Orgaan ter verspreiding der Ghristelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaander en. No. 73. Woensdag 18 September 1918. Ie Jaargang. 3 f_advertentiën. F E U I L L E T 0 N. Biiitenlandscli Overzicht. Uit het Buitenland. Uitliet Binnenhuid. Een Dorpsvertelling Dit blad verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAVOND, "Jgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - TELE t O ON Nr. 20. ABONNEMENT: Per drie maanden bij bezorging f 1Franco per post voor Nederland f 1.10. ADVERTENTIËN. Van 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. - Handelsadvertentiën over twee kolom 6 cent per regel. Bij directe opgaaf'van driemaal plaatsing defzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen. V Geleidelijk aan. Bij de beoordeeling van de daden van het 'nieuwe ministerie, wat betreft de crisismaatregelen, mogen we niet ver geten, dat het staat voor allerhande gevestigde verhoudingen. In den loop der vier oorlogsjaren zt|n onderscheidene verordeningen vastge steld, zijn maatregelen getroffen, die niet in eens ongedaan kunnen worden ge maakt. Dit ministerie kan niet nieuw opbouwen, maar moet rekening houden met* wat door Posthuma tot stand is gebracht. Bovendien wordt de toestand, door toenemende schaarschte aan allerlei voedingsmiddelen, steeds moeilijker. Toch hopen en verwachten we, dat ten opzichte van vele punten een andere koers zal worden genomen, dan door het afgetreden ministerie werd ingeslagen. Er moet méér openbaarheid worden gegeven aan het hoe en waarom van de regeeringsmaatregelen. Er moet minder ambtenarij en méér verband met allerlei organisatie's komen. Er moet meer worden gewerkt voor de biunenlandsche productie. En zoo zijn er nog vele wenschen. Maar we verwachten van een zacht, geleidelijk ombuigen van de lijn, waar langs de regeeringsmaatregelen zich in de toekomst zullen bewegen, meer heil, dan van een plotseling en ruw afbreken. Wijs beleid rekent met bestaande toestanden, verbetert en vult aan, maar vernield niet. V Meer openbaarheid. Waarlijk, het moet veranderen. Eén dér eerste dingen, die de nieuwe regeering veranderen moet, is dit, dat er meer openbaarheid gegeven wordt aan het waarom van de regeerings maatregelen. Ons volk is toch geen hoop onmondige kinderen Neem nu alleen de aardappel- en vleeschkwestie maar. De oogst van de aardappels valt tegen Zeker. Maar nu verlujdt, dat een deel van ons volk, n.l. in de klei-aardappelstreken, den ganschen winter kleipiepers zal eten, en dat een ander deel met GO veen aardappelen zal worden geproefd. Dezer dagen kwamen ze in sommige gemeenten reeds aan. Vrouwen uitliet volk stonden er bij te schreien. Ze hadden tóch al zoo weinig. De aardappelen waren naast de 200 gram brood 't een en 't al. En nu waren ze zóó.... Oneetbaar. Zie, als 't nu niet anders kan, dan móet en zal ons volk zich aan deze bittere beproeving onderwerpen. Maar dan moet het ook weten, dat het noodig is. Wég dan met alle officieele gewichtigdoenerij en reken het volk precies voor, hoe de zaken staan. Nu rekenen de meuschen toch ook. In gewone omstandigheden, zeggen ze, zijn er kleiaardappelen genoeg in 't land, oin het heele volk te voeden. Er werden wel wat zandaardappelen gegeten, maar er was ook nog over voor den uitvoer. Nu worden er tegenwoordig méér aardappelen gegeten, dan anders. Dat er dus gedeeltelik mindere kwab teit moet worden gegeten, begrijpt men wel. Maar dat een groot deel van het volk voor meer dan de helft aardappelen krijgt, die voor menschelijk voedsel ongeschikt zijn, zie, dat begrijpt men wiet En dat geeft onrust en ontevredenheid, 't Is te hopen, dat we een ministerie gekregen hebben, dat spréékt, als t tijd is, en dat de Kamer met ernst zich toelegge op haar taak controle op de overheid ten behoeve van de belangen van het gansche volk. Met het vleesch