Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
No. 133.
Zaterdag 19 April 1919.
2e Jaargang.
Uit de Schrift.
Uit het Buitenland.
W oensdagavond.
I
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te Ter Neuzen.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge
zonden aan den redacteur, H. S. v. HOUTEN, Vlooswjjkstraat G2, Ter Neuzen.
ABONNEMENT: Bij bezorging f 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25.
ADVERTENTIËNVan 1—4 regels ƒ0.40. Elke regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën
over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. - Crisistoeslag 15%.
Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijudageu bij den drukker
D. H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. on
Telefoon Nr. 20.
WETEN, WAT TE DOEN.
1 Sam. 10 7.
„En liet zal geschieden,
als n deze teek.enen zullen
komen, doe gy, wat uwe
hand zal vinden, want God
zal met u zijn".
Saul de zoon van Kis is in opdracht
zijns vaders uitgegaan om de verdwaalde
ezelinnen te zoeken. Na een lange, ver
moeiende tocht, zonder het gewenschte
resultaat komt hij met zijn jongen ten
slotte in het land Zuf. Moedeloos van
wege hun vruchteloozeinspanningspreekt
Saul tot zijn knecht: „Kom laat ons we-
derkeeren dat niet misschien mijn vader
van de ezelinnen aflate en over ons be
kommerd zij". Maar dan antwoordt de
knecht„Zie toch er is «en man Gods
in deze stad en hij is geëerd al wat hij
spreekt dat komt zekerlijk laat ons der
waarts gaan, misschien zal hij ons den
weg wijzen op welken wij gaan zullen
Saul maakt echter bezwaren. Hij zsgt
„Zie, zoo wij gaan, wat zullen wij toch
dien man Gods brengen Want het brood
is weg uit onze vaten en wij hebben
geen gaven om hem te brengenwat
hebben wij".
De jongen weet raad. Hij bezit nog
het vierde deel van een zilveren sikkel.
Dat kunnen zij don man Gods aanbieden
en zoo maken zij zich samen op om
Samuel te ontmoeten.
't Is juist offerfeest in de stad. Op het
dringend verzoek van den profeet zitten
ook Saul en zijn knecht aan en na de
alloop der maaltijd neemt Samuel hen
mede naar zijn huis, om hun gastvrijheid
te verleenen. Den volgenden morgen
begeleidt hij zelf hen een eindweegs tot
buiten de stad. Op zijn verzoek zendt
Saul den jongen vooruit en wanneer zij
samen voortwandelen spreekt de Gods
man „Is het niet alzoo dat de Ileere
u tot een voorganger over zijn erfdeel
gezalfd heeft?" En als hij dit gesproken
heeft stort hij de heilige zalfolie uit over
Saul's hoofd en kust hem.
Welk een onverwachte en schokkende
gebeurtenis in Saul's leven. Aan zoo iets
zal hij wel nimmer gedacht hebben.
't Is voor hem alsof hij droomt. Het
onverwachte en ongedachte van zulk een
grootsche roeping doet hem sprakeloos
staan. Samuel komt hem echter te hulp.
Drie teekenen zullen straks de waarheid
vau het gesproken woord bevestigen.
Als die teekenen hem overkomen zullen
zijn, dan moet hij doen, want zijn hand
vinden zal en God zal met hem zijn.
Spoedig volgen de teekenen, die ons
nader in I Sam. 10gemeld worden. Het
laatste is zeker het heerlijkste. Als hij
den heuvel afdaalt komt hem eeu schare
profeten tegemoet en dan wordt de
Geest des Heeren vaardig over Saul,
zoodat hij ook profeteert In het midden
van hen, tot groote verbazing van het
volk, dat in verwondering spreekt„Is
Saul ook onder de profeten Korten
tijd daarna wordt Israels volk door
Samuel samengeroepen te Mizpa. Daar
zal uitgemaakt worden, wien de Heere
zich ten koning over Zijn erfdeel heeft
verkozen.
Door het lot wordt Saul de zoon van
Kis aangewezen en hem eert de be
scheidenheid, waardoor hij zich versteekt
tusschen de vaten.
Zoo was Saul tot koning uitgeroepen.
Al wat had plaats gegrepen, al die
teekenen dienden om hem te versterken
in dit geloof dat hij waarlijk was de
geroepene tot -het gewichtige ambt vau
het koningschap.
