Orgaan ter versprei» der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-Viaanderen.
No 125. Zaterdag 22 Maart 1919. 2e Jaargang.
Uit de Schrift.
F E U I L L E T 0 N.
Kiiitculaiidsch Overzicht.
JAN WAANDERS.
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen' te Ter Neuzen.
Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge
zonden aan den redacteur, II. S. v. HOUTEN, Vlooswjjkstraat 62, Ter Neuzen.
ABONNEMENT Bij bezorging 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland 1.25.
ADVERTENTIËNVan 1-4 regels ƒ0 40. Elke regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën
over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. Crisistoeslag 15°/0.
Inzending van advertentiën lot 12 uur 's middags op de verscltijndagen bij den drukker
I). H LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20.
DES DOODS SCHULDIG.
„Hij is des doods schuldig".
Hattlieiis 26 66b.
Laat ons de betcekenis van dit vonnis
geveld over Christus, overdenken, ii>
verband met het rechtsgeding in de zaal
van Kajafas.
Jezus is gevangen genomen aan den
ingang van den hof Getsémané. Ofliever,
de Heiland heeft zich laten gevangen
nemen.
Van Annas werd de Heere gebonden
geleid naar het paleis van den hooge-
priester Kajafas.
In allerijl is de joodsche raad zaam-
geroepen.
Dit staat te voren reeds vast Jezus
zal ter dood veroordeeld worden.
Doch men wil de vorm van rechtspraak
vasthouden.
Men aarzelt niet om gewetenlooze lie
den om te koopen en tegen Jezus op te
laten treden.
De evangelist zegt„Zij zochten val-
sche getuigen tegen Jezus, opdat zij Hem
dooden mochten".
En hoewel er vele getuigen toekwamen,
voegt hij er bijzoo vonden zij toch niet.
Ten laatste komen er een tweetal, wier
getuigenis, hoewel niet eenparig toch
veel overeenkomst heeft.
Zij zochten getuigen tegen Jezus. Op
welke wijze zij gezocht hebben staat ons
niet vermeldt, maar geloof vrijdat zij
wel meer dan 30 zilveren penningen zul
len gekost hebben. Judas was nog goed
koop geweest.
Had men getuigen willen hebben voor
zijn onschuld, zij waren Voor het grijpen
geweest.
De melaatsche, die Hij reinigdede
blinden, die Hij het gezicht gafdo wee
nenden, die Hij troostte de kranken, die
Hij genas; zij hadden kunnen getuigen
voor Jezus.
Doch zie deze allen zwijgen. Zelfs
Johannes, die mede in de zaal is zwijgt.
En Petrus, die daar bij de wacht zit,
hij getuigt in zijn verloochening mede
tegen Jezus.
Ik roep u allen, die dit leest, op om
te getuigen.. Welk is uw getuigenis?
Voor Jezus of tegen Jezus.
Is uw getuigenis nog tegen Jezus tegen
Zijn dienst, hebt go tegen Zijn volk nog
slechts nietige en valsche beschuldigingen
zie, dan staat ge nog aan de zijde der
vijanden.
Of moogt gij getuigen voor Jezus
O, zwijg dan niet, waar de wereld zoo
veel valsche getuigen tegen Hem voor
brengt. Getuig het dat Hij u alles is,
dat gij buiten Hem niet meer kunt; dat
gij dien Zaligmaker noodig hebt over wien
het„Hij is des doods schuldig" is uil
gesproken.
De hoogepriester ziet wel, dat hij zoo
niets vordert, want Jezus zweeg stil op
al wat tegen Hem wordt ingebracht.
Daarom schreeuwt hij Jezus in woede
toe„Ik bezweer u bij den levenden
God, dat gij ons zegt, of gij zijt de Chris
tus, de Zoon van God".
Zal Jezus ook hierop zwijgen Neen.
Hoor Hij spreekt. Het„gij hebt het
gezegd" klinkt door de zaal.
Toen verscheurde de hoogepriester
zijne kleederen, zeggende Hij heeft God
gelasterd, wat hebben wij nog getuigen
van noode Ziet, nu hebt gij zijne Gods
lastering gehoord.
En op de vraag wat dunkt ulieden
klonk liet door de zaal„Hij is des doods
schuldig.
Dit is een leugen in d# mond van de
rechters en toch is het tegelijk de waar
heid naar het'recht Gods.
Jezus moet als de Christus, de zoon
van God, veroordeeld. Zoo kan Hij alleen
de Zaligmaker zijnzoo alleen in de
plaats treden van doodschuldigen.
f.et hier op, ook de gerechtigheid Gods
oordeelde „des doods schuldig".
