Orqaan ter verspreiding der Ghristelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 114. Woensdag 12 Februari 1919. 2e Jaargang. Het revolutiemonster. FEUILLETON. Uit het Buitenland. JAN WAANDERS. Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwseh-Vlaanderen" te Ter Neuzen. Alle stukken, de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge zonden aan den redacteur, H. S. v. HOUTEN, Vlooswijkstraat G2, Ter Neuzen. ABONNEMENT Bij bezorging 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25. ADVERTENTIËNVan 1—4 regels fOAO. Elke regel meer /'0.10. Handelsadvertentiën over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. Crisistoeslag 15u/0. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker D. H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20. Te Amsterdam heeft mevrouw Roland Holst - de Nederlandsche Rosa Luxem burg voor een groote vergadering van studenten uiteengezet hoe de houding der meer ontwikkelden moet zijn tegen over de revolutie. Met gloed betoogde zij, dat de ont wikkelden. de kunstenaars en geleerden ten onrechte de revolutie vreezen, die toch niet meer af te wenden is. W el zal het een bange tijd zijn, als de socia listische heilstaat geboren wordt uit den chaos van het ineengestorte kapitalisme. Maar die barensweeën mogen de ont wikkelden niet afschrikken. De tijd van een menschenleven zal noodig zijn om de massa op te voeden en rijp te maken voor de heilsstaat. In dien tijd zal liet gewold heerschen, zal er verwarring zijn en zal alle bezitszekerheid gemist worden. Maar zeker zal uit de zee van bloed en tranen tenslotte de geluksstaat op aarde gevestigd worden. Onder toejuiching harer hoorders ver klaarde de' spreekster, dat wij deze „levensonzekerheid" door moeten om te komen tot de gelukkige socialistische staat. Uit de hel zij gebruikt liet woord zelf uit de hel van het geweld naar den vrede ademonden hemel der bolsjewiki. Is nu inderdaad het gevaar groot, dat ons volk daartoo te bewegen zou zijn Vergeten we niet, dat vele menschen door de gebeurtenissen der laatste jaren uit hun koers geworpen, niet meer weten waarheen, en daarom gemakkelijk aanlanden waar de eeuwige beginselen van recht en zedelijkheid worden onder mijnd. Dat het weerstandsvermogen van duizenden tegen een valsche democratie gebroken schijnt. Er is een geestelijke besmetting in de wereld, die steeds meerderen aantast. Een luchthartigheid, een geestelijke slapte, die angstwek kend is. Daartegenover hebben wë ons te wapenen. Daartegen hebben we te strijden. Ook door ons volk voor te lichten. Zelfs in onze christelijke kringen mag men daarom wel met ernst toezien, dat al wat dezen geest van revolutie be vordert, zoo beslist mogelijk worde wederstaan. Al staat de tijd, waarin wij leven, voor nieuwe eischen, en nl mag, naar het schoone woord van onze koningin, van reactie geen sprake wezen, al moeten hervormingen worden uitgevoerd met de snelheid die past bij den polsslag van onzen tijd, al moet alles gedaan om in de sociale nooden van ons volk te voorzien, toch mag nooit en nimmer aan den boozen tijdgeest om het door God gestelde gezag neer te halen, worden voet gegeven. In geen enkelen vorm en onder geen voorwendsel. Er zijn in dit opzicht, helaas, niet onbedenkelijke teekenen. Sta daarom tegenover elk# verleiding die van dezen geest der revolutie uitgaat, het woord van den ApostelAlle ziel zij den machten over haar gesteld onderworpen. Want wie de macht wederstaat, weder staat de ordinantie Gods. Principieel moeten we thans meer 4) ZELANDIA. Er kwam nu een gewichtige zaak aan de orde. Over een week zou in de stad als van ouds de kermis „gevierd" worden. Er was een schrjjven ingekomen van de af deeling van het Ned. Jongelingsverbond, met verzoek samen te werken, om anth kermis vergaderingen te organiseeren. De voorzitter stelde de zaak aan de orde, lichtte in omtrent de bedoeling. „Wat zal er gedaan worden?" infor meerde een der