is de zaak net eender. Ons volk i%nu al maandenlang officieel vleeschloos, behalve de stukjes eenheids worst, waarmee millioenen verknoeid zijn. Het slachten is verboden. En des niettemin worden in alle plaatsen van koningin Wilhelmina's heerschappij de runderen, kalveren, schapen en varkens gekeeld, die een deel des volks vleesch doen eten, alsof er 'n Paaschos geslacht was. Er is een veetelling gehouden, die aan 't licht bracht, dat er veel meer vee is, dan de regeering meende. En was de telling op stal gebeurd, dan was er wellicht nog menig stuks vee méér geweest. Er is ons tegen Augustus vleescl beloofd, toen tegen September, thans tegen 15 October. En al geldt dit alles slechts de maag, die uitgestelde hoop krenkt t hart. Vooral ook wil het volk graag weten. waarom wij geen vleesch krijgen, terwijl de veestapel tóch clandestien gedund wordt, en men in het buitenland overal nog zijn stukje vleesch eet. Is ons land dan geen land van veeteelt meer Of komt het van de ambtenarij? Zet dan die heeren op water en droog brood, net zoolang tot ze met hun plannen klaar zijn, dan schiet 'top. Hoe dit alles zij, er is meer openbaar heid ten opzichte van de regeerings maatregelen noodig. Voldoe de nieuwe regeering aan deze alleszins billijke eischen Voor onze Jonge Garde. Nu herfst en winter weer in het zicht zijn, de avonden dus lengen en het een echte tijd zal zijn om eens wat te lezen, hebben wij een vraag aan onze jonge lezers en lezeressen. Namelijk deze of zij niet lust hebben om nieuwe abonnés op Zeeuwsch Vlaanderen te winnen. Men begrijpt natuurlijk wel, dat een blad als het onze behoefte heeft aan een nog grooteren lezerskring dan het reeds heeft, en daarom moeten onze jongens en meis jes als echte propagandisten er eens op uittrekken. Wij stellen premies beschikbaar. Voor één abonné één verhaal. Voor twee abonnés twee boekjes enz. Wij zijn bezig met op een groote zending boekwerkjes beslag te leggen. Laten ze nu maar flink aan het werk gaan. Nieuwe abonnés op te geven aan den Heer Littooij, Uitgever die levens de premies zal uitreiken. De abonne mentsprijs staat aan liet hoofd van het blad. Weldra begint een nieuw feuilleton. Dat is vanzelf een groote aanbeveling voor ons blad. Als onze jongens en meisjes eeris heel veel hun best doen, dan komt er mis schien ook nog een raadselrubriek in de Courant. Maar niet verder vertellen hoor Niet voor de wind gaat het den .Duitschers. Steeds verder moeten ze terug. En telkens breidt Foch zijn aanvalsfront uit. Nu weer bij St. Michiel zijn de Fran- schen en Amerikanen tot liet offensief overgegaan. De Duitschers hielden daar een uitspringenden hoek bezet tusschen Verdun en Toul. Op dien hoek hebben de Franschen hun krachten reeds in 1917 beproefd, doch toen ten koste van vele en zware offers vruchteloos. De Duitschers hadden hier bij St. Michiel een punt bezet, van waaruit ze gemakkelijk een offensief konden begin nen, terwijl ze omgekeerd een aanval der Franschen belemmerden, omdat ze een leger dat tegen Metz zou willen opereeren, in de flank konden bedreigen. Met het oog op een grooten aanval in de naaste toekomst op dit frontge deelte, was er Foch alles aan gelegen om deze vooruitspringende hoek af te knijpen. En dat is thans jin een snellen, plotselingen aanval gelukt. De Duitschers hebben St. Michiel moeten loslaten en bij hun terugtocht ruim 13000 gevangenen en een groote hoeveelheid materiaal verloren. Reeds gedurende eenige dagen wezen de Duitsche kranten er op, dat de Ame rikanen nog niet door Foch waren ingezet. Zijp-veronderstelden daarom, dat er nog meer aanvallen zouden loskomen, en dat is thans geschied. Toch meenen we, dat voorloopig bier nog niet aan een grootsch opgezet offen sief gedacht moet worden, 't Is meer een plaatselijke 'actie, ter voorbereiding van een wellicht straks volgenden