Uit het Binnenland,
Uit de Pers.
Uit de Provincie.
van zulke barbaarsche methoden. De
beschermmiddelen, werke de Amerikaan-
sche troepen tegen het gas bezitten,
kunnen nooit in Duitscliland nagemaakt
worden, omdat daar de benoodigde ma
terialen niet bestaan.
Amerika bouwt thans meer dan 25,000
vliegtuigen en er zijn alleen in de Ver-
eeuigde Staten meer dan 100,000 avia-
teurs. De nieuwe Amerikaansche motor,
de vrijheidsmotor, is voor zijn gewicht
de krachtigste machine ter wereld, zoo
dat de groote bombardements-machines
die dood en verderf zullen zaaien over
Duitscliland, in twintig uur over den
Atlantischen Oceaan kunnen vliegen.
Er zijn meer dan 500 Amerikaansche
slagschepen, met nog 500 machines naar
Europa gezonden. Er worden thans 80
gevechtsvliegtuigen per week voltooid.
Als alle werven klaar zijn, kan men
per maand een millioen ton aan scheeps-
ruimte bouwen, dat is meer dan Duitsch-
land ooit in een jaar voltooid heeft.
DE STAKING TE ROTTERDAM EN
DE ZEEPNOOD.
Onder verwijzing naar zijn op 3 Aug.
jl. tot de ge^^mtebeskyaii|^jerichte
mededeelingen de van
zeep, brengt de Minister van Landbouw
thans ter kennis van die 'besturen dat,
ten gevolge van de te Rotterdam uitge
broken staking der havenarbeiders, het
vervoer der voor de bereiding der zachte
zeep benoodigde grondstoffen een belang
rijke stagnatie ondergaat, daar een groot
gedeelte der vetzuren, die voor de be
reiding van deze zeep moeten worden
gebezigd, uit de veemen te Rotterdam
moeten worden vervoerd. Er zal dus
zeer waarschijnlijk ook in de aflevering
der zachte regeeringszeep vertraging
moeten ontstaan.
GEEN VACANTIEKINDEREN UIT
HET BUITENLAND MEER.
Men meldt aan de „Stand." uit Den
Haag
Naar wij vernemen, hebben, in verband
met den hier te lande heerschenden
noodtoestand, de betrokken Nederland-
sche consulaire ambtenaren instructies
ontvangen, om zich te onthouden van
alle aanmoediging van uitzending van
vacantiekinderen naar Nederland. Tevens
zijn de comité's hier te lande, die zich
daarmede belasten, met huisvesting en
voeding van die kinderen, ingelicht, dat
om bovenbedoelde reden voortaan geen
vreemde kinderen hier meer mogen
worden opgenomen.
DUITSCHLAND EN
DE HOLLANDSCHE SCHEEPSBOUW.
De „Voss. Ztg." meldt: Ten einde den
bouw van Duitsche handelsschepen na
den oorlog te bevorderen, is in Hamburg
en Bremen het denkbeeld gerezen, na
den oorlog aan dc Hollandsche scheeps
werven voldoende middelen voor deu
bouw van Duitsche handelsschepen te
doen geworden en tot dit doel aan de
werven het noodige bouwmateriaal te
leveren.
DE BROODKAART VOOR 6 DAGEN.
De Minister van Landbouw heeft be
paald
1. De wittebrood-, bruinbrood-, rogge
brood- en aanvullingskaarten voor het
62e tijdvak zullen geldig zijn gedurende
zes dagen.
2. De onder 1 bedoelde kaarten voor
het 63e en volgende tijdvak zullen, zoo
lang niet anders is bepaald, geldig zijn
voor zeven dagen.
3. De bepaling, dat op bons der
broodkaarten kan worden aangeschaft
de helft van het broodgewicht, op de
bons aangegeven, blijft van kracht.