Nu moest het blijken dat hij fiet woord
van Samuel verstaan had en ten uitvoer
wilde brengenDoe, wat uwe hand
vindt om te doen. 't Schijnt eenigszins
vreemd, wanneer wij Saul kort na dezen,
in het veld vinden, rustig ploegende met
de runderen. Veeleer zouden wij hem
gezocht hebben in een der voornaamste
steden van Israël, omringd door konink-,
lijke pracht en praal. Saul heeft Samuels
woorden aldus opgevat: Doe niets over
haast, maar laat ook evenmin de juiste
tijd voorbijgaan, zich te laten leiden door
God, maar ook zoo gevraagd weten te
handelen als een man.
Dat blijkt uit het vervolg. Als Saul
bezig is met ploegen en doet wat zijn
hand vond om te doen, komen er te
Gibea boden uit Jabes in Gilead. Deze
stad bevindt zich in zoo hachelijke
toestand. Nog slechts enkele dagen en
dan zal zij zich op de smadelijkste
voorwaarden moeten overgeven. Nahas
de koning der Ammonieten, die de stad
belegert is van zins om allen het rechter
oog uit te steken en zoo een schande
te leggen op gansch Israel. Op het
hooren dezer woorden wordt de geest
Gods vaardig over Saul. Nu weet hij
dat hst oogenblik gekomen is om te
doen, wat de hand vindt om te doen.
Een teeken om te handelen. Door
middel van een ijlbode roept hij Israels
dapperen op. In enkele dagen zijn zij
om hem heen geschaard. Onverhoeds
worden de Ammonieten in den rug
aangevallen, zoodat zij moeten wijken
en Jabes wordt ontzet. Door het zege
vierende leger wordt Saul tot koning
uitgeroepen.
De lauweren der overwinning plukte
hij in den weg van het doende wat de
hand vond om te doen.
In gansch anderen, in veel hoogeren
zin als Saul, zijn ook wij gezalfd tot
koningsn. Wat deze zalving inhoudt
leert ons Zondag XII. „Dat ik met een
vrije en goede consciëntie in dit leven
tegen de zonde en den duivel strijde.
Onze vijanden zijn niet minder machtig
dan die, welke Jabes in Gilead be
nauwden.
Niet slechts een enkel oogenblik richten
zij hunne aanvallen tegen ons, maar
onafgebroken belagen zij onze ziel. Tegen
hen moeten wij steeds staan in volle
wapenrusting en doen wat onze hand
vindt om te doen.
Wie den vijand weinig acht, wordt er
licht van omgebracht. Zijn niet vele
veldslagen daardoor verlorgn, dat men
de kracht van zijn tegenstauder had
onderschat
Een van de gewichtigste vragen, die
wij ons telkens hebben te stellen is deze
Kennen wij onze vijanden en het gewicht
van den strijd, dien wij met hen hebben
aan te binden Zoeken wij ook tegen
hen te doen, wat onz« hand vindt om
te doen En daaraan knoopen wij ter
stond de vraag vast: Kennen wij de
wapenen waarmee wij hebben testrijden?
De oorlog heeft het ons geleerd dat een
onstuimige aanval tenslotte nog weinig
baat, indien men niet over goede strijd
middelen kan beschikken of ze niet op
de juiste wijze weet aan te wenden. Zoo
ook moet in de geestelijke worsteling
gezocht naar de beste middelen van ver
weer en een juist gebruik daarvan. Ter
wijl niet minder de vijand en zijn aan-
valsmethoden moeten worden uitge-
vorscht.
Geen strijd dus zonder dege kennis van
den vijand tegen wien wij ons richten.
Geen strijd, zonder de geheele wapen
rusting die den Christen ten dienste
staat.
Geen strijd ten slotte zonder gebed.
Bid en werk.
Ondoenlijk zou het zijn alle vijanden,
die het op onzen ondergang toeleggen,
hier een voor een te noemen. Zeer vele
vap deze kunnen we echter samenvatten
in het ééne woord de tijdgeest. Zij is
het die steeds poogt den Christen neer
te trekken naar beneden, hem te doen
zoeken alleen wat de tijd kan bieden,
hem het oog te doen sluiten voor de
eeuwigheid. Gevaarlijk is die tijdgeest,
omdat ze optreedt met de klinkendste
leuzen en de schoonste beloften. Gevaar
lijk is die tijdgeest omdat ze allen die
haar niet volgen het stempel der achter
lijkheid opdrukt, een qualiticeeriug die
niemand gaarne op zich ziet toegepast,
en waarvoor we inderdaad hebben te
maken dat ze ons niet treft. Hoeveel
dingen heeft onze eeuw, heeft de tijd
geest niet als het eenige ware en goede
ons voorgehouden. Kiesrecht der vrouw,
lijkverbranding, voorwaardelijke veroor
deeling, achturige, zesurige werkdag,
staatsverzorging, staatssocialisme vol
kerenbond en wat niet meer. Wat
moeten wij doen Kunnen we lijdelijk
toezien en afwachten of is het onze roe
ping om ook hier te doen wat onze hand
vindt om te doen
Is het thans niet meer dan ooit voor
ons de vraagHoever meegaan, hoever
onverwrikbaar pal staan
Vraagt de ernst van onzen tijd niet
van ons, om alle dingen te onderzoeken
en het goede te behouden?