aanval. Dat het in Duitschland begint te spannen, blijkt uit de redevoeringen van verschil lende hooggeplaatste personen. In 't bijzonder wees de rede van keizer Wilhelm op den ernst van den toestand. Alleen de inspanning van alle krachten kan de tegenstand nog een poosje gaande houden. Dat de keizer thans, na vier j aren oorlog voeren, tijd heeft gevonden, om de arbeiders van Krupp toe te spre ken, wijst reeds op het kritieke van de positie, waarin Duitschland zich bevindt. Het nijpend gebrek wordt natuurlijk 't sterkst gevoeld in de kringen der werklieden. Reeds werd hier en daar een toon van ontevredenheid gehoord Maar een staking of oproerige beweging in het binnenland zou de zenuw van Duitschlands volkskracht doorsnijden. O ui dat te verhoeden heeft keizer Wil helm zijn „beste vrienden" opgezocht en moed ingesproken. Of het op den duur zal baten, tegen den knagenden honger en 't nijpend gebrek Ook von Loringhoven, de onder-chef van den grooten generalen staf, heeft ge wezen op den ernst van den toestand, terwijl hij tegelijkertijd een verklaring gaf van de tegenslagen der Duitschers. Volgens hem toch is er geen voldoend materiaal om over 't heele front een ge noegzame kracht te ontwikkelen. Als dat waar is, dan ziet het er slecht uit voor de Duitschers, want de entente, die over de hulpbronnen van schier de gelieele wereld beschikt, voert maar steeds aan. Ook de uiting van den Rijkskanselier in het Heerenhuis, dat de invoering van liet kiesrecht in Pruisen noodzakelijk is, om kroon en dynastie te redden, spreekt boekdeelen. Als men dit alles overdenkt, begrijpt men de verzekering van von Payer, dat de burgerlijke en militaire overheid tegen elke verövering is en slechts een vrede door overleg wenscht. Hoewel het der wereld wel eenigszins verrassend zal aandoen. de navolgende De „Ned." meldt al verscheidene voorbeelden te hebben gehoord van Nederlanders, die schoon nog niet gena turaliseerd, bij het Amerikaansch leger worden ingelijfd. Het blad meldt Als de voorloopige stappen zijn gedaan om mettertijd Amerikaansch burger te worden, schijnen onze landgenooten een voudig als dienstplichtig te worden be schouwd. Een vaste lijn wordt daarbij blijkbaar niet getrokken want ons is ook het geval meegedeeld van een Neder lander, die voor de keus werd gesteld om of binnen zekeren tijd naar zijn land terug te koeren of te dienen. De jongeman wou niets liever als terug- keeren almoest hij prijsgeven wat hij door zijn werk in Amerika had bereikt, maar aangezien er in die dagen geen schip naar ons land vertrok moest hij in Amerika blijven, vermoedelijk staat hij nu reeds aan het Westelijk front, als hij nog leeft. Zijn familie hier te lande heeft niets meer van hem ver nomen t Yan een ander ongenaturaliseerd landgenoot weten wij, dat hij ondanks zijn protesten en zijn beroep op den Nederlandschen konsul tot zijn stomme verbazing, zooals hij schrijft, als soldaat over den Oceaan werd gestuurd. Men had hem gevraagd of hij burger wilde worden, maar hp had geweigerd. Trouwens, dat hij nog Nederlander was, bleek hieruit, dat de consul moeite voor hem heeft gedaan. Maar „macht maakt recht", schrijft hij, „al zijn er ook nog zoo veel schoone idealen". Het is bekend, dat onze regeering haar best doet de Nederlanders in Amerika uit het leger te houden. Of het iets helpen zal GEEN HUISSLACHTINGEN. De Minister van Landbouw heeft af wijzend beschikt op het verzoek van den R.-K. Bond te Groenlo om het plan tot het gebruik der centrale slachtplaatsen niet te handhaven, huisslachtingen toe te laten en het vetrantsoen der varkens- mesters te verhoogen. GEEN GOEDKOOP RUNDVLEESCII. De Minister van Landbouw heeft tot Donker glimlachte en velen der aan wezigen met hem. Ze konden niet ont kennen, dat hij waarheid sprak. Met listigheid had hij hen allen bijeen weten te krijgen, maar waartoe baatte het eigenlijk. 