Orgaan ter verspreiding der in m TkT i h I. n t o ,v. No. 113. Zaterdag 8 Februari 1910. 2e Jaargang. Uit de Schrift. Bericht. Uit het Buitenland. l it iiet Binnenland. JAN WAANDERS. 1 0 3) Z ELAN DIA. Een „ernstige' diging. beschul- Het belang van Zeeuwsch- Vlaanderen voor Nederland. rstegmmtisaem*- 'ff—.ww. -.- ma** *- -■ r-tt imimr-i~i - - - irnr 'i i i min"»! m i ir'nniwwjnnittiw.i Uitgave van de Christelijke Persvereeuiging „Zeeuwsch-VIaanderen" te Ter Neuzen. Alle stukke», de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge zonden aan den redacteur, H. S. v. HOUTEN, VI oosw ijk straat 62, Ter Neuzen. ABONNEMENT: Bij bezorging l;lü pér drié maanden. Franco pér post voor Nederland f 1.25. ADVERTENTI ENVan 14 regels /'0.40. Elke regel meer ƒ0.10. Handel.sadvortentién over twee kolom 8 cent per legei. Abonnementen per contract. Crisistoeslag 15%. Inzending van advertentie» tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker D. H. ElTTtjOIJ Az. te Ter Neuzen Telefoon Nr. 20. VERBERGING. Daarna geschiedde het Woord des Heeren tot ham. zeggende: Oa weg van hier, en wendt u naar het Oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. 1 Kon. 17 '2 en 8. Elia beeft geen lange redevoering gehouden aan Achabs hof. Hij heeft een enkel woord des Heeren gebracht over tien regen en den dauw. Toen is hij heengegaan uil dien schitterenden, pracht lievenden en vvulpschen kring. Koning en volk moeten het met dat eene woord voorloopig doen en afwachten wat daarvan nu komt. De waarheid van deze korte prediking wordt echter spoedig genoeg smartelijk ervaren. Eiken das klimt de Oosterzon aan den hemel tot ze. loodrecht boven de aarde staat, om daarna weer neer te zinken en door de gouden poorten aan den horizont te verdwijnen. Zoo gaat het iedere» dag voort. Maar geen regen De nachten komen in immer-doorgaan- do orde, met den wisselenden maangians, uitgegoten van liet donkerblauw des hemels. Zoo gaat het eiken nacht voort. Maar geen dauw! Het wordt beangstigend en beklem mend zonder die noodzakelijke lafenis voor de aarde. En daarom zullen de priesters en profeten van Baitl en Astarte in Israël tot sterker actie zijn geprikkeld. Wat zullen ze geprofeteerd hebben voor regen en voor dauw, waarover immers hunne goden de beschikking heeten te hebben 1 Hoe zullen ze op den dag bij verzengenden zonnegloed neergeknield zijn voor Baal met. al vuriger gebeden, en 's nachts bij klare maanliclitstralen m de geheimzinnige bosschen huil wal gelijke offers voor Astarte hebben ge bracht Maar geen hulp daagde. Daarom moet naar Elia gezocht worden op koninklijk bevel. Men moet hem opsporen, hem aan het hof ontbieden. Siddert ge voor zijn leven 0, weest daarvoor niet bevreesd, 't, Is niet om zijn dood, maar om zijn woord te doen. Hij heeft eerst over de droogte gesproken. Laat hij nu spreken over weerkomenden regen en dauw. Hij moet zeggen, dat de stroomen weer piassen zullen en de dauw neerzijgen zal. Maar Elia is niet të vinden. Hij is verborgen. Waar de boden van Aciiab ook speuren, ze komen zonder resultaat terug. De profeet verschijnt niet. Hij is verborgen voor de afgoden dienaars. Ze moeten piet. meenen. dat, ze vrijelijk over hem kunnen beschikken. Ze moeten niet denken, dat ze het Woord Gods kunnen opcommandeeren, wanneer en zooals zij dat believen. De beschikking daarover rust niet in handen van Israels machtigen Koning Achab! De Heere alleen beschikt over Zijne knechten én over de verkondiging van Zijn Woord. Wie dat Woord verlaten hebben kunnen er geen enkel recht op hoor „D'r zal weer iets komen, zeg!" Waanders, achter den lessenaar, wacht te, ook nadat de voorzitter hem hot woord gegeven had, tot er een graad