Oraaan ter verspreidinq der Christelijke, Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 97. Zaterdag 14 December 1918. Ie Jaargang. Uit de Schrift. Biiiteiilandsch Overzicht. Uit het Buitenland. ABONNEMENT: Dit. wad verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAVOND, uitgemonderd op F^stdagen, 0ij don Uitgever D. II. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - T E L E F O O N Nr. 20. Per drie maanden bij bezorging 1-, Franco per post voor Nederland 1.10. ADVERT ENTIËN. Van 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. - Handelladvertentiën over twee kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 unr 's middags op de verschijndagen. TE EENVOUDIG De molaatseliheid is eene vreeselijke krankheid. Onder den ouden dag is ze beeld van den dood, die de bezoldiging is der zonde. Naiiman de Syriër, de machtige krijgs overste, was zulk een ongelukkig lijder. Deze geweldige, hooggeplaatste militair, die als generaal de rechterhand was van zijnen vorst, „een groot man voor liet „aangezicht van zijnen heer", luj was voorwerp van afschuw. Alle pogingen had hij in twerk ge steld, om den vijand die zijn levensdraad bekroop te overwinnen en onschadelijk tc maken, maar hij vermocht met behulp van een keur van medicijnmees ters en de uitgelezendste middelen niets tegen dezen vijand, den dood. Als de kanker vrat de kwale voort, steeds meer naderende de zilveren koorde. Zal afschuw de laatste indiuk zijn, die deze groote achterlaat Ten einde raad zal hij nog het advies opvolgen van het eenvoudig^ Joodsch dienstmeisje zijner vrouw„Er is een „profeet in Israël, in Samaria, als „mjjnheer voor zijn aangezicht was, die „zou liein van zijne melaatschheid ont ledigen." En hij overlegtIn Israël in Sama ria een profeet een profeet van den God van Israël en moet die mij genezen Maar 't is de laatste uitvlucht, t wordt een sprong in 't duister zijneinde is anders zeker, hij zal er eerst nog met zijn' koning over spreken. Hij maakt de reis naar tJoodsche land. Van Damascus naar Samaria is niet zoo ver. In de praal als van een' vorst die omringd is van zijn hofstoet, kond hij zich aanmelden aan 't paleis van Israëls koning. Ilij laat den koning een brief overhandigen van zijn gebieder Bcn- hadad. De koning leest dezen brief van aanbeveling, in dringenden, arroganten stijl gesteld. Vs. 6. Als hij dezen gelezen heeft, scheurt liij zijne kloedcren en roept uit: „Ben ik dan God, om te dooden en „levend te maken, dat deze tot mij zendt „om een' man van zijne melaatschheid „te ontledigen Want voorwaar merkt "toch, en ziet dat hij oorzaak tegen mij „zoekt". - Elisa, de eenvoudige godsman hoort dit. En veelzeggend, vermanend tevens is zijn boodschap die den koning uit de verlegenheid helpt: „Waarom hebt gij uwe kleederen gescheurd Laat hem nu tot mij komen, zoo zal hij weten dat er een profeet in Israël is". Daarom gaat het in gansch doae ge schiedenis van Naaman. Daar komen de paarden en de wagenen aangereden door de straten van Samaria. De geheele stad is op de been. Door hon derden aangegaapt en nagezien houdt eindelijk de koninklijke stoet halt voor 't eenvoudige huis van Elisa. En Naaman moet ik hier zijn Woont hier die godsman, die profeet De deur gaat open en een knecht treedt naar buiten en zegt in naam van den profeet„Ga heen en wasch u zevenmaal „in de Jordaan, en uw vleesch zal weder- komen en gij zult rein zijn". Naaman wordt zeer toornig. Deze heele reis is één teleurstelling, één mislukking. Men spot met hem. Maar hij zal zich wreken. Zóó wil liij niet behandeld woi- den in een vreemd land daarvoor stond hij te hoog! Zulk eene bejegening ging alle perken te buitenen dan had^ luj nog wel een aanbevelingsbrief van Ben- liadad, en in vorstelijke praal en pracht had hij zich vertoond. Die man Gods had toch zelf wel naar buiten kunnen komen. Die man had voor hem moeten gaan staan, en onder aanroeping van den naam zijns Gods de hand over de zieke plaats moeten strijken