'tWas immers toch onmo gelijk Donker las deze gedachte op hun ge laat. Maar hij was er op voorbereid. „En nu, broeders,"^besloot hij, „zegt nu uw gevoelen eens Zooals het gemeenlijk bij dergelijke gelegenheden gaat, ging het ook hier. Niemand wilde de eerste zijn. 't Waren grootendeels ook zeer eenvoudige lieden, de meeste arbeiderseen enkele stond een trapje liooger op den maatschappe- lijken ladder, maar overigens paste Pau las' beschrijving van liet „onedele en verachte" volkomen op dezen kring. Eindelijk kwam er toch cenig leven, 't Was een der ouderlingen, die het woord nam. „'t Is zeker wel wenschelijk", verklaar de hij, „dat we ook hier zoo'n school hebben, maar er is geen denken aan. We hebben al moeite om onze kleine gemeente te onderhouden we kunnen nog altijd niet overgaan tot het beroepen van een eigen leeraar en dan daarbij nog een schoolhet is al te bezwaarlijk En zeker, bezwaarlijk was het ten zeerste. Op subsidie van rijkswege, zoo als die thans wordt verstrekt, was toen nog niet de minste kanszelfs niet de allergeringste steun was van die zijde te verwachten. Na den ouderling voerden nog eemge broeders het woord; allen waren heter over eens, dat men zeer zeker vurig naar een school met den Bijbel verlangde, maar dat de krachten te klein waren om er een te verkrijgen. „En wat zou men er in 't dorp wel van zeggen", kwam een enkele vreesachtige er tusschen. „En de burgemeester „Broeders", begon boer Donker ten slotte, „wat dat laatste betreft, weest daarop gerust. De burgemeester zal er ons misschien niet erg vriendelijk om aankijken, maar verder hebben we met hem in dezen niets te maken. De wet laat ons de vrijheid een school op te rich ten. Ons ontbreekt niets, dan „Het geld, de middelen", viel éen m. „Neen, niet het geld, maar de moed des geloofs om dit groote werk aan te vangen". Donker zei het langzaam en met groo ten nadruk. En was het niet zoo Ze moesten het allen hem toestemmen. Daar kwam het in de eerste plaats op aan. „Broeders", hernam nogmaals Donker, „we gaan niet vrij uit in deze zaak, in dien we niet eerst hebben beproefd wat we kunnen. Lukt het dan niet, blijkt het onmogelijk, dan eerst mogen we ons voor nemen voorloopig opgeven, maar eer niet". Hij sprak met grooten ernst. „Baas Donker heeft gelijk", zei een stem. 't Was die van Kampman. Donker knikte hem erkentelijk toe. „En wat moeten we dan doen vroeg een ander. Er kwam een kentering in de gedachten. Men begreep, dat men er toch maar niet mee af zou zijn, het plan kortweg voor onmogelijk of onuitvoerbaar te ver klaren. Donker had de rechte snaar aan geraakt. „Wat we doen moeten Uit. Beginnen met de kosten te overrekenen en dan zien. of de zaak werkelijk geheel onmo gelijk zal blijken. Willen de broeders daaraan meewerken Ja, dat wilde men wel. Eenige broeders werden aangewezen, om de zaak nader onder de oogen te zien en wanneer zij hun plan klaar hadden, zouden de vrienden allen weer samen komen, om verder te besluiten. Donker sprak nog een enkel woord tot opwekking en aanvuring en weldra ging de vergadering uiteen. Het zaadje was in de aarde geworpen. Zou het kiemkraclit toonen? Deze gedachten vervulden hoofd en hart van Donker, toen hij zich huiswaarts begaf. Maar het zijne niet alleen. Ook Kampman dacht er ernstig over na. Mocht dat eens waar zijn. Wat had hij daar al vaak en vurig naar verlangd. Maar steeds was dan de gedachte op gekomen dat is immers onmogelijk Was dat geloof geweest Had hij er reeds om gebeden Hij deed het nu; met beschaming in het hart. HOOFDSTUK VI. Verschillend Gezichtspunt. Het was wel geen geheime zaak, die men voornemens was aan te vangen, het mocht gerust het daglicht zien, maar toch had Donker aan de aanwezigen verzocht, voorloopig nog maar geen ruchtbaarheid aan het plan te geven, 't Was maar beter de