Uit het Binnenland, Uit de Pers. Uit de Provincie. van zulke barbaarsche methoden. De beschermmiddelen, werke de Amerikaan- sche troepen tegen het gas bezitten, kunnen nooit in Duitscliland nagemaakt worden, omdat daar de benoodigde ma terialen niet bestaan. Amerika bouwt thans meer dan 25,000 vliegtuigen en er zijn alleen in de Ver- eeuigde Staten meer dan 100,000 avia- teurs. De nieuwe Amerikaansche motor, de vrijheidsmotor, is voor zijn gewicht de krachtigste machine ter wereld, zoo dat de groote bombardements-machines die dood en verderf zullen zaaien over Duitscliland, in twintig uur over den Atlantischen Oceaan kunnen vliegen. Er zijn meer dan 500 Amerikaansche slagschepen, met nog 500 machines naar Europa gezonden. Er worden thans 80 gevechtsvliegtuigen per week voltooid. Als alle werven klaar zijn, kan men per maand een millioen ton aan scheeps- ruimte bouwen, dat is meer dan Duitsch- land ooit in een jaar voltooid heeft. DE STAKING TE ROTTERDAM EN DE ZEEPNOOD. Onder verwijzing naar zijn op 3 Aug. jl. tot de ge^^mtebeskyaii|^jerichte mededeelingen de van zeep, brengt de Minister van Landbouw thans ter kennis van die 'besturen dat, ten gevolge van de te Rotterdam uitge broken staking der havenarbeiders, het vervoer der voor de bereiding der zachte zeep benoodigde grondstoffen een belang rijke stagnatie ondergaat, daar een groot gedeelte der vetzuren, die voor de be reiding van deze zeep moeten worden gebezigd, uit de veemen te Rotterdam moeten worden vervoerd. Er zal dus zeer waarschijnlijk ook in de aflevering der zachte regeeringszeep vertraging moeten ontstaan. GEEN VACANTIEKINDEREN UIT HET BUITENLAND MEER. Men meldt aan de „Stand." uit Den Haag Naar wij vernemen, hebben, in verband met den hier te lande heerschenden noodtoestand, de betrokken Nederland- sche consulaire ambtenaren instructies ontvangen, om zich te onthouden van alle aanmoediging van uitzending van vacantiekinderen naar Nederland. Tevens zijn de comité's hier te lande, die zich daarmede belasten, met huisvesting en voeding van die kinderen, ingelicht, dat om bovenbedoelde reden voortaan geen vreemde kinderen hier meer mogen worden opgenomen. DUITSCHLAND EN DE HOLLANDSCHE SCHEEPSBOUW. De „Voss. Ztg." meldt: Ten einde den bouw van Duitsche handelsschepen na den oorlog te bevorderen, is in Hamburg en Bremen het denkbeeld gerezen, na den oorlog aan dc Hollandsche scheeps werven voldoende middelen voor deu bouw van Duitsche handelsschepen te doen geworden en tot dit doel aan de werven het noodige bouwmateriaal te leveren. DE BROODKAART VOOR 6 DAGEN. De Minister van Landbouw heeft be paald 1. De wittebrood-, bruinbrood-, rogge brood- en aanvullingskaarten voor het 62e tijdvak zullen geldig zijn gedurende zes dagen. 2. De onder 1 bedoelde kaarten voor het 63e en volgende tijdvak zullen, zoo lang niet anders is bepaald, geldig zijn voor zeven dagen. 3. De bepaling, dat op bons der broodkaarten kan worden aangeschaft de helft van het broodgewicht, op de bons aangegeven, blijft van kracht. Het Bureau voor Mededeelingen in zake de Voedselvoorziening meldt Voor het 62e tijdvak is de geldigheids duur der broodkaarten bepaald op zes dagen. Dit beteekent niet, dat voor het vervolg het broodrantsoen zal worden verhoogd de beschikbare hoeveelheden broodmateriaal laten dit niet toe. De bedoeling van dezen maatregel is alleen het begin der broodkaartenperiode te stellen op Vrijdag in plaats van, zooals tot nu toe, op Zaterdag. Dit is ge- wenscht gebleken met het oog op de Israëlieten, die hinder ondervonden, doordat telkens de nieuwe broodkaart eerst op Zaterdag geldig wgrd. De zaak komt dus hierop neer, dat de kaart van het 62e tijdvak loopt van Zaterdagmorgen 10 Augustus tot en met Donderdagavond 15 Augustus eu ver volgens de broodkaarten steeds geldig zullen