Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeenwseh-Vlaanderen. No. 66. Zaterdag 24 Augustus 1918 le Jaargang. Uit de Schrift. Biiiteiilandsch Overzicht. Uit het Buitenland. Uit het Binnenland. 3 - ADVERTENTIËN. Dit, blad verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAVOND, uitgezomderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - TELEFOON Nr. 20. ABONNEMENT: Per drie maanden bij bezorging 1—, Franco per post voor Nederland 1.10. ADVERT ENTIEN. Van 1—4 rebels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën over twee kolom 6 cent per regel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen. GEHOORZAAMHEID. „Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, op merken dau het vette der rammen. Want weder- spannigheid is een zonde der tooverij, en weder streven is afgoderij en beeldendienst." 1 SAM. 15:22£-23 a. voor de Zending. Duizenden bijbels worden verspreid. Mannen en vrouwen worden geofferd om den armen heiden de zaligheid te verkondigen. Dat is uitstekend Maar die zelfde volkeren offeren in hun overheden aan den onrechtmatigen krijgsgod duizenden anderen. Verlaten het° grondbeginsel van alle offerge hoorzaamheid Gode ook in het volkeren- leven. Wat beteekenen dan hun offers Daar wordt onder de Christenen van goede belijdenis veel geofferd. Velen van hen onderhouden kerken en scholen en instellingen van liefdadigheid en barm hartigheid. Wie eenigszins op de hoogte is met het vruchtbaar Zuiden van ons vaderland, weet dat ook daar de offeranden vaak niet gering zijn. Men offert mild. En men kan ook mild offeren. Helaas denkt nu menigeen, dat lnj hiermee klaar is. Dat is zoo in hoofd zaak zijn godsdienst. Als hij in dit opzicht zijn plicht gedaan heeft en meer dan zijn plicht, meent hij een buiten gewoon ijverig Christen te zijn. En rekent uit, dat anderen toch maar veel achterstaan bij hem. Zoo dacht 'ook Saul, Israels eerste koning. Wanneer hij met buit van vette runderen en zwaarbevachte schatten uit den slag tegen Amelek weerkeert en Samuel treedt hem in den weg, om hem rekenschap te vragen van zijn krijgs bedrijf, belooft hij aanstonds een plechtige offerande. Neen, de lauwer der victorie zal niet voor hem zijn, maar voor den Ileere. Straks ial het vette der beesten op het altaar branden. En die brand zal wolken omhoog zenden voor den Heere Sebaoth, den Heere der Heir- scharen, Die de zegepraal gaf. 't Zal plechtig en indrukwekkend zijn. Saul is toch een vrome koning 1 Maar de oude profeet schijnt dat niet in te zien. Hij spreekt harde, bittere woorden en vat de oorzaak van zijn toorn samen op deze wijze„Gehoorzamen is beter dan slachtoffer". Wat de koning offeren zal is vleescli van beesten. Meer niet. Want hjj heeft geweigerd te offerep eigen zin er lust, eigen wensch en be geerte. God had geboden, dat hij in Amelek alles zou verbannen, alles zou dooden en ten vure doemen, tot den laatsten man, tot het laatste beest. Daar naar luisterde Saul niet. Hij had den koning Agag, gespaard, hem meegevoerd als een levende trofee naar zijn land. Hij had de vette beesten verschoond Hij had eigen wil gesteld boven 't gebod des Heeren. Maar dan beteekent heel die vette offerande niets. Want het we-» zen van het offer schuilt in de overge gevenheid des harten den Heere. Die mist hij juist. En dan is de slachtoffe- rande, die hij te brengen belooft, een leege vorm. Neen sterker nog Zijn offer is geen waarachtige dienst des Heeren. Het is tooverij, beeldendienst en afgoderij. Wèl een scherpe critiek 1 We kunnen begrijpen, dat Samuel de offerande van Saul laakt, omdat zij niet overeenstemt met de Gode-gewijdheid, die er de grond van moet zijn. Maar nu als het ware een is-gelijk-teeken te plaat sen wederspannigheid tooverij, en wederstreven afgoderij en beelden dienst is toch wel wat sterk. Toch stemt dieper nadenken den