Onder Israel sprak de Heere menig
maal door bijzondere teekenen. Ook nu
spreekt hij tot ons, maar door het profe
tische woord, dat zeer vast is, en waarop
wij acht hebben te geven als op een
licht schijnende in de duisternis. Gods
Woord en dat al Keu is ons een richt
snoer. Daaruit hebben wij te kennen
de beginselen van leer en leven, daarin
wordt ons geboden de wapenrusting
voor den geestelijken strijd. Wie deze
beginselen prijsgeeft, graaft het hechte
fundament onder zijn voeten weg. Zonder
deze kan ons leven niet Gode verhoer-
lijkend zijn. I)at Woord Gods is een
woord voor alle tijden en alle omstandig
heden. Schijnend als een lamp voor den
voet en een licht op het, pad. In de
worsteling onzer dagen is het meer dan
ooit zaak, om de eeuwige beginselen
daarin neergelegd te kennen. En daarom
rijze het gebed om mannen vol des
Geestes die ze ons ontvouwen, opdat
niet als beginsel worde gepropageerd,
wat inderdaad geen beginsel is, en de
zielen der eenvoudigen daardoor in
onzekerheid geraken.
Beginselen zijn onmisbaar, maar de
beteekenis en de kracht daarvan moet
in het leven openbaar worden. Ze
moeten ons leiden tot het„Hier sta ik,
hier blijf ik staan, ik kan niet anders."
Zoo alleen zullen wij staande blijven in
den strijd en niet meegevoerd worden
met den urooten stroom, die op ons
aankomt. Zoo zullen wij telkens vragen
naar de beteekenis van Gods Woord
voor onzen tijd. Zoo alleen zullen wij
kunnen bidden naar de wegen des
Heeren die Hij door woord en Geest
bekend maakt. Zoo alleen zullen wij
steeds doen, wat de hand vindt om te
doen en wij bezitten in dien weg de
verzekoring, dat God met ons zal zijn.
De Heer zal in dit moeilijk leven
Zijn erf en gunstvolk niet vergeten.
J. R. Goris.
In verband met Paschen
verschijnt het Dinsdags
nummer
Advertentiën tot 12 uur op den dag
van uitgave.
Wegens uitstedigheid van den
redacteur wordt men verzocht
van heden af tot 16 Mei a.s. stukken
voor de redactie van ons blad bestemd
te zenden aan den heer D. SCIIEELE Az.,
Brouwerijstraat, en advertentiën en be
richten aan den drukker D. II. LIT
TOOIJ Az.
V De Bond van Dienstplich
tigen.
De roode Bond van Nederlandsche
Dienstplichtigen hield de vorige week
een congres te Utrecht.
Helder kwam op dit congres aan het
licht, dat de Bond van Dienstplichtigen
niets anders is, dan een creatuur in
handen van de socialistische leiders om
het leger voor hun revolutionaire ideeën
te winnen.
De voorzitter van den Bond drukte
het aldus uitde groei van onzen Bond
demonstreert ook de ontbinding van het
leger.
Namens de S. D. A. P., die officiëel
op het congres vertegenwoordigd was,
sprak de heer Loopuit een vriendelijk
woord voor den socialistischen Bond.
De secretaris van den Bond, de heer
Butselaar deed uitkomen, dat het doel
was te blijven knagen aan het militai
risme. In 't belang der steunverleeuing
kan de Bond niet veel meer doen voor
de gedemobiliseerden, en daardoor is 't
mogelijk dat de werfkracht verloren gaat.
Zelfs dat de Bond moet worden opge
heven.
Helderder nog drukte de voorzitter
de heer Hartog het uit, dat de Boud
eeu bijwagen is van de S. D. A. P. en
daarom moet in stand blijven, door te
zeggen: „Wanneer de regeering opbaar
standpunt blijft staan, dan zien we het
oogenblik komen, dat de moderne ar
beidersbeweging om onze hulp zal vragen.
