Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-l/laanderen. No. 61. 'Woensdag 7 Augustus 1918. Ie Jaargang. FEUILLETON. OMHOOG! Knhmlaiulsch Overzicht. Uit het Buitenland. ABONNEMENT: Dit blad verschijnt DINSDAG - en VRIJDAGAVOND, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOJJ Az. te TER NEUZEN. - TELEFOON Nr. 20. Per drie maanden bij bezorging f 1,—, Franco per post voor Nederland f 1.10. ADVERTENTIE N. Van 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Ilandelsadvertentiën over twee kolom 6 cent per legel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen. De grenzen der mensch- heid. „Zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt en vervult de aarde", zoo spreekt God tot den mensch in Genesis 9 1. Waar God dat bevel geeft, daar schenkt Dij ook de mogelijkheid der vervulling. Want weliswaar geschiedt de versprei ding van den mensch over den aardbol, evenals die van elk ander levend wezen door zijn natuurlijke vermenigvuldiging, inct overwinning van de hindernissen, welke de strijd om het bestaan met zich brengt, maar toch staan den mensch daarbij andere middelen ter beschikking dan den dieren. Door zijn vernuft is de mensch in staat zich te verspreiden bui ten de grenzen, die aan wezens van ge lijke lichamelijke, doch geringer geeste lijke vorming, gesteld zijn. De uitvinding van de kleeding maakt het den mensch mogelijk, in streken met koude jaargetijden te wonen. Door het opslaan van voorraden helpt hij zich door den winter heen. Ilij heeft geleerd dieren te fokken, en heeft den landbouw tot een regelmatigen akkerbouw ontwikkeld. Over 't algemeen heeft de mensch in de Noordelijke streken het ver gebracht in het overwinnen van allerlei hinder nissen. De techniek is hier het hoogst ontwikkeld. In Zuidelijke streken merken we bij geringer ontwikkeling een grooter aan passingsvermogen aan. Door schepen is de mensch in staat verafgelegen streken te bezoeken. Door schatten aan den schoot der aarde 'e ontrukken, en deze als arbeidskracht te. benutten, is hij in staat te water en te land, in de lucht en op zee, zelfs in de meest verwijderde streken der aarde door te dringen. Bijna de geheele aard oppervlakte ligt heden ten dage in het bereik van de verspreidingsmogelijkheid der menschen. Slechts naar boven is hij begrensd op grootere hoogte dan 10 K.M. houdt zijn bestaansmogelijkheid op. „Vervult de aarde", luidde ook het Goddelijk be vel. Toch kan de bezetting der aardopper vlakte door de menschen nooit gelijk matig zijn. Cultuurstreken onderscheiden zich blij vend van natuurstreken. In de eerste neemt de mensch de heele landoppervlakte voor zich in beslag. Door allerlei middelen weet hij moei lijkheden te overwinnen, en uit de aarde te halen, wat noodig is tot onderhoud der dichtopeengepakto menschenmassa. In natuurstreken is dat anders. De woestijnen en de sneeuw- en ijsvelden vormen een belemmering, die het men- schelijk genie niet vermag te overwinnen. Andere natuurstreken, als de oerwou den, kunnen in cultuurstreken worden omgezet. De vermeerdering van het men- schental is een voorname prikkel daartoe. Ook zijn er eenzijdige cultuurstreken, die slechts voor één bepaalde cultuur geschikt zijn. Zulke eenzijdige cultuur streken kunnen slechts bij sterke ont wikkeling van het handelsverkeer gedijen. Over 't algemeen hebben de veelzijdige cultuurlanden economische zelfstandig heid. In eenvoudige cultuurstreken daar entegen vindt men staten, die afhankelijk zijn. Koloniëen bijvoorbeeld. Tot vorming van moderne staten totaal ongeschikt zijn de natuurstreken. Zij zijn slechts aanhangsels van staten in cultuurstreken. Ook in de verspreiding der menschheid over de aarde kunnen we de grootheid des Scheppers bewonderen. Als we er maar oog