zijn van Vrijdagmorgen tot en met Donderdagavond. Overigens blijft de toestand zooals die was. EEN VERZOEKSCHRIFT. Wij lezen in de „Msb.": De leiders der sociaal-democratisch vakbeweging smaalden reeds op de Ka- tholiek-georganiseerden en hunne bestuur ders. Dezé immers waren volgens hun oordeel te gedwee en te gehoorzaam aan hun geestelijke leidslieden. Neen 1 dan in de zoo hooggeroemde, „moderne vakbeweging" daar heerschte een ande re geest, daar ging het anders toe, daar werd een ander lied gezongen. En al ondervonden onze bestuurders het bij elke gelegenheid, dat er een groot ver schil was wat betreft het optreden dier heeren in openbare vergaderingen, con gressen en meetings en niet het minst in hurme persorganen en de houding die zij aannamen bij de binnenskamers ge voerde besprekingen, de groote massa snapte dat toch en liet zich door dat openbare gebral bij den neus nemen. Mundus vult decipi Terecht dan ook merkte G. K. uit den Haag in een „Nabetrachting" op „Men eischt van de maatschappij doch ver- zoekt aan de partij, en wacht overi gens deemoedig zijn beurt af. Men ge hoorzaamt gedwee en gelooft blindelings en zonder zich een oogenblik af te vra- gens of bet bij de S. D. A. P. nu meer gaat om den vooruitgang van eigen ge dachten en haalt eenvoudig de schou ders op voor alles waarover „Het Volk" zijn aanbeveling niet heeft gegeven. Dit citaat zou uitmuntend dienst kun nen doen als onderschrift onder een in druk dien „Het Volk" geeft van de hou ding door de leden van den grooten A. N. D. B. aangenomen tegenover hun ne leiders. Wat toch te zeggen van een berichtje in „Het Volk* van de volgen den inhoud Een diamantbewerkers-demonstratie. Ettelijke honderden diamantbewerkers begaven zich in het schaftuur naar het Bondsgebouw in de Plantage Fransche- laan teneinde 't bestuur van den A. N. D. B. een verzoekschrift te overhan digen, waarin werd aangedrongen op wederinvoering van de vacantieweek en het oefenen van drang op de Amster- damsche. Juweliersvereeniging om den duurte toeslag te verhoogen. En hoogst genadig, of men bij de Mi nisters op audiëntie ging, heet het ver der Een deputatie van zes personen werd door het bestuur ontvangen. Stel je voor, 't mankeerde er precies nog aan, dat de diamantbewerkers op de mat moesten blijven staan, en de heeren bestuurders „niet thuis" hadden gegeven. Haar werd medegedeeld, dat de onderhandelingen met de A. J. V. nopens den dnurtetoeslag juist deze week 'zijn heropend, en dat alles in het werk zal worden gesteld om een zoodauigen toeslag te |verkrijgen, als noodig is, om deu diamantbewerkers een behoorlijk loon te verzekeren. Wat de vacantieweek betreft de wederinvoering daarvan wordt ook door het Bondsbestuur zeer wensche- lijk geacht, maar op dit 'oogenblik moet een hernieuwd verzoek aau de A. J. V. achterwege blijven, aangezien de uiterste kracht moet worden aange wend tot verkrijging van een ver hoogden duurtetoeslag. De buiten wachtende vakgenooten werden vanaf de hooge stoep door Jan van Zutfen in dezen geest toegesproken. Dit geschiedde volgens „Het Volk" in het jaar 1918 te Amsterdam. Commentaren kunnen achterwege blij ven. Dat spreekt op hoogen toon tot Overheidspersonen, dat dreigt en neemt in het publiek bij elke gelegenheid een uitdagende houding aan, dat smaalt dag in dag uit op de houding der niet-socia- listisch georganiseerden en hunne lei ders en ziedaar dat moet om wat te weten te komen en wat gedaan te krijgen demonstratief een ver zoekschrift gaan overhandigen aan bestuurders. 