vrienden. „Ze willen in de buurt van het kermis terrein, eiken avond iemand laten spreken en dan tractaatjes verspreiden en zoo" verklaarde een der bestuursleden. „President", viel een ander in, „dat gaat regelrecht in tegen de Bondsidee Eenigen der jongere leden keken met een zweem van ontzag in hun oogen naar den spreker, die zoo'n stadhuiswoord bezigde, als was het de gewoonste zaak dan ooit anti revolutionair zijn. Ons volk inlichten. Propaganda voeren voor onze schoone beginselen. Alle lauwheid en onverschilligheid is uit den booze. Mat kracht moot gewerkt om in onze streken ons blad „Zeeuwseh-Vlaanderen" méér nog te verspreiden dan thans. Het aantal abonnee's moet nóg sneller stijgen. Met neutrale verkapt liberale of liberale bladen moet gebroken. Die kweeken geen krachtig geslacht van strjjders tegen de revolutie! Vooral onder den minderen man moet ons blad nog meer gelezen. Die staan 't meest bloot aan bewerking van de revolutionairen. Oók reeds in ons gewest. En dat zal steeds erger worden. Op, daarom, front gemaakt voor onze beginselen. Al onze lezers hebben hier een taak de besturen van onze werk- liedenvereenigingen niet het minst. Maar ook de kiesvereenigingen mogen niet vergeten, dat de kiezers niet alleen voor een verkiezing maar steeds bearbeid en bewerkt moeten worden. En dat kan alleen de pers. Die kau ook de menschen inlichten over de vruchten der revolutie, wat naast principieele voorlichting eveneons noodig is. Belangrijke gegevens verschaft ten dezen Rusland. De ellende overstroomt het Russische land en slechts zij die zich op de hooge en machtige posten weten te stellen en te handhaven, valt de weelde en het gemak van een georganiseerden roof, van plundering en diefstal, van gevangen schap en moord, in den schoot. Over de massa meer dan 90 brengt de revolutie slechts de bitterste ellende. Een hopelooze verwarring heerscht er in stad en dorp. De productie waar van toch heel het volk leven moei, wordt verwaarloosd. In de fabrieken werd een „arbeiders-controle" ingevoerd, en na eeu poos was deze „controle" gewoon eigenares van de onderneming geworden. En wat daarvan het resultaat is? Vermeerderde de productie? Is de opbrengst méér dan vroeger ten nutte van de arbeiders aangewend Absoluut niet. Het resultaat van dezen nieuwen vorm van bedrijf is, dat de loonen zóó werden opgevoerd, dat het totaal bedrag 105 bedraagt van de geheele productiewaarde. Met andere woordenalléén aan arbeidersloonen wordt méér uitgegeven dan er ontvangen wordt. In sommige fabrieken wordt slechts ih ontvangen van het bedrag dat uitgegeven wordt. Maar dan gaat de zaak toch failliet? Neen, men past bij uit de staatskas. De Staat heeft immers altijd wel. En anders heft men maar nieuwe belastin gen. Haalt het maar, waar 't zit. En kan dat niet meer wel, dan maakt men eenvoudig geld. Zoo heeft men in Rusland gedacht en gedaan. Dag en nacht werken de rnunt- fabrieken om geld te maken. Geld Neen toch niet, want geld is een ver tegenwoordigend ruilmiddel voor goede ren, die de productie moet voortbrengen. Maar als er geen voldoende productie is, zijn er geen goederen, en dan kan men wel bankbiljetten drukken, maar die hebben geen waarde, omdat er niets ter wereld. Ook begrepen ze er niets van. „Hoe zoo werd gevraagd. „Nog al duidelijk", veftklaarde Kooiman, de vorige spreker, „nog al duidelijk". Er was een tikje minachting in zijn toon. Moest je dat nu nog op een vergadering van een Gereformeerde Jongelingsver- eeniging duidelijk maken? „Dat is na tuurlijk tegen de Bondsidee. We weten toch allen wel, dat wij niet meedoen aan Evangelisatie 1" Het laatste woord werd met zulk een geweldigen nadruk uitgesproken, alsof liet voor het bewustzijn van den spreker ongeveer gelijk stond met zoo iets als revolutie. Velen begrepen nog evenmin als zoo even wat dat alles te beduiden had maar ze wilden toch niet nader vragen en hun verregaande onkunde ten toon stellen. Uit den toon, waarop