voor hebben. V Voedselvoorziening en zuinigheid. Bij de samenstelling van liet nieuwe kabinet zal het vooral moeilijk zijn, overeenstemming te verkrijgen op het gebied van het crisisbeleid. O. i. moet op den voorgrond staan, dat beperking van de bemoeiingen der regeering thans nog absoluut onmogelijk is. Eer moet nog dieper worden inge grepen, om den kettinghaudel en andere slechte woeker-practijken te beteugelen, en alle beschikbare voorraden zoo eerlijk mogelijk onder allen te verdeden. In liet belang van een goede vpedsel- voorziening lijkt het ons, dat merr den landbouwers de vrijheid geeft een deel van den oogst voor zich en hun arbeiders te behouden, en dan den eisch stelt, dat iedere gemeente' die daarvoor in aan merking komt, een bepaalde hoeveelheid producten levert- Aan een vermindering van den Rijks toeslag op alleilei artikelen mag niet worden gedacht. De prijzen kunnen niet hooger worden gesteld. Er wordt al zooveel gebrek geleden Bovendien is de toestand in vele bedrijven van dien aard, dat een belang rijke loonsverhooging vooralsnog onmo gelijk is. Daarom is in deze abnormale omstan digheden milde steun van Overheidswege noodzakelijk. Op dit terrein is van bezuiniging dus geen sprake, tenzij een grooter deel der werkzaamheden, en meerdere vrijheid aan de gemeenten worde gegeven. Na tuurlijk onder controle van de Rijks- regeering, om de noodige eenheid in de regelingen te verkrijgen. Toch is bezuiniging zeer gewensclit, want het financieele vraagstuk is even eens van groot belang. De lasten kunnen maar niet eindeloos worden opgevoerd. En de oorlog kan nog wel een heel poosje duren. Op de levensmiddelen voorziening mag niet bezuinigd worden op een wijze, die veler welstand nog meer zou bedreigen, en onze volkskracht zou schaden. Moet er dus bezuinigd worden en wij gelooven, dat het noodzakelijk is dan denke men vooral eens aan ver mindering van de mobilisatie-uitgaven. Op dat gebied is heel wat te bereiken. 103 Ze sloot met haar hand zijn mond, dat hij het woord niet kon uiten. Toen zei zé, en liard klonk haar stem „lk merk het wel, je bent nog dezelfde trotschaard van vroeger 1" Hij keek haar vreemd aan en er was een klank van smart in zijn toon, toen hij antwoordde „Betje, waarom zeg je dat?" Betje voelde ook het verwijt uit Cato's oogen op haar branden. „Waarom?" zei ze. „Omdat je het toont. Je bent nog even trotsch. Je stelt je nog boven Gód zelfs 1" „Ik murmelde hij, verslagen en ver wonderd. „Jij; God steekt Zijn hand naar je uit jij slaat hem af. God' roept jejij zegt ik kom niet! God zegt: je zonden kün nen niet te groot zijn, als je oprecht be rouw hebt, al waren ze als karmozijn, lk zal ze maken als witte woljij zegt Ook een strijdwijze. In De Wageningsche Kerkbode komt een advertentie voor, waarin staat Kiezers, laat U niet misleiden door ongeteekende pamfletten en stemt niet op een tegenstander van de HERV. KERK bedenkt wel dat de doleeren- den de grootste vijanden van de Herv. Kerk zijn, die door hen verachtelijk betiteld wordt met „Synodale Genoot schap" niet erkennen als Kerk of Gemeente, maar als een maatschappe ljjke vennootschap. Wat zouden die nee, maar ze zijn te groot. Wat is dat anders dan tróts? Is Gods genade je niet te klein Ilij antwoordde niet; wat zou hij ook kunnen antwoorden en tóch, neen, zóó was het niét. Nee, niet te trotsch was hij. Zij wachtte. „Nu?" drong ze aan. „Is het niet zoo?" „Nee, nee", zei hij, bijna heftig; „nee, zoo is liet niét!" „Hoe is het dim?" hield ze aan. „Je denkt er te licht overte licht je weet niet, hoe ik heb tegengestaan" „Weet ik dat niet? Weet ik daar niets van weerlegde ze, en haar antwoord joeg hem het schaamrood op het voor hoofd. „lk zeg dit niet, om je te kwetsen, Karei", verzachtte