't Kan socialitisch zijn, democratisch blijkt het ons niet. EETBARE OLIE UIT SPARAPPELS. De geplukte sparappels worden ge droogd, zoodat de zaden door licht schudden er uit verwijderd kunnen worden. Elke zaadkorrel bezit nog een vleugeltje dat door kloppen in zakken verwijderd kan worden. Na reiniging worden de zaadkorrels in een oliemolen uitgeperst. Het koud uitpersen levert circa 20 pet. olie, terwijl door een daarop volgende extraheering (met benzol, benzine of zwavelkoolstof) nog ongeveer 13 pCt. olie verkregen wordt, dat gebruikt kan worden in de verf-, vernis- en zeepindustrie. De perskoek is rijk aan eiwit, en kan nog voor veevoeder gebruikt worden, terwijl de leege sparappels een uitnemend stookmateriaal vormen. (Chemische Courant). Hun eigenlijke opinie. Wanneer men den vrij-liberalen ver weet, dat ze enkel uit nooddwang voor het algemeen kiesrecht hadden gestemd, dan kreeg men een storm van veront waardiging over zich. Het was eenvoudig gewijzigde overtuiging, niets anders. Het is daarom niet zonder belang, als bij gelegenheid eens blijkt, wat de heeren er eigenlijk heusch over denken. Een goede bijdrage levert daarom wat „Nationale Gids", het orgaan der Liberale Unie, schreef na den uitslag der ver kiezingen. Daar heette het onder meer, sprekend over het liberalisme Daar het 't krachtigst was in de goede dagen, dat politieke invloed uitsluitend werd gegeven aan hen, die ook in het maatschappelijk leven door positie en kwaliteiten de leiding hadden, beheerschte het jarenlang het staatkundig leven. Dat waren de „goede" dagen, toen alleen de mannen van „positie" en van „kwaliteit" het te zeggen hadden. Daarna kwamen de kwade dagen van de uitbreiding van het kiesrecht En de voortdurende uitbreiding van het kiesrecht deed nu de politieke overmacht al meer overgaan naar de sociale lagen, die wel allerminst geneigd waren in durf, ondernemingsgeest, organiseerd talent, aanspraak op betere sociale positie te erkennen. Wie zelf blind is, stemt niet gaarne toe in de meerwaardigheid van den ziende. De massa, die alle eigenschappen miste om hooger te stijgen, kou moeilijk zich op een politieke overtuiging werpen, volgens welke slechts die maatschappij bestaanbaar is, waarin waardevolle kwaliteiten en grooter inspanning even redig hoogere belooning vinden. Toen kwamen al die kleine luyden en arbeiders aan het woord, ludakken en domooren, die de „meerwaardigheid" van „den ziende" niet wilden erkennen. En toen was het met de glorie van het liberalisme uit, het politiek stelsel der „meerwaardigen" en „zienden". Wij wisten wel, dat dit de eigenlijke opinie wks. Maar laten deze „meerwaardigen" dan ook niet zoo laf zijn, om liefde voor het algemeen kiesrecht of voor de arbeiders te huichelen. Want zulk gehuichel is minderwaardig. (Rotterd.) Het oude lied. Toen het liberalisme in ons land nog onbeperkt heerschte het in Rijk, Pro vincie en Gemeente de lakens uitdeelde was het ons allen overbekend, dat er buiten de vrijzinnigheid niemand in staat of bekwaam was, iets van belang uit te voeren. Om van Minsters en hooge Staatsamb tenaren niet te spreken, niemand van de onzen was knap genoeg voor de be zetting van zelfs het geringste postje. Burgemeesters, schoolopzieners enz., enz., alles was vrijzinnigen wie niet tot de vrijzinnigheid behoorde, bleef in de scha duw. Honderden malen is 't ons verze kerd, dat dit alleen aan onze achterlijk heid lag. Dolgraag zouden de heeren hier en daar iemand hebben benoemd, die niet van hun richting was, maar tel kens bleek 't onmogelijk. Want waren er bijv. voor een of andere betrekking twee candidate!), de een een vrijzinnige de ander een „kerkelijke", dan bleek van de twee de vrijzinnige immer de knapste te zijn. En natuurlijk, de knap ste ging voor. Dat duurde zoo jaar en dag totdat wij 't eindelijk zóóver zagen komen, dat pe vrijziunigiieid 't niet meer alleen voor 't zeggen had. Er kwamen zoo waar niet-vrijzinnige Ministers, Commissarissen, Gouverneurs zelfs een Gouverneur Generaal Burgemeesters, schoolopzieners, Inspec teurskortom, men beleefde het zonder linge