Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen, No. 70. Zaterdag 7 September 1918. le Jaargang. Uit de Schrift. FEUILLETON. Biiiteiilandsch Overzicht, ABONNEMENT: Een Dorpsvertelling Dit blad verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAYOND; uitgezonderd op Feestdagen, LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - T E L E F O 9 N Nr. 20. Per drie maanden bij bezorging 1Franco per post voor Nederland 1.10. bij den Uitgever D. H. ADVERTENTIE N. Van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën over twee kolom 6 cent per regel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen. DAAR HEB IK LEA BEGRAVEN. Eu daar heb ik Lea begraven. Gen. 49 31 b. Hoe heerlijk is Jacobs sterfbed. In zijn leven had hij veel verdriet gehad. Verdriet 't meest door eigen schuld. Verdriet om zijn bedrog toen hij vluchten moest voor Ezau, en zijn geliefde moeder nooit meer zag. Ver driet om het bedrog van Laban, die hem voor Rachel, Lea gaf tot zijne huisvrouw, en zijn loon tienmaal veranderde. Ver driet om Dina zijne dochter, maar weer met 't zelfverwijt, 'k moest hier in Sieliem niet gebleven zijn, maar opgetrokken zijn naar Bethel. Verdriet om Jozef, dien hij liefhad bovenal zijn zonen maar door zijn broeders werd verkocht. Ver driet zoo hoog en diepgaand, dat hij eens in bitterheid der ziele uitriepal deze dingen zijn tegen mij. En nu sommen wij slechts enkele sterk sprekende feiten op uit Jakobs leven, waardoor 't verdriet zijn erfenis werd. Denkt in welk verdriet hem Ruben aandeedwelk verdriet, tot levensge vaar toe, Simeon en Levi over hem brachten; welk verdriet zelfs zijn ge liefde vrouw Rachel hem bereidde door haar onredelijken eisch. Jakob getuigt zelf van al zijn verdriet, als hij zegt voor Pharaoweinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens. En toch een heerlijk sterfbed. Ja, maar door genade. Door de zonde en door eigen schuld 't verdriet. Door ge nade de kalme rust, de vrede op't sterf bed. Door genade is Jakob verzoend met God; aanbad hij dien God die wonderen deed; geloofde hij dat al Gods wegen go ed waren. Zijn zonen staan daar rondom zijn sterfbed. Voor elk van hen heeft hij een vaderlijk woord, alle bitterheid is thans geweken, zelfs omtrent zijn hu welijk. Lea was steeds de gehaatte. Nu zegt hij tot zijn zonen, begraaf mij daar waar ik Lea begraven heb. Hoeveel minder verdriet, hoeveel meer vrede zou Jacob gehad hebben als hij in zijn leven steeds had gedaan naar het woord des Heoren Gewen u aan den Heere en heb vrede. Hoeveel verdriet had Jakob Lea aan gedaan. Let alleen op de namen welke Lea gaf aan hare zonen. Toen haar eerste geboren werd, noemde zij hem Ruben, en zeide „omdat de Heere mijn verdrukking aan gezien heeft, daarom zal mijn man mij nu liefhebben." Haar tweeden zoon noemde zij Simeon en zeide „Dewijl de Heere gehoord heeft, dat ik gehaat was, zoo heeft hij mij ook dezen gegeven." Levi noemde zij haar derden zoon, en zeide„Nu zal zich ditmaal mijn man bij mij voegen, dewijl ik hem drie zonen gebaard heb." Alleen bij Juda steeg haar ziel hooger toen zij zeide: „Dit maal zal ik den Heere loven", Maar zelfs bij de zonen barer dienstmaagd sprak zij„Er komt een hoop" en „Tot 4) Deze prediker wist te spreken naar het hart van Jeruzalem en niemand beklaagde zich zijn gang naar de voorhoven des Heeren; 't was voor deze eenvoudigen, wat de oase is voor den afgematten woestijnreiziger, wien de schroeiende hitte bijna tot wanhoop brachtveeltijds door dé wereld gesmaad of met minachting bejegend, voelden ze-zich hier als't ware nauwer aan elkander en den Heere ver bonden. Daar was iets in van de voor smaak der zaligheid en de kilheid van 't kerkgebouw hinderde niet en de wind vlagen, die er om-heen sloegen, leidden de aandacht niet af De torenklok had reeds acht geslagen, toen de kleine schare het gebouw ver liet. Ook