigering van den Ilaagschen burge meester om de Zondagswet toe te passen. We laten de twee bedoelde vragen hier volgen I. Is het den Minister bekend, dat de Burgemeester van 's Gravenhage op eene vraag van ondergetcekende als raadsluid luidende: „Acht de BurgemeatJr zich gerechtigd het pertinente verbod van art. 4 der Zondagswet, waarbij openbare vermake lijkheden bij uitzondering zijn toegelaten, mits niet dan na het volkomen eindigen van alle godsdienstoefeningen (en niet dan na volkomen eindigen alleen van alle voor middags - godsdienstoefe ningen). ter zijde te schuiven En zoo ja, op welken grond heeft geantwoord „De Burgemeester vond geen reden om tegenover deze openbare vermakelijk heid (het houden van kermis in den Dierentuin) een andere toepassing aan de Zondagswet te geven dan hieraan sedert jaren algemeen is gegeven." II. „Verleent, naar het oordeel van den Minister, een sedert jaren in zwang gekomen practijk, die duidelijk in strijd is met de letter van art. 4 der Zondags wet, den Burgemeester van t's Graven hage het recht dergelijke ontduiking van een nog steeds van kracht zijnde wet te sanctionneeren Zoo neen, welke maatregelen zal de Minister dan treffen om den Burgemeester te verplichten zich aan de wet te hou den Gns dunkt, dat deze kwestie noodig geregeld moet worden. De Zondag toch wordt steeds meer ontheiligd en de gewijde rust, passend bij dien dag, verstoord. V Het ideaal De roode onderwijzers in Nederland, die ijveren voor afschaffing van het hoofdschap in de school, zullen wel likkebaarden, als ze hooren, dat in Fruisen, als vrucht van de revolutie, de „bovenmeester" verdwijnt. Het hoofd wordt voortaan door de schoolcommissie, op voordracht van drie, uit en door de onderwijzers eener school opgemaakt, gekozen en hij krijgt niet meer salaris dan de anderen, géén vrije woningalleen mag hij een beetje minder belasting betalen. Hij zal dus, vermoeden we, geen eigenlijk gezegd „hoofd", maar alleen het „adres" van de school zijn. 't Afzonderlijke examen, dat totnogtoe afgenomen werd, om aan 't hoofd eener volksschool te mogen staan, wordt ook afgeschaft. Alleen blijven de thans bestaande hoofden in 't genot van hun oude traktement. Tenminste zoolang als 'tduurt. Maar als „hoofd" treden zij af. Zij worden „gewoon onderwijzer" aan hun school. Ook in dit opzicht zullen we met belangstelling de gevolgen en de vruchten dezer Pruisische proefneming afwachten. Want.... die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht, zegt 't spreekwoord zoo teekenend juist. Uit verren lande. Niet onopgemerkt mag voorbijgaan het artikel, dat de bekende en ter zake vol komen deskundige prof. Slotemaker de Bruine in 't jongste nummer van Stem men des Tijds wijdde aan de positie der werklieden en de arbeidswetgeving in Australië. Die positie sehijut daar schitterend te zijn. Én die wetgeving lijkt schier vol maakt. Men spreekt dan ook van Australië als van het „paradijs der arbeiders", al vermoeden we, dat dit lichtelijk over dreven zal zijn. Toch zijn de arbeiders er heel wat verder dan hier. Zij hebben er allang den achturendag. Benevens allerlei sociale verzekeringen. Ook een collectief arbeidscontract met hooge minimumloonen. De woningkwestie bestaat in Australië niet. De hoofstad Melbourne b.v., met een half milhoen inwoners heeft een uitge strektheid als Londen (met 6 millioen inwoners), zoodat er lucht en licht, wo ningruimte en tuin voor iedereen is. En in de kleinere steden en op 't platteland is het nog beter gesteld. Daarbij hebben de arbeiders sinds jaren ook de politieke macht in handen. Politiek en sociaal héérschen zij. Zoo hebben ze b.v. en dat klinkt onze arbeiders zeker wonderlijk in 'd ooren zelf het stakingsrecht opgehe ven. Waar dan tegenover staat, dat den patroons het recht van „uitsluiting" untnoinen is. Er is namelijk verplicht scheidsgerecht. Veelzins dus een ideale toestand. Op pervlakkig gezien, zou men zoo zeggen, dat er nu niets meer te wenschen over