Het Bureau voor Mededeelingen in
zake de Voedselvoorziening meldt
Voor het 62e tijdvak is de geldigheids
duur der broodkaarten bepaald op zes
dagen. Dit beteekent niet, dat voor het
vervolg het broodrantsoen zal worden
verhoogd de beschikbare hoeveelheden
broodmateriaal laten dit niet toe. De
bedoeling van dezen maatregel is alleen
het begin der broodkaartenperiode te
stellen op Vrijdag in plaats van, zooals
tot nu toe, op Zaterdag. Dit is ge-
wenscht gebleken met het oog op de
Israëlieten, die hinder ondervonden,
doordat telkens de nieuwe broodkaart
eerst op Zaterdag geldig wgrd.
De zaak komt dus hierop neer, dat
de kaart van het 62e tijdvak loopt van
Zaterdagmorgen 10 Augustus tot en met
Donderdagavond 15 Augustus eu ver
volgens de broodkaarten steeds geldig
zullen zijn van Vrijdagmorgen tot en met
Donderdagavond.
Overigens blijft de toestand zooals die
was.
EEN VERZOEKSCHRIFT.
Wij lezen in de „Msb.":
De leiders der sociaal-democratisch
vakbeweging smaalden reeds op de Ka-
tholiek-georganiseerden en hunne bestuur
ders. Dezé immers waren volgens hun
oordeel te gedwee en te gehoorzaam
aan hun geestelijke leidslieden. Neen 1
dan in de zoo hooggeroemde, „moderne
vakbeweging" daar heerschte een ande
re geest, daar ging het anders toe, daar
werd een ander lied gezongen. En al
ondervonden onze bestuurders het bij
elke gelegenheid, dat er een groot ver
schil was wat betreft het optreden dier
heeren in openbare vergaderingen, con
gressen en meetings en niet het minst
in hurme persorganen en de houding die
zij aannamen bij de binnenskamers ge
voerde besprekingen, de groote massa
snapte dat toch en liet zich door dat
openbare gebral bij den neus nemen.
Mundus vult decipi
Terecht dan ook merkte G. K. uit den
Haag in een „Nabetrachting" op „Men
eischt van de maatschappij doch ver-
zoekt aan de partij, en wacht overi
gens deemoedig zijn beurt af. Men ge
hoorzaamt gedwee en gelooft blindelings
en zonder zich een oogenblik af te vra-
gens of bet bij de S. D. A. P. nu meer
gaat om den vooruitgang van eigen ge
dachten en haalt eenvoudig de schou
ders op voor alles waarover „Het Volk"
zijn aanbeveling niet heeft gegeven.
Dit citaat zou uitmuntend dienst kun
nen doen als onderschrift onder een in
druk dien „Het Volk" geeft van de hou
ding door de leden van den grooten
A. N. D. B. aangenomen tegenover hun
ne leiders. Wat toch te zeggen van een
berichtje in „Het Volk* van de volgen
den inhoud
Een diamantbewerkers-demonstratie.
Ettelijke honderden diamantbewerkers
begaven zich in het schaftuur naar het
Bondsgebouw in de Plantage Fransche-
laan teneinde 't bestuur van den A. N. D.
B. een verzoekschrift te overhan
digen, waarin werd aangedrongen op
wederinvoering van de vacantieweek en
het oefenen van drang op de Amster-
damsche. Juweliersvereeniging om den
duurte toeslag te verhoogen.
En hoogst genadig, of men bij de Mi
nisters op audiëntie ging, heet het ver
der
Een deputatie van zes personen werd
door het bestuur ontvangen.
Stel je voor, 't mankeerde er precies
nog aan, dat de diamantbewerkers op
de mat moesten blijven staan, en de
heeren bestuurders „niet thuis" hadden
gegeven.
Haar werd medegedeeld, dat de
onderhandelingen met de A. J. V.
nopens den dnurtetoeslag juist deze
week 'zijn heropend, en dat alles in
het werk zal worden gesteld om een
zoodauigen toeslag te |verkrijgen, als
noodig is, om deu diamantbewerkers
een behoorlijk loon te verzekeren.