boer Donker was opgestaan, maar daar hij een der laatsten was,'die den uitgang zou bereiken, kon hij voor- loopig nog wel wat blijven staan. Een der ouderlingen kwam naar hem toe en sprak hem aan. Als Donker soms zin had hem naar huis te vergezellen, de mijn geluk". En bij den vijfden en zes den zoon uit haar geboren bleek, dat nog nooit de wensch baars harten was vervuld. Immers, 11a het„God heeft mijn loon gegeven", bij den vijfden, komt bij den zesden of laatsten zoon nog van haar trillende lippen, het woord „God heeft mij, mij heeft Hij begiftigd met een goede gift, ditmaal zal mijn man bij mij wonenwant ik heb hem zes zonen gebaard. Ditmaal zal mijn man bij mij wonen. Jakob geeft op zijn sterfbed op dezen levenswensch van zijn huisvrouw, die naar liefde dorste, een antwoord. Daar heb ik Lea begraven, begraaf mij naast haar. Bij haar zal ik wonen. Bij haar wonen tot op den dag der opstanding, om dan met haar op te staan tot een nieuw, onsterfelijk leven. Had hij Lea beter verstaan, en den wensch haars harten in 't leven bevre digd, hoeveel heerlijker zou beider leven geweest zijn. Jakob geloofde. Stervende beval hij hem te begraven in 't land beloofd aan Abraham en Izak. Een erfbegrafenis hadden zij daar in een spelonk, op den akker van Machpela. Die spelonk met den akker is gekocht. Abraham en Sara zijn daar begraven, ook Izak en Rebekka. Jakob met zijn huisvrouw behooren daar bij. Rachel was ook gestorven. Maar haar hart hechtte aan de afgoden. Bui ten de heilige erve was zij gestorven en begraven. Lea echter was door Jakob begraven in het heilig familiegraf. Bij Abraham en Sara, Izak en Rebekka behooren Jakob en Leo, Op zijn sterfbed verstond Jakob dit ten volle. Daarom wordt zijn woord tot zijne zonen begraaf mij bij mijne vaders, uitdrukkelijk versterkt door het woord En daar heb ik Lea begraven. O, hoeveel verdriet ware geweerd uit beider leven, indien zij steeds ver staan hadden, wij behooren bij elkander. Jakob geloofde. Eu voor 'tgeloofsoog werden op zijn sterfbed alle steenen weggeruimd. De Heere deed al het levensdouker opklaren. Duidelijk werd hem nu, dat het licht gezaaid was ook op zijn pad door Gods hand. Hoe heer lijk leek hem nu Gods weg. Kon hij nu slechts terug. Nog eens het leven leven, nog eens den weg langs, met, naast Lea, zijne huisvrouw, hoe zou hij haar liefde door wederliefde beantwoordende tranen zou hij van haar teedere oogen wegwis- schen bij haar zou hij wonen. Lea's weeklacht is verhoord, haar tranen zijn in 't stille graf uitgewischt. Jakob heeft bij haar willen wonen. Openlijk beleed hij dit voor al zijn zonen. Zoo kon hij in vrede ontslapen. Daar heb ik Lea begraven. Begraaft mij daar. Hier spreekt 't geloof. De moderne wereld gaat den weg van lijkverbranding op. Het woord der rede is niet begraaft uw doode, maar verbrandt uw doode. Dood is dood. Voor 't lijk van vader of moeder, man of vrouw, zoon of doch ter geen graf. Verbrandt het lijk, in een oogenblik is 't tot ascli verteerd. Zoo is de taal, der rede, een taal die dominé was bij hem gelogeerd en de baas hoorde zeker ook aan de gemeente „Hoe denk je dat zoo zei Donker glimlachend. „Och, baas, ik dacht het zoo maar. Andere komen er hier haast nooit en zeker geen vreemden, die in „Het gouden Paard" logeeren. En ik zag u zoo met aandacht luisteren, dat „Nu, je hebt liet niet mis hoor; won der, hoe gauw men elkaar kent hé. Wel zeker, wil ik even meegaan graag zelfs liever dan dadelijk mijn logement weer op te zoeken ik had waarlijk niet ge dacht de broeders zoo gauw te zullen ontmoeten". Daar is inderdaad iets verrassends, iets geheimzinnigs in, dat menschen, el kaar van aangezicht geheel vreemd, zoo spoedig zich tot elkander gevoelen aan getrokken 't is het trekken van den gemeenschappelijken band des geloofs. Ook hier bleek dat weer en Donker be vond zich geheel op zijn