schouwspel, dat er niet-vrijzinnige lieden in allerlei ambten en betrekkingen optraden niet alleendoch die mannen deden hun werk niet minder goed dan de vrijzinnigen; er waren voortreffelijke onder en zeer goed bruikbare. Men zou zoo zeggen, dat daarmee de hooglieidswaan der vrijzinnigheid gebro ken moest zijn ze had nu toch gezien, dat het niet meer dan een waan was. Doch onverpoosd bleef het oude liedje weerklinken de eigen voortreffelijkheids- idee bleef onverzwakt bestaan. De vrijzinnigheid ging achteruit. Bij stembus na stembus boette ze van haar positie in en vielen haar aanhan gers afze beteekenden alleen wat, als de socialisten bun een ruggesteuntje boden, maar anders niet. En toch bleef het altijd maar hetzelfde hoogheidsbesef dat in de hoofden der aftakelende macht hebbers zich had vastgezet. Toen kwam -de stembus van 1918, en de vrijzinnigheid raakte zoo goed als geheel van de beenen. De liberale bladen vertellen wel, dat nu is gebleken, dat het volk „uog niet rijp is" voor de vrijzinnige denkbeelden maar ze weten beter. De oude eenmaal zoo machtige vrijzinnigheid ligt voor den groud en zeer waarschijnlijk voor goed. Is nu dan toch de voortreffelijkheids- waan verdwenen Och neen, het oude liedje wordt nog gehoord. Ze ziugen 'tnog op schoolge bied, bijv. De heeren komen nu nog vertellen, dat hun openbare school de beste is dat ze als een voorbeeld moet worden beschouwd dat zij „waarborg eischen" opdat de bijzondere school zal staan op het peil dat zij aangeven Men zou zoo zeggen, dat dit deuntje nu toch wel uit den tijd is. Dat zal ook wel zoo wezen. Wat we nu op schoolgebied nog hooren nagalmen kan immers niet anders dan een zwa nenzang zijn. (Stand.) Crisiszaken. Professor Is. P. de Yooys pleit in „de Beweging" tegen het denkbeeld een mi nister voor crisiszaken te benoemen „Allereerst weet men niet wat onder die crisiszaken te verstaan is. Zoodra iemand ertoe overgaat om op te sommen wat daartoe behoort, blijkt dat elk on derwerp tevens een deel der bemoeiin gen vormt van een ander departement. De productie raakt landbouw, de ruil buitenlandsche zaken, de woningvoor ziening binnenlandsche zaken en justitie, werkverschaffing vooral ook waterstaat, en bij alles komen oorlog en finantiën te pas. „Een vaste Kamercommissie voor crisis zaken had Veel meer zin dan een crisis minister, mits zóo'n commissie steeds de ministers voor elk onderwerp tot behoor lijke samenwerking op grond van voor afgaand overleg kan brengen. Samen werking is veel meer noodig dan ver nieuwde uitbreiding. Op die samenwer king moet elke reorganisatie gericht zijn. Zoodra de staatslieden zich er toe zetten om grondig na te gaan wat zoo'n „af- deeling crisiszaken" eigenlijk is en doet, zouden zij onmiddellijk tot' dc conclusie komen, dat de verheffing van die afdee- ling tot een ministerie geen enkele ver betering doch integendeel vele nieuwe moeilijkheden moet brengen. Waar het op aankomt is geen afscheiding van cri sis-zaken, maar juist een oplossing daar van in een vast crisisbeleid van de ge- lieele regeering. Alle nieuwe ministers moeten tegelijk crisisministers zijn en op de hoogte van de samenstelling en werkwijze der regeeringsorganen, die den nood der bevolking bestrijden". Verslag van de rede van Ds R. van der Kamp, gehouden voor de Geref Jong. vereen, te Zaamslag op 11 Aug '18. „Ervaren in liet verstand der tijden." Uit de -eerste hoofdstukken van 1 Kron. blijkt ons duidelijk, dat liet ko ninkrijk van David zeer toenam. Het twaalfde hoofdstuk vermeldt ons, dat de hoofden van eiken stam tot David te Hebron kwamen, om het koninkrijk in zijne hand te bevestigen. Van enkele stammen wordt ons iets bijzonders meegedeeld. Zoo waren Si meon en Efraïm een bijzondere steun voor het koninklijke huis van David Zebulon hield de slagordening met een