Orqaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh»Vlaanderen.
No. 111.
Zaterdag 1 Februari 1919
2e Jaargang.
Uit de Schrift,
FEUILLETON.
JAN WAANDERS.
Uit het Buitenland.
Uit het Binnenland.
Uit de Pers.
a HfiNNEMRNT RH hernrsimz f 1.15 Der drie maanden. Franco per post voor Nederland/" 1.25.
Uitgave van de Christelijke Persvereeniging „Zeeuwsch-Vlaanderen" te Ter Neuzen.
Alle stukken de redactie en administratie van dit blad betreffende, moeten worden ge
zonden aan den redacteur, II. S. v. HOUTEN, Vlooswjjkstraat 62, Ter Neuzen.
ABONNEMENT: Bij bezorging f 1,15 per drie maanden. Franco per post voor Nederland f 1.25.
ADVERTENTIËNVan 1—4 regels 0.41). Elke regel meer 0.10. Handelsadvertentiën
over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. - Crisistoeslag lo
Inzending van advertentiön tot 12 uur 's middags op de verschijndagen bij den drukker
I). H. LITTOOIJ Az. te Ter Neuzen. Telefoon Nr. 20.
OPEN VENSTERS.
„Hij nu had in zijne
opperzaal open ven
sters tegen Jeruzalem
aan."
Daniël 6 11.
Bovenstaanden tekst verplaatst ons
midden in liet leven van Daniël en in
het leven van Israël, in ballingschap
zuclitendo. T
Gij kent de geschiedenis van Israel
en weet, hoe het om den afval van
zijnen God weggevoerd was naar Babel
hoe Jeruzalem met den tempel in P111"
lag, en God Zijn volk overgegeven had,
ter tuchtiging, in de band der vreemden.
Onder de weggevoerden bevonden zien
ook Daniël en zijn drie vrienden.
Zij behoorden tot hen van wie Psalin
187 zegt: „Aan de rivieren van Babel,
daar zaten wijook weenden wij, als
wij gedachten aan Zion. Wij nebben
onze harpen gehangen aan de wilgen, die
daarin zijn.
Als zij, die ons aldaar gevangen
hielden, de woordery eens lieds van ons
begeerden, en zij uie ons overhoop ge
worpen hadden, vreugde, zeggende
zingt ons een van de liederen Zions
zeiden wijHoe zouden wij een lied des
Heeren zingen in aen vreemd land
Indien ik u vergeet, o Jeruzalem zoo
vergete mijne rechterhand zichzelve
Iloe wel hij geklommen was tot een
hoog staatsambt, en gesteld tot een
vorst over de stadhoudershoewel hij
stond in hooge gunst bij den koning,
Daniël kon Jeruzalem niet vergeten.
Hij hield vast aan den dienst zijns Gods.
Te midden der heidensche hofhouding,
midden in de wereld vol gevaren mocht
llij staande blijven.
'Wilt ge weten waarin liet geheim van
zijn kracht lag; het geheim der volhar
ding in de ure des gevaars? Tracht,
met. mij, door die open vensters naar
binnen te zien, en het geheim wordt u
ontsluierd.
Zijn leven was een gebedsleven.
„Hij nu (Daniël) had in zijne opperzaal
open vensters tegen Jeruzalem aan, en
hij knielde drie tijden des daags op zijne
knieën, en hij bad."
Daar in die opperzaal ontving hij
martelaars genade, om liever in den kuil
der leeuwen geworpen te worden dan
zijn God te verloochenen.
Schoon is zijn-naam „Daniël" beteekent
„mijn God is rechter". Treffend kwam
liet uit, dat de Heere, aan wien hij zich
toevertrouwde, zijn twistzaak richtte.
Van dien God,'die rechter is, was zijn
verwachting, ook toen het bevel werd
uitgevaardigd, dat in 30 dagen niemand
iets vragen mocht van eenig God of
menscli, dan van den koning alleen.
In het gebed lag de kracht van zijn
leven.
