Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
I)e opkomst der
Antirevolutionaire Partij
F E U I L L E T 0 N.
Uit het Buitenland.
ABONNEMENT:
Een Dorpsvertelling
Dit bi ad verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAVOND, uitgezonderd op Feestdagen,
nij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - TELEFOON Nr. 20.
Per drie maanden bij bezorging f 1,Franco per post voor Nederland f 1.10
ADVERTENTIE N.
Van 1—4 regels /"0.40. Voor eiken regel meer /O.IO. Handelsadvertentiën over twee
kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract.
Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen.
ii.
Toen Groen van Prinsterer in 1823
de Leidsche universiteit verliet, was hij
naar zijn eigen getuigenis gematigd libe
raal. Zooals ieder „verstandig" mensch
in die dagen.
Bilderdijks lessen hadden bij hem niet
zoo'n nauwe, geestelijke band gelegd
tusschen meester en leerling, als bij
Da Costa.
Aan de academie was Johan |Rudolph
Thorbecke zijn boezemvriend. Beiden
van ongemeene begaafdheid en schier
onuitputtelijke werkkracht beloofden ze
tóen een sieraad te worden van hun land.
Na volbrachte studie werd Groen door
koning Willem I tot een vertrouwens-
post geroepen en vestigde zich daarom
in 1828 Nederland en België waren
toen nog één in Brussel. Als Thor-
becke in Gent komt als hoogleeraar wordt
de vriendschapsband weer opnieuw aan
gehaald.
En toch Schier onmerkbaar, al
lengs duidelijker openbaart zich het
verschil tusschen de twee grootste
Staatslieden die de 19e eeuw in ons
vaderland heeft gekend.
Een macht, sterker dan hun wil, drijft
hen uiteen.
Wederzijdsche hoogachting en vriend
schap blijven, maar de geestesgemeen
schap wordt voor immer verbroken. De
kraclit der beginselen scheidt hen als
een zielekreet klinkt Thorbecke's uit
roep: „Ik ben niet van uw geloof!"
De vrijzinnigen trachten soms de
schare diets te maken, dat godsdienst
en politiek los naast elkaar staan.
Thorbecke, hun geestelijke vader, zag
het anders en beter.
Omdat hij en Groen niet van één
geloof waren, daarom gingen hun poli
tieke meeningen uiteen.
Groen van Prinsterer had in Brussel
zijn Heiland gevonden. God had hem
daar in aanraking doen komen met de
vrome mannen van het Reveil, die be
weging, waardoor de Geest leven blies
in de dorre doodsbeenderen op 't Euro-
peeseh godsdienstig terrein.
Nog altijd zijn ze er, de kortzichtigen,
die in hun jammerlijke tweeslachtigheid
moenen, dat ze orthodox kunnen (zijn
in hun belijdenis en liberaal in de politiek.
Vooral bij de verkiezingen voor de Ge
meenteraden komt deze opvatting nog
tot uiting.
Groen van Prinsterer was dit een
gruwel. Toen God hem eenmaal de
oogen geopend had door Zijn wonderbaar
licht, toen zag hij, hoe de kanker der
zonde in alle vcriioudjngen voortvreet.
In de verhouding tusschen den mensch
en zijn Maker, maar óók in die tusschen
Overheid en onderdaan, tnsschen ntan
en vrouw, tusschen ouders en kinderen,
tusschen den man en zijn naaste. Ilij
zag in, hoe de strijd gevoerd moet
worden in 't eigen zieleleven, maar óók
in 't gezin, in den Staat, in de maat
schappij.
Eenmaal door Gods genade Antirevo
lutionair, was hij het in zijn gezin, in
de Kamer, in de pers, overal.
Zoo móest hij wel in botsing komen
met Thorbecke.
Groen leefde na zijn ommekeer bij
het: „Daar staat geschrevenFunda
ment van 't gebouw zijner staatsleer
werd: „Daar is geen macht, dan van
God.".
„Doe het maar open", gaat hij voort,
als Kampman besluiteloos staat bij het
koffertje, dat hij op de tafel heeft ge
plaatst. „Doe het maar open en zet het
hier bij mij op dien stoel".
Kampman voldoet aan het verzoek.
De zieke richt zich op en werpt een
blik in het geopende kistje.
„Vroeger was dat geld mijn god" zegt
hij met diepe schaamte„nu wil ik den
Hecre er mee dienen. Ik weet liet, je
hebt het me al meermalen gezegd, voor
je zelf wil je geen geld aannemen, maar
ziehier", en zijn hand reikt aan Kamp
man een paar banknoten toe, „neem dit
de school".
voor
Aarzelend komt het er uit en Kamp
mans hart trilt van een blijde aandoe-
En juist op dit punt stonden de geest
verwanten van voorheen, van nu af
lijnrecht tegenover elkaar.