gemak, als hij een half uurtje later in een klein gezel schap zich bevond ten huize van den ouderling, die hem had toegesproken. De kennis was spoedig gemaakt en als waren zij oude vrienden geweest, spraken zij samen over wat hunne harten ver bond de liefde tot God. Aaugename zeer onredelijk is, en indruischt tegen alle menschelijk gevoel. Jakob zegt, daar heb ik Lea hegraven. Hier spreekt 't geloof, maar ook de tee dere zorg voor een lieve doode. Jakob geloofde, epos wordt het land mijner vaderen, het land van mijn zaad. Daar, in het beloofde land, wil ik be graven worden. Jacob geloofde aaneen opstanding der dooden, en wilde bij de vaderen begra ven' zijn. Zoo liggen in één spelonk, op een akker Abraham met Sara, Izak met Rebekka, Jacob met Lea. Door dubbele banden waren ze aan elkander verbonden. Geve God dat banden niet van deze aarde onder ons in leven en in sterven steeds samen mogen doen wonen man en vrouw, ouders en kinderen, broeders en zusters. In 't sterven vreê is heerlijk. Vreê in leven en in sterven is vol- heerlijk. S. Groene veld. V Een andere toon dan de „Internationale". Toen in de Augustusdagen van 1914 de krijgstrompet verzamelen blies, snel den allerwege do socialisten mee te wapen, om de landsgrenzen tegen den vreemden indringer te verdedigen. Van de wereldeenheid van het zelf bewuste proletariaat bleek ten eenenmale niets. De „Internationale" stortte als een kaartenhuis, door kinderhand opgebouwd, ineen. Er bleek niets van de zoo hoogge roemde internationale eenheid der arbei dersklasse. Duitsche socialisten waren allereerst Duitscheren de Fransche soci's waren vóór alles Fransch vader lander. En in het buitenland is die stemming nog allerminst geweken. De Duitsche socialisten willen van geen onteerende vrede voor het vaderland weten. In Frankrijk is het niet anders. De meerderheidspartij der Fransche socialisten, waartoe de oud-minister Thomas behoort, hebben een blad uitge geven „La France Libre". In het eerste nummer van dat blad stond een verklaring over doel en richting. Het slot van die verklaring is waard, ook in het buitenland gekend te worden. „Wij roepen onze regeerders toe, met al den hartstocht, waartoe wij in staat zijnDe overwinning moet behaald worden, anders zal Frankrijk u nooit vergeven. En wij roepen onze kameraden van de Partij, evenals onze vrienden van de syndicaten, de edele en schoone woorden in herinnering, die een oude opstandeling waardig zoon van ons ras eens uitsprak Het vaderland voor het leven! Frankrijk voor alles! Frank rijk of den dood Voorwaar, dat is een andere toon dan de „Internationale." V Puur materialistisch. Als men de pers der oorlogvoerende landen leest, krijgt men zoo den indruk, oogenblikken waren het voor de aanwe zigen, niet het minst voor Donker, die zoo ongedacht in dezen kring was beland. Had hij er al tegen opgezien, den avond te moeten slijten in een omgeving, die hem gansch niet aanstond, een ware ver rassing was hem bereid geworden. Zoo maakte hij reeds, vóór hij zich hier met terwoon zou vestigen kennis met degenen, met wie hij zich nauw ver- eenigd gevoelde. De avond vloog 0111, al was het ook niet onder gesprekken over koetjes en kalfjes, gelijk men dat noemt. Het was reeds laat, toen Donker zich naar zijn tijdelijk verblijf spoedde, waar echter nog een tamelijk luidruchtig ge zelschap bijeen was, en hem nieuws gierige blikken werden toegeworpen bij zijn binnentreden. Na een korten groet tot het gezelschap verzocht hij echter den waard, hem zijn nachtverblijf te wijzen, waaraan deze voldeed. HOOFDSTUK IV. Verschillende Gevoelens. We zijn vier weken verder. Boer Don ker heeft zich gevestigd op de door hem aangekochte hofstede „De Kastanjehof". Al spoedig hadden de bewoners van het dorp zekerheid gekregen, omtrent de ge dat deze oorlog er een is voor de hoogste goederen der menschheid. 