Wordt dat niet uitgedrukt in den tekst?
Zijn vensters waren niet open naar
de zijde van het koninklijk paleis, neen,
daar ging zijn hart niet in de eerste
plaats naar uit. Naar Jeruzalem, naar
zijn God, daar ging zijn hart naar uit.
Door die open vensters steeg zijn gebed
op, oefende hij gemeenschap met Hem
die te Jeruzalem zijn woning had.
i)
ZELANDI A.
HOOFDSTUK I.
Het was Zondagavond.
In het lokaal, waar de Gereformeerde
Jongehngsvereeniging „Jonathan" gere
geld vergaderde, waren nog slechts een
paar „Grienden" aanwezigde bibliothe
caris en de veteraan der vereeniging, een
jongeling van vijf-en-dertig jaar, die het
in zijn lange carrière nog niet tot een
of ander ambt, of functie zooals men op
„Jonathan" gaarne zei, had gebracht,
weinig sprak, steeds present was, op tijd
zijn „inleiding" leverde, maar die zich
vooral verdienstelijk maakte, door immer
een kwartier vóór den aanvang der ver
gaderingen tegenwoordig te zijn, om dan
alleen, of met hulp van een anderen
vroegen vriend, tafel en stoelen op hun
plaats te zetten, de Bijbels en psalm
boekjes gereed te leggen, en allerlei an
dere onmisbare voorbereidende werk
zaamheden te verrichten.
Daar in die opperkamer, op dat platte
dak, had hij zijn station van draadlooze
telegiaphie naar den hemel.
Zalig hij die de vensters open mag
hebben naar de zijde van 't Jeruzalem
dat boven is, en gesloten naar de zijde
der wereld.
Laat dan de wereld loerend voor uwe
vensters staan om te zien wat ge daar
uitvoert, ge behoeft er u niet voor to
schamen.
Zal het leven van hem die God dient,
getuigen, dan moeten de vensters open
zijn, d.w.z. dan moet er gebed zijn,
gebedsleven.
Wat dat zeggen wil, de vensters open
of gesloten, vraag dat eens even een
kind van God, dat de strijd kent, midden
in het drukke wereldleven verkeeren
moet.
Wat een onderscheid tusschen de
tijden van gebedsleven en de tijden dat
liet gebed verflauwt.
Ga uw leven eens na, 't zij ge op den
akker of in de werkplaats, in 't kantoor
of op school verkeert, wanneer behaalde
de wereld een overwinning? Toen de
vensters open waren Neen, want de
booze schuwt het licht. Toen ze gesloten
waren, want Satan werkt in de duisternis.
Wat een getuigend leven wat Gode
verheerlijkend leven, als de vensters open
mogen zijn, als in 't gebed dé levens
kracht ligt.
Als men zijn gebed niet nalaten kan
ook niet op bevel des konings. Dat was
bet leven van Daniël.
Daar lag het geheim der volharding
ook hoe het gevaar naderde, de dood
hem voor oogen stond. Daar ontving hij
de kracht om Gode meer te gehoorzamen
dan de menschen, ook al wist hij, dat
zijn vijanden op hem loerden en de hon
gerige leeuwen de muil open sperden.
Dat bidden ergerde zijn vijanden.
En wat is het nu een heerlijk getui-'
genis, dat zijn vijanden, hun vijandschap
ten spijt, van hem moeten geven.
„Wij zullen tegen dezen Daniël geen
gelegenheid vinden dan in de wet zijns
Gods".
Kan de wereld dat ook van u zeggen
Al wil zij het leven van den Christen
niet, zij ziet het wel of er bij lien, die de
Naam des Heeren belijden een slordigen
wandel is, of er veel op door kon, of
dat er een nauw leven is.
Daniël verneemt liet bevel des konings.
Wat zal hij nu doen Zijn bidden na
laten Dat is hem onmogelijk. Voor al
de gunst der menschen kan hij zijn God
niet verlaten.