zooals andere toovenaars dat deden, en zóó hem moeten ontledigen van zijn melaatschheid, zóó had Naamaii het zich voorgesteld. Maar dit was geen manier. Die man liet zich niet eens zien; hij stuurde maar een' knechthij sprak geen enkele formule of tooverspreuk uit, bestreek of betastte niet eens de zieke plaats, dat was geen ernst maken met de zaak En dan nog dat onnoozele voorschrift Je wasschen in de Jordaan, zevenmaal daarvoor had hij niet naar Samaria be hoeven te komen, dan had hij wel kunnen- blijven waar hij was de watoren van de Ab'ana en de Farpar, de rivieren van Damascus, waren toch zeker met' minder dan die van de Jordaan 'tWas al vernederend genoeg, dat hij naar een man Gods in Israël had moeten reizen, en in eigen ljmd door niemand kon geholpen worden, en moesten nu de wateren van de rivieren van Damascus het ook al afleggen voor die van de Jordaan Het krenkende voor Naaman lag Inei De rivieren der heidensche landen ont vingen wegens de vruchtbaarheid die ze aan 't land^ gaven, afgodische eer. Naaman voelde dusHet gaat hier tussclien de goden van Syrië en den god van Israël. Naaman, zeer verstoord, laat rechts- omkeerd maken, en trekt weg met grimmigheid. Dan treden zijne knechten, die zijn gevolg uitmaken, toe en zeggen„Mijn Vader, zoo die profeet, tot u eene groote „zaak gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben? hoeveel te meer naar- "dien hij tot u gezegd heeftWasch u, „en gij zult rein zijn." En Naaman geeft zich gewonnen, - gehoorzaamt, het godswoord, laat alle tegenwerping en verstandsverzet yaicn, eif_ ontvangt in dien weg de belofte „Uw vleesch zal u wederkomen, en gij „zult rein zijn". En waarop loopt dit verder uit Naaman keert terug tot den profeet hij de beweldadigdeen hij spreekt dit woord „Zie nu weet ik dat er geen God is op de gansche aarde, dan in Israël We laten nu verder rusten de strek king van dit verhaal. We willen ook niet breed handelen over de vernederende beteekenis van deze genezing voor Israël, dat hierdoor moest ontdekt, naar s Ileilauds eigen woord. Luc. 4 27. We leggen alleen op één zaak de na druk, die we daarom helder hebben be licht door 't verhaal zelf breed uitte- meten 't Middel tot genezing kan voor t, ver stand te eenvoudig wezen, zoodat men het laat liggen ongebruikt. De melaatsheid was beeld van den zondedood. Het middel moet gezocht alleen bij den God van Israël. Op de stem Zijner profeter, moet ge let, wanneer we genezing zoeken voor den voortvretenden kanker der ziel. En dan is wassching het eenige maar ook afdoende middel. En juist dat vol komen onfeilbare middel is voor velen te eenvoudig, 't Bloed van Christus, niets dan dat bloed, enkel en alleen in ge loofsgehoorzaamheid tot Hem gaan als Naaman tot de Jordaan t ver stand Verzet zich, het gevoel wil heel iets anders, de voet wil wel loopen maar niet naar die wateren de hand wil wel werken, maar niet wasschen. Velen willen wel genezen, gereinigd, van de melaatschheid ontledigd, maar spreek en preek dan een F.vangelie naar den mensch. En zoo niet dan wendt men zich toornig af, laadt de schuld op den Evangelieprediker, op het Evangelie of op God maar nooit op zichzelven. Dat dezulken knechten Na&mans mo gen ontmoeten, die niet schromen het eenvoudige middel door den ©enigen Medicijnmeester voorgeschreven, te ge bruiken, al komt verstand en liait ook in verzet Alleen het bloed van Jezus Christus Gods Zoon, reinigt van alle zonden. Dat is liet ééne eenvoudige middel. Tocli niet te eenvoudig voor u Wie het verzuimt zal aan zijn kwaal sterven. Wie het in gehoorzaamheid gebruikt zal zeker leven. Hij zal met nieuw leven worden aangedaan dat niet sterven kan in eeuwigheid. ken van Nederland af te scheuren en die bij België te voegen. Afgezien van de schromelijke ondank baarheid die hieruit spreekt, waar ons land zich beijvert heeft de nood der Belgische vluchtelingen in 1914 te leni gen, waar wij een s.. tvrijheid hebben betoond, die ous volk een stralender