van stilte bereikt was, als hij gepast oordeelde voor het aanhooren van liet gedicht, dat hij zou voordragen. Hij begon i HEMELVAART. O, lang en bang was Liefde 's Jij< En droef liaar dood aan Twijfels martel- [kruis. Maar drachtvol rees de Paaschdag, met [geruisch Van Englenvleugelen en de schijndood [week. Ik kwam gebogen uit mijn donker huis, De lippen zwijgend en het aanschijn bleek, En stond bij t graf en weende, en zie! [daar bleek Hij was verrezen uit haar duoden kluis. laten gelden, 't Zou wel gemakkelijk zijn om in den eersten den besten nood, maar weer eens naar een Woord van God te vragen hun ten goede. Als men ziek wordt zoo eens een dominee te laten konip». Dat. die dan maar over genezing en herstel en hoop op gezond heid wat spreekt en dan daarvoor ook eens bidt. En zoo meer in moeielijk- heden. Dan kan men God wel weer gebruikenDan is Zijn Woord goed genoeg Maar zóó gaat het niet, Dan vtndt men zoo maar niet een woord van God. 't Blijft gesloten. Daar is verberging. Elia had een bevel van zijn Zender ontvangen. Hij moest heengaan naai de beek Krith, een stroompje voor den Jordaan, waar diepe ravijnen waren en onvindbare schuilplaatsen. De Heere wijst hem zelf de plaats ter verberging aan. Geen verberging tegen levensgevaar moet ge hierin zoeken. Elia was overal veilig. Ook aan Achabs hof. Ook op den Kartnel straks tegenover duizenden tegenstanders. Ilij kon vuur laten regenen op de hoofden van brallende' vijanden, zoodat 't ben verleerde. Maar dit is een verberging door den Ileere, opdat Hij Zijn Woord aan Achab en Israël voor een tijd zou onttrekken. Voorloopig zou geen boodschap, van Isrels God worden gehoord, hun ten goede. De Heere verbergt daarom Zijn knecht. Achab mag laten zoeken, ze vinden hem toch niet. En eiken dae brengt de- hemel als bij vernieuwing de sprake van Elia's eorste en tot nog toe eenig woord Geen regen. Iedere nacht doet in zijn doodsclie stilte riafluisteren die ééne hemelbood- pGeen dauw. Zoo gaat het voort. En daar is geen nieuwe predikingjlcs Heeren. Zou deze verberging niet bedoelen Israel te person en te benauwen, en ze bij de gebleken Onmacht van hunne afgoden, bij de verdorrende landouwen weer terug te brengen tot Hem, Jelwali, en Zijn waren dienst Zoo- doet God nog. Bijzonder bij den onbekeerderi menscli. Gij hebt met nadruk Zijn Woord eens gehoord. Zijn Woord, dat voor u, zoo ge niet. tot Hom u heenwendt, dreiging 'en gericht inhoudt. En dan trekt Hij zich terug. Verbergt Hij zich. Hij houdt zich doof, als de klachten onder de oordeelen loskomen. 't Blijft maar doorhameren, dat ééne woord over bezoeking en straf. Zulk een verberging is benauwend. Er schijnt geen einde te komen aan de donkerheid. Toch zal het weer lichten. Toch komt er weer een woord des Heeren. Mocht het zijn dan, wanneer gij voor God u verootmoedigd hebt, zijn oordeelen leer- det verstaart en billijken, en dan uit de benauwdheid roept, dat Zijne verberging toch ophoude. Dus met belijdenis van schuld en overtreding. Dan za| Hij weer Zij neeg tot mij liaar stralend aangezicht En voerde me in haar armen ver van |de aard In blauwe lucht en gouden lentelicht. Zacht voel ik vallen wat mijn vlucht [bezwaart, Terwijl omlaag de schare de oogen richt, Is hoog en heerlijk Liefde 's Hemelvaart. \V aanders had noodige en onnoodige gesticulaties gemaakthad getracht in stembuiging en ldemlegging nog te dui delijker uit te beelden, wat hij zei. Op de vraag van den voorzitter, wie er iets te vragen of op te merken bad, kwam een der vrienden „President" (dat klonk toch altijd een tikje voornamer dan voorzitter), „ik moet zeggen, dat ik er niets van snap". „Jammer voor jou", was Waanders eenig