Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Ulaanderen. No. 135. 2e Jaargang. llit de Schrift. iiiiitenlainisch Overzicht. Verkiezingsnummers. Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwscli-Vlaanderen" te Ter Neuzen. Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge zonden aan den redacteur, H. S. v. HOUTEN, Vlooswijkstraat 62, Ter Neuzen. ABONNEMENT Bij bezorging f 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25. ADVERTENTIËNVau 1—4 regels fOAO. Elke regel meer /'0.10. Ihindelsadvertentiën over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. Crisistoeslag lo%. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker L). H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20. In bovenstaand Schriftwoord wordt gesproken over het verschil van stand. Er zijn rijken en er zijn armen. Zij ont moeten elkander in bet leven. Telkens weer komen zij met elkaar in aanraking. Zij ontmoeten elkander in huis, op de fabriek, op het kantoor, op de werkplaats, maar ook daar buiten op de straat, op de middelpunten van 't verkeer, in het station, op de boot, in den trein. Ook al zouden zij elkander willen ontloopen, zij kunnen het niét. Het leven brengt hen op allerlei wijze met elkaar in aan raking. Zelfs de' meest gedachtelooze moet daardoor tot nadenken gebracht en het dringt hem tot de vraag: „Vanwaar toch dit verschil Ook de wijze koning Salomo heeft daarover nagedacht en hij is tot deze conclusie gekomen: „De Heere heeft hen allen gemaakt". Het verschil van stand berust alzoo op het beginsel van Gods souvereiniteit.. Treft Salomo daar mede niet de kern der zaak Dit toch is de zonde van onzen tijd, dat men met God, den Beschikker van ons aller levenslot niet meer rekent daarom klaagt men zoo bitter over de tegenstelling van rijk en arm, wijl men zich bij Gods bestei niet wil neerleggen, en niet meer weten wil van dat ééne Gods souvereiniteit Ziet, ook dit verschil van rijk en arm is ten slotte gegrond in 't soevereine bestel van den Almachtigen God, die Zijne gaven, zoowel geestelijke als stof felijke, uitdeelt, gelijkerwijs llij wil. „De Heere maakt rijk en de Heere maakt arm". In dat geloof leefde ook een Sa lomo en dat geloof gaf hem rust bij alle raadselen des levens en doet hem ook met 't oog op dit maatschappelijk ver schil uitroepen„de Heere heeft hen allen gemaakt". Ziedaar het beginsel van Gods souvereiniteit, grond als het is van het verschil van stand in het maatschap pelijk leven. I)it verschil van stand, in Gods sou vereiniteit gegrond, is echter door de zonde vaak een schrijvende tegenstelling geworden. De zonde, die zoo goed de armen als de rijken aankleeft, bederft alle levensverhoudingen. Zij maakt de standen tot afstanden, zoodat werkgevers en arbeiders dikwijls als leeuwen tegen over elkander staan. Er is o zooveel onrecht en ellende, niet door het verschil van bezit, maar door de zonde, die er mede gepaard gaat. Door de zonde heeft er een abnormale ontwikkeling van de maatschappij plaats gehad, waardoor aan de ééne zijde zich de grootste weelde heeft opgehoopt, terwijl aan de andere zijde zich de diepste armoede vertoont. Dit is een groote sociale misstand. Onze eeuw staat in het teekeu van dit sociaal conflict. Nu spreekt het socialisme te dezen opzichte van kapitalisme en pro letariaat, verdrukkers en verdrukten. Het zoekt de oorzaak van alle maatschap pelijke ellende in 't kapitaal. Hetptedikt daarom den haat en ontketent den klas senstrijd. Het zoekt verbetering langs den weg van de heerschappij van 't proletariaat, desnoods door de revolutie en 't wapengeweld. Het wil geen stan den meer het wil geljjkheid van bezit. Het wil het rijke gevarieerde leven om scheppen in een groote eenvormigheid. Het wil allen even rijk maken, vergetende dat bij al zulke gevaarlijke proefnemin gen als de revolutie het einde wel eens kon wezen, dat allen even arm werden en 't heele maatschappelijk leven ten onder ging. Ook wij keuren deze sociale wanver houding tusschen rijken en armen ten sterkste af. Doch als