ze, „maar" „Dat weet ik wel. Jij bent veel beter dan ik. Je hebt me altijd verdragen, veel meer dan je moest. Maar daarom denk jij er veel te licht over. Als je eens wist, hoe ik heb gezondigd, God heb getart"., „Karei, je" v „Nee, nee, zwijg nou es. Ik heb moe der zooveel verdriet aangedaan, haar sterven verzwaard, jou en de anderen thuis geminacht, vader beleedigd En och, Cato, ook tegen jou ga ik niet doleerenden jubelen als die verachte lijke Ned. Herv. Kerk, die Belials Kerk eens vernietigd was. Zijt ge de kerkelijke revolutie van '86 vergeten, waarbij militairen en politie bij te pas moest komen Hebt ge nooit gehoord hoe dikwijls van den kansel in de doleerende kerk op de Herv. Kerk gesmaald wordt ïlebt ge nooit doleerende krantjes of blaad jes gelezen, waarin altijd met veracli ting op de Herv. Kerk geschimpt wordt? Hoe is het mogelijk dat steunpilaren van de Herv. Kerk, de Herv. kiezers aansporen om hun stem op vijanden van de Herv. Kerk uit te brengen en een lid van de Herv. Kerk afstooten. Is dat geen politiek verraad De steller van deze advertentie, eeii liberaal, meent op deze manier de kiezers van Wageningen te moeten opwekken, te stemmen op iemand, wiens grootste verdienste blijkbaar is, lid der Ned. Herv. Kerk te zijn. Dat de liberalen, behalve in verkiezingsdagen, nu niet bijster veel liefde toonen voor de Herv. Kerk, komt er niet op aan. Tot eiken prijs moet de Antirevolutio naire candidaat, een algemeen geacht, bekwaam man geweerd. Daarvoor wordt alles in't werk gesteld. Zelfs deze schandelijke en lage advertentie. Ook hier ontbreekt 't komische element niet. De steller, een ontzettende anti papist, die rood wordt als een kalkoen- sche liaan wanneer hij de kuiten van een pastoor ziet, past hier, op zeer lage wijze nog wel, de stelregel derJezuïten toé„Het doel heiligt de middelen". Wat een strijdwijze 1 Arme liberale partij. Ondanks 'alle kwakzalversmiddel tjes is 't verwordiugsproces toch niet te keeren. „Het socialistische vaderland is in gevaar"! Met dezen uitroep wekt de lzmestia haar Bolsjewiki lezers op, goed en bloed veil te hebben voor hun vaderland. Zelfs in deze méér dan democratische republiek, gaat men een leger vormen. Geen vrijwillige, maar gedwongen op komst. En men schrijft roerend over het va derland. Nu het er op aankomt om eigen machtspositie te handhaven, aarzelen de Bolsjewiki-leiders niet, de middelen der gehate bourgoisie te gebruiken. Nu speculeeren de Russische socialis ten op de vaderlandsliefde der Russen nu bezigen ze hun leger om tegenstan ders ten onder te brengen. Nu blijkt van de zoo hoog geloofde vrijheid der revo lutionairen hoegenaamd niets. 't Gevaar is trouwens voor de Bolsje wiki grooter dan ooit. De doodsvijand klopt aan de poorten der republiek. Do knoet bedreigt weer de ruggen der „proletaren" het schavot hun leiders. De korenstapelplaatsen zijn reeds voor de Bolsjewiki verloren, de groote water wegen en spoorwegmiddelpunten even eens. Uit het Noorden dringen de Eugelschen op; uit het Oosten komen de Tsjechö Slowaken opzetten. En overal heerscht verwarring en onrust. Reeds viel weer een hooggeplaatst Duitscher als slacht- vrij uit" Een dieper rood overtoog zijn gelaat, dat hij voorover boog. Cato streek hem met haar hand over liet hoofd, als wilde ze hem verdere be kentenis besparenmaar tegelijkertijd was er in die streding het geluk van het weten, dat hij haar nil waarlijk toe behoorde. „Ik wou hooger op, hooger, zónder GodEn ik heb volgehouden, tegen al Zijn waarschuwingen in. Hoe zou Hij me dan nog aannemen 'k Heb niet on wetend gezondigd, maar met opzet, met opzet" „Nu vroeg Betje opnieuw. „Nu? Is dat dan niet genoeg. Ik ben liet onwaardig, dat God me aanneemt, ik durf niet tot Hem gaan Mijn geweten veroordeelt mevoor mij is nog alleen de verdoemenis Zijn stem klonk dof, zwaar van wan hoop. „Je acht Gods genade te klein, Karei. Nóóit zijn je zonden te grootoch, als je ze wou belijden, oprecht „Ik weet wat je zeggen zal. Ik weet het. Ik ken al die teksten nog van vroe ger. Maar begrijp je niet, daarom juist is voor mij geen genade, géén genade'' „Dat zei ik immers," hernam ze, schijn- offer van de volkswoede. Ditmaal was het generaal von Eicbhorn, de opperbe velhebber in het bezette gebied van Rusland. 