Ten dage als gij daarvan eet zult gij
den dood sterven, zoo luidde het Godde
lijk vonnis.
Des doodsschuldig is het vonnis over
den mensch, dat aan hem of aan een
ander moet voltrokken.
En waar nu Christus daar stond, als
Borg, in de plaats van zijn volk, met
hunne zonden beladen, moet het vonnis
aan Hem voltrokken. Zoo luidde het
vonnis der gerechtigheid Gods over den
Borg „des doodschuldig".
Dat verstaat elk die zich des doods
schuldig kent van wege zijne zonden.
Zou er een zondaar kunnnen behouden
worden, zoudt gij, schuldige, vrij ge
sproken kunnen worden, zonder krenking
van Gods deugden, dan moet het des
doodsschuldig over uw Borg uitgeroepen.
Als we dan, Die Christus, daar mogen
zien staan in onze plaats, met onze zonden
beladen, onze straf dragende, dan wordt
dat woord een evangeliewoord voor
dood- en doemschuldigen.
Daarin ligt er vrijspraak, schuldigen.
Tot u moet heden het
„Zoo Gij in 't recht wilt treden,
O Heer en gadeslaan
Onz' ongerechtigheden,
Ach, wie zal dan bestaan
nog gezegd God is in het recht getreden
met den Borg en daardoor alleen kunt
gij bestaan in 't gericht des Heeren.
Als dit door 't geloof aanvaard mag
worden ligt in dit vonnis een vrijspraak
en ge valt aanbiddend neer voor die
gesmade, beschimpte en bespogen Jezus.
Die Jezus worde u dierbaar.
Schuldige, vlucht tot Hem, bij Hem
is redding ook voor u.
Hebt gij uw behoudenis in Hem ge
vonden, ligt in dat plaats bekleedend
lijden en sterven uw loven, o, getuig
voor Jezus. Laat uw getuigenis gehoord
worden in 't midden der wereld, die
tegen Jezus getuigt.
Door zijn veroordeeling uw vrijspraak.
Door zijn dood uw leven.
Zie, als we dat borgtochtelijke van
het lijden mogen verstaan wordt er van
gezongen
„Dit is, dit is de poort des Heeren
Daar zal 't rechtvaardig volk door treên,
Om hunnen God ootmoedig 'teeren
Voor 't smaken Zijner zaligheen.
Zaamslag. Dk Bkuijne.
V Gevaarlijke geestesstem
ming.
Als wij op Paschen in onze kerken
de opstanding van onzen Heiland vieren,
zijn de socialisten gewoon hun jaarlijkseh
Congres te houden.
13) Z E L A N D I A.
„Kom, de warmte heeft je leelijk te
pakken, hoor. W-ees slimmer, ga je nou
brommen, nu we een oogenblikje samen
zijn
En ze begon te praten over allerlei
dingen, waarin ze wist, dat Jan belang
stelde en ze was zoo ongekunsteld har
telijk, dat Jan zijn wrevel voelde smelten
en het lieele dispuut met vader Vlietstra
vergat.
„En nou nooit meer mopperen, hoor",
schalkte ze, toen hij haar weer naar huis
geleid had, en ze afscheid namen.
HOOFDSTUK IV.
„Da's waar ook", herinnerde zich Jan
den volgenden middag, toen hij naar huis
ging, zang van avond".
't Was de wekelijksche repetitieavond
van „Excelsior" wel niet, maar toch was
er van avond repetitie, 'n Extra. Want
over eenige weken moest „Excelsior" een
uitvoering geven, en dffes had de direc
teur het noodig geoordeeld eens een
keertje meer te repeteeren.
't Viel. niet erg gelegen 't was druk
op 't kantoor. En hij zat tot over z'n
ooren in 't werk, maar een repetitie
van „Excelsior" overslaan deed hij niet
graagnee, als 't eenigszins kon, dan
moest hij er toch heen. Jo zou er na
tuurlijk ook zijn, die miste nooit. Hij
moest maar een uurtje vroeger zien weg
te komen den „ouwe" maar eens in den
arm nemendes noods kon hij den an
deren avond een uurtje na werken, dat
zou wel gaanhij wilde het tenminste
probeeren.
En 't lukte, 't Had wel een beetje moeite
gekost, maar 't was toch gelukt. En ter
wijl de anderen nog zaten te pennen dien
avond, verliet Jan z'n plaats en vertrok.
„Jij boft maar, zeg", zuchtte zijn buur
man.
„Zou ik niet?" schertste Jan, in goede
stemming.