is. En toch, en toch Er wordt iets gemist. Aan den socialen vooruitgang ging niet gepaard een vastleggen van geeste lijke en zedelijke grondbeginselen in de harten der menschen. Droef zijn daarvan de gevolgen. Vooral openbaren die zich in een zon dige gemakzucht. De Australische industrie blijft wat ze is gaat eer achter- dan vooruitde arbeider is bang voor te veel inspanning. De producten des lands gaan dan ook half bewerkt of onbewerkt naar verre streken, waar nijverder handen er aan verdienen, wat Australië zelf er uit had kunnen halen. Daardoor wordt de concurentie zwaar. Andere deelen der aarde dreigen Australië te overvleugelen. Een somber beeld geeft ook de lijn, die de geboorten aangeeft. Daar in dat „nieuwe land", zijn de geboorten nóg geringer dan in het „oude en afgeleefde Europa". Hierdoor dreigt weer in de toekomst gebrek aan arbeidskrachten. Dan zijn op den duur „vreemde" ar beiders niet te keeren. Arbeiders wellicht met meer energie en minder behoeften, tegen wie de Australische werklieden het moeten af leggen. In dit alles ligt een krachtige waar schuwing. Oók voor ons land. Mogen hier de christen-arbeiders het zout zijn, dat medewerkt het geheel zoolang mogelijk voor bederf te vrij waren. Een week uitstel negen leden der Araerikaansche Het kind dat het best bewaakt merd Zaterdag ontsnapte Windsor Morgan, liet kind dat in de Vereenigde Staten liet best bewaakt werd en die erfgenaam was van 100 millioen dollar, aan de aan dacht van hen die toezicht op hem moesten houden. Het kind liep de straat op, werd door een auto overreden en gedood. De Oceaan-vlucht. Hawker vliegt rechtstreeks naar Ierland. Nog merkwaardiger dan de vliegtocht naar de Azoren door de Amerikanen, is de tocht, die de Engelschen, Hawker en Griere, geheel alleen van Zondag op Maandag gemaakt hebben van St. Johns rechtstreeks naar Ierland. Zondagmiddag tegen 6 uur Gr. T. vertrokken zij met hun Sopwith-vliegtuig en Maandagmiddag zijn zij bij den mond van de Shannon in Ierland aaugekomen. Gevlogen was met een snelheid van 120 i\ 130 K.M. in het uur. De Engelsche vliegen, Ravnham, Haw ker's mededinger, zou met zijn Marting- syde-vliegtuig ongeveer tegelijkertijd ver trekken, doch had tegenslag. Het toestel liep tegen deu grond te pletter. De bestuurder en zijn metgezel, kapitein Morgan, outsnapten met lichte kwptsuren. Het bleek, dat liet toestel door te zware lading niet genoeg opstijgende kracht kon verkrijgen. Het botste tegen een heuvel, waardoor een as afknapte. Aan den tocht naar Ierland is de Daily-Mail-prijs verbonden. Aan de Engelschen valt in elk geval de eer te beurt den eersten volledigen Oceaautocht te hebben gemaakt, ook al slaagt de Amerikaansche N. C. 4 er in om binnenkort via Lissabon Plymouth te bereiken. Moge deze ongedachte ontwikkeling van de vliegtechniek in de toekomst den vrede, niet den oorlog dienen. Parijs, 20 Mei, (V.D.) Uit het expose van Ilymans betreffende de opheffing van het verdrag van 1839 blijkt, dat België slechts eenige garanties vraagt voor de scheepvaart op de Schelde, zonder territoriale wijzigingen. Inzake Limburg wordt voorgesteld, dat het land niet 'aan Holland ontroofd zal worden en ook niet geïnternationaliseerd zal worden. Het zou een soort geneutrali- seerdp zóne worden, met een bestuur, dat gelegenheid biedt gcweldadige neu- traliteitsschendingen als Duitschland in 1914 beging, te verhinderen. De alge meene indruk is, dat de kwestie in korten tijd op gunstige wijze zal zijn opgelost. KOFFIE EN THEE VRIJ. Met ingang van 25 Mei a.s. wordt het Rijkskantoor voor thee en koffie, benevens alles wat daarmee in verband staat opgeheven. Kleinhandel- en tus- schenhandelprijzen zijn evenmin aan een maximum gebonden. „Onze studenten en de revolutie". In 'n artikel opgenomen in het „Nieuws van den dag", heeft Prof. L. Knappert te Leiden een beeld opgehangen van dc geestesgesteldheid onder „onze studen ten" dat wil dan zeggen de studenten aan de Openbare Universiteiten. De