Want Thorbecke was voorstander van
de leer van de volkssouvereiniteit. Niet
dat jliij de macht in handen van 't volk
wilde leggen. O, neen Hij, de geboren
heerscher, die voor den koninklijken wil
opzij ging, maar er niet onder boog...
hij zqu zich schikken naar den wil van
wie pet of muts droeg onmogelijk.
Op zekeren dag in zijn kabinet bezig,
zegt het verhaal gleed hem door
de zwaarte, een stapel schrifturen uit
de hand. Een dienaar schiet toe, met
de woorden „Laat mij u even helpen,
Excellentiewaarop Thorbecke, met
al de hoogheid, die hij in zijn stem kon
leggen, antwoordt„Men helpt mij niet,
men dient mij."
Zóó was hij. Had hij niet meermalen
zijn „wee 1" uitgeroepen over het land,
waar in de taveerne en op de markt,
in de koestal en bij den scheerbaas over
de politiek van den dag werd beslist?
Had hij zelfs niet Groen van Prinsterer.
gewaarschuwd, toen deze zich tot tolk
maakte van het „volk achter de kiezers
En toch, ondanks dat alles, is het
waarThorbecke, óók hij, was een der
apostelen van de volkssouvereiniteit.
Men zegt, dat hoog op de Alpen, in
't gebied der eeuwige sneeuw, de enkele
klank der menschelijke stem, door haar
trilling, een korrelken sneeuw kan los
maken, dat zich, naar beueden rollend,
steeds vergroot, om met donderend
geweld, alles meesleurend of verplette
rend. als een lawine in het dal neer te
storten.
Zóo nu verging het Thorbecke.
Thorbecke was een groot voorstander
van een sterk gezag. Maar dat gezag
moet rusten op hechte grondpilaren.
Wie dat gezag uitoefent, moet reken
schap kunnen geven van zijn recht, om
het uit te oefenen. Waarop nu berust
het hoog gezag Op de bajonet van den
soldaat of den wapenstok van den
politiedienaar
Neen, dat is de brutale machtsaan
matiging van den tyran. Op den wil
Gods dan, door Wien de koningen
regeeren?... „Ik ben niet van uw ge
loof," zegt Thorbecke tot Groen.
Waarop dan? Zóó in de engte ge
dreven, moest Thorbecke erkennen, dat
de bron van het gezag te zoeken is bij
het volk.
Als het gezag niet afdaalt van God,
dan móet het wel opklimmen uit het
volk. Maar dat volk heeft de Fran-
sche revolutie niet duidelijk bewezen,
tot wat schrikkelijk uiterste men komt,
als men dat volk den baas laat? Is
niet de onbeteugelde volksopperinacht
een woesten stroom gelijk, die dijken èn
dammen verbreekt, en alles wegspoelt
Thorbecke zag 'dit en nu was dit de
hoofdgedachte zijner staatkunde We
zullen den stroom leiden, de bedding
uitgraven die de stroom moet volgen,
dijken omleggen en zoodoende het kwaad
weren. De volkssouvereiniteit is nu
eenmaal niet te loochenen, maar we
zullen ze met beleid in toepassing bren
gen.
Zoo trachtte Thorbecke door negen
tienden van de meerderjarige mannen
uit te sluiten, een krachtig gezag in 't
zaal te zetten op den wilden "hengst der
volkssouvereiniteit.
Tegenover hem stond Groen, het
vaandel van de souvereiniteit in de
strijdbare vuist geklemd. Eerst schier
alleen tegenover de dichte drommen der
ning. Kon wel ooit zekerder bewijs ge
geven worden van de waarachtigheid
der bekeerirg bij dezen man
En als hij den warmen dank van zijn
hart op zijn eenvoudige, ongekunstelde
wijze wil uitspreken voor dezen onge-
dachten zegen, klinkt het uit Brandsens
mond „Zwijg er over het te mogen
geven is mij grooter genade dan uw
blijdschap het te ontvangen".
Al spoedig was de groote ommekeer,
die met Brandsen had plaats gegrepen,
bekend geworden, 'tls een wonder, hoe
spoedig iets dergelijks wordt verbreid
't is als de kostelijke nardus, die zijn heer
lijken geur niet verborgen kan houden,
wanneer eenmaal de kruik is verbroken.
Op de soos lachte men er mee.