Wat de vacantieweek betreft de
wederinvoering daarvan wordt ook
door het Bondsbestuur zeer wensche-
lijk geacht, maar op dit 'oogenblik moet
een hernieuwd verzoek aau de A. J.
V. achterwege blijven, aangezien de
uiterste kracht moet worden aange
wend tot verkrijging van een ver
hoogden duurtetoeslag.
De buiten wachtende vakgenooten
werden vanaf de hooge stoep door Jan
van Zutfen in dezen geest toegesproken.
Dit geschiedde volgens „Het Volk" in
het jaar 1918 te Amsterdam.
Commentaren kunnen achterwege blij
ven. Dat spreekt op hoogen toon tot
Overheidspersonen, dat dreigt en neemt
in het publiek bij elke gelegenheid een
uitdagende houding aan, dat smaalt dag
in dag uit op de houding der niet-socia-
listisch georganiseerden en hunne lei
ders en ziedaar dat moet om wat
te weten te komen en wat gedaan te
krijgen demonstratief een ver
zoekschrift gaan overhandigen aan
bestuurders.
't Kan socialitisch zijn, democratisch
blijkt het ons niet.
EETBARE OLIE UIT SPARAPPELS.
De geplukte sparappels worden ge
droogd, zoodat de zaden door licht
schudden er uit verwijderd kunnen
worden. Elke zaadkorrel bezit nog een
vleugeltje dat door kloppen in zakken
verwijderd kan worden.
Na reiniging worden de zaadkorrels
in een oliemolen uitgeperst. Het koud
uitpersen levert circa 20 pet. olie, terwijl
door een daarop volgende extraheering
(met benzol, benzine of zwavelkoolstof)
nog ongeveer 13 pCt. olie verkregen
wordt, dat gebruikt kan worden in de
verf-, vernis- en zeepindustrie.
De perskoek is rijk aan eiwit, en kan
nog voor veevoeder gebruikt worden,
terwijl de leege sparappels een uitnemend
stookmateriaal vormen.
(Chemische Courant).
Hun eigenlijke opinie.
Wanneer men den vrij-liberalen ver
weet, dat ze enkel uit nooddwang voor
het algemeen kiesrecht hadden gestemd,
dan kreeg men een storm van veront
waardiging over zich. Het was eenvoudig
gewijzigde overtuiging, niets anders.
Het is daarom niet zonder belang, als
bij gelegenheid eens blijkt, wat de heeren
er eigenlijk heusch over denken.
Een goede bijdrage levert daarom wat
„Nationale Gids", het orgaan der Liberale
Unie, schreef na den uitslag der ver
kiezingen.
Daar heette het onder meer, sprekend
over het liberalisme
Daar het 't krachtigst was in de
goede dagen, dat politieke invloed
uitsluitend werd gegeven aan hen, die
ook in het maatschappelijk leven door
positie en kwaliteiten de leiding
hadden, beheerschte het jarenlang het
staatkundig leven.
Dat waren de „goede" dagen, toen
alleen de mannen van „positie" en van
„kwaliteit" het te zeggen hadden.
Daarna kwamen de kwade dagen van
de uitbreiding van het kiesrecht
En de voortdurende uitbreiding van
het kiesrecht deed nu de politieke
overmacht al meer overgaan naar de
sociale lagen, die wel allerminst geneigd
waren in durf, ondernemingsgeest,
organiseerd talent, aanspraak op betere
sociale positie te erkennen. Wie zelf
blind is, stemt niet gaarne toe in de
meerwaardigheid van den ziende. De
massa, die alle eigenschappen miste
om hooger te stijgen, kou moeilijk zich
op een politieke overtuiging werpen,
volgens welke slechts die maatschappij
bestaanbaar is, waarin waardevolle
kwaliteiten en grooter inspanning even
redig hoogere belooning vinden.
Toen kwamen al die kleine luyden en
arbeiders aan het woord, ludakken en
domooren, die de „meerwaardigheid"
van „den ziende" niet wilden erkennen.