bescheid. „Voorzitter", kwam een ander, „ik zou graag wéten, van wie dit sonnet was". De vrager was een bedaarde jongen, die dezen avond nog weinig aan de be sprekingen bad deelgenomen. an Stefanie Helène Lapidoth— Swartli lichtte Jan Waanders in. „Ook een gekke naammerkte een der vrienden terloops aan. „Zoo", hernam de vrager, „dat dacht komen en tot uwe ziel spreken van blijden troost. Ook voor de kinderen Gods komen oogenblikken va» verberging. Dat Gods V\ o,>. j u niets zegt. Dat ge er zoo niets aan hebt. Weet ge al, hoe dit kwam V eet ge, waarom de Heere zich zoo voor u schuilhoudt? Doorzoekt u zelf dan nauw/ En be keert u van die zonde, waardoor ge die verberging verdiendet. Opdat de Heere Zijn aangezicht weer over u verheflfe en u genadig zij Brouwer. HSL Medewerkers worden vrien delijk verzocht hun nota's over 1918 hij de Administratie in te leveren. Eveneens HH Corres pondenten hunne nota s over het 4de kwartaal van 1918. Eene ernstige beschuldiging is tegen de regeering ingebracht. Neen, we bedoelen nu niet dat ze door handel en bedrijf gedeeltelijk hun vrijheid te hergeven der socialisten toorn heeft gaande gemaakt. Die beschuldi gingen zijn ernstig gemeend door de so cialisten, want minister IJselstein toont zich een tegenstander van het. door de sooi's geliefde stelsel van staatssocialis me. Reeds meet ,-an eens spraken we ten dezen opzichte onze ingenomenheid met. den koers van 's ministers beleid uit. Daarover dus thans niet meer. efcl ernstiger is dg beschuldiging. Het tegenwoordige kabinet, is gevaarlijk voor de rust des lands. Zoo werd door den voorzitter van een congres het ver trouwen aan de' regeering opgezegd, in deze bewoordingen „Als er ooit een regeering was die gevaarlijk is voor de rust van het land, dan is het dese regeering. liet is den dilettanten, die onze regeering vormen, om n iets anders te doen dan om onrust". Van wie deze woorden zijn Van een liberalen professor, die be vreesd is voor onrust en moeite Van een groot-kapitalist, die vreest voor z'n brandkast Komt. de angstkreet uit een oudeman nenhuis, of uit een tehuis voor oude, jonge juffrouwen Uf misschien van de een of ander on tevreden schrijver van rechts, die aldus- het ministerie den voet wil dwarszetten Neen, 't een uocii 't ander. Deze minnaar van rust en orde is de heer Oudegeest, de man van 't soci alistisclie Nederldndsche Vakverbond, de held van 1908, do mg», die dichtte Heil u, u fiere proletaren, Die den nek niet. hebt gekromd. Onder het juk van de barbaren Maar het lekker hebt verd—d. ik haast". „Waarom haastigde Waanders. „Ten eerste, omdat ik den smaak van vriend Waanders een weinigje ken", ant woordde vriend Van Donk, met een fijn lachje, „cn in de tweede plaats, omdat ik al meer van die. soort gelezen heb van d'r. Maar, voorzitter, ik wou vragen is dat nu wel een gedicht voor onze Gereformeerde Jonge lings vereeiiigiiig „Voorz begon reeds Waanders. „Als ik nog even mag", ging Van Donk voort, „er staat boven dat stukje: He melvaart. Ik merkt daar in liet gedicht niets van f heel de geschiedenis, zooals de Bijbei ons die verhaalt, wordt er iu geloochend, ten minste op /.ij gezet. Eu er is niets overgebleven van dat feit, dan eennu ja, hoe zal ik het zeggen, een gelijkenis, een symbolische voorstel ling, meer niet. Eu V. „Voorz wou Waanders opnieuw beginnen. „Ik ben nog niet nit,gesproken", ging onverstoord Van Donk verder; „ik wou zeggen, dat zoo iets t.ocli ten slotte neer komt op heiligschennis Waanders maakte een ongeduldige, ontkennende beweging. „Bovendien", vervolgde Van Donk, „hebben we 1111 wel behoefte aan zulke „kunst Moeten we nu per sé naar ra» Gelet o|> 's mans houding van Novem ber, zouden we zeggen, dat