Gebeurt dit, dan zal de Bond daaraan
onvoorwaardelijk hebben te voldoen,
opdat er een einde aan de thans be
staande wantoestanden zal komen."
Of in goed Hollandsch als er revolutie
en opstand komt, doen we mee
De Bond van Dienstplichtigen is in
handen van leiders als Troelstra en
Heijkoop een landsgevaar.
Mogen steeds meerderen dat inzien,
vóór ze in den maalstroom der revolutie
meegesleurd, te laat tot het inzicht
komen, dat het verkeerd gaat.
Wie niet mee wil doen aan opstand
en onlusten, keere terug uit den organi
satie, die de revolutie voorbereidt.
Beter ten halve gekeerd, dan ten
heele gedwaald.
Y Puur materialistisch.
Uit den geheelen opzet blijkt, dat de
Economische Bond puur materialistisch is.
Alleen voor het stoffelijke komt men
op. En met hoogere, geestelijke begin
selen houdt de Bond zich niet op.
Niemand minder dan oud-minister
Treub, de oprichter en leider van
den Bond heeft gezegd „Hetprogram
van den Economischen Bond is geen
recept voor de eeuwigheid, maar voor
den tegenwoordigen tijd."
Met zoo'n eenzijdig materialistisch
program gaat men in zee!
Ons volk, toch al te veel ontwend aan
de eeuwige beginselen van GodsWoord,
wil men op deze manier bearbeiden.
't Stoffelijke is 't een en 't al. Om het
tijdelijke goed gaat het alleen. De
behoefte van den meijsch aan zielespijs
ontkent men.
In beginsel staat de Economische Bond
naast het socialisme, dat ook het mate
rialisme huldigt. Beiden spreken slechts
van 't aardsche en ontkennen alle waarde
van 't hemelsche. 't Eenige verschil
tusschen Economischen Bond en S. D.
A. P. is, dat de eerste opkomt voor de
belangen van de bezitters, terwijl het
socialisme alleen het voordeel van den
arbeider op het oog heeft. Practisch
staan ze dus door strijd van belangen
tegenover elkaarprincipieel staan ze
op één wortel, waar ze beide de stof
tot hun God maken.
Ook de Economische Bond ziet niet in
dat grenzenlooze verwildering zich van
de volksmassa moet meester maken,
als de tucht van Gods Woord wordt
verworpen.
Wie het volk leert, alleen en uitslui
tend op te komen voor stoffelijke be
langen, predikt gewild of ongewild
de revolutie. Immers zal de massa, die
de wet Gods niet meer kent en het
gezag Gods loochent, tenslotte op alle
wijze het stoffelijk gewin zoeken. Oók
door revolutie en opstand.
De mensch heeft aan het stoffelijke
niet genoeg. Naast de behoeften van
het lichaam staan ook de eischen van
de ziel. Zelfs gaan deze laatste voorop,
zooals ook de ziel méér is dan het
lichaam.
Maar niet alleen verwildering, ook
verarming brengt het slechts-oog-hebben
voor de stoffelijke belangen.
Hoe arm, hoe ongelukkig is immers
de mensch, die op het goed zijn be
trouwen stelt.
Zijn gold zal hem in 't sterven niet
batenhij kan daarmee zijn ziel niet
vrijkoopen. Of meent ge genoeg te
hebben aan 't stoffelijke, als ge staat aan
de groeve uwer geliefden als ge ligt op
uw sterfbedals de moeiten des levens
u dreigen te verpletteren. Hebt ge dan
aan Treub's recept voor den tegen
woordigen tijd genoeg, of zelfs maar iets
Immers neen.
Dan bieden slechts de medicijnen op
het recept voor de eeuwigheid verkregen,
u hulpe.
Dan voelt ge de waarheid van des
dichters woorden
„tVant wat zal 't den mensch toch
[baten,
Al gewon hij goud en goed,
En hij leerde u niet kennen,
Noch de kracht van Jezus' bloed
Met eeu partij, zooals de Economische
Bond, die slechts oog heeft voor één
zijde des levens en nog wel de stof
felijke, tijdelijke kan geen Christen
meedoen.
Die wil opkomen voor de eere van
Christus op heel 't terrein des levens.
Die weet, dat hij eerst moet zoeken de
dingen van Gods Koninkrijk. Want dan
heeft hij de belofte óók voor het tegen
woordige.
In den strijd der beginselen hebben
we zuiver te onderscheiden.
't Gaat niet om de persoon, wel om
het beginsel eener party.