Kooiman had gesproken moest immers wel volgen, dat ieder, die dat nog niet snapte, een graad of wat dommer dan een uilskui ken was. En dies zwegen ze maar. „Stelling zeven van het referaat van...." „Ja ja, dat weten we al lang", viel onbescheiden een der anderen in. „De achter die stukjes papier staat. En zoo daalde dan do Russische roebel ontzaglijk in waarde. In 't buitenland neemt men vau den roebel al geen notitie meerin Rusland verloor hij 95 van zijn waarde Of op óns land toegepasteen gulden is er nog net 5 centen waard. Als een arbeider dus twintig maal zooveel verdient, als vóór du revolutie, heeft hij nog niets meer dan toen. Terwijl de schaarsohte maakt, dat hij voor z'n geld ook nog bijna, niets kau koopen. In Rusland is de toestand voor de arbeiders dan ook slechter geworden dan ze was. Heel wat slechter. De fabrieken worden, de een na de andere, gesloten; er wordt niet meer verdiend; de werkeloosheid neemt on rustbarend toe. Op het platteland is de grond over gegaan in handen van tallooze kleine eigenaren. Maar dit klein grondbezit, dat bij regelmatige productie een zegen kon zijn, is nu van geun beteekenis geworden. Er wordt den boeren voor hun producten nagenoeg waardeloos papier in de handen gestopt. Niet minder erg is de verwarring en achteruitgang op zedelijk gebied. De Times zegt, dat men met de vrouwen in Rusland weinig anders doet dan met de dieren in de groote paardenstoeterijen. Zoodra de vrouw achttien jaar is, wordt ze beschouwd als Staatseigendom. Ze kan zich een man kiezen, doet ze 't niet, dan wordt ze in de registers ingeschreven, teneinde ook ongehuwd de voortplanting van het geslacht te dienen. Nóg erger is het in de Wolga-repu- bliek. Daar in midden-Rusland moet iedere vrouw van 17—32 jaar zich geven aan iederen willekeurigen man, die daarvoor aan de bolsjewiki-regeeritig betaalt. En uit zoo'n hel 't woord is goed gekozen (foor mevrouw Roland-Holst zou nu een hernel op aarde voortkomen Geloove, wie 't wil. Wij weten beter. En daarom is 't onze plicht tegen de revolutie te strijden, steun vet wachtende van allen, die niet willen vervallen in een modern heidendom. Zeker, er is een geestelijke besmetting in de wereld, wij kunnen -het niet ont kennen. De revolutie-idee werkt door, verstrikt steeds meerderen in haar net. Maar zouden we ons daarom willoos en machteloos overgeven aan de „gees telijke boosheden in de lucht Dat nimmer. Wij zullen ons wapenen met de wapenen des geestes, en als men ons met geweld het bolsjewisme en socialisme wil opdringen, desnoods óók de wapenen van het geweld gebruiken ter bescherming van ons Siaats-, ons maatschappelijk ons kerkelijk, ons fa milieleven. Dat eischt God van ons, die ons een plaats in dat leven gaf. Op Hem zij ons betrouwen, maar voor Hem zij ook ons leven en werken. 't Gevaar voorbij Menigeen denkt, dat na de schrome lijke vergissing van Troelstra in Novem ber van 't vorig jaar, het gevaar voor revolutie vrijwel bezworen is. vraag is, naar mijn bescheiden meening maarmoeten we dan niéts doen. Kun nen we iets beters geven „Kunnen we geen boottocht organi seeren opperde Rademaker, die heel veel zin had in zoo'n snoepreisje. „Ja", nuchterde Van Donk, „dan loopen we allemaal weg. Dat zal wel de beste propaganda zijn tegen de kermis. En we doen niets". „Is een boottocht niet in strijd met de Bondsidee kwam een spotvogel maar het bezorgde hem een standje van den voorzitter, die hem heel deftig onder het oog bracht, dat ernstige zaken ook ernstig moeten behandeld worden. De schuchtere jongere leden begonnen eerbied te krijgen voor de hun onbeken de, raadselachtige, maar blijkbaar ge duchte Bondsidée. „Ik meen", zei Van Donk, „dat we b.v. gerust mogen meehelpen om trac taatjes te verspreiden dat is nuttig werk, waarom zou dat niet kunnen „Tegen de Bondsidee orakelde Kooi man weer. „'k Zie dat niet in. Hebben we met de verkiezingen niet haast allemaal mee geholpen om strooibiljetten voor de