als hij en zijn roode vrienden geen onrust en on tevredenheid zaaiert, liet dan best zal gaan. We gtlooveii dat net juist bet vei lan gen van die heeren naar onrust, naar een omwenteling is, die hen zoo hoos maakt, op de regeering omdat deze haar maatregelen neemt, tegen mogelijke, rust-' verstoorders. We geloovemffit geen ernstig Neder lander de beschuldiging ernstig zal nemen- 1 it het boekje van Ds Pat list., dat we onder Leesta/d in dit nummer bespreken, nemen we liet volgende ovci In 1915 waren er in Nederland 88-1729 H.A. bouwland, waarvan 111 Zeeuwscli- Vlaandore» 54792 H.A. of 1 16 deel. In Zeeuwscb Vlaanderen waren ui dal jaar bezaaid met wintertarwe 7187 H.A. zomertarwe 116 H.A rogge 2310 H.A. wiutergerst .>211 H.A.; zoiuergerst. 615 H.A.; haver 7168 H A. boekweit 9 H.A boone» 1573 H.A. erwten 3862 H.A. stam boone 11 966 H.A. koolzaad 272 II.A. mosterdzaad 1 11.A.karwei- zaad 78 H.A.maanzaad 28 H.A.vlas 1999 H.A. kanariezaad 13 11.A.ban de Isge wassen 28 II.A.; aardappelen 5140 II.A.; suikerbieten 8254 H A.; mangel- wortels en voederbieten 2973 H.A.; koolrapen 141 H.A. wortelen 187 H.A. uien 189 H.A.anderb knolgewassen 5 H.A.klaver 3579 H.A.; lucerne 830 H.A.; kunstweiden 1655 H.A.; groen- voeder 84 H A.; braakland 309 H.A. Vergelijken we met geheel Nederland, dan blijkt, dat, Zeeuwscb-Vlaanderen P 1 I, van al het tarweland van Neder land bezit, 1 van liet gerst land, Vso van het haverland, 1 10 van liet boonenlaud, Is van het erwten- land, ,j van het vlasland, 17 van het suikerbietenlaud. Of Zeeiiwsch-Vlaaiideren dus ook een waardevol bezit is! Wereldgeschiedenis in drie zinnen De „Illustration" geeft de reproductie van een plaat naar het schilderij van Hennér, voorstellend een meisje uit den Elzss, dat droomerig in de toekomst schijnt te staren. Het merkwaardigst- zijn echter de drie onder elkaar staan de opschriften op deze plaat, die I huis- hoort iu het kasteel te Snit/, liet eer ste opschrift luidt: „Zij wacht, 1871." Toen Beiersche troepen in Suit/, lagen, schreef hun commandant, die op het kasteel logeerde, daaronder m bef Duitscli „Zij zal nog lang wachten, Mei 1915 Ten slotte echter kwamen de Geallieer den in het. Elzasser dorp en een Fransch officier schreef er op zijn beurt onder: „Zij heeft niet tevetgcef* gewacht No vember 19)8." - liet yroote standbeeld van keizer Wilhelm 1 to Moers (Rijnl.j is door on bekenden het: hoofd afgeslagen. Do liefhebberij voor iron wen/schijnt Lapidoth - Swartli om gedichten voor onze iongelingsvereenigiiig Dienen we 1111 niet allereerst onze Iiristendichters te gebruiken? Ik voor mij luister altijd nog liever naar Da Costa of 'Bilderdijk, dan naar die zwevende,' raadsela» fitige taal van de nieuweren". Het woord was nu aan Jan Waanders. „Voorzitter i kwam hij, kennelijk hoos' en gepikeerd, „vrieud Van Donk moet liet me niet. kwalijk nemen, maar ik moet toch zeggendat bij er niets van begrijpt; dat liij van de Ireele literatuur; niets snaptgeen snars!" „Ih-st mogelijk", stemde heel kalm Van Doiik toe. „Ja voorzitter, vrieud Va» Donk zegt nu. welbest mogelijk, maar.... maar.... past het hem dan wel aanmerkingen te maken op onze grootste lettei kundige» Laat-ie dun lieyor zijn mond houden!" iietid aanders' bestrafte de voor zitter „zoo mag je niet spreken. Vriend Van Donk heeft, naar mijn bescheiden meening, zijn zienswijze gegeven en ver dedigd1 moet dat ook doen. Dan komen we verder". ..Voorzitter", zei Van Donk „vriend Waanders was wat te haastig niet zijn cenclusie ik zei niet, dat het waar was wat hij veronderstelde, maar alleen, dat het mógelijk was Ik wacht dus nog altijd iu Duitschlanü nooit zoo groot geweest als thans en nooit bevatten de