Christenen zoeken wij een andere weg tot verbetering. Deze verbetering ligt niet in de onder- stebovenkeering der maatschappelijke orde, maar in de bestrijding der zonde. Ook hier stellen wij tegenover de revo- tie het Evangelie. Het verschil van stand moet blijven want„de Heere heeft hen allen gemaakt". De Heere wil geen gelijkheid van bezit. Er moet ongelijkheid zijn. Rijken en armen hebben beide te leven uit dit beginsel van Gods souve reiniteit „de Heere heeft hen allen ge maakt". Zij moeten elkander dienen en aanvullen. Zij dienen elkander te ont mooten tot wederzijdsche opvoeding. Rijken en armen zullen naar den wil van God met elkander samenleven. Zij dienen elkander te ontmoeten als Christenen, als schepselen van éénen God en Vader. Eu dus moeten zij als Christenbelijders elkander willen kennen, helpen en steu nen. Er is verschil tusschen hen. Maar dat verschil scheidt niet. Het vereenigt. Het is er op aangelegd en berekend om aan te vullen en te dienen. De rijke moet bij de ontmoeting met den arme, eenvoud, liefde, mededeelzaamheid leeren, ook strijd tegen de verzoekingen van den Mammon. De arme moet den rijke ont moeten om afgunst en bitterheid te leeren bestrijden en in de eerste plaats op God te zien. „De Heere heeft hen allen gemaakt". Naar dit be'ginsel van Gods souvereini teit hebben wij te handelen en de zonde in de sociale wanverhoudingen te bestrij den. Dan zal de rijke geen verdrukker of uitbuiter zijn, niet gierig of trotsch, maar arm in zichzelf, dankbaar aan God en gaarne mededeelende aan den arme. Dan zal de arme niet vloeken of mur- mureeren, maar rijk zijn in geloof, het welzijn van den rijke zoekend. „De Heere heeft hen allen gemaakt". O als de werkgever uit dit beginsel leeft en zijne arbeider aanziet als medeschepselen Gods, dan zal hij niet in grove hebzucht van hen halen wat er van te halen is, maar zal het zijn ernstig streven zijn, dat zij in hun stand een behoorlijk le vensonderhoud hebben. Hy zal dan voor hen zorgen en zich beijveren om hun maatschappelijke positie te verbeteren en te veraangenamen. „De Heere heeft hen allen gemaakt". Als de arme en de arbeider uit dit beginsel leeft, dan zal hij niet met nijd of wrok in het hart tot den rijke opzien, waar zijn positie van uiterlijke afhankelijkheid als een van God gewilde aanmerken, zich in Christus vrij weten, maar dan ook nauwgezet in zijn werk bezig zijn als dienende den Heere, die verzadigt al wat er leeft. Ilij zal zoo ook wederkeerig het welzijn van zijn patroon zoeken te bevorderen. „De Heere lieeft hen allen gemaakt". Uit dit be ginsel van Gods souvereiniteit hebben wij te leven, op dat de wanverhoudingen in hetmaatschappelijk leven mogen weg genomen worden. Rijken en armen te zamen Dit is de weg: Wandelt in den zeiven! Want niet in de revolutie, maar in het Evangelie ligt de oplossing van het sociaal conflict onzer eeuw Axel. Wegens uitstodigheid van den redacteur wordt men verzocht van heden af tot 16 Mei a.s. stukken voor de redactie van ons blad bestemd te zenden aan den heer D. SCHEELE Az., Brouwerijstraat, en advertentiën en be richten aan den drukker D. II. LIT- TOOIJ Az. Door enkele kiesvereemgingen werden van de nummers van 10 en 17 Mei reeds duizend exemplaren ter verspreiding besteld. Kiesvereenigingen, die deze als verkiezingscourant ingerichte nummers willen verspreiden, gelieven ten spoedigste te bestellen bij het Bestuur der Pers vereeniging. (Secretaris de heer J. HUIZ1NGA). Mededeeling vatideA.