Op de gewone uren gaat hij zijn opper
zaal binnen, en sluit nu eerst zorg
vuldig de vensters?
Wel, dat ware verstandig geweest,
zegt menigeen, die er wel van houdt een
beetje te schipperen in liet godsdienstige.
Als ge tijdens uw arbeid uw brood eet,
wel, waarom dan de handen gevouwen
en de oogen gesloten, dan kunt ge wel
bidden met de oogen open, of onder het
gesprek door.
Maar daarmee zou Daniël zijn God
verloochenen. Hij kon het niet. De ven
sters blijven open, ook als zijn vijanden
hem bespieden. Zie ze daar loerende voor
zijn ramen staan.
Nu heeft hij nog veel meer behoefte
aan 't gebed.
De zomeravondzon wierp sehuinsche
stralen door de smalle, hooge ramen der
consistorie-kamer, die „Jonathan" her
bergde. Het was min of meer benauwd
in liet pijpenla-achtig vertrek. De vriend
van vijf-en-dertig opende behendig met
behulp van een langen haak het boven
gedeelte der ramen, dat den ganschen
dag zorgvuldig gesloten gehouden was,
opdat zelfs geen denkbeeltig tochtje de
zeldzame kruinharen van eenige tot kaal
hoofdigheid neigende broeders mocht be-
Er is niets wat de vijand van Gods
kind meer vergramt dan dat hij hem,
als een arm zondaar tot Christus ziet
vluchten.
Als de vensters dicht, zijn laat hij u
wel met. rust., dan wr-t bij 't wel dat ge
in 't donker zit.
O, wat vermag het gebed veel. Wat
is een biddend mensch sterk, groot,
juist door zijn kleinheid voor God.
De vijanden klagen Daniël aan. Hij
wordt in de leeuwenkuil geworpen.
Doch ook daar bleven de vensters open.
De Heere sluit de mud der leeuwen en
den anderen morgen wordt het openbaar
dat Daniëi's God de machtige is om zijn
knecht te redden uit 't grootst gevaar.
Wat heeft Gods volk een machtig God.
Neen de vijand hunner ziel zal niets
tegen hen vermogen zoo lang de vensters
hunner ziel open zijn naar den hemel.
Gelijk de vijand hier, zoo loert hij op
t kind des Heeren, op hen die bidden
geleerd heeft. Vervolgd worden ze gelijk
men het wild vervolgt op de jacht, maar
als gij vluchten moogt tot de sterkte
Godes, moet uw vijand wijken en ge zult
geborgen worden in de kloven der steen
rots Christi.
Is uw leven een gebedsleven? Is 'tgebed
de ademtocht uwer ziel
Een eerste vrucht toch van het werk
des Heiligen Geestes is het gebed.
Moge de wind des Geestes bij al Gods
gekenden de vensters openstooten, 't ge
bed vermeerderen, op dat zij een biddend
volk mogen zijn, en daardoor een sterk
volk, kloek in 't belijden, de vaan des
Heeren uitdragende in de wereld.
De vensters open naar 't Jeruzalem
dat boven is, en gesloten naar de zijde
der wereld.
roeren. c
,,'t Zal vanavond misschien wel niet
druk loopen", merkte het jongere lid op.
„'t Is zoo warm".
„Och wat", zei de vriend van vijf-en
dertig, „als de lust er maar is, dan laat
je je zoo gauw niet terughouden".
„Ja maar", weerlegde de ander, „je
kunt jou niet rekenen jij hebt de koude
des nachts en de hitte des daags al zoo
lang verdragen
„Jongen ja", zei de eerste„spot jij
maar 'k ben altijd op mijn post geweest
heel wat anders dan
„Je hebt een flinken staat van dienst"
gaf de jongere toe. „Niets op te zeggen"
„Nou", hernam de vijf-en-dertiger, in
een bui van vertrouwelijkheid. „Datzou
Zaamslag.
De Buuijne.