ouden Godsman toe, dat zijn woord recht is. Tooverij hier bedoeld als waarzeggerij is het komen met eigen gedachte en eigen woord op heilig terrein. Wat deed Israels ongehoorzame koning nu anders dan met zijn idee, en zijn woord tegenover Gods gedachte en Gods Woord treden op het heilige terrein der offerande Beeldendienst en afgoderij hebben den gemeenschappelijken grondtrek van eigen willige godsdienst, zoo'n religie op eigen hand. Spreekt ook Saul's voorgenomen offer niet van zulk een eigenwilligheid. Niet gehoorzaam zijn en dan toch offerande Dat gaat niet. Dan is de godsdienst valscli. Een godsdienst van onwetende, blinde heidenen. Waardoor deze theo cratische koning den levenden God ver liest. Straks inderdaad aan een toover- kol in Endor om raad vraagt. En eindelijk bij het zien van verslagen heirscharen Israels op Gilboa's gebergte laf uit het leven wegvlucht en zich met eigen hand stort in den dood Daar zijn volkeren, die offeren. Offeren voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk, nog God gruwt er van, 't is valsche religie Gij, lezer, lezeres kunt offeren voor den dienst des Ile'eren op alle terrein. Het wordt van U gevraagd, geëischt, o zeker. Doch bedenkt wel, dat die offers moe ten gebracht met een hart, dat niet al leen op dezen, maar op allen weg den Heere moet zijn toegewijd. Dat vraagt allereerst naar den wil Gods. Niet een milde gift brengen en dan voorts op Gods dag uw plaats in het Huis des Hee ren ledig laten naar uw zin en lust. Dat is ongehoorzaamheid. Niet een offer van edel metaal voor uw kerk en in de werkweek, in uw za ken, in uw arbeid, op de markt oneer lijke concurrentie voeren of woekerwin sten zoeken. Dat is ongehoorzaamheid. Dan beteekenen uw offers niets. Dan gruwt God er van. Dan is uw godsdienst niet waar. Het middelpunt van ons Christelijk geloof is het offer. Het offer van Christus van het kruis gebracht. Dat was een zuivere, en volmaakte offerande. Die ons behouden kan. Die den Heere behagen kon. Waarom Omdat ze dit kenmerk droeg, dat onze Heiland gehoorzaam was, ja gehoorzaam tot den dood des Kruises. Eerst daar door blijkt zijn zoenoffer echt, zijn liefde tot het verlorene zuiver. Maar, wie zich dan naar dezen Christus noemt, die be ginne allereerst hierin Hem na te volgen, dat hij eigen zin en lust, eigen vleesch en begeerte ten offer brengt voor hij andere dingen offert. Zeker, daar is voor noodig het kennen van Gods wil. Nu, dien kent ge uit Zijn Woord, als ge dat Woord maar onderzoekt voor alle levensverhouding en levensarbeid. Zeker, daarvoor is noodig vernieuwing van ons gemoed, (v.g.l. Rom. 12). Maar ook die wil op uw zuchten Gods Geest tot stand brengen. En brengt dan in gehoorzaamheid Uw offers. Dat is ware godsdienst. Dan vindt Gij in onz' offeranden lust, Waarmee wij TJ, naar 't heilig recht, vcreeren Dan zal 't altaar de varren gansch verteren, Dan wordt het vuur daarop nooit uitge- [bluscht. Brouwer. aantal te beperken, practijken in toe passing, die men slechts in de schand- huizen zou verwachten. Treedt men Gods gebod met voeten, onteert man en vrouw beide, en berokkent naar ziel en lichaam zichzelve onb°rekenbare schade. Geen Christen kan ooit, op geen enkelen grond, deze zonde van het Nieuw- Malthusianisme in bescherming nemen. Onze strijd er tegen mag nooit verslappen. Wij gelooven aan en berusten ver trouwend in het Godsbestuur, dat zoowel over den enkelen mensch gaat, als over Zijn gansche schepping. Hij, de Heere, vergist zich nooit. Elk mensch is Zijn schepsel. En Hij zal er voor waken :Hi), die jonge raven voedt en zonder Wiens wil geen muschken ter aarde valt, Hij zal er voor zorgen, dat de aarde niet te klein wordt voor 't menschdom, dat Hij het leven schenkt. En de feiten stellen ons in 't gelijk. De bevolking van Duitschland bedroeg in Napoleons tijd 26 millioen en in 1913 