Personen vallen wegbeginselen blij
ven en werken door.
Ook bij de gemeenteraadsverkiezingen
zal de Economische Bond, waar die met
eigen candidaten uitkomt, het christelijk
volksdeel tegenover zich vinden. Eu
vooral de Antirevolutionaire partij.
Schipperen met beginselen doen we nooit.
Wie ook candidaat mag zijn van een
partij, die het Christelijk beginsel ver
werpt en hoont, hij zal door ons worden
bestreden. Met alle geoorloofde middelen.
Dat is eisch van ons Jieginsel, en mannen
plicht.
Maria bij het Kruis.
Met de tranen in haar oogen,
Stond de moeder neergebogen
Bij het kruis, daar Jezus hing.
Waar de schrik haar voer door 't harte,
Waar het felle zwaard der smarte
Midden door haar ziele ging.
Wat al droefheid, wat al rouwe
Prangde die verkoren vrouwe,
Wie Gods Een'ge „moeder" heet
Achhoe kreet ze, ach hoe leed ze
Met wat naamlooze angsten streed ze
Ziende wat die Reine leed.
Voor de zouden van de Zijnen
Ziet zij daar heur kind verkwijnen,
Wreed gemarteld eu bespot!
Ziet zij Hem die doornen dragen
Stervende aan het hout geslagen
Eu verlaten van Zijn God
Gij, mijn Jezushoor mijn klagen,
Laat mij'mee Uw striemen dragen
Laat mij deelen in Uw pijn:
Laat mij bloeden aan Uw wonden
Laat mijn zorgen ert mijn zonden
Aan Uw Kruis' gekruisigd zijn
Zij m' Uw kruis ten staf gegeven,
Zij Uw dood mijn eeuwig leven,
Uw genfi mijn hoogste prijs!
En moet eens mijn lichaam sterven,
Doe ook mij de glorie erven
Van Uw hemelsch Paradijs.
J. DU TODI.
Jacaponus di Todi, een koopman
midden in de wereld, verliest bij een volks
ramp zijn vrome eohtgenoote Dat brengt
hem tot inkeer. Peinzende over eigen
smart valt zijn aandacht op de smarten
van Maria bij het Kruis en geeft hem dit
lied in de pen.
De Vredesconferentie.
PARIJS. j(Reuter) President Wilson
bekend gemaakt dat de Duitsche gevol-
machtige tot een samenkomst op den
25n [April met de vertegenwoordigers
der geallieerden te Versailles zijnuitge-
noodigd.
De houding van Duitschland.
BERLIJN. Onder het opschrift „Neen"
schrijft de „Vorwarts" naar aanleiding
van de in een Havas-bericht medege
deelde voorwaarden die Duitschland in
het vredesverdrag zullen worden opge
legd De entente vergist zich,
wanneer zij meent, dat er een Duitsche
regeering is, die zulke vredesvoorwaar
den zou kunnen onderschrijven.
De „Vossische Zeitung" schrijftHet
behoeft niet uitdrukkelijk te worden
vastgesteld, dat de in het Havas-bericht
geschetste vredesvoorwaarden, wanneer
zij werkelijkheid zouden worden, voor
Duitschland volkomen onaannemelijk
zijn.
De „Berl. Lokal Anz." zegt, dat een
meer schuamteloose hoon van de door
Wilson in zijn 14 punten neergelegde
grondstellingen, niet denkbaar is. Voor
dit oogenblik blijft Duitschland niet
anders over dan de onderteekening van
liét vredesverdrag principieel teweigeren.
De „Berl. Morgenpost" schrijft: Het
is- nauwelijks aan te nemen, dat men
van Duitschland in ernst zal verwachten,
dat het een vredesverdrag zal onder
schrijven, met de door Duitschland als
grondslag aangenomen punten van
Wilson in soo flagranten strijd.
De „Deutsche Ztg." schrijftIletSaar-
gebied is «en oer-oud Duitsch land, waar
nooit een woord Fransch gesproken werd.
Een Volkerenbond die een dergelijke
overweldiging van een volk toelaat is
van het begin af het tegendeel van wat
hij volgens het ideaal van Wilson zou
moeten zijn.
Ook die.
Te Stettin staken [alle doodgravers.
Sedert 3 dagen worden reeds geendooden
1 f.rWIXTT^HJ T?\tnn f Jld l. - ,.t1 f K J «i ITi<nn<iA nnv nncf ir AAr 1VT f 1 9r»
ft
ft
ft
ft
ft
ft ft
ft
ft
1