Om het recht
Naar de Times uit Washington ver
neemt, zullen de geallieerden de uitleve
ring verlangen van den gewezen Duit,
sclien keizer en negen medeplichtigen,
o.a. Ludendorff, Tirpitz, von Jagow, die
bij 't begin van den oorlog staatssecretaris
van buitenlaiidscbe zaken was, den
gewezen Duifsclien kroonprins en gene
raal Falkenhayn.
FRANKFURT a. d. M. (Wolff.) De
Frankfurter Zeitung schrijft in een hoofd
artikel over de houding der entente
tegenover Wilhelm II. Wij kunnen niet
van koningsgezindheid worden verdacht,
doch wij haten onrechtvaardigheid. Het
is reeds een onrechtvaardigheid, dat de
entente Duitscliland steeds weer van
gruweldaden beticht, doch nooit over de
schandelijke daden aan haar zijde spreekt.
Het is een onrechtvaardigheid om alles
op het hoofd van één man te leggen,
die in liet geheel geen „krachtmensch"
is, waarvoor zoovelen in het buitenland
hem hebben gehouden. Het is tevens
feitelijk verkeerd, om den keizer voor
een oorlogscommissie te dagen. Ons is
bekend dat bij zich, althans in de eerste
oorlogsjaren, van elke inmenging in
militaire aangelegenheden heeft ont
houden. Wij kunnen ook onthullen dat
hij zelfs eenmaal in tegenovergestelde!!
zin als de vijand veronderstelt, heeft
gewerkt, b v. in Augustus 1.1., toen
Holtzendorff eisclite, dat de duikboot-
blokkade om de Amerikaansche kust zou
worden afgekondigd. De keizer verhin
derde dit.
Deze man is thans temeer gestort in
ballingschap, van een levenshoogte, gelijk
zij weinigen was beschoren, W aar lijk.
Wilhelm II is genoeg gestraft. Het lot
en de geschiedenis hebben dit voldoende
bewerkstelligd. Men dient hem met rust
te laten.
De kwestie van de oorlogsschatting
De te Genève verschijnende „Indépen-
dance Helvétique" bespreekt de kwestie
van de door Duitscliland te betalen
oorlogsschatting.
Het blad wijst er op, dat men zich
in Frankrijk en België illusies maakt
omtrent het Duitsche betalingsvermogen.
In werkelijkheid kan Duitscliland slechts
betalen door meer te exporteeren dan
te importeeren, en dit is slechts mogelijk,
als men zijn industrie in de gelegenheid
stelt, het werk te hervatten. Duifscb-
land's directe betalingsmogelijkheden zijn
niet groot. De goudreserve van de Rijks
bank bedraagt slechts circa 3 milliard
francs, zegt het blad, en daar gaat dan
nog het Russische goud van af. Als
men Duitscliland alles ontnam, zou er
een crisis in de Duitsche finantiën ont
staan, die noodlottig zou kunnen worden.
„Men mag zijn schuldenaar niet ruinee
ren De Duitsche uitvoer zal de eerste
jaren nog niet veel te beteekenen hebben,
daar Duitscliland zeer veel moet invoeren.
Van een oorlogsschatting van „honderden
milliarden" kan dan ook geen sprake
zijn."
Arme stad.
Naar de Roesski Listok meldt, maken
de bolsjewiki aanstalten om St. Peters
burg te ontruimen. Alle bolsjewistische
instellingen, kostbaarheden en gelden
worden naar Moskou of Nowgored over
gebracht. Na de ontruiming zal de stad
ter plundering worden overgelaten aan
Letische regimenten en vrijgelaten ge
vangenen.
De kerken van West- Vlaanderen.
Volgens de „Libre Belgique" zijn er
in West-Vlaanderen 144 kerken geheel
of gedeeltelijk verwoest.
'k denken. Weet je. wat belabberd is?