reeds 70 millioen. En de 70 millioen hadden het beter, véél beter, dan de 26 millioen. In 1813 telde Europa 180 millioen zielen. In 1913 was dat aantal geklommen tot 400 millioen. En toch was er in 1913 oneindig veel méér welvaart, dan in Napoleons tijd. Hoewel Europa even groot bleef, hadden de 400 millioen in 1913 hét door elkaar genomen veel beter, dan de 180 millioen in 1813. Een bewijs, dat Malthus dwaalde, en dat het Nieuw-Malthusianisme rust op een dwaling. V Het Nieuw-Malthusianisme. Meer dan ooit valt in dezen oorlogstijd de zwartste schaduw op het Nieuw Malthusianisme. Dat is op de theorie van den Engelsch man Malthus, die met cijfers en formules meende te kunnen bewijzen, dat het vast loopen moest hier op aarde. Een over vloed van menschen zou komen te staan naast een groot tekort aan voedsel en dan zou de wereldramp gekomen zijn, waarvoor Malthus huiverend terug deinsde. Eerst door Malthus' volgelingen is zijn stelsel gemaakt tot een moordstelsel, de opzettelijke kinderbeperking, door afdrijving of voorbehoeding. In vele landen, in allerlei kringen en standen, was deze zonde geworden tot een gewoonte. Zóó sterk was zelfs deze schandelijke gewoonte ingevreten, dat wie deze ongerechtigheid niet meebedreef, in vele kringen werd aangezien als een achterling. Gemakzucht, drang naar weelde en genot, afkeer van de moeite aan kinder opvoeding verbonden, gebrek aan natuur lijke liefde ziedaar, de voornaamste oorzaken. Zelf wil men het „goed" hebben, en aan zijn 1 of 2 kinderen een nóg betere plaats verschaffen aan den disch des levens. Zóó spreken, wie een schijn-motief zoeken, om hun zonde goed te praten. En zoo brengt men dan, om 't kinder De straf op het kwaad. Beperken zou men 't aantal kinderen. Eén, hoogstens twee, wilde men er hebben. De moeder moest jong en schoon blijven de ouders moesten tijd en geld houden voor schouwburg- en bioscoop bezoek. De zonde vrat in. Nam hand over hand toe. De officiëele statistieken wezen reeds in menig land een vermindering van het aantal inwoners aan. Doch de oorlog brak uit. Op de slag velden werden de jonge, sterke mannen weggemaaid. In 't sombere massagraf werden ze gelegd, of als levenslang verminkten sleepen ze zich door de straten voort. Men wilde 't aantal menschen beperken. De Dood kwam, en dunde op ont zettende wijze de rijen. Door staal en lood. Maar ook door sluipende ziekte. De menschheid wordt met vernietiging bedreigd. En Frankrijk, waar de zonde der kinderbeperking 't ergste heerschte, schreit van weedom bij 't wegvloeien van zijn volkskracht. De straf op het kwaad Kentering Blijkbaar gaan de lessen der ontzet tende ervaring met het Nieuw-Malthu sianisme opgedaan, niet geheel onopge merkt aan de vrijzinnigheid in ons land voorbij. We lezen toch in de „Nationale11het Vrij-Liberaal weekblad, naar aanleiding van een conferentie ter bestrijding van het Nieuw-Malthusianisme, het volgende Wij wekken met aandrang op tot deel neming aan dit congres. Men kan niet zeggen dat het liberalisme zich ooit tot verdediger van het Nieuw-Malthusianisme heeft opgeworpen, maar het heeft er stellig veel te onverschillig tegenover gestaan. Hoe weinig opzettelijke be strijding vond Mr. v. Houten op dit punt .n onze kringen. 1 Er is, gelukkig, kentering. Ook in de Kamer is onzerzijds reeds op het gevaar van het kleine gezin gewezen. Wij hopen dat velen onzer vrienden thans ook buiten het parlement den strijd tegen dezen zedelijken kanker zullen willen aanbinden. Wij verheugen ons over deze kentering in de meening der liberalen, ten opzichte van deze gruwelijke volkszonde. Maar al te dikwijls stuitten we op tegenstand bij de liberalen, als we den strijd aanbonden tegen tie onzedelijkheid. Spot was dan ons deel. Gaan thans de oogen open We hopen het. Laat het ons een aansporing zijn om des te krachtiger den strijd tegen den