eerkrans heeft gevlochten, dan eenige veldslag ooit had kunnen doen, is het ook totaal onbillijk. Het is niets anders dan een uiting van imperialisme, waaronder België zeil zoo bitter heeft geleden, en waartegen de entente immers ui den naam van recht en gerechtigheid zegt te strijden. Ilet. is een aantasten van Wilsons leuze, dat het zelf beschikkingsrecht der volken over hun lot moet beslissen. Want, we hebben ons oor te luisteren gelegd, en in héél Zeeuwseh-Vlaanderen is aller weflsch 1 in vrede en rust met onze naburen te leven, doch als deel van Nederland en onder 't bestuur van onze geliefde vorstin. Geen 'een op de dui zend die aansluiting bij België wil Wij zijn Nederlanders en wenschen het te 'blijven, 't Nakroost der oude geuzen, die, 't mes tusschcn de tanden geklemd, de strijdbijl in de gespierde vuist, Spanje's overmacht trotseerden en braken, wil niet versjacherd en ver kwanseld worden. Sinds eeuwen wonen de Zeeuwsen- Vlamingen in de schaduw der Oranje boom, en ze hadden het er goed. er- andering begeeren en willen ze niet. België kan niet het minste recht op Zeeuwseh-Vlaanderen doen gelden. Bij den vrede van Munster werd in art. 3 bepaald, dat dit gewest door Spanje (niet door België) werd afgestaan aan de Vereenigde Nederlanden, 't Tegen woordig België bleef Spaansch, kwam later aan Oostenrijk, werd bij Frankrijk ingelijfd en na Napoleon's vai bij Neder land gevoegd. In 1830 scheidde België zich af. Wel eischic het toen Zeeuwseh-Vlaanderen, doch de conferentie der groote mogend heden weigerde dat. Bij 't eindtractaat in 1839 bleef ons gewest bij Nederland. Thans komt een deel der Belgen met dien eiscli terug. Maar eenige rechts grond, waarop hun eiscli rust, kunnen ze niet aanwijzen, tenzij het moest wezen, dat de Belgen óók in 1839 landhonger hadden, ten opzichte van Zeeuwseh- Vlaanderen. Maar we denken, dat de diplomatie duidelijke uitspraak van onze kant noodig. En gaven we die in voor ieder verstaanbare woorden. Toch ineeneii we onze lezers te moeten aanmanen tot kalmte. Direct, gevaar is er niet. 't Kan heel goed zijn, dat alles met een sisser afloopt. Maar een gewaarschuwd man geldt voor twee, zegt het spreekwoord. Eu eveneens zal de eensgezinde wil van alle Zeeuwsch-Vlamingeu om bij Neder land te blijven, wat er ook gebeure, niet nalaten om indruk te maken. God met Neerland en Oranje Is het schoon drievoudig snoer, dat wij niet verbroken willen hebben, nóch door geweld, nóch 'door compen- satie's elders. Ons [vertrouwen, ook in deze woelige dagen, is daarbij op Hem, die 't al be stuurt, die Neerland uit menigvuldige gevaren redde. Zij er veel gebed en verootmoediging. en het „recht" der entente nog niet zóó ver gevorderd zijn, dat ze een landstreek aan België toewijzen, alléén omdat België er vroeger ook al trek in had. Trouwens, België heeft er, evenmin als de entente, schade van gehad, dat wij de Schelde sloten voor oorlogs schepen. (Een bepaling nog wel ten behoeve van België in 1839 gemaakt, om België's onzijdigheid te handhaven). Zeker de Engelschen kwamen te laat, om Antwerpen te redden. Maar zouden ze over de Schelde ook niet te laat zijn gekomen? En zou na Antwerpens val deze stad niet door de Duitschers tot een duikbooten- en torpedonest gemaakt zijn, waar Oostende en Zeebrugge maar kinderspel bij waren, indien ze vrijelijk de Schelde voor bun oorlogsschepen hadden kunnen gebruiken Annexatie of in goed Hollandsch Zaamslag. V Trouw aan vaderland en vorstin. Door Belgische bladen zoowel als door een gedeelte van do ententepers wordt een campagne gevoerd om enkele stuk- ro0f van Zeeuwseh-Vlaanderen is niet in België's belang, is in strijd met alle recht, is tegen den wensch van de geheele bevolking van Zeeuwseh-Vlaanderen. Als België gesteund door zijn bond genooten Zeeuwseh-Vlaanderen vraagt, maakt het zich aan erger onrecht schuldig dan Duitschland in 1914, dat enkel vrije doortocht vroeg. Dan maakt het zich verachtelijk in de oogen van ieder weldenkend mensch Dan "al de historie steeds aan de trou- welooze roof, aan de snoode ondankbaar heid Jder Belgen als |aan het schande lijkste bedrijf uit haar bladen herinneren. We geloóven daarom nog steeds, dat de re^eering niet zal instemmen met de begeerten van een doel barer onderdanen, dat ons gewest wil anuexeeron. 