De jongen gaan je altijd voor. Nou, veer
tien dagen geleden nogdaar kiezen ze
me Hendriks waer tot algemeen adjunct
Hij is pas een paar maanden lid. En
hoelang zal ie 't wezen. Misschien -een
week of watwant ie heeft al een meis
je", betoogde hij op een toon, waarin hij
al de minachting legde, die hem bezielde
tegenover zulk een adspirant-afvallige
„En mij hebben ze natuurlijk weer ge
passeerd ik kon 't toch minstens even
goed zijn. Wat jij nou
De bibliothecaris glimlachte hij die
onverholen spijt. „Och," troostte hij, ,,'t
zijn altijd de beste lui niet, die in 't be
stuur zitten".
„Vast niet", antwoordde Kern, de vijf-
en-dertiger, vurig, zonder te beseffen,
dat zijn bescheid weinig kiesch kon liee-
ten tegenover den bibliothecaris.
Deze genoot er van.
„Kijk", zei hij, „al die lui, die een
baantje hebben, wat doen ze eigenlijk T
Maar kerels als jjj, dat zijn de steunpi
laren. De anderen zie je voor een paar
maanden, een paar jaar hoogstens en
ze éclipseeren. Maar leden als jij, daar
hèb je wat an. Daar kun-je op rekenen
Diè iiouen de zaak op de beenen".
zijn bun automobielen tijdelijk aan het
Rijk in bruikleen af te staan, wanneer
er een spoorwegstaking mocht uitbreken.
De wagens zouden dan de post van
en naar de hoofdstad vervoeren. Zulk
een enquête moet ook in andere steden
zijn gelast.
De (roode) Ned. Vereeniging vap
Spoor- en Tramwegpersoneel heeft te
Rotterdam vergadert om te beraadslagen
over de arbeidsvoorwaarden.
Om deze eisehen ingewilligd te krijgen,
werd o.m. door de afd. Rotterdam voor
gesteld, op zeker deel van den dag het
geheelo spoorwegbedrijf voor den tijd
van 10 minuten stop te zetten, om indruk
op het publiek ie maken.
INDIRECTE LUCHTVERBINDING
MET NEDERLANDSCH-INDIE.
Uit een onderhoud van den Haagschen
redacteur van de „Msb." met den direc
teur-generaal der P. en T. blijkt, dat
binnen niet langen tijd, waarschijnlijk
nog dit jaar, een luclitverbinding zal
geopend worden tusschen Engeland en
Delhi, de residentie van den onder
koning van Britsch-Indië. Deze route
zal loopen van Londen over Frankrijk,
Italië, de Middellandsche Zee enz. Nu
bestaan er plannen om op deze lijn een
zijlijn aan te leggen NederlandFrank
rijk met een étappe in België.
Op deze wijze zouden wij dus een
indirecte luclitverbinding kunnen krijgen
met onze koloniën.
Er zijn onderhandelingen gaande om
daarmede poststukken te verzenden,
welk plan de heer Westenberg onder
eenig voorbehoud niet ongunstig gezind is.
VARKENSVLEESCH.
De N.O.T. heeft bericht ontvangen,
dat varkensvleesch |en andere varkens
producten voortaan kunnen worden aan
gevoerd, zonder aan eenig rantsoen te
zijn gehouden.
PROVINCIALE STATENVERKIEZING.
De stemming in de provincie Noord
Brabant is bepaald op Donderdag 3 April.
In de provincie Limburg zal de stem
ming plaats hebben op Maandag 31 Maart.
EXTRA N. O. T.-HEFFING.
Met Febmai'i gaat de N. O. T. ten
behoeve der schatkist 5 heffen van
de goederen die door haar bemiddeling
worden aangevoerd.
EEN SPOORWEGSTAKING?
Op last van den Minister wordt door
de Amsterdamsche politie een onderzoek
bij eigenaars van luxe- en vrachtautomo
bielen ingesteld ten einde te weten te
komen in hoeverre de bezitters geneigd
Hij hield zich goed bij zijn ironische
troostredeen de lobbes slikte ze.