't Gaat om recht en gerechtigheid; 'tgaat voor de vrijheid der volken en voor de echte democratie. Vreemd doet echter, bij 't lezen van dergelijk schoonklinkende leuzen een opsomming als de volgende aan Gedurende dezen oorlog zijn de vol gende geheime verdragen aan het licht gekomen lo. Geheim verdrag van Maart 1915, waarin aan Rusland Konstantinopel, de Dardanellen, Iinbros en Tenedos beloofd worden 2o. geheim verdrag van Februari 1917, volgens hetwelk Rusland Armenië en Engeland Mesopotamiü met de havenplaatsen Haifa en Akkah zou krijgen en Arabië en Palestina dooreen bijzondere regeering zou worden be stuurd 3o. geheim verdrag van Maart 1917, waardoor Griekenland de provincie Aidin in Klein-Azië krijgt; 4o. geheim verdrag' van gelijken datum, waarin aan Roemenië Zevenburgen, het Banaat en de Boekowina beloofd worden 5o. geheim verdrag van Januari 1917, waarin Frank rijk behalve Elzas-Lotharingen, eene afzonderlijke positie in het Saargebied en den linker-Rijnoever als buit opeischt 60. geheim verdrag van April 1915, waarin aan Italië de helft van Tirol, het kustland, geheel Dalmatië. de Dodekane- sos en nog koloniën beloofd worden. Wat we hiermee willen zeggen Dat de centralen zulke engelen van onbaatzuchtigheid zijn en dat er op hén geenerlei aanmerking is? Men weet wel beter. Maar wel willen we aandikken de onwaarachtigheid der schoone leuzen, waaraan de wereld zich nu vier jaar lang heeft kunnen vergapen, en 'n bewijs te meer geven, dat het in dezen weieldstrjjd vóór alle dingen gaat om uitbreiding van grondgebied, om handels- voordeelen en economische veroveringen. Alles puur materialistisch. 't Is de strijd van de geweldige roof dieren om het jachtrecht in 't woud. V Groote gezinnen. Reeds nu, en méér nog in de toekomst wordt het moeilijk voor het groote gezin, dat bestaan moet van de verdiensten van hem, die aan1 het hoofd staat. Het groote gezin komt meer dan ooit in de knel. Thans, nu de crisis-moeilijk- heden het schier onmogelijke van onze huismoeders eischen straks als na den oorlog allicht een tijd van malaise komt, als in ieder geval de belasting-wetgever méérmalen den tienden ponning gaat vragen. De tijd komt, dat ook het kind van God dubbele genade noodig zal hebben, om zijn groot gezin niet een vloek te achten in plaats van een zegen. 't Groote gezin heeft zooveel tegen zich. Allereerst de publieke meening van niet weinigen. Volgens hen is een groot gezin 'ri dondieid. Wie het verwekte en wie het ter wereld bracht, zijn onuoozele schapen ja, zelfs is het uitgesproken, dat het misdadigers zijn Het is toch ook ongehoord Reeds voor één dag komt men niet ongenood zich bij wild-vreemden als gast melden wat doen dan die huisvaders voelens van den nieuwen eigenaar want was „De Kastanjehof" ook ruim een kwartier gaans van de kom verwijderd, zij hadden Donker eiken Zondag trouw met de zijnen naar het „kleine kerkje" zien gaan. E11 dat was genoeg. De nieuwe baas hoorde bij de fijnen. De school meester vond het wel wat yreemd, dat Donker zijn kinderen, en. hij had er nog al eenige, nog niet naar school had ge stuurd, maar dat lag zeker in de drukte, die het verhuizen had meegebracht. Hij zou het maar eens afzien tot na kerst mis zeker zou hij de kinderen met Ja nuari wel krijgen. De burgemeester was in zijn verwach tingen, een flink lid op de soos te krijgen, zeer teleurgesteld maar, in ieder geval, naardien Donker bij de afgescheidenen hoorde, zou hij wel niet veel last geven, dat waren immers allemaal makke lui. Voor de gemeentekas was het niet on- voordeelig, dat het dorp zulk een rijken bewoner er bij gekregen had en zulks was ook, om verschillende redenen, den burgervader niet ongevallig. Veel vriendschap van de zijde der „notabelen" ondervond Donker nieten hij was er nu juist niet erg rouwig om. De notaris, met wien hij enkele zaken te regeleu had, had hem heel vriend