gemeentebesturen circulaire gericht Ik heb de eer u mede te deelen, dat de aanvang der goedkoope rundvleesch- distributie, waarvan de datum in de circulaire d.d. a dezer no. 45780 door mijn ambtsvoorganger op 1 October e.k. was bepaald, voorloopig wordt uitgesteld. THEE-VOORRAAD. Van Londen werden per stoomschip „Rijnstroom" 1282 kisten thee te Amster dam aangebracht. Hiermede is thans de gelieele uit 9900 kisten bestaande hoeveelheid thee, afkomstig uit het door Engeland gerequireerde Nederlandsche stoomschip „Lombok" binnen. Het thee-drinkende publiek kunnen wij mededeelen, dat genoemd kwaDtum bij eventueele rantsoeneering niet veel te beteekeuen heeft voor de consumptie. Tijdens de vroegere distributie van een half ons per persoon werd reeds de inhoud gevorderd van ongeveer 4000 kisten. In het geheel zal dus slechts circa een ons thee per persoon kunnen worden verstrekt. OPSLAG VAN WINTERAARDAPPELEN. Het voornemen bestaat den opslag van winteraardappelen aan particulieren toe te .staan. (Hbl.) HET VETRANTSOEN. Naar aanleiding van het bericht van de „Maasbode", dat het vetrantsoen zou worden verminderd, verneemt „Het Volk", dat de minister Posthuma hier omtrent geen beslissing meer heeft willen nemen, en dat de nieuwe minister Van IJsselsteyn nog geen beslissing genomen heeft. BEPERKING VAN DEN TREINEN LOOP. In verband met, de kolenschaarschte blijkt het noodig, den treinenloop nóg meer dan tot dusver 't geval is, te be perken. Naar wij vernemen, zijn de spoorwegautoriteiten thans bezig de be staande dienstregeling te herzien. Het ligt in de bedoeling om treinen, die zonder al te groot nadeel voor het binnenlaudsch verkeer gemist kunnen worden, tijdelijk uit te schakelen. De nieuwe dienstregeling zal hoogstwaar schijnlijk in de tweede helft van Novem ber in werking treden. (Hld.) WAT VOEREN WIJ UIT DUITSCH LAND IN In den open brief, dien de Burgemeester van Rotterdam, Mr. A. R. Zimmerman den 27 Augustus tot den Minister van Landbouw richtte, vinden wij o.a. deze zinsnede„dat do stemming onder de bevolking zeer nadeelig wordt beïnvloed, doordien nimmer openlijk en duidelijk wordt bekend gemaakt, welke inderdaad gelijkwaardige voordeelen de volkshuis houding tegenover den uitvoer verwerft." In aansluiting aan deze woorden, dia ongetwijfeld door velen worden beaamd, laten wij hieronder de getallen volgen van den invoer uit Duitschland naar Nederland in het eerste halfjaar van 1918. In dat tijdvak voerden wij, vol gens de officieele cijfers van het centraal bureau voor statistiek o.a. uit Duitsch land in 745.749 ton steenkolen70.977 ton ijzer (ruw en bewerkt)12.164 ton en voor de rust stellig beoorderlijk, dat er voorshands niet over gesproken werd. Echter, 't kwam al spoedig uit. 't Had immers de opmerkzaamheid ge trokken dat aan den avond een bijeen komst had plaats gevonden in het afge scheiden kerkje en ofschoon men die menscljen meestal maar stilletjes liet begaan en zich met hun kwezelarijen liet vermaken, was men toch min of meer benieuwd geweest om eens te weten, wat voor dingen die nieuwe boer wel in zijn hoofd mocht hebben. De kruidenier van den hoek had na tuurlijk een schoone gelegenheid, om achter de toonbank zoo eens langs den neus weg te informeeren en 't was hem werkelijk gelukt iets te weten te komen. Wel niet 't juiste, preciese, maar dat hinderde ook niet, hoe vager hoe schooner gelegenheid er nog een en ander bij te fantaseeren. Toen eenmaal den kruidenier het groote nieuws bekend was, spreekt het wel vanzelf, dat het bij hem niet vernachtte. Hij brardde van verlangen het te ver breiden, maar wilde ook niet alledaag- sche voldoening smaken van de mede- dceling zijner ontdekking. (Wordt vervolgd). ZEEUWSCH-VLAANDEREN Nederlanders in Amerika tot legerdienst geprest. 7) DOOR ZELANDIA.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1