gruwel van dit kwaad te voeren. Een nieuw Fransch offensief is op het Westfrdnt begonnen. De krachtige aanvallen ten Noordwes ten van de Oise, die-den Franschen in die buurt een aanmerkelijken vooruitgang bezorgden, zijn gevolgd dooi een gewel digen stormloop tegen de Duitsche stel lingen aan de Oostzijde van die rivier. Dit is geheel in overeenstemming met hetgeen wij tot dusverre van de methode van maarschalk Foch hebben gezien. Hij blijft niet lang op een eenmaal aangevallen frontstuk naknagen, maar nauwelijks is zijn offensief tegen een be paald vak voldoende aan den dag getre den, dat de vijand zijn tegenmaatregelen zou kunnen treffen, of hij valt al weer aan op een naburig vak van het front. Zoodoende dwingt hij den vijand overal op zijn hoede te zijn en ontneemt hij hem den tijd, om zich voor te bereiden tot een t.egenstoot, die hem het verloren initiatief van den aanval zou kunnen hergeven. Want daarom is het vooral, waarom het bij den tegenwoordigen, grimmigen strijd in Frankrijk gaat. Van Maart tot half Juli streefden de Duitschers naar een beslissing in het Westen, en zij brachten hun tegenstan ders geduchte slagen toe. Maar de rust- poozen tusschen de aanvallen der Duit schers duurden te lang. Hun vijanden hadden daardoor den tijd, zich voor te bereiden op een tegenoffensief. En dat heeft Foch gedaan. Door zijn tegenoffensief heeft hij den Duitschers de leiding ontnomen. Hij zelf heeft nu het initiatief. Bepaalt, waar en wanneer aangevallen zal worden. En rusteloos hamert Foch tegen de linie's der Duitschers. Nu hier, dan daar. En overal wint hij terrein en moeten de Duitschers terug. De Duitsche pers probeert nog te be weren, dat het terugtrekken der Duit schers vrijwillig is, om manschappen te sparen. Ze spreekt van een „bewege lijke verdediging". We hechten weinig waarde aan derge lijke beschouwingen. Want de Duitsche legerleiding zou het heusch om zijn man netjes niet laten, als ze kans zag op te rukken naar Parijs, of naar de zeekust. En de „bewegelijke verdediging", kent alleen de beweging „achteruit". De huidige aanval is tegen de stelling van Noyon gericht. Valt deze plaats, dan zullen de Duitschers weer een heel eind terug moeten. Groote moeilijkheden heeft de regeering van Oostenrijk-Hon garije op te lossen. Daar is de kwestie van het bestuur des lands, naar den grondslag van het parlementarisme vrijwel onmogelijk ge worden, door de naijver der verschillende nationaliteiten. Het ministerie Seidleris daardoor bezweken, hoeveel moeite er ook gedaan is, om het kunstmatig in hot leven te houden. Husarek zal nu beproeven, orde te biengen in den warwinkel van lands bestuurszaken. Hij heeft groote plannen, waarvan hij zich heel wat voorstelt. Met steun van de kroon en in over eenstemming met de leden van het Hee renhuis, van het Huis van Afgevaardig den en andere vooraanstaande personen, wil hij een reorganisatie van de dubbel monarchie tot een statenbond. Die zou dan bestaan uit een Duitschen,^ een Tsjechischen, een Poolschen, een Zuid- Slavischen staat en uit Hongarije. In dezen bond zal dan elk volk de vervul ling van zijn wettige nationale verlangens kunnen vinden. Minister Husarek is dus bezig met een grondwetsherziening. Het zal de vraag zijn, of dat hem gelukken zal. De vijand schap der verschillende nationaliteiten is haast te groot. De Tsjechen, wordt verzekerd, willen van geen verzoening weten. Ze staan vijandig tegenover Hu sarek. Het zal dan ook do grootste moeite kosten, om in Oostenrijk te komen tot een regeling, waarbij allen zich neer leggen. Van tevredenheid met de nieuwe regeling zal althans wel geen sprake zijn. Wat het nog worden moet in Oosten- rijk-Hongarije Niemand die het weet. Maar dat de Donau-monarchie een bangen crisis door maakt, is wel zeker. Dagbladet" brengt, zoo meldt Wolff, een hoofdartikel met het