anti revolutionairen te verspreidensommigen Toch vergist zich, wie aldus denkt, iet alleen voeren de revolutionairen een rustelooze propaganda met buiten- landsch geld ook de socialisten zinnen op een betere gelegenheid. Du fout, van eerst de revolutie aan te kondigen, zullen ze niet weer begaan. Maar toeslaan als de kans hen gunstig lijkt, zullen ze even zeker. Hun toorn tegen burgerwacht en vrijwillige landstorm is er een bewijs van. Ook de afdeeling Leeuwarden der S. D. A. P. liet zich dezer dagen nog weer in de kaart kijken. In een motie (elders in ons blad opgenomen) sprak zij het uit, dat do socialisten niet mogen terug schrikken voor daden in strijd met de wetten des lands. De afdeeling betreurde dan ook ten zeerste, dat de heer Jan- sonius, om burgemeester van Leeuwar- deradeel te kunnen worden, verklaard heeft de wetten des lands te zullen eer biedigen en handhaven. Daarvan wilden de Leeuwarder soci alisten, de lijfgarde""van Pieter Jelles, die hem voor de Evenredige Vertegen woordiging in de Kamer brachten, niets weten. Ze hunkeren naar de macht en om die aan de regeeriug te ontwringen willen ze als 't moet, ook wel gebruik maken van daden in strijd met de wet ten des lands. De revolutionaire gezindheid der soci alisten is sinds November niet vermin derd, eer toegenomen. De revolutie moge ttifgesteld zijn, afbesteld is ze allerminst. 't Gevaar is dan ook nog geenszins voorbij. Oppassen is nóg de boodschap. slechts te gemakkelijker maken. Natuurlijk worden de lijsten onderling verbonden, zoodat de overschotten van de 7 Stalendistricten worden samenge teld. De stemmen in West Zeeuwseh- Vlaanderen, hoewel op zichzelf onvol doende om een candidaat verkozen te krijgen, zijn voor de partij niet verloren. De kans is niet uitgesloten dat nummer één van de lijst uit Oostburg gekozen wordt. Dat kan als aan de gezamenlijke overschotten van onze partij (die daartoe minder kunnen bedragen dan de kics- deeler) een zetel wordt toegewezen, en als het district Oostburg dan het grootste overschot heeft, waarop wel kans is. Ook daar moet dus met alle kracht gewerkt. Voor dat aanvatten van de voorbe reidende werkzaamheden wordt het zoo zoetjes aan tijd. De kiezerslijsten moeten nagezien; het huisbezoek geregeld. Som migen zullen extra bewerkt moeten worden. Dat alles kan niet wachten tot de laatste weken. Dan moeten we volop in 't werk zitten. Opdat 9 April ons in ieder opzicht klaar vinde. V De komende Statenver kiezing. Over een paar weken is ,het candi- daatstelling voor de Provinciale Staten en op 9 April zal in Zeeland de stem ming worden gehouden. Evenals bij de Kamerverkiezingen in Juli '18 is er ook nu maar één stemming. Evenals toen moeten onze kiezers op nummer éér. van de antirevolutionaire lijst stemmen. De leden der kiesvereenigingen hebben de grootst mogelijke invloed gehad op de samenstelling van decandidatenlijsten. Welnu, thans is de lijst dan ook delijst van de Antirevolxdionaire partij. En deswege eischt goede trouw, dat we als Antirevolutionairen voor die lijst zoo als we als partij haar samenstelden in 't vuur gaan. Dat wil zeggen, voor de lijst zooals die ingediend wordt. In Oost Zeeuwsch Vlaanderen met Mr. Dieleman op nummer één, de heerScheela op nummer twee, burgemeester Huizinga en de heer de Jager respectievelijk op nummer drie en vier. Uit die groeping blijkt, dat we als partij aan Mr. Dieleman de voorrang hebben willen geven. Die moet op 9 April tot uiting komen in het aantal stemmen. Een goede partijman houdt zich aan 't besluit van de partij en stemt nummer één. Hoewel nog niet officieel gegeven, meenen we op goede gronden te mogen aannemen, dat het advies van het Pro vinciaal Comité niet anders zal luiden. Het feit, dat niet één lijst voor de heele provincie wordt ingediend, doch dat elk Statendistrict zijn eigen lijst heeft, zal het opvolgen van dit advies om huisbezoek te doen Waarom zouden we dan óók geen tractaatjes mogen ver