-R. candidatenlijst, alsmede van het rang nummer daarvan, is bij bestelling wen- schelijk. V Toch stemmen op nummer één. Een onzer abonné's te Hoek is niet te spreken over de candidatenlijst onzer partij in die gemeente. Hij meent, dat liet bestuur der kiesvereeniging in dezen een blaam treft, en betwijfelt, of het wel de rechte weg is, een aftredend lid, dat zich weer beschikbaar stelt, op den achtergrond te stellen. Allereerst veronderstellen we, dat in Hoek, evenals overal elders, de kies vereeniging zelf de candidaten heeft aangewezen en hun plaats op de lijst bepaald. Onze klagende vriend is dus in de gelegenheid geweest, op de ver gadering van de kiesvereeniging zijn waarschuwende stem te doen hooreu. In ieder geval treft het bestuur, duukt ons, geenerlei blaam. Of de kiesvereeniging daarom tactisch handelde, is een vraag, die we zonder meerdere kennis der locale toestanden en zonder inlichtingen bij partijen in te winnen, wat ons thans door uitstedigheid onmogelijk is, niet kunnen beantwoorden. In 't algemeen geldt de regel, dat een aftredend lid veel voorheeft, en stemmen krijgt van personen, die auders niet op onze lijst stemmen. Uit tactisch oogpunt is bet dus ge- wenscht ^en aftredend lid bovenaan te zetten. Terwijl de c or hem bewezen diensten hem daarop en zeker zedelijk recht geven. Toch blijft natuurlijk de kiesvereeni ging geheel vrij, om candidaat te stellen wie zj] wil. Dat recht staat onomstootelijk vast. De lijst in Hoek is dan ook een geldige. Elk Antirevolutionair heeft die lijst te aanvaarden zooals ze nu eenmaal is. En er voor te ijveren. Evengoed als elders stemme men in Hoek op nummer één van de partijlijst. Door dat te doen, eu flink te werken, verzekert men meteen de keuze van den heer Dekker. Hoewel het ons eenigszins zonderling toeschijnt, dat men te Hoek het aftredend lid, op wiens herkiezing men prijs stelt, blijkens het op nummer twee plaatsen, niet vóórop zette, is toch ons advies stemt nummer één. Een candidaat die ieders sympathie heeft, en voor onze partij in den Hoek- schen Raad een aanwinst zal boteekenen. Oók in Hoek stemt elk goed Antirevolu tionair op nummer één van onze lijst. De burgerwachten. Op de laatste vergadering van de Antirevolutionaire kiesvereeniging te Ter Neuzen kwam ook'de burgerwacht ter sprake. De algemeene opinie was, dat ieder goed Antirevolutionair niet alleen belijden moet een tegenstander van de revolutie te zijn, doch dat hij zulks ook moet toonen door de daad van het zich aansluiten bij de burgerwacht. We ge- looven, dat deze opvatting de juiste is. De tijden worden nog steeds ernstiger. Vooral het gevaar van buitenlandsche benden wordt dreigender. Daartegen kan alleen een georganiseerde macht iets uitrichten. Evenzoo staat het bij binnen- landsche onlusten, die allerminst tot de onmogelijkheden belmoren. We wekken daarom onze lezers op tot aansluiting bij de burgerwacht. Er moeten nog meer van onze mensclien bij. Daartoe kan ongetwijfeld meewerken een ook gebruik maken van ons blad voor publicaties, betreffende de burger wacht, door de autoriteiten. Ilet had tot nu toe den schijn, als werd op onze medeweiking geen prijs gesteld. Het bleek echter dat men dio wel begeert. Om 't belang der zaak zouden we daarom al onze mensclien lid willen zien worden. Oók de buitenmenschen Moeite en kosten brengt het niet mee. Tefwijl een sterke burgerwacht een prachtig voorbehoedmiddel is tegen avontuurlijke vergissingen. dansen, staken als de leiders 't, willen, en anders een pak ransel. Ook hier willen de roode arbeiders met geweld de anderen dwingen tot staking. We gaan al aardig den weg op van Rusland en Duitschland, waar een kleine groep bolsjewisten met machinegeweren en handgranaten de algemeene staking „uitroepen", en heel het maatschappelijk leven in verwarring brengen. 't Is te hopen, dat de overheid met krachtige hand en niets sparende streng heid aan de tyrannic der roode heeren een einde maakt. Met dat al hebben onze christelijke werklieden een zware strijd 't Zal voor hen steeds moeilijker worden pal te staan voor hun beginsel. Laten daarom alle christelijke arbeiders de handen inéén slaan en hun broeders steunen. Alle man van christelijken huize bij de christelijke vakorganisatie. Daar moet het heen En iaten de meer ontwikkelden en de met aardsche goederen rijker gezegenden de christelijke arbeiders steunen en helpen in hun vereenigingsloveu. Het is zoo noodig, en 't is plicht van ons beginsel. Schandelijk. De wijze, waarop in Den Haag tegen de georganiseerde christelijke arbeiders wordt opgetreden, is schandelijk. De „christelijken" wilden bij de Haag- sche tram meestrijden voor betere arbeids voorwaarden, die dringend noodig waren, maar ze weigerden op bevel van het bestuur der roode vakvereeniging te rijden of te staken, al naar die heeren het wilden. Met welk gevolg Dat op de machtsvergadering van de moderne arbeiders gezegd werd vMen moest die christelijken de hersens in slaan!" Van de bestuurstafel werd door de roode leiders met geen enkel woord tegen deze moordaanhitsing geprotes teerd. In 't daineskleermakersbedrijf nu weer 't zelfde. De Christelijke Bond dringt aan op verbeteringen, maar wil niet direct tot staking overgaan. De rooden dreven echter de staking door. En hoe is nu de toestand De Christelijke Bond moet in overleg met de politie maatregelen nemen ter beveiliging van de werkwilligen, die door de stakers mishandeld worden, en zelfs in hun eigen woningen niet veilig zijn. Daarom wil men de niet-stakers den nacht laten doorbrengen op de werkplaats, onder bescherming der politie. Zóó verstaan de socialisten „de vrijheid van den arbeider." Naar hun pijpen V Stemmingen. 't Was op 't perron te Essen. Een groepje van zeven. Een jonge man, vrij schamel in z'n oude uniform. Zijn vrouw zag er oud en vervallen uit. Vier kinderen, waarvan de oudste misschien twaalf, en de jongste zes jaar oud was, stonden er bij, doodsbleek en mager. Een ellendige aanblik voor beter gevoede Hollanders. Fluks werden eenige goed gesmeerde broodjes door medelijdende reizigers uit Holland aan de kinderen overhandigd. En 't scheen, alsof er voor hen nu een nieuw geluk geboren werd. Gretig hapten ze in de broodjes en het vleesch, als in iets wat ze in langen tijd niet hadden genoten. Een brokje viel op het perron. Het werd opgeraapt en naar binnen gebracht. Een moment om nooit te vergeten. Ellende en dankbaarheid, want dank betuigden ze in overvloed. Zóó is het in Duitschland In z'n groote rede in het Engelsche parlement verhaalde Lloyd George het volgende: „Een Engelsch soldaat gaf een biscuit aan een hongerig Duitsch kind, waarop honderden kinderen uit de groote stad in eens „van nergens als vogels" voor den dag kwamen en op het voedsel aanvielen." „Hef dan de hongerblokkade opriep toen iemand. Maar bijval vond hij niet Zóó is de stemming in Engeland Eindelijk begint de natuur te herleven. Nog blaast de wind koud uit het noorden en wacht de herstellende zieke tever geefs op het zachte lenteweer. Maar de boden der naderende lentevorstin kon digen toch hare komst aan. De zwa luwen zijn weergekeerd, de koekoek roept en de wilgen tooien zich met het eerste zachte lentegroen. Het leven rijst uit den dood en dat leven bruist straks op in volle weelde, als de gansche schepping jubelt van lentegenot. Zal die herleving ii/het, rijk der natuur het beeld zijn van het leven der volke ren na den bangen oorlogswinter Al staan de legers nog gewapend eu ver vullen haat en wraakzucht nog de harten, de vrede is op komst. Maar zal die vrede een nieuw tijdperk van verbroe dering inluiden en zal ook straks daar over de gansche meijseUheid jubelen Wij weten het "niet, maar zullen ons toch verheugen als de vrede geteekend is, zooals wij verblijd zijn, als de Mei maand hare intrede doet, ook al toeft dan nog de warme Leute. In alle landen boezemt echter do toe stand nog ongerustheid in. Aan Duitschland jwas gevraagd tegen 25 April {afgevaardigden te zenden. De wijze, waarop deze gedelegeerden zouden worden ontvangen, was echter den Duitschers niet naar den zin. Het ging al te geheimzinnig. In aptomobieleu zouden ze worden afgehaald met dichte gordijnen. Geen vrijheid van beweging werd toegestaan. Ze zouden blijven opgesloten tot het oogenblik, dat de vredesvoorwaarden in ontvangst konden genomen worden. De Duitschers hebben daarmee een weinig den spot gedreven. Zij meenden, dat voor zoo'n eenvoudig werkje geen eerste-klas diplomaten behoorden gezon den te worden. Zulk koerierswerk kon iedereen wel verrichten en daarom gaven ze eenige namen van onderhandelaars, die minder bekend waren. De entente