Hoogleeraar verontrust er zich niet over, dat „onze" studenten ook van de geweldige dingen, die gebeuren, vervuld zijn maar wel hierover dat zoovelen over de Russische en Duitsche revolutie spreken en schrij ven, soms bewonderend, vaak geest driftig, altijd waardeerend, dat de meesten wel is waar de ergste gru welen als uitwassen eener schoone beweging misprijzen, doch zonder dat hebben de Dnitscliers gekregen. Eerst heette het, dat ze het vredesverdrag konden inzien, en dan een. van beiden teekenen of weigeren. Van ouderhandelingen als tnsschen twee partijen zou geen sprake zijn. Toen het vredesverdrag openbaar werd gemaakt, steeg er in Duitschland een storm van ontwaardiging op. Het Duitsche volk doorzag den toeleg der geallieerden, om den gehaten tegenstander te verpletteren. Vooral Frankrijk ging uit haat en angst zeer ver in zijn eischen. Als Duitschland het verdrag teekende, zooals de conferentie het opstelde, dan zou het levenskrachtige, energieke Duit sche volk een slavenjuk op de schouders worden gelegd. Dan fcouden de Duitschers moeten zwoegen en zweeten voor de groot kapitalisten der entente. Van de oude wel- vnart zou spoedig geen spoor meer over zijn. Geen wonder, dat daarom de Duitschers zeidenAls we dan toch vernietigd moeten worden, dan zal dat niet met onze instem ming zijn. Als we slaven moeten worden, laten de geallieerden ons dan ook maar ver zorgen. Als ons vaderland toch verloren moet gaan, laten de vijanden dan ook ten hunnen bate orde en rast handhaven en het bestuur voeren- En zoo zette bij heel het volk het voor nemen zich vast, om als de entente bij haar eischen bleef, het verdrag niet te teekenen. Dan moeten de geallieerden heel Duitschland maar bezetten. Ze moeten maar zien, hoe of ze dat klaarspelen met hun soldaten en hun volk. Allicht, dat dan ook in de landen der entente de revolutie komt, en dan zijn allen weer gelijk. Dan is de Duitsche slavernij uit. Deze houding liet niet na invloed op de vredesconferentie te oefenen. Vooral toen graaf Rantzau met nieuwe voorstellen kwam. Want ook de Duitschers gaan liever niet tot het uiterste over. Deze voorstellen zullen nu door de confe rentie worden onderzocht. En omdat dit tijd kost, is de termijn, die den Duitschers gesteld is, met een week verlengd. Dat is een goed teeken. Het bewijst, dat de conferentie bereid is over de Duitsche voorstellen te spreken. En in een week kan er heel wat gebeuren. Er komt trouwens al hulp voor de Duit schers. De ontevredenheid met het prul- ontwerp van den volkerenbond breekt zich baan. Niet minder dan hebben hun ontslag aangevraagd, uit onte vredenheid over het slappe optreden van hun president, die een rechtvaardigen vrede be loofde en nu meegeholpen heeft tot het op- Stellen van een verdrag, dat een schande is voor heel de menschheid. „Het verdrag beteekent geen vrede, het beteekent oorlog", verklaarde een der negen afgevaardigden. De Engelsche pers noemt deze gevallen van ontslag-aanvrage onheilspellend. Voor de wraakzuchtige Fransclien en de begeerige entente-kapitalisten is deze kwalificatie juist. Voor Duitschland is het allerminst onheil spellend. Even teleurstellend voor de imperialisten in de entente-landen is de actie, die in den Amerikaanschen Senaat geopend is door Lodge tegen het belachelijke Volkerenbonds- voorstel. Voor de Duitschers is deze ontwikkeling van zaken uiterst gunstig. Eveneens het feit, dat de Britsche arbeidersleiders zich in een manifest zoo krachtig tegen het oorlogwek- kende vredesverdrag verklaard hebben. Hopen we, dat deze week voor Duitschland en voor de heele wereld een goede wordt. En dat de staatslieden der entente mogen inzien, dat een groot volk als het Duitsche niet straffeloos gehoond kan worden. Een vrede op recht en niet op geweld ge grond is niet alleen voor Duitschland, maar ook voor de entente, ja voor heel de wereld op den duur het beste en het voordeeligste.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1919 | | pagina 1