„Brandsen een fijne verbeeld-je zóó
iets. Was het niet om te lachen Men
maakte er zich geducht vroolijk over en
het leverde de eerste weken stof genoeg
voor allerlei schimpscheuten en spotternij.
tegenstanders. „Veldheer zonder leger,"
zei Thorbecke eens.
Maar allengs groeide het aantal. Van
achter hun toonbank, 't schootsvel vóór;
van den akker, de klei aan de klompen,
de kleine ambachtslieden, de school
meesters, klerke: altemaal „kleine
luyden". Maar tróuw in 't opkomen voor
de eere huns Gods, vast in 't beginsel.
Ziende op den Koning, die hen steunde
en sterkte, hielden ze stand. Zij, 't
verachte, maar dat God had uitverkoren
Ziedaar de geboortegeschiedenis
van de Antirevolutionaire partij.
Vele vragen liet ze vooralsnog onbe
antwoord, maar haar onuitroeibare
levenskracht putte zij uit de belijdenis
der oppèrhoogheid Gods.
„Niet in den volkswil, noch in de wet,
maar in God vindt de Antirevolutionair
de bron van alle gezag." Zóó formuleerde
later Dr. Kuyper het, en 't was genomen
uit 't hart van ons Antirevolutionaire
volk.
V Een dag van ernst.
Van een onzer lezers ontvingen we
het volgende schrijven
„Terecht heeft onze regecriug, in
verband met de tijdsomstandigheden,
behoefte gevoeld om in overleg met de
kerkgenootschappen een algemeenen
biddag te doen houden.
Onze regeering gevoelt behoefte om
zich te verootmoedigen en Gods hulp
in te roepen.
Onze regeering, dus óók onze konin
gin.
Daarom zou het ongepast zijn den als
bidstond vastgestelden dag te gaan om
zetten in een nationale huldiging van
ons koninklijk Huis, zooals een inzender
in de Terneuzensche Courant wil.
M. i. is die huldiging thans niet op
haar plaats.
Onze regeering en onze koningin vragen
geen huldiging, geen nationaal feest,
geen vlagvertoon, maar verootmoediging,
inroeping van Gods hulp in deze benarde
tijden."
Wij zijn het hiermee geheel eens.
De komende biddag, die Gode zij dank,
tevens een dankdag kan zijn voor 't
beëindigen van den oorlog en voor
't afwenden van de revolutie-, worde niet
ontsticht door luidruchtig feestvertoon.
't Zij een dag van stille verootmoedi
ging, een dag van blijde dank voor
onverdiende bewaringen, een dag, die
ons bemoedigt voor do veelzins bange
toekomst.
Op 28 November wappert de vlag niet
van onze woningen uiten we onze ver
knochtheid aan 't huis van Oranje niet
door feestvieren.
't Zal zijn een dag van ernst, aan
'sHeeren dienst gewijd.
Zóó eeren we onze geliefde vorstin,
die het: „£hristus vóór alles" uitsprak,
het meest.
Zóó ontwijden we onze nationale bede,-
dag niet, maar stempelen die tot een
dag van ernst.
V Trouw aan het beginsel.
De historie geeft dikwijls wijze lessen
voor 't heden en voor de toekomst.
In 't laatste der 17de en 't begin der
18de eeuw streden onze voorouders
ouder aanvoering \ati een der doorluch-
tigste vorsten uit 't Huis van Oranje
tegen de Franschen. En met gezegende
uitkomst.
Maar had Frankrijk met wapengeweld
het boter- en kaasvolk van Nederland
Maar het volk des Heeren verheugde
zich. En de oude vromen, die ook Brand
sens moeder nog gekend hadden dankten
en aanbaden de trouwe Gods en voelden
zich bemoedigd en opgebeurd.
De vrienden, die den bouw der school
ondernomen hadden, zagen er een ken
nelijk bewijs in van 'sHeeren gunst en
goedkeuring.
Trots allen tegenstand kreeg de zaak,
mede door Brandsen Hinken financieelen
steun, haar beslag.
De grond was aangekocht, het bouwen
aanbesteed en straks rezen de muren 1
HOOFÖSTUK XVII.
Besluit.
De winter begon weer te naderen.
Veel was er in het dorp niet veran
derd sinds den vorigen winter.
Tenminste voor het uiterlijke niet.
Toch was er wel degelijk verandering
gekomen in den geestelijken toestand.