bladen zooveel huwelijksadvertenties. De Stadt- an/.eiger te Keulen sloeg dezer dagen liet record met 118 van ztiljio advorten- tiën van trouwlustigen uit alle standen in één nummer. Naar men va» ingelichte zijde meldt, is men er in breede kringen in Duitscli- land va» overtuigd, dat de entente de Duitselie krijgsgevangenen niet langer zal vasthouden, maar ze binnenkort af gezien van bet sluiten van* oen voor- loopige vrede geleidelijk zal laten vertrekken. Naar een voorloopig vredesverdrag LONDEN, De Londensche correspon dent van de "Manchester Guardian" schrijft: Er bestaat reden om te geloo- ven, dat, de geallieerden met meer spoed do richting opgaan van liet sluiten van een voorloopig vredesverdrag met Duitscli land, en bereid zijn veel verder te gaan ten einde dit tot, stand te brengen, dan tot dusver werd gemeend. Uit bevoeg de bron verneem ik, dat thans gehoopt wordt, dat li c t voorloopige v r e- il o s v e r d r aar binnen zes weke n zal worden geteeke.ud. De Geallieerden hebben er, wat het vraagstuk der schadeloos stellingen ten opzichte van Frank rijk betreft, 111 toegestemd om de geheel» kwestie nopens de vergoeding voor oor logskosten en militaire schade te laten vervallen en de Duitselie* aansprakelijk heid te beperken tot de moed willig- aangerichte schade, w a a r o 11 «I e r de tot zinken ge brachte s c li e e p s r 11 i m t e zal worden begrepen. Ken West-Duitsche republiek. In bet raadhuis van Keulen is onder voorzitterschap van den opperburge meester een vergadering gebonden van afgevaardigden van West-Dnitsehland en de opperburgemeesters uit het bezette gebied aan den Rijn, waarin bij motie werd geprotesteerd tegen de in de buitenlandsche pers voorkomende pogin gen om don Linker-Rijnoever of enkele gedeelten daarvan van Duitseliland los te maken, en een commissie werd be noemd 0111 de plannen voor de oprichting van een West-Duitsche republiek, aan gesloten bij bet Duitselie rijk en op den grondslag van de door de Duitselie nationale vergadering te scheppen rijks grondwet uit te werken. Een vrouwenmonument te Potchef- stroom. Te Potche.fstrooni is ten aanscbouwe van niet minder dan 8000 menschon, door mevr. gen. de ia Rey een monu ment onthuld ter nagedachtenis van de vrouwen e» kinderen, die. aldaar om kwamen in de concentratiekampen. EEN LUCHTSCIIEEPVAARTDIENST. liet voornemen beslaat om een maat schappij te stichten tot het exploiteeren van groote luchtschepen, geschikt om twee- a driehonderd passagiers te ver voeren. op bewijs". „(Jeii bewijs, bewijs", sputterde Waan ders legen „er i.s togen jullie niet te redeneeren Je begrijpt 't niet. Als je 1111 tncb waarlijk een gedicht van Lapi doth Swarth niet mooi vindt, en er i Go.st.a en Bilderdyk naast durft zetten, (zou vriend Van Donk er ats ook soms nog niet bij noemen?!, dan dan, be grijp ik er niets van". „I resident kwam een der andere vrienden heel nuchter aanmerken, „vriend Waanders begrijpt er niets van, zegt-ie, e.11 wij begrijpen er, zegt-ie, óók niets van. Zou lu-t dan maar niet verstandiger zijn, dat we over die onbegrijpelijke dingen niet verder praten?" De voorzitter vond dien voorslag wijs. Hij ze If was niet lioelemaal in de quaes- tic thuis, was bang ze verder te behan delen. Ilij besliste, toen beiden, èn Waan ders én Van Donk nogmaals om liet woord verzochten, mot stalen gezicht „Vrienden, ik meen, dat beide vrienden lui» meeiiing hebben uitgesproken. Er is. naar mijn bescheiden nieening, nog meer te doen van avond. We zullen dus van dit onderwerp afstappen". Er gromden nog oenign protesten er giechelde een spottend lachje, de zaak was afgedaan ■v (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1919 | | pagina 1