En toen was het met de glorie van het
liberalisme uit, het politiek stelsel der
„meerwaardigen" en „zienden".
Wij wisten wel, dat dit de eigenlijke
opinie wks.
Maar laten deze „meerwaardigen" dan
ook niet zoo laf zijn, om liefde voor het
algemeen kiesrecht of voor de arbeiders
te huichelen.
Want zulk gehuichel is minderwaardig.
(Rotterd.)
Het oude lied.
Toen het liberalisme in ons land nog
onbeperkt heerschte het in Rijk, Pro
vincie en Gemeente de lakens uitdeelde
was het ons allen overbekend, dat er
buiten de vrijzinnigheid niemand in staat
of bekwaam was, iets van belang uit
te voeren.
Om van Minsters en hooge Staatsamb
tenaren niet te spreken, niemand van
de onzen was knap genoeg voor de be
zetting van zelfs het geringste postje.
Burgemeesters, schoolopzieners enz., enz.,
alles was vrijzinnigen wie niet tot de
vrijzinnigheid behoorde, bleef in de scha
duw. Honderden malen is 't ons verze
kerd, dat dit alleen aan onze achterlijk
heid lag. Dolgraag zouden de heeren
hier en daar iemand hebben benoemd,
die niet van hun richting was, maar tel
kens bleek 't onmogelijk. Want waren
er bijv. voor een of andere betrekking
twee candidate!), de een een vrijzinnige
de ander een „kerkelijke", dan bleek
van de twee de vrijzinnige immer de
knapste te zijn. En natuurlijk, de knap
ste ging voor.
Dat duurde zoo jaar en dag totdat
wij 't eindelijk zóóver zagen komen, dat
pe vrijziunigiieid 't niet meer alleen voor
't zeggen had.
Er kwamen zoo waar niet-vrijzinnige
Ministers, Commissarissen, Gouverneurs
zelfs een Gouverneur Generaal
Burgemeesters, schoolopzieners, Inspec
teurskortom, men beleefde het zonder
linge schouwspel, dat er niet-vrijzinnige
lieden in allerlei ambten en betrekkingen
optraden niet alleendoch die mannen
deden hun werk niet minder goed dan
de vrijzinnigen; er waren voortreffelijke
onder en zeer goed bruikbare.
Men zou zoo zeggen, dat daarmee de
hooglieidswaan der vrijzinnigheid gebro
ken moest zijn ze had nu toch gezien,
dat het niet meer dan een waan was.
Doch onverpoosd bleef het oude liedje
weerklinken de eigen voortreffelijkheids-
idee bleef onverzwakt bestaan.
De vrijzinnigheid ging achteruit.
Bij stembus na stembus boette ze van
haar positie in en vielen haar aanhan
gers afze beteekenden alleen wat, als
de socialisten bun een ruggesteuntje
boden, maar anders niet. En toch bleef
het altijd maar hetzelfde hoogheidsbesef
dat in de hoofden der aftakelende macht
hebbers zich had vastgezet.
Toen kwam -de stembus van 1918, en
de vrijzinnigheid raakte zoo goed als
geheel van de beenen.
De liberale bladen vertellen wel, dat
nu is gebleken, dat het volk „uog niet
rijp is" voor de vrijzinnige denkbeelden
maar ze weten beter. De oude eenmaal
zoo machtige vrijzinnigheid ligt voor den
groud en zeer waarschijnlijk voor goed.
Is nu dan toch de voortreffelijkheids-
waan verdwenen
Och neen, het oude liedje wordt nog
gehoord. Ze ziugen 'tnog op schoolge
bied, bijv.
De heeren komen nu nog vertellen,
dat hun openbare school de beste is
dat ze als een voorbeeld moet worden
beschouwd dat zij „waarborg eischen"
opdat de bijzondere school zal staan op
het peil dat zij aangeven
Men zou zoo zeggen, dat dit deuntje
nu toch wel uit den tijd is.
Dat zal ook wel zoo wezen. Wat we
nu op schoolgebied nog hooren nagalmen
kan immers niet anders dan een zwa
nenzang zijn. (Stand.)