Vele lauwheid en laksheid was uitge
bannen.
niet kunnen bedwingen, de Fransche
geest overwon de oud-Hollandsche dege
lijkheid en eenvoud. Ons volk dronk
de denkbeelden der Fransche vrijdenkers
in. Met schotschriften op Prins en
regeering, door pers en brochure, werd
een onbloedige, maar helaas volkomen
overwinning behaald.
Dat ging niet in eens. Niet de draai
schijf van het rangeerterrein, die de
machine in eens omdraait is hier beeld,
maar de eenvoudige wissel. Langzaam
werd 't geloof der natie ondermijnd, ge
leidelijk de verwerping van 't gezag
gepredikt, 't Gif werd bij droppels gelijk
gegeven, maar miste helaas zijn uitwer
king niet.
En tegenover de rustelooze en goed
georganiseerde actie der toenmalige
revolutiemannen bleef de Oranjepartij
tamelijk werkeloos.
't Gevolg was, dat in 1795 ons volk
als bezetenen danste rondom de „vrij
heidsboom". Dat door de reyolutie Oranje
werd verdreven dat volksmenners met
willekeur heerschtendat een ontred
derde maatschappij ellende en gebrek
brachtdat de hcerschende klasse de
andersdenkenden onderdrukte cn in hun
vrijheid aantastte.
Ook in onze dagen poogde een groep
door geweld de macht in handen te
krijgen.
Dat plan is mislukt, 't Stuitte af op
de krachtige houding der regeering, op
de tegenstand van het volk.
Maar zal nu óók de geest der revolutie
het winnen Zal geleidelijk ons volk
afzakken naar den afgrond van ongeloof
en gezagsontkeuning
De toeleg is er. De socialisten zullen
al hun krachten inspannen, om grooter
aantal geestverwanten, om beduidender
invloed te verkrijgen.
Doch zullen degenen die voor Christus
zich buigen óók op 't politieke terrein
des levens, die actie lijdelijk aanzien
Met de handen in den schoot de
komende dingen afwachten
Dat verhoede God.
Laat er actie onder ons zijn 1 Laat
de liefde tot het beginsel verwakkerd
worden 1
Niet stil zitten moeten we, maar
werken.
Organisatie stellen tegenover orgaui-
satie. Eendracht maakt immers macht.
En welk een machtig middel tegen de
verspreiding van de revolutie-idee is
niet de christelijke pers. Steunt daarom
met al uw kracht ons blad.
'tls uw plichtV 'tis in uw belang.
Tegenover de roode vaan heffen wij
ons vaandel met het „Voor Christus den
Koning."
Al wordt de macht van ongeloof en
revolutie dan ook nóg zoo sterk, we
vreezen niet. Met de mannen der revo
lutie mogen velen zijn, met ons is Ilij,
die de Vorst van hemel en van aard is.
En Zijner is de toekomst 1
De Berlijnsche correspondent van
de Kölnische Ztg. zegt in een artikel
Aan den rand van den afgrond:
De tijd is gekomen om onomwonden te
zeggen, dat de eerstvolgende weken over
het behoud of den ondergang van Duitsch-
land en liet Duitsche volk zullen beslis
sen. Gebrek aan voedsel en aan steen
kool, alsmede onvoldoende verkeersmid
delen bedreigen ons met groote gevaren.
Zal de Entente inzien dat een ineenstor-
Het moedig optreden der kleine groep
van belijders, gesteund door enkelen bui
ten hun eigen kerkdijken kring, had
wrijving veroorzaakt, had de geesten
wakker geroepen en had ieder ouder
willens of onwillens nog eens voor de
ernstige vraag gesteld hoe moet ik han
delen met mijn kroost.
Meester Pennema zocht, sinds zijn
poeslierigheid geen waardeering meer
vond, zijn kracht in directe aanvallen.
Hij schilderde met al den gloed zijner
welsprekendheid de jammerlijke gevolgen
der verdeeldheid, die volgens hem, door
boer Donker en de zijnen word gezaaid.
Hoog gaf hij op van de verdraagzaam
heid, door hem steeds betoond en op de
openbare school geleerd. Het was alleen
te verwonderen, dat van die deugd thans
zoo bitter weinig openbaar kwam, nu ze
werkelijk ecu zeer geschikte gelegenheid
bood, zich te zien beoefenen.