opschrift„Fransche plannen tegen Denemarken". Daarin wordt beweerd dat Fransche stemmen zijn opgegaan om een aanval tegen de Duitsche kust te beproeven. Een ge schrift van den Franschen admiraal Degery zou daaromtrent aanwijzingen bevatten. Men zou van die zijde in Denemarken door politieke actie willen zien te bewerken dat een steunpunt verkregen werd op Deensch gebied,zooals Saloniki op Grieksch gebied werd ver kregen. Ook tegen Nederland zouden dergelijke plannen worden gesmeed. Waarover men in Engeland niet spreken mag De „Times" schrijft Voor een gerechtshof te Londen kon een volksredenaar, die tot drie maanden hechtenis veroordeeld was en daarom in liooger beroep was gegaan, geene ver mindering van straf verkrijgen. De aangeklaagde, een fotograaf, had in het openbaar in een redevoering gezegd, dat de Franschen nu bereikt hadden, wat Napoleon nooit had kunnen bereiken, n.l. het opperbevel over het Engelsche leger. Voorts had hij nog verklaard, dat generaal Foch vaker dan eemg ander generaal tot den terugtocht genoopt was en dat Japan hoopte in het bezit van den Engelschen wereldhandel te komen door het land uit te putten. De neutralen bedreigd. Het Stockholmsclie blad „Svenska DE TWEE VERNIELDE ENGELSCHE TORPEDOBOOTEN. De Haagsche correspondent van de "Tel." vernam van schipper C. Baak, van de logger Voortvaren Sch. 84, die getuige was van de torpedeering van twee Engelsche torpedobooten, nog de volgende bijzonderheden Donderdagmorgen omstreeks 11 uur bemerkte men aan aan boord van de Sch 84 op ongeveer 9 mijlen N.W. ten W. van Scheveningen een convooi van 13 schepen. In de nabijheid van de Sch. 84, die op de thuisreis was, voeren ook twee sleepbooten met bakken, waar schijnlijk op de thuisreis en bestemd voor Hoek van Holland. Volgens ge woonte kwamen twee het convooi bege leidende torpedobooten naar de Sch. 84 en de sleepbooten toe, om te zien ot er ook onraad in de nabijheid was. Zij voeren om de booten heen, doch de oppervlakte van de zee bleef en was onbewogen. Plotseling spleet echter een der tor pedobooten, de F 83; in tweeën getrof fen klaarblijkelijk door een torpedo, het voor en achterstel stond rechtop in het water waarschijnlijk werd de ma chinekamergespleten, want wolken stoom spoten de lucht in, terwijl van de sto kers en machinisten niets meer werd gezieu. Oogenblikkelijk schoten drie torpedobootjagers te hulp, om de be manning van het getorpedeerde schip te redden, doch binnen 10 a 12 minuten was er van de F 83 geen. spoor meer te ontdekken. Het convooi was inmiddels doorge stoomd. Ook de Sch. 84 zette de zeilen bij om te trachten weg te komen. Hulp behoefde niet geboden te worden, daar de drie oorlogsschepen aan alle kanten de schipbreukelingen oppikten. Velen konden zonder twijfel gered worden, maar dat er ook ook zeer velen zijn verongelukt, staat voor den schipper vast. Terwijl de drie oorlogschepen lagen te wachten werden opnieuw drie bel- lenbanen waargenomen waardoor een der torpedobooten zoodanig werd getrof fen, dat zij oogenblikkelijk zonk. Van de Sch. was niet waar te nemen, welke torpedoboot het was, maar intusschen is het zoo goed als zeker, dat het schip met man en muis naar den kelder is gegaan. Waarschijnlijk bleven de drie tovpedo- booten tegen de gewoonte in stilliggen, omdat men dacht, dat de F 83 niet ge torpedeerd was, maar op een mijn was geloopen. De gezonken torpedobooten waren van het nieuwste type, met 4 schoorsteenen. Het convooi was nog vergezeld door een zestal Fransche watervliegtuigen, die de zee afzochten naar duikbooten, maar onverrichterzake moesten terug- keeren. Tegen den middag kwam een convooi den Waterweg uitstoomen, dat naar koers zette. Waarschijnlijk is door de torpedobooten den duikboot opgemerkt, want er werd hevig in het water ge schoten. I

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1