Crisiszaken.
Professor Is. P. de Yooys pleit in „de
Beweging" tegen het denkbeeld een mi
nister voor crisiszaken te benoemen
„Allereerst weet men niet wat onder
die crisiszaken te verstaan is. Zoodra
iemand ertoe overgaat om op te sommen
wat daartoe behoort, blijkt dat elk on
derwerp tevens een deel der bemoeiin
gen vormt van een ander departement.
De productie raakt landbouw, de ruil
buitenlandsche zaken, de woningvoor
ziening binnenlandsche zaken en justitie,
werkverschaffing vooral ook waterstaat,
en bij alles komen oorlog en finantiën
te pas.
„Een vaste Kamercommissie voor crisis
zaken had Veel meer zin dan een crisis
minister, mits zóo'n commissie steeds de
ministers voor elk onderwerp tot behoor
lijke samenwerking op grond van voor
afgaand overleg kan brengen. Samen
werking is veel meer noodig dan ver
nieuwde uitbreiding. Op die samenwer
king moet elke reorganisatie gericht zijn.
Zoodra de staatslieden zich er toe zetten
om grondig na te gaan wat zoo'n „af-
deeling crisiszaken" eigenlijk is en doet,
zouden zij onmiddellijk tot' dc conclusie
komen, dat de verheffing van die afdee-
ling tot een ministerie geen enkele ver
betering doch integendeel vele nieuwe
moeilijkheden moet brengen. Waar het
op aankomt is geen afscheiding van cri
sis-zaken, maar juist een oplossing daar
van in een vast crisisbeleid van de ge-
lieele regeering. Alle nieuwe ministers
moeten tegelijk crisisministers zijn en
op de hoogte van de samenstelling en
werkwijze der regeeringsorganen, die den
nood der bevolking bestrijden".
Verslag van de rede van Ds R. van
der Kamp, gehouden voor de
Geref Jong. vereen, te Zaamslag
op 11 Aug '18.
„Ervaren in liet verstand der tijden."
Uit de -eerste hoofdstukken van 1
Kron. blijkt ons duidelijk, dat liet ko
ninkrijk van David zeer toenam. Het
twaalfde hoofdstuk vermeldt ons, dat
de hoofden van eiken stam tot David
te Hebron kwamen, om het koninkrijk
in zijne hand te bevestigen.
Van enkele stammen wordt ons iets
bijzonders meegedeeld. Zoo waren Si
meon en Efraïm een bijzondere steun
voor het koninklijke huis van David
Zebulon hield de slagordening met een
onwankelbaar hart. En van de kinderen
van Issaschar wordt gezegd, dat zij ervaren
waren in het verstand der tijden, om
te weten wat Israël doen moest hunne
hoofden vvareu tweehonderd en al hunne
broeders pasten op hun woord (1 Kron.
12 32.)
Het kenmerk van dezen stam met zijn
tweehonderd hoofden was, dat ze de
tijden verstonden en de invloed dei-
woordvoerders was van dien aard, dat
alle» luisterden naar hun woord. De
voorgangers beschikten over een ont
zaglijken zedelijke» invloed alzoo, dat
er nationale kracht in lag. Zij waren
de bewerkers van de eenheid en eens
gezindheid. In den stam van Issaschar
gevoelde men dat de geschiedenis van
Gods volk zich in andere banen begon te
bewegen. Er brak een nieuw tijdperk
aan. In Issaschar, op de hoogte van
Gilboa, was de beslissende slag gevallen,
het oordeel Gods over het koningschap
van Saul. Ze hadden gezien en verstaan,
dat dit drama was liet slot van liet
zondig koningschap.
Nu brak een nieuw tijdperk aan. De
mannen van Issaschar met hunne bij
zondere gave, op de hoogte van hun
tijd, zagen in David de man van Jde toe
komst.