Op de soos hadden de gebeurtenissen
van den jongsten tijd natuurlijk ruime
stof tot velerlei besprekingen geleverd;
ting van Duitschland geheel Europa met
anarchie bedreigt
Duitschland's lot en Europa's toekomst
hangen er van af, of de Entente zich
wil overtuigen dat de Duitsche regeering
en de Duitsche pers den vreeselijken
ernst van den binnenlandschen toestand
naar waarheid schilderen. -
Reuter's bijzondere correspondent, die
getuige was van de uitlevering van de
Duitsche vloot, seint
Ongeveer om twee uur in den morgen
verliet de heele vloot met de Ameri-
kaansche slagschepen en de Fransche
kruisers en torpedojagers de Firth of
Forth en vertrok in twee linies naar het
Zuid-Westen om de Duitsche vloot te
ontmoeten en naar de ankerplaats te
geleiden.
Met het oog op het gevaar van ver
raad waren alle schepen gereed voor den
strijd en de manschappen stonden op
hun post.
Omstreeks negen uur seinde de kruiser
Cardiff, dat de Duitschers in zicht waren
en even later zag men de Cardiff, die
een kabelballon sleepte en door lucht
schepen gevolgd werd, den vijandelijken
schepen voorgaan, die alle de Duitsche
vlag voerden.
Aan het hoofd van de Duitsche vloot-
macht, die onder bevel stond van schout
bij-nacht von Reuter, wiens vlag van de
Friedrich der Grosse woei, voeren v ijf
slagkruisers, de Seydlitz, Derflinger, Hin
denburg, Von der Tann en Moltke.
Daarop volgden negen slagschepen,
onder aanvoering van de Friedrich der
Grosse, gevolgd door de Koning Albert,
Kaiserin, Prinz-Regent Luitpold, Kaiser,
Bayern, Grosser Kurfürst, Krcnprinz
Wilhelm en Markgraf.
Daarna kwamen zeven lichte kruisers,
voorgegaan door de Karlsruhe, met de
Frankfurt, Emden, Nürnbcrg, Cöln, Brum-
mer en Bremse en ten slotte vijftig tor
pedojagers, gegroepeerd in vijf afdeelin-
gen van tien, alle van het meest moderne
type.
In het „Berl. Tag." publiceert kapt.
Persius een statistiek over de duikbootcn
In April 1917 waren 126 frontbooton
beschikbaar. In April 1918 slechts 12S.
In Juni slechts 113, daarvan waren hoog
stens 12 pCt. gelijktijdig aan het front.
De gemiddelde duur van den bouw
eener groote duikboot was dertig maan
den. Tirpitz en Capelle verwaarloosden
den bouw van U-booten ten gunste van
dreadnoughts, liet materiaal voor den
bouw van duikbooten was zoo schaarsch,
dat 23 oude linieschepen, 8 kustpantsers,
9 pantserkruisers en 15 lichte kruisers
gesloopt moesten worden.
Duinkerken is in dezen oorlog zwaar
beproefd. De stad doorstond de volgen
de bombardementen177 door vlieg
tuigen, die 5100 bommen geworpen heb,
ben, 1312 slachtoffers makend, waarvan
424 dooden32 bombardementen met
het 38 c.M.-kanon, 288 slachtoffers, waar
van 114 dooden 4 bombardementen
door oorlogschepen, 2000 granaten wer
pend, 7 dooden en 32 gewonden. Ein
delijk een Zeppelin, die luchttorped'o's
wierp, 9 dooden, 2 gewojiden. Totaal
7514 projectielen, die 554 dooden en 1106
gewonden veroorzaakten.
de winkelier en de molenaar hadden het
hoogste woord. Wat opmerkelijk was
de burgemeester liet zich niet meer zoo
boud als voorheen uit en was den laat-
sten tijd eenigszins in zich zelf gekeerd
een reden te meer voor den winkelier
en zijn mededinger zich duchtig te laten
gelden.
Natuurlijk kreeg Brandsen ook een
goede beurt, want wel was deze nooit
een bezoeker geweest van de soos uit
hoofde van zijn gierigheid, toch werd hij
stilzwijgend bij de partij gerekend wegens
zijn fijnenliaat, die een noodzakelijk ar
tikel was van liet vrijzinnig program.
Men vergaf hem, als heter op aankwam,
graag alleszelfs zijn verzetten tegen
werking tegen den burgervadermaar
dat hij thans zich had geschaard aan de
zijde van hen, tegen wien hij vroeger in
bond nog wel met zijn felsten tegenstan
der op zulk een lage wijze had geageerd,
zie, dat was een zonde, waarvoor de le
den der soos onmogelijk hun absolutie
konden geven en die hem in een oog
wenk een gansche schare van bestrijders
tegenover zich deed vinden.
(Wordt vervolgd).
24) door ZELANDIA.
De uitlevering der Duitsche vloot.
Belangwekkende cijfers.
Duinkerken zwaar beproefd.