Hij overzag nog even het lokaalalles
was gereed tot de ontvangstnog schikte
hij eeriige bijbels wat regelmatiger op
dé tafel, streek het verkleurde groene
laken glad niets ontbrak er meer aan.
Dat was toch maar zijn werk. Iloe kon
den ze feitelijk vergaderen, als hij niet
altijd trouw vroegtijdig op zijn post was
Zeker, 't ging dan welmaar hoe Toen
hij een poos geleden ongesteld was ge
weest, was het een mooie boel geworden
hier. Niets stond gereed. Niets op zijn
plaats. Een half uur te laat hadden ze
pas kunnen beginnen. Zulke broekjes!
Met zijn zakdoek streek hij eenige
malen over het glas aan den wand, waar
achter in zwarte omlijsting de naam der
Vereeniging prijkte, benevens de datum
der oprichtingdaaronder waren twee
ineengestrengelde handen geteekend.
Een jong lid, dat aanleg voor teekenen
waande te bezitten, was op dit lumineus
idee gekomen en had zelfs in zijn ijver
een der handen een geringden vinger
toebedeeldeen ring was immers liet
symbool van trouw, en dat was dus
Jonathans hand
De vijf-en-dertiger vond het idee tref-
Begrepen.
Ook anderen begrijpen, waarom het in
de anti-van IJsselstein-actie gaat.
Zoo schrift de „Telegraaf"
„De tegenwerking, die hij daarbij
van zijn ambtenaren ondervindt wat
ons uit zeer goede bron bekend is
werkt uiterst nadeelig op den depar-
tementalen arbeid en de maatregelen,
die voor de toekomstige regelingen
zullen noodig zijn.
Het regime-Posthuma heeft slechts
bij weinigen in den lande sympathie
ondervonden. En tot die weinigen be
hoorden o.m. de socialisten, die in zijn
maatregelen den steun vonden voor
hun partijpolitiek. Doch thans nu de,
toestanden zich langzamerhand hebben
gewijzigd en een terugkeer naar den
vrijen handel mogelijk gaat worden,
dient men ook in te zien, dat het
Posthuma regime heeft afgedaan, en
daarmede vele maatregelen in den
geest der socialistische idealen lang
zamerhand door meer algemeene en
vrijere, voor het geheele volk gelden
de, dienen te worden vervangen.
In zijn levensmiddelenpolitiek verwijt
men den minister een te groot opti
misme. Het moge juist zijn, dat de
rantsoenen van het oogenblik geen
reserve overlaten voor mogelijke ge
beurtenissen, dat wij geheel op de aan
voeren uit Amerika en Engeland zijn
aangewezen, wat de vet- en graan-
voorzieningen betreffen, doch de be
weegredenen, die den minister tot deze
fend, maar den ring mal staan, nu juist
niet vanwege het anachronisme, maar
omdat hij een afkeer had van ringen.
Zoodra de vrienden met een ring aan
den vinger ter vergadering verschenen,
beteekende dat bijna zonder uitzondering,
dat ze binnen zeer korten tijd bedank
ten. Zoo was hèm de ring het symbool
van óntrouw.
Stil of meer luidruchtig kwamen de
leden binnen groepten samen, praatteil
drukde jongere wat schuchter achter
af de oudere met een air van de ver
eeniging bon ik, heel vrijmoedig soms,
een toon of drie te hoog.
De voorzitter was gearriveerdnam
zijn plaats in aan het eind der lange
tafelde bestuursleden flankeerden hem,
en onmiddellijk naast het „uiterste" be
stuurslid ter rechterzijde nam de vijf-en-
dertiger plaats.
Do voorzitter tikte deftig eenige malen
met den hamer en noodigde de vrienden
uit, plaats te nemen, waaraan door som
migen in merkwaardig langzaam tempo
werd voldaan, als of ze daarmee duidelijk
wilden maken, dat ze dit kloppen vol
maakt overbodig vonden en niet wenscli-
ten gecommandeerd te worden.
-» (Wordt vervolgd).
DOOR