spreiden „We kouden advies vragen", raadde voorzichtig een ander aan. „Dominé N. zal ons wel willen helpen". „We konden ook een brief schrijven aan Dominé Vonkenberg" dacht een derde uit. „Tégen voorzitter riep Kooiman. ,,'t Is heelemaal niet noodig. Onze Bond heeft zich omtrent dit onderwerp al dui delijk genoeg uitgesproken. „Naar mijn bescheiden meening", be sliste de voorzitter, „is het het veiligst, niet op de zaak in te gaan. Maar kunnen we zélf iets doen „Eén van ónze dominé's vragen te ko men spreken tegen de kermis stelde Brinkert voor. „Nee, dat is géén evangelisatie, zég spotte Van Donk. „Voorzitter!" zei Jan Waanders. „Vriend Waanders!" „Ik heb een idéé, voorzitter. Preeken of laten preeken moeten wc niet doen daar luisteren de menschen op de kermis toch niet naar. En tractaatjes, och, die helpen óók niets. De lui gooien ze ge woon wég. We moeten iets anders doen". WEIMAR. De rede van Ebert werd met groote nauwlettendheid gevolgd. Slechts enkele malen werd zij onderbro ken door goed- of afkeuringen van de zijde der afgevaardigden. Toen hij o.a. in het begin van zijn rede zeide „In Duitschland is de tijd van alle koningen en vorsten door Gods genade voor goed voorbij", werd hij door de linkerzijde luide toegejuicht. Reeds werden protes ten en geroep „afwachten" gehoord. Bij zijn woorden en protesten betref fende de uitbuitingsgedachten van de Entente vond Ebert algemeene instem ming. Ebert waarschuwde de Entente de Duitschers niet tot het uiterste te drijven. Gelijk generaal Winterfeldt zou de Duitsche regeering op zekeren dag gedwongen kunnen worden van verdere samenwerking op de Vredesconferentie af te zien en den vijand den geheelen last en verantwoordelijkheid voor de nieuwe vorming der wereld te laten. Men stelle ons niet de noodlottige keus tusschen uithongeren en smaad. Ook de socialistische volksregeering en juist deze, moet er aan vasthouden, zoo zeide Ebert, liever nieuwe ontberingen te lijden dan zich te laten onteeren. Sociaal-democratie en looneischen. De functionarissen en arbeidersraden der Duitsche sociaal-democratische meer derheidspartij hebben na een bespreking van den economischen toestand van Duitschland de volgende motie aange nomen „Ais onze industrie en het geheele zakenleven weer geregeld op gang zal komen, is het in de eerste plaats nood zakelijk, de arbeidsloonen te verlagen, totdat zij overeenkomen met de loonen der met ons concurreerende landen, om zoodoende de Duitsche industrie de con currentie op de wereldmarkt mogelijk te maken. Tegelijkertijd echter moeten ook de prijzen der noodzakelijke levensmid delen en gebruiksartikelen zoodanig ver laagd worden, dat zij overeenkomen met het prijsniveau van de wereldmarkt". „Nou zal 't komen duisterde één. Waanders wierp even een bestraffen- den blik naar de zijde, waar de plagende aankondiging was vernomen. Teen vervolgde hij „De kermis verlaagt de menschen. Waarom? Ze zoeken genot, ze willen kunst. En nu zoeken ze dat op de ker mis. Als wij nu zorgen, dat ze wat anders krijgen, óók genot, óók kunst, dan komen ze bij ons en niet op de kermis. Daarom moeten we avondjes organiseeren, waar we de menschen kunst geven. Niet pree ken, dat helpt nietmaar kunst, voor zitter „Oók Gereformeerd, zégkwam het aan het andere eind der tafel. Geërgerd antwoordde Waanders, onder liet bestraffend kloppen van den voorzit ter tegen den interpellant„Jij snapt er gewoon niets van. Man, weet je niet, dat een echte Calvinist ook een voor stander is van de kunst Kijk daar Dokter Kuyper maar eens op na „Zeker", zei Van Donk, „maar vriend Waanders zal toch kwalijk kunnen be weren, dat Dr. Kuyper de prediking van Gods Woord voor niemendal rekent, zoo als hij zegt. Predeking en kunst zijn geen tégenstelliug". (Wordt vervolgd). ZEEUWSCH-VLAANDEREN a nAWTPUfrwm r>:: fi 1R Arlc* muanrlon Prfinr-n nfir nnst vnnr Nederland f 1.25. DOOR

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1919 | | pagina 1