onwankelbaar hart. En van de kinderen van Issaschar wordt gezegd, dat zij ervaren waren in het verstand der tijden, om te weten wat Israël doen moest hunne hoofden vvareu tweehonderd en al hunne broeders pasten op hun woord (1 Kron. 12 32.) Het kenmerk van dezen stam met zijn tweehonderd hoofden was, dat ze de tijden verstonden en de invloed dei- woordvoerders was van dien aard, dat alle» luisterden naar hun woord. De voorgangers beschikten over een ont zaglijken zedelijke» invloed alzoo, dat er nationale kracht in lag. Zij waren de bewerkers van de eenheid en eens gezindheid. In den stam van Issaschar gevoelde men dat de geschiedenis van Gods volk zich in andere banen begon te bewegen. Er brak een nieuw tijdperk aan. In Issaschar, op de hoogte van Gilboa, was de beslissende slag gevallen, het oordeel Gods over het koningschap van Saul. Ze hadden gezien en verstaan, dat dit drama was liet slot van liet zondig koningschap. Nu brak een nieuw tijdperk aan. De mannen van Issaschar met hunne bij zondere gave, op de hoogte van hun tijd, zagen in David de man van Jde toe komst. Israël was te veel in partijschappen verdeeld geweest. De oorzaak hiervan vinden we in de tent van Jacob. Hij had gezondigd tegen het zevende gebod door buiten ziin wettige vrouw Lea, nog Rachel te nemen en bovendien nog de bijwijven Zilpa en Bilka. Deze zoude werd door God bezocht in de nageslach ten door de verdeeldheid in Israël, den ouderlingen naijver, de achteruitzetting van sommige stammen. De nationale eenheid werd tegengehouden door Jacobs zonde. Maar nu werd in den stam van Issa schar er iets van doorzien, dat de Heere een nieuwe bladzijde begon te schrijven aan de geschiedenis van Israël. De oude geschillen moesten worden begraven en Israël moest worden een nationale een heid. Issaschar doorzag en deed Israël ver staan dat een nieuw tijdperk begon. De Abrahamitische periode ging voorbij; de Davidische periode begon. (Matth. 117). Elke eeuw heeft hare bijzondere roeping. Thans is God bezig met een tijdperk af te sluiten in de geschiedenis der menschheid. Wc hebben daarop te letten, want straks begint een geheel nieowe periode. De mensch is steeds bang voor de wisseling der tijden. De idee der onsterfelijkheid doet hem in zondig conservatisme vastklemmen aan het oude, het bestaande. Do gave van Issaschar wordt zoo vaak gemist. God heeft zeer zeker dezelfde ordinantiën gesteld, die gelden vooralle tijden, maar in elke periode openbaren ze zich in anderen vorm. Daarvoor dienen we een open oog te hebben. Wie niet ervaren is in het verstand van de tijden wordt een onbruikbaar mensch. In Issaschar gaf het wedergeboren deel den toon aan door de leiding des Heiligen Geestes. De stam had ook andere tijden gekend. Er waren ook dagen geweest, dat de natuurlijke trek naar boven kwam. Bij de geboorte had Lea gezegd God heeft mijn loon gegeven en deze trek naar loon is Issaschar eigen gebleven. Niet zelden zag hij uit naar aardsch geluk en tijdelijken zegen. Issaschar toch was aangesloten bij het wereldverkeer. De hoofdwegen, de handelswegen tus- schen Arabië en Fenicië, tusschen Baby- lonië en Egypte doorsneden zijn land. Ter wille van landbouw, handel en verkeer gaf hij soms zijn beginsel prijs. Ook op dit terrein was hij ervaren. Iu de dagen van David, door Gods Geest geleid, houdt hij niet krampachtig vast aan het oude, het bestaande, maar wil nieuwe banen bewandelen. Dit is tot onze leering en vermaning, geschreven. Ook wij hebben te zorgen ervaren te zijn in 't verstand van onzen tijd. Anders komen we ten achter als een onbruikbaar mensch. Wie die leuze niet kent, zal het niet ver brengen, ook niet op maat schappelijk gebied. We hebben als 't kan, voorgangers te zijn in onzen tijd. Dan alleen kan er sprake zijn van vooruitgang. Nu was het genade, dat