Henk van Rensen, die ook lid van
Excelsior was. had dien middag aan den
chef een briefje gestuurd, de rnededeeling
behelzend, dat hij ongesteld was. Jan
was er haast blij om. Anders had hij
licht nog in Ilenks gezelschap moeten
Ook thans is de beschrijvingsbrief
voor het Paaschcongres weer verschenen.
Uit die beschrijvingsbrief blijkt de
iieest, die er leeft en heerscht in de
S. D. A. P.
Niet minder dan zeven afdeelingen
hebben een motie ingediend aaugaande
de revolutionaire woelingen in de No
vemberdagen van 1918.
Eén ervan spreekt uit, dat een minder
heid niet door geweld de regeering mag
verdrijven en de meerderheid over-
heerschen. Maar de andere zes spreken
het uit, dat Troelstra's optreden goed
was, dat de revolutie mag en moet
worden aangegrepen als het middel, om
de macht van den Staat aan zich te
trekken, als de omstandigheden gunstig
zijn.
Als er kans van slagen is, dan mag
volgens die afdeelingen óók. in ons land,
met zijn democratische instellingen,
revolutie worden gemaakt.
Wat het congres zal besluiten, weten
we nog niet. We vermoeden, zich uit
spreken vóór de revolutie.
In ieder geval blijkt uit deze moties
hoe onbetrouwbaar de S. D. A. P. is.
Hoe ze is een nationaal gevaar.
Als de bolsjewiki, die hun gruwel-
plannen ook ten opzichte van ons land
beramen, onze Ooster- of Zuidergrenzen
overtrekken, dan vinden ze behalve in
Wijnkoop óók een bondgenoot in de
a 'D. A. P.
Troelstra heeft het in Bern nog gezegd,
dat de bolsjewiki voor hetzelfde doel
strijden als de socialisten, en dat ze
daarom nog zoo kwaad niet zijn.
Straks in April zullen de kiezers
moeten uitmaken of ze onze Regeering,
die met kracht optreedt tegen alle
revolutionaire woelingen, versterken of
wel verzwakken willen. Een sterke
rechtsche meerderheid in de Staten en
de Eerste Kamer is een steuu voor de
Regeering. Een Kamer, die „om" gaat,
in meerderheid links wordt, zal daaren
tegen een verzwakking beteekenen, die
de revolutionaire elementen in hun
misdadig opzet zal stijven.
Met kracht daarom gestreden voor
onze christelijke beginselen. Wat meer
Anti revolutionairen in Staten en Kamers,
wat minder kaus voor de revolutie.
De tijden zijn ernstig gevaarlijke
teekenen manen tot voorzichtigheid.
Maar evenzeer tot propaganda voor ons
beginsel, opdat de gevaarlijke revolutie
geest bezworen .worde.
V Oók meer soberheid van
leven noodig.
De levensstandaard is door den oorlog
buitengewoon gestegen. Wie voor 1914
een ruim burgerlijk bestaan had, komt
nu tekort met hetzelfde inkomen. Wie
met moeite en beleid rond kon komen,
lijdt nn bitter gebrek.
Van alle zijden klinkt het ons tegen
wij kunnen er niet meer komen. Die
algemeene klacht bevat helaas maar al
te veel waarheid. Tegenspreken kunnen
we ze niet; negeeren mogen we ze
evenmin.
Er moeten dus wegen gezocht om
verbetering te brengen. Daarbij verwacht
men echter te veel van één middel.
AlLersvege wordt geroepen om loons-
verhooging.
gaan. Hij kon hein missen.
Zoo, nu kon hij nog even naar huis.
Dan kwam hij toch maar een half uurtje
te laat.
„Kerel, dat treft, 'k moet je juist eens
hebben", hoorde Jan zich toespreken,
terwijl twee vingers een knoop van zijn
jas vasthielden.
't Was Van Donk, z'n partner van de
jongeljngsvereeniging.
,,'k Heb geen tijd, Van Donk, heusch
niet". Maar hij stond, beleefdheidshalve
toch even stil.
„o, Zóó lang heb ik niet werk. Je hebt
toch wel een óógenblikje voor me
„Ja, zie-je", legde Waanders uit, „we
hebben van avond 'n extra-repetitie van
„Excelsior", en 't is tóch al wat laat. Ik
moest er feitelijk al zijn".
„Nou, dan loop ik even een eindje mee,
als je 't goed vindt, 'k Kan best onder
weg mijn boodschap doen".
Dat kon hij moeilijk weigeren. En bo
vendien, Van Donk en hij verschilden
wel vaak van meening, maar Van Donk
was tóch een degelijke, eerlijke vent.
„Nou, waarom niet?" stemde hij toe.
En samen stapten ze voort.