't Spijt ous. daarom, dat ze nog niet duidelijk liet uitsprak aan onrecht tegenovei Nederland, dat ons zoo onzelfzuchtig en onbekrompen zijn deelneming heeft betuigd, toen wij onder onrecht leden, denken we niet. Dat zicli niet uitspreken der Belgische regeeriug lijkt ous gevaarlijk, 't Doet de° annexionisten winnen in kracht, en kon wel eens er toe leiden, dat de volksbeweging in België de regeeriug boven 't hoofd groeide. Daarom is een Bedenkelijk. Het besluit van Neuzen's liaad om, indien op de tweede oproeping in de vacature van den lieer Huijssen geen voldoende of geen geschikte sollicitanten komen, tegen hooger salaris dan in de verordening staat opnieuw op te roepen lijkt ons niet onbedenkelijk. Zoo toch zet men heel de salarisregoling van het secretariepersoneel op losse schroeven, en verstoort men de eenmaal vastgestelde verhouding in de salarieering van het gemecntepersoneel. Het dwingt tot een generale herziening van af de salarissen. Beter was het o.i. geweest, een vroeger genomen besluit, dat liet waarnemen van bijbetrekkingen aan liet gemeenteperso- neel verbiedt, in te trekken. Als de ambtenaren liun vrijen tijd productief kunnen maken, kan hun salaris daardoor klimmen, en wordt voor de gemeente belangen herhaalde wisseling van per soneel voorkomen. Alleen zou deze be perking moeten gemaakt tijdens de secretarieuren wordt uitsluitend gemeen tewerk verricht. Dat is billijk en be hoorlijk. hebben thans hun intocht te Berlijn gedaan. Feestelijk zijn ze binnengehaald. Als had Duitschland do overwinning behaald, zoo is de garde Berlijn binnen getrokken, met muziek en bloemen op uniform en wapens. Nationale liederen weerklonkengeen revolutiezang werd gehoord. De roode vlaggen waren in gehaald en overal wapperde de rijksvlag. Want de garde is niet revolutionair gezind, wil vóór alles orde en rust. Hartélijk ontving de rijkskanselier Ebert de troepen. Hun weergalooze dapperheid werd geroemd. Als onover wonnen soldaten, die de verwoesting van den krijg verre hebben gehouden van eigen huis en haard, werden ze geëerd. In kalme woorden deelde Ebert mee, dat de oude regeering was ver jaagd, en dat liet, dankbare vaderland den terugkeerenden troepen de vrijheid aanbiedt, 't eenige, wat het door den langen oorlog arm geworden Duitschland zijn moedige zonen kan geven. Met nadruk wees Ebert er op dat de eenheid des rijks moet worden gehandhaafd. Spoedig zal dan de Nationale Vergadering de republiek en de verworven vrijheid vast aan 't anker leggen van den ouaan tastbaren wil van het Duitsche volk Aldus de rijkskanselier. De Uitvoerende Raad van de Arsol- raden toont zich zeer bezorgd voor de groote hoeveelheid munitie, welke de gardetroepen hebben meegenomen. Want in tegenstelling met de andere soldaten zijn de gardetroepen niet ontwapend. 'Men ziet liet, de vreugde over hun terugkeer en blijde inkomst te Berlijn is niet onverdeeld. De ordelievende ele menten zullen echter blijder zijn, dunkt ons. Zoolang de garde niet door de re volutionaire bacil is besmet, is ze mach tig genoeg de orde te handhaven ol althansde roerige elementen op huil jilaats tc zetten. Indien echter de socialistische regee riug blijft bij haar slap en goldverslin dend optreden, dan zou de garde óók voor haar wel eens gevaarlijk kunnen worden, door een tegen-revolutie te steunen. - heeft te Bristol een verkiezingsrede ge houden. Daarin heeft hij geducht opge sneden over de zegepraal der entente, en gezegd, dat Duitschland tot het uiter ste van zijn capaciteit moet betalen. Dat wil eigenlijk zeggen, dat het nooit genoeg kan afdoen. De rekening die de entente presenteert is 24.000 millioen pond ster