Issaschar begreep den Raad des Heeren. Dat was de ééne zijde van zijne bij zondere gave. Aan den anderen kant wil verstand ook zeggen (volgens Deut. 4 59) het weten van de beginselen. En waar bet loopt over den dag der toekomst, hebben onze jongelingen de beginselen te kennen, omdat voor hen de toekomst is. De laatste tijden zijn tijden geweest van groote veranderingen'op kerkelijk, politiek en maatschappelijk gebied. Wie nu niet voor dergelijke veranderingen een open oog heeft, is kort en bondig een onbruikbaar mensch. En nu moet het erkend, dat we allen staan voor een oneindig tekort. De gereformeerde jongelingsvereeuiging kan dat tekort eenigszins vergoeden. Daar vinden wë het oefenkamp om er varen te worden, op alle terrein des levens. Wanneer deze oefenschool is doorloo- pen, kan het rechte woord gesproken worden in kerkeraad, gemeenteraad, op schoolgebied. Steunt daarom deze vereeniging niet alleen financieel, maar ook met het ge bed. Zendt uwe jongelingen erheen, op dat ze zich bekwamen voor den strijd op alle levensterrein, opdat ze worden ervaren in 't verstand der tijden. Deze rede, die door den begaafden spreker met de hem eigen, kernachtige uitdrukkingen werd uitgesproken, werd door enkele honderdtallen van hoorders aandachtig beluisterd. Ds. De Walle was begonnen met ge bed Ds. Van der Kamp eindigde met dankzegging. In de op a.s. Donderdag te houden openbare vergadering van den gemeen teraad alhier, komen de volgende pun ten in behandeling: Wijziging jaarwedde-regeling gemeen tewerklieden. Idem van dengemeente-bouwmeester. Idem van den Inspecteur van politie. Jdem van de ambtenaren ter secretarie. Wijziging van art. 1 der verordening op de heffing van een Hoofdelijken Om slag (geldende verordening). Voorstel tot verleenen eervol ontslag aan den Directeur en de leeraren der Gemeente II. B. S. Wijziging Gemeentebegrooting 1918. Voorstel inzake voorziening in de af gifte van geneeskundigë verklaringen ten behoeve van zieken en zwakken ter bekoming van levensmiddelen boven het gewone rantsoen. Voorstel tot verleenen dispensatie van artikel 10 bouwverordening aau A. P. Ackc. Voorstel inzake het verleenen van fmantieelen steun aan de vereeniging tot oprichting en instandhouding eener ambachtschool. Beslissing omtrent vervroegd sluitings uur herbergen. Gisterenavond had alhier in Hotel Centraal de aanbesteding plaats van het bouwen van het Bankgebouw en ver gaderzaal der Coöp. Boerenleenbank, tusschen de Markt en Scheldekade, alhier. Hiervoor werd ingeschreven als volgt door de heeren I. P. Casteleijn, te Ter Neuzen, voor f21087.W. P. Nieuwelink, idem, voor f20383.1. Wisse, te Zaamslag, voor f 19998.Gebis. Wienmeersch, te Axel, voor f 19987.50 Gebrs. Nieuweliuk, te Hoek, voor f19900.— Gebrs. 11. en L. v. d. Velden, te Ter Neuzen, voor f 19851.G. C. Nobels, idem, voor f 19783.P. A Mielen, idem, voor f 19266.II. Kaijser, idem, voor f 18943.F. Romeijnsen, idem, voor f 18932.P. J. Rijnberg, idem, voor 1' 18862.Gebrs. Kolijn, idem, voor f 18365.— P. M. Oostdijk, idem, voor f 18200.J. Elfrink, idem, voor f 18100Kr. Dieleman, te Zaamslag, voor f 17300.—. De laagste inschrijver dhr. Dieleman, heeft zich teruggetrokken, zoodat thans de laagste inschrijver is dhr. Elfrink, alhier. Historisch. Iu de Zeeuwscli Vlaamsche tram zitten twee mannen, druk te spreken over allerlei. De conducteur komt. Ze krijgen hun kaartjes. Cond.Heb je de nieuwe papieren rijksdaalders al gezien lieerNeen. Cond.Hier heb je er een. Heer: Wat een wonderlijke kleur. Cond.: Ja, en 't mooiste is: als je hem tegen 't licht houdt, zie je een onderzeëer. Heer tuurt en ziet niets. Cond.Zie je hein niet HeerNeen. Cond.Dan is hij pas ondergedoken. Algemeen gelach. Heer wrevelig. TER NEUZEN, 13 Augustus I9i8.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 2