„Je weet", begon Van Donk, „over
drie weken hebben we verkiezing voor
Eu zeker, die is noodigDaar gaat
niets van af. Aanzienlijke verhooging
moet zelfs worden gegeven. De loonun
van 1914 zijn nu totaal onvoldoende.
Maar, en bedenke men dat wel
van loonsvei hooging alléén is géén uit
komst te verwachten. Want, iedere
loonsverhooging veroorzaakt nieuwe prijs
stijging. Laat den timmerman en den
metselaar méér verdienen, goed, maar
bouwen en repareeren wordt daardoor
onvermijdelijk duurder. Geef den land
arbeider, den bakker, den schoenmaker
méér loon, best, inuar de landbouw
producten, hut brood, de schoeneu
moeten er duurder door worden. En
zoo is het op elk gebied. En die stijging
van de prijzen van allerlei artikelen
treffen óók den werkman, die zich zoo
een deel van zijn loonsverhooging weer
tusschen de vingers ziet doorglijden.
Neen, verhooging van loon is niet de
steen der wijzen, die alle verhoudingen
ineens recht zet, die alle nood als met
tooverslag lenigt.
Daar komt bij, dat met verhoogingen
niet eindeloos kan worden doorgegaan.
De socialistische regeering in 't revo
lutionairo Duitschland heeft aan het
opvoeren der loonen van het personeel
in overheidsdienst dan ook reeds paal
en perk moeten stellen. Noodgedwongen.
Maar 't moest. Voor 't vrije bedrijf geldt
dit nog meer. Te hoog opgevoerde loonen
doen het bedrijf kwijnen eerst, vernietigen
het tenslotte. En dat is 't allermeest
schadelijk voor den werkman.
Toch moet er verandering komen in
den noodtoestand van onze dagen. Door
loonsverhooging alléén is dat niet te
bereiken, lloe de evenaar dan weer in
het huisje te krijgen
Door minder te koopen dan vroeger.
Door iets soberder te leven.
Natuurlijk kan op vele artikelen niet
worden bezuinigd.
Maar het zal moeten geschieden op
uitgaven die we vroeger nauwelijks
telden. Een versnapering, een sigaar,
een pijpje tabak enz.
Zelfs al zoudt ge 't wel kunnen be
talen, dan nog is 't beter u in allerlei
kleine weeldeuitgaven te beperken. De
tijd van vóór den oorlog is een verloren
Paradijs. Die is voorbij en keert nooit
terug.
Maar wij kunnen meehelpen tot herstel
van het verwrongen maatschappelijk
leven. Medehelpen aan kapitaalvorming
door sparen, zooals Patrimonium het
teiecht noemt. Meer soberheid van
levenswijze is noodig.
„Anders wordt de toestand straks nog
veel ellendiger", zegt het blad.
En dat is volkomen juist.
V Steunregeling voor gede-
mobiliseerden,
Er blijkt nog telkens groote onkunde
te bestaan bij de belanghebbenden, in
zake de steunregeling die de minister
van oorlog uitgevaardigd heeft ten voor-
deele van hen die tusschen 1 Augustus
en 1 April zijn 'gedemobiliseerd. Voor
degenen die op of na 1 April met verlof
gaan geldt een nieuwe regeling.
Zij die tusschen 1 Augustus 1918 en
1 April 1919 met verlof gingen, hebben,
als ze er behoefte aan hebben, recht op
a. f40,voor kleeding, gereedschap
den Gemeenteraad
„Je komt toch geen stemmen werven,
zeg Ik ben nog niet eens kiezer 1"
„Nee, nee; trouwens, dat zou niet noo
dig zijn op jou zou ik wel durven reke
nen", schertste Van Donk.
„Nou dan onderzocht Jan.
,,'t Zit zoo. We hebben gisterenavond
vergadering gehad van de Kiesvereeni-
ging. Er is een commissie benoemd om
te probeeren een propaganda-club bij
elkaar te krijgen".
„Zoozei Waanders koeltjes, toen
Van Donk blijkbaar met opzet even
zweeg.
„Ja, zoo'n club zou ook bij du verkie
zingen goede diensten kunnen bewijzen".
„Bijvoorbeeld
„Wel, er is heel wat werk te doen.
Veel schrijfwerk ook. En bezoeken van
kiezers. En het verspreiden van lectuur",
somde Van Donk op.
Maar Waanders beet niet toe.
„En ik wou je vragen", ging na een
kleine pauze Van Donk voort, „of we
op jou ook mogen rekenen
„Op mij Och man, hoe kom je er bij
Ik ben heelemaal niet politiek aangelegd".