ling en vóór den oorlog was liet heele Duitsclie vermogen rond 20.000 millioen pond. En Duitschland zal eerst de on kosten der geallieerden moeten vergoe den, vóór het aan de afdoening van zijn eigen oorlogsschuld denken kan. Dat zegt nu een eerste minister van een wereldrijkeen man van macht, kennis en hooge positie, die te voren zijn mond vol had over een rechtvaardigen vrede. Ilij voegde er zelfs aan toe, dat geen Duitscher meqr in Engeland mag worden toegelaten. Dé Brusselsche Soir schrijft, dat de bezetting van Duitschland 20 a 25 jaar zal duren, tot alles betaald is. Is dit niet diep treurig, als men nagaat tot welk een ontzettende verbittering en wanhoop dit in Duitschland leiden moet Zal de entente, als ze zóó optreedt, de revolutie óók niet in eigen land binnen halen Gelukkig, dat er in de landen der geallieerden ook andere stemmen hoewel zwakjes weerklinken. En zal Wilson dulden, dat zoo zijn vredesideaal tot een bespotting en aanfluiting wordt gemaakt? Ons dunkt van niet. De toekomst echter zal 't leeren. Dat echter een economische vernietiging van Duitsch land ook voor ons vaderland een ramp beteekent, is wel zeker. Hopen we, dat de helsclie drijverij tot vernietiging van eon volk van <0 millioen zielen, in de geallieerde kringen, Wilson niet te machtig wordt. Dat hij voet bij stuk liondt, en doorzet. Opdat spoedig de vrede geen schijnvrede, die een nieuwen oorlog veroorzaken móet kome. En met den vrede rust en welvaart Criticastor geeft de volgende geestige beschouwing in de „Res." Mag ik u even voorstellen den over winnaar van den grooten krijg, den held der helden, den Napoleon van den nieu wen tijd Neen, 't is niet de groote man van 't heldhaftig Italië, den onvergelijkelijken Dias, die geheel Oostenrijk versloeg, toen dit al langop weg naar huis was 't Is niet maarschalk Foch, die wel gekozen werd als lid van de Academie des Sciences (om zijn oorlogs we tenschap en door Painlevè bewierrookt werd met den titel„overwinnaar in den grootsten oorlog der geschiedenis" Terwijl hij geen enkele overwinning heeft bevochten, die b.v. halen kon bij den slag in Oost-Pruisen. ,tls niet de Engelsche vloot, wier be velhebber Beatty, toen hij dezer dagen de Duitsche gerequireerde schepen over nam^snoevend seinde: „Heb ik niet altijd gezegd, dat ze er uit moest ko men en die nu, onder het victoriege roep der Jingopers zich zelf bejubelt als overwinnaar in een zeeslag Och neen, die allen hebben niets ge daan in vergelijking met den held der nieuwe tijden, den held met de holle oogen en de knokige vingers den honger. Verslagenen zijn er niet geweest ten zij door hem. De hongerblokkade, die vrouwen en kinderen evenmin spaart als de mannelijke niet combattanten, strijdt met alle volkenrechten, maar sinds „nood wetten breekt", zijn de volken rech ten ook gebroken. (Alleen voor de duik boten was er geen excuus). En zoo was liet recht, dat „de" held den vijand be dwong en den neutralen op t randje van den afgrond bracht, was liet ïecht, dat hij de revoluties opriep en de anarchie losliet Ieder weet af te geven op tal van oorlogsongorechtiglieden, maar niemand zal iets aan te merken hebben op de „rechten" van de hongerblokkadeDat is immers de overwinnaar en wie over wint, heeftrecht. Dat is altijd zoo geweest. Eu we zien dan ook nu weer dat allerlei leolijke dingen zullen worden afgeschaft behalve de zeedwinglandij De „vrije zee" is niet in trek hij Enge land en macht blijft dus recht Leve de statenbond en de eeuwige vrede De Metropole en de verklaring van Hijmans. BRUSSEL, 12 Dec. De Brusselsche ZEEUWSCH-VLAANDEREN ij Prtpat.riaorpn. I ADVERT ENTIËN. „Mijn Vader! zoo die „profeet tot U eene groo- „to zaak gesproken had, „zoudt. gij ze niet gedaan „hebben? hoeveel temeer, „naardien hij tot U ge- „zegd heeft-. Wasch U. „en gij zult rein zijn?" 2 Kon. B 13*. 1 ill 1 L ..I - r» AA De Walle. v» g De gardetrcepen Lloyd George De overwinnaar.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1