gaf daarop te kennen, dat de bedoeling met die afgevaardigden eene andere was. Er moesten gedele geerden komen, die volmacht bezaten om de voorwaarden te teekenen. Zeker, ze zouden eenigen tijd vau beraad krijgen en gelegenheid om met de Regeering te Weimar te onderhandelen, maar ze kregen geen vrijheid om de voorwaarden mede te nemen naar hun land. Volgens Havas zou de Duitsche regeering daarop hebben geantwoord, dat zij gedelegeerden naar Versailles zal zenden, voorzien van dè noodige vol machten. En zou er nu over de vrijheid van beweging niet meer gerept zijn? In ieder geval is door dit alles de vrede weer eenige dagen vertraagd en zal het wel een paar dagen in Mei zijn, eer we iets met zekerheid van den inhoud van het vredesverdrag weten. De algemeene indruk is wel, dat de Duitsche regeering tegenvoorstellen zal doen en, indien discussie geweigerd wordt, aan de Nationale Vergadering vragen zal, wat haar te doen staat teekeuen of niet-teekenen. Ook is het mogelijk, dat zij het volk bij referendum laat beslisseu. In de entente-landen verwacht men algemeen, dat Duitschland teekenen zal, maar verschillende Duitsche bladen spreken de verwachting uit, dat de Rijksregeering er bij zal volharden, dat als de voorwaarden van de Entente onvereenigbaar zijn met Wilson's be ginselen, er voor Duitschland geen sprake zal kunnen zijn van de onderteekening. „Wij zijn ons volkomen bewust", schrijft de Germania, „dat met de weigering van de onderteeketjing onze toestand nog wanhopender wordt. Maar het Duitshe volk is zoo dikwijls het volk der helden genoemd, eu het lot van hem, die met goed geweten en vertrou wen op zijn recht, ook het doodsgevaar onder de oogen ziet, is altijd nog beter dan het noodlot van den weerloozen gevangene, die den krankzinnigen tegen stander tot speelbal van zijn zinnenroes moet dienen." Fiere taalMaar wat baat heldenmoed den weerlooze? En hoe men in Frankrijk denkt over de behaalde overwinning kan blijken uit wat de Parijsche correspondent van de „Daily Mail" mededeelt van een on derhoud met maarschalk Foch. Deze zeide „Onze vrede uioet een vrede zijn van overwinnaars, niet van den overwonnene" aldus de generalissimus der Entente. „Nu we eenmaal den Rijn bereikt hebben, moeten wij er blijven. Drukt dat uw landgenooten op het hart. liet is onze eenige veiligheid en hun eenige veilihheid. Wij moeten een slagboom hebben eu de deur met een dubbel slot sluiteu. Democratieën zooals de onze, die nooit aggressief zijn" moeten sterke na tuurlijke militaire grenzen hebben. Ver geet niet, dat die zeventig milhoen Duit schers altijd een bedreiging voor ons zullen zijn. Vertrouw den schijn van 't oogenblik niet. Hun nationale karakter eigenschappen zijn in vier jaar niet ver anderd. Over vijftig jaar zullen zij zijn wat ze heden zijn. Zij zijn een volk, dat zoowel naijverig als oorlogszuchtig is. Wat redde de geallieerden bij het begin van den oorlog? Rusland. Aan wiens zijde zal Rusland in de toekomst staan? Aan de onze of aan die van Duitsch land Op een kaart, waarop de maarschalk de nieuwe grens van Frankrijk volgens het vredesverdrag had aangegeven (loo- pende van de Belgische grens langs het Saaibekken naar den Elzas) zette hij zijn bedoelingen nader uiteen. Er is geen natuurlijke hinderpaal langs die grens, zeide Foch. Kunnen we de Duitschers daar tegenhouden als ze ons aanvallen Neen. Hier (en hij wees op den Riju) hier moeten wij gereed staan om onzen vijanden het hoofd te bieden. Dit is een slagboom, die eenigen tijd zal vorderen om te overschrijden. De geallieerde legers waar zullen die zijn Het Britsche leger zal in Canada zijn, in Australië, in Nieuw-Zeeland. Het Amerikaansche leger zal in de Vereeuigde Staten wezen. Het zal den volgenden ZEEUWSCH-VLAANDEREN a nn-MAiniif nvri) ni' Lf 1 IK nwinn^nn Pron/*n nor nnct i'/inr Nnrlorl'iml f 1 DE HEERE HEEFT ZE GEMAAKT! Spreuken 22 2. „Rijken en armen ont moeten elkander; deHoere heeft hen allen gemaakt". Thielen.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1919 | | pagina 1