„Kom nou. Hou je nou maarzoo. Als
je wilt kun-je best mee. 't Is zoo noodig",
en verhuiskosten. Wie daarvoor minder
dan f 40,ontving, kan alsnog aanvulling
tot dat bedrag vragen
b. gedurende 60 dagen f 0,75 [per dag
vi or eigen levensonderhoud. Deze ter
mijn kan met nog 60 dagen verlengd
worden, waarvoor aanvraag bjj den bur
gemeester noodig is
c. gedurende 120 dagen f 1,50 per dag,
als hun verwanten geen kostwinners
vergoeding hebben genoten
d. de kostwinnersvergoeding over 60
dagen. Deze termijn kan ook met 60
dagen worden verlengd.
Indien een dienstplichtige nil l Au
gustus tijdens zijn verblijf onder de
waperuyi is overleden, kunnen zijn ver
wanten gedurende 120 dagen f3,per
dag aanvragen.
De regeling voor hen die na 1 Augustus
gedemobiliseerd zijn, is dus zeer royaal.
't Was geen wonder dat de oud-ver
lofgangers, die vóór 1 Augustus 1918
huistoe gingen, zich verongelijkt voelden
waar zij niets kregen. Ons Antirevolu
tionair Kamerlid, de heer Duymaer van
Twist, trok zich hun belangen aan, en
vroeg den minister naar de reden van
deze handelwijze. Het antwoord was
niet bevredigend. De minister verklaar
de, dat de menschen, die vóór 1 Augus
tus met verlof gingen gemakkelijk een
betrekking konden vinden, omdat er
dan telkens een lichting moest opkomen,
als er een met verlof ging.
Dat dit niet juist is, biijkt o. a. uit
het feit, dat velen vrijwillig onder dienst
bleven, omdat ze in de burgermaatschap
pij geen werk en dus geen brood kon
den vinden.
Daarbij komt, dat zij veel lager kost
winnersvergoeding genoten hebben, dan
wie later in dienst waren.
Allerwege in ons land ontstond dan
ook een beweging om drang op den
minister uit te oefenen, om aan de
oud-verlofgangers alsnog een vergoeding
toe te kennen. Die beweging had succes,
zij het een matig.
De Kamer nam een resolutie aan,
waarin gezegd werd, dat de oud-verlof
gangers een vergoeding moeten ontvau-
gen naar behoefte. Geen geljjke som
dus. De een meer, de ander minder.
Evenals de vergoeding voor hen, die
na 1 Augustus afzwaaiden, zal deze
vergoeding want het zal vermoedelijk
wel doorgaan via het Steuncomité
worden «itbetaald.
Waar straks meer normale verhoudin
gen zullen weerkeereu, waar te ver
wachten is, dat spoedig werk, en dus
brood te vinden is, daar zal naar we
hopen in de arbeiderswereld de toestand
zich verbeteren.
Wij gaan een week van/iiterst groote
beteekenis tegemoet, zoo/seinde de cor
respondent van de Daily News van
Parijs naar Londen. En dat de man ge
lijk heeft, blijkt uit de meeste berichten,
die ons over de Vredesconferentie be
reiken, De Raad van Tien heeft Lloyd
George verzocht te Parijs te blijven, om
dat er zeer belangrijke besprekingen zijn
to voeren. Dat is zelfs zeer officieel ge
beurd. Wilson, Clemenceau en Orlando
hebben een brief aan Lloyd George
drong hij aan met den ijver van een goed
propagandist. „De liberalen en socialis
ten zullen al hun best doe», om onzen
candidaat te laten duikelen, 't Zou ons
een zetel kunnen kosten-".
„Kom, maak je daar toch zoo druk
niet over. Gerust, het loopt wel los. Ik
ben tenminste niet van plan, van de
partij te wezen".
Van Donk keek hem aan, als begreep
hij hem niet.
„Dat ineen-je niet" zei hij.
„Of ik het meen? Stellig wel. Ik heb
een afkeer van de politiek een grooten
afkeer".
„En laat het je dan heelemaal koud.
dat we een zetel gaan verspelen Onze
partij
„Ijskoud".
„Je valt me tegen, Waanders".
„Dat kan".
„Ik dacht, dat je meer voor ons begin
sel voelde".
„Beginsel 't Is die lui om niets anders
te doen dan ^en baantje. En óns zouden
ze er voor gebruiken, het te krijgen. Ik
bedank voor de eer. 'k Kan m'n tijd
beter besteden".
(Wordt vervolgd).
1* ^VV/A I I li 1
n" I T -i r ,1- - 1T7..nnn/\ *»nt« nnfi Ku-lnrlonrl ƒ1 9?»
*1
DOOR