Israël was te veel in partijschappen
verdeeld geweest. De oorzaak hiervan
vinden we in de tent van Jacob. Hij
had gezondigd tegen het zevende gebod
door buiten ziin wettige vrouw Lea, nog
Rachel te nemen en bovendien nog de
bijwijven Zilpa en Bilka. Deze zoude
werd door God bezocht in de nageslach
ten door de verdeeldheid in Israël, den
ouderlingen naijver, de achteruitzetting
van sommige stammen. De nationale
eenheid werd tegengehouden door Jacobs
zonde.
Maar nu werd in den stam van Issa
schar er iets van doorzien, dat de Heere
een nieuwe bladzijde begon te schrijven
aan de geschiedenis van Israël. De oude
geschillen moesten worden begraven en
Israël moest worden een nationale een
heid.
Issaschar doorzag en deed Israël ver
staan dat een nieuw tijdperk begon. De
Abrahamitische periode ging voorbij; de
Davidische periode begon. (Matth. 117).
Elke eeuw heeft hare bijzondere
roeping. Thans is God bezig met een
tijdperk af te sluiten in de geschiedenis
der menschheid. Wc hebben daarop te
letten, want straks begint een geheel
nieowe periode.
De mensch is steeds bang voor de
wisseling der tijden. De idee der
onsterfelijkheid doet hem in zondig
conservatisme vastklemmen aan het oude,
het bestaande.
Do gave van Issaschar wordt zoo vaak
gemist. God heeft zeer zeker dezelfde
ordinantiën gesteld, die gelden vooralle
tijden, maar in elke periode openbaren
ze zich in anderen vorm. Daarvoor
dienen we een open oog te hebben. Wie
niet ervaren is in het verstand van de
tijden wordt een onbruikbaar mensch.
In Issaschar gaf het wedergeboren deel
den toon aan door de leiding des Heiligen
Geestes. De stam had ook andere tijden
gekend. Er waren ook dagen geweest,
dat de natuurlijke trek naar boven kwam.
Bij de geboorte had Lea gezegd God
heeft mijn loon gegeven en deze trek
naar loon is Issaschar eigen gebleven.
Niet zelden zag hij uit naar aardsch
geluk en tijdelijken zegen. Issaschar toch
was aangesloten bij het wereldverkeer.
De hoofdwegen, de handelswegen tus-
schen Arabië en Fenicië, tusschen Baby-
lonië en Egypte doorsneden zijn land.
Ter wille van landbouw, handel en
verkeer gaf hij soms zijn beginsel prijs.
Ook op dit terrein was hij ervaren.
Iu de dagen van David, door Gods
Geest geleid, houdt hij niet krampachtig
vast aan het oude, het bestaande, maar
wil nieuwe banen bewandelen.
Dit is tot onze leering en vermaning,
geschreven.
Ook wij hebben te zorgen ervaren te
zijn in 't verstand van onzen tijd. Anders
komen we ten achter als een onbruikbaar
mensch. Wie die leuze niet kent, zal
het niet ver brengen, ook niet op maat
schappelijk gebied.
We hebben als 't kan, voorgangers te
zijn in onzen tijd. Dan alleen kan er sprake
zijn van vooruitgang.
Nu was het genade, dat Issaschar
begreep den Raad des Heeren.
Dat was de ééne zijde van zijne bij
zondere gave. Aan den anderen kant
wil verstand ook zeggen (volgens Deut.
4 59) het weten van de beginselen.
En waar bet loopt over den dag der
toekomst, hebben onze jongelingen de
beginselen te kennen, omdat voor hen
de toekomst is.
De laatste tijden zijn tijden geweest
van groote veranderingen'op kerkelijk,
politiek en maatschappelijk gebied. Wie
nu niet voor dergelijke veranderingen
een open oog heeft, is kort en bondig
een onbruikbaar mensch.
En nu moet het erkend, dat we allen
staan voor een oneindig tekort.
De gereformeerde jongelingsvereeuiging
kan dat tekort eenigszins vergoeden.
Daar vinden wë het oefenkamp om er
varen te worden, op alle terrein des
levens.