met zulke reuzen-gezinnen den disch des leveus, waaromheen de gerechtigden zich immers tóch al verdringen, te belasten? Eu dat niet voor één dag, maar#voor vele jaren Zegt niet een plat, maar waar spreek woord. dat vele varkens de spoeling dun maken Maar behalve de vijandschap en ver achting van hen, die met God en Zijn geboden niet rekeuen, en de heiligheid van het huwelijk bezoedelen, heeft het groote gezin ook te worstelen tegen misschien ongewilde, maar toch bestaan de achteruitzetting. Neem maar de woningkwestie. Neem allerlei ambten en postjes, waarbij een echtpaar met géén of weinig kinderen steeds wordt voorgetrokken. Neem een kijkje op 't gebied van belastingbetalen van loon van bijdragen voor kerk en school. Er moet véél meer, op elk terrein, met de sociale positie van het groote gezin worden gerekend. Onze tegenstanders doen dit niet. Die zouden, gerustliever een belas ting leggen op de gezinsvermeerdering boven een bepaalde, door hen vast te stellen grens, omdat, wie „schuldig" staat aan 't hebben van een grooter gezin, immers het aantal kansen op „armlastigen" ih de toekomst op „onver antwoordelijke" wijze vermeerdert. Waar wij 't belijden, dat kinderen zijn een zegen des Ileereu waar wij gelooven in de voorzienigheid Gods, waar eeii groot gezin steeds de trotsch en vreugde van een goed Calvinist iswaar uit groote gezinnen gewoonlijk de flinkste mannen en vrouwen groeien.... daar staan wij er anders tegenover. Wij moeten spreken, pleiten en ge tuigen in onze sociale bonden en in onze bladen vóór het groote gezin, dat geen vloek, maar een zegen is. Van het Westelijk front. E n g e 1 s c h stafbe richt. LONDEN, 5 Sept. (Reuter). Een heftig gevecht had gister ten noorden van de Leie plaats. Des ochtends namen onze troepen de hoogte G3 ten Z.W. van Meessen en maakten meer dan 100 ge vangenen. Des namiddags vielen wij het dorps Ploegsteert aan cn veroverden dit met nog 100 gevangenen en een aantal machine-geweren. Ten Noorden van hoogte 63 waren onze troepen voortdu rend in gevecht in den sector Wytachaete, waar de vijand herhaaldelijk aanviel, maar zonder succes. Aan het Leie-front bereikten onze troepen de algemcene linie Voormezeele, Wulverghem, Ploegsteert en Nieppe, Avenecy en Givenchy. Ten Zuiden van Neuve Chapelle tot aan Givenchy hebben wij de oude sinds 3 Maart bezette linies heroverd en heb ben oostelijk van Givenchy gedeelten der oude Duitsche stellingen bezet. Aan het zuidelijk deel van het slag front viel de vijand onze stellingen bij Inchy en Artojs gisteravond heftig aan, maar hij werd 11a een hevig gevecht afgeslagen. Wij richtten onze stellingen ten zuiden van Moeuvres in. schappelijk uitgenoodigd, 's Woensdag avonds ook eens van de partij te wezen, maar Donker had te kennen gegeven dat men daar niet op hoefde te rekenen. „O, er zat anders volstrekt geen kwaad in", vergoelijkte de notaris, „een enkel glaasje zou toch niet schaden en, wan neer men voorts netjes en fatsoenlijk leefde, mocht men toch ook wel eens een kleine ontspanning hebben hij, de notaris, was er ook niet voor, dat men zich onbetamelijk gedroeg en drinkgela gen hield, maar op de „soos" ging het altijd uiterst net en ordelijk toe". Boer Donker wilde dat volstrekt niet tegen spreken, ofschoon hij er het zijne van dacht, maar verklaarde, dat hij van een tegenovergesteld gevoelen was, waarop de notaris, vreezende, dat er een soort afgescheiden preekje op volgen zou, zich haastte te verklaren, dat natuurlijk ieder vrij was en zij desniettemin even goede vrienden konden blijven. Natuurlijk was dit onderhoud getrouwelijk op de Woens dagavondbijeenkomst overgebracht en ieder lid, wist nu, wat van den nieuwen boer was te wachten. Nu. in vredesnaam dan maar, het zou er niet minder ge zellig om worden. (Wordt vervolgd). DOOR ZELANDIA.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1