Wanneer deze oefenschool is doorloo-
pen, kan het rechte woord gesproken
worden in kerkeraad, gemeenteraad, op
schoolgebied.
Steunt daarom deze vereeniging niet
alleen financieel, maar ook met het ge
bed. Zendt uwe jongelingen erheen, op
dat ze zich bekwamen voor den strijd
op alle levensterrein, opdat ze worden
ervaren in 't verstand der tijden.
Deze rede, die door den begaafden
spreker met de hem eigen, kernachtige
uitdrukkingen werd uitgesproken, werd
door enkele honderdtallen van hoorders
aandachtig beluisterd.
Ds. De Walle was begonnen met ge
bed Ds. Van der Kamp eindigde met
dankzegging.
In de op a.s. Donderdag te houden
openbare vergadering van den gemeen
teraad alhier, komen de volgende pun
ten in behandeling:
Wijziging jaarwedde-regeling gemeen
tewerklieden.
Idem van dengemeente-bouwmeester.
Idem van den Inspecteur van politie.
Jdem van de ambtenaren ter secretarie.
Wijziging van art. 1 der verordening
op de heffing van een Hoofdelijken Om
slag (geldende verordening).
Voorstel tot verleenen eervol ontslag
aan den Directeur en de leeraren der
Gemeente II. B. S.
Wijziging Gemeentebegrooting 1918.
Voorstel inzake voorziening in de af
gifte van geneeskundigë verklaringen
ten behoeve van zieken en zwakken ter
bekoming van levensmiddelen boven het
gewone rantsoen.
Voorstel tot verleenen dispensatie
van artikel 10 bouwverordening aau A.
P. Ackc.
Voorstel inzake het verleenen van
fmantieelen steun aan de vereeniging
tot oprichting en instandhouding eener
ambachtschool.
Beslissing omtrent vervroegd sluitings
uur herbergen.
Gisterenavond had alhier in Hotel
Centraal de aanbesteding plaats van het
bouwen van het Bankgebouw en ver
gaderzaal der Coöp. Boerenleenbank,
tusschen de Markt en Scheldekade,
alhier.
Hiervoor werd ingeschreven als volgt
door de heeren
I. P. Casteleijn, te Ter Neuzen, voor
f21087.W. P. Nieuwelink, idem, voor
f20383.1. Wisse, te Zaamslag, voor
f 19998.Gebis. Wienmeersch, te Axel,
voor f 19987.50 Gebrs. Nieuweliuk, te
Hoek, voor f19900.— Gebrs. 11. en L.
v. d. Velden, te Ter Neuzen, voor
f 19851.G. C. Nobels, idem, voor
f 19783.P. A Mielen, idem, voor
f 19266.II. Kaijser, idem, voor
f 18943.F. Romeijnsen, idem, voor
f 18932.P. J. Rijnberg, idem, voor
1' 18862.Gebrs. Kolijn, idem, voor
f 18365.— P. M. Oostdijk, idem, voor
f 18200.J. Elfrink, idem, voor
f 18100Kr. Dieleman, te Zaamslag,
voor f 17300.—.
De laagste inschrijver dhr. Dieleman,
heeft zich teruggetrokken, zoodat thans
de laagste inschrijver is dhr. Elfrink,
alhier.
Historisch.
Iu de Zeeuwscli Vlaamsche tram zitten
twee mannen, druk te spreken over
allerlei.
De conducteur komt.
Ze krijgen hun kaartjes.
Cond.Heb je de nieuwe papieren
rijksdaalders al gezien
lieerNeen.
Cond.Hier heb je er een.
Heer: Wat een wonderlijke kleur.
Cond.: Ja, en 't mooiste is: als je hem
tegen 't licht houdt, zie je een onderzeëer.
Heer tuurt en ziet niets.
Cond.Zie je hein niet
HeerNeen.
Cond.Dan is hij pas ondergedoken.
Algemeen gelach.
Heer wrevelig.
TER NEUZEN, 13 Augustus I9i8.