't Ziet er donker uit voor de Bolsje wiki. Hun val schijnt aanstaande. En wat dan Niemand die 't weetRusland is een onberekenbare factor. Voor decèntralen zou 't jammer zijn. Onder den titel„Geen huichelarij meerschrijft het bekende lid der Fran- sche minderheid Mistral, in de Humanité van 1 Juli het volgende: „Welke treurige komedie wordt thans tusschen de regeeringen der oorlogvoe rende landen gespeeld. „Om hunne volkeren, de onschuldige offers van den krijg, beter te bedriegen, beschuldigen de regeeringen hunne tegen standers van allerlei gevoelens en plan nen, die zij zelve niet zouden hebben, en zij stellen zichzelf voor als volkomen braaf, slechts daarop bedacht, om hunne landen voor de eischen en onverzadigde begeerten der vijanden te beschermen. „Wat de kr'ijgsdoeleinden en de vredes voorwaarden betreft, ook hierbij wordt de zelfde taktiek toegepast. In zijne Rijksdagrede zeide Von Külhmann, dat hij de woorden van Asquith van den 16en Juni tot de zijne maakte, maar slechts de woorden Engelsche regeering, door keizerlijke regeering verving. Daar dus geen der tegenstanders ver nietigen of overheerschen wil, en daar men zich bovendien bereid verklaart ieder voorstel voor een eervollen vrede te on derzoeken, zou men kunnen gelooven, dat de zaak spoedig in orde komen zou. Hoe vergissen wij ons echterZal dit spelletje nog lang moeten duren De waarheid is, dat dit verstoppertjespel zoowel de bijgedachte van den één als van den ander verbergen moet. Doordat ieder zich als een heilige voorstelt, maar den vijand allo booze plannen toeschrijft, weten de regeeringen der oorlogvoerende landen de gevreesde verklaringen te ont wijken en behouden zij zich in stilte voor, hunne eischen met de gebeurte nissen te veranderen. Welaan gij mannen, die uwe volkeren regeert, gij die allen voorgeeft tot een eervollen vrede bereid te zijn, waarom wacht gij dan om te handelen. Waarom gaat gij voort met elkander den bal terug te kaatsen onder voorwendsel dat de vijand niet oprecht is, maar afwachtend, wie het eerst zal spreken Denkt aan de stroomen bloeds en aan de schande waarin de wereld gedoopt is! Genoeg huichelarij, genoeg smoesjes en twee slachtigheid Spreekt open en duidelijk en maakt aan deze ontzettende komedie eindelijk een einde." Op de fronten gebeurt weinig. De terugtocht der Duitschers is vrijwel geëindigd, al is het lang niet onmogelijk, dat ze nog iets verder achteruit zullen gaan. Namelijk tot de boschachtige hoogten van de Vesle, die een prachtige stelling vormen om zich te verdedigen. Uit de opgave van den door de entente troepen behaalde buit blijkt, dat de terugtocht der Duitschers vrij geregeld heeft plaatsgehad. Van een wanordelijke vlucht, waarbij allerlei kostbaar oorlogs tuig den vijand in handen valt, is geen oogenblik sprake geweest. baar hard, „dat zei ik immers. Jij bent te trotsch, om je schuld te belijden jij weet het beterjij wilt niet tot God komen". „Ik wil welik kan niet, ik durf niet. Het zou me niets helpen. Voor mij is...."; hij sprak het woord niet wederom uit, maar een siddering doorliep zij lichaam. „Zóó is het goed", zei ze. Hij lichtte het hoofd op, en keek haar vol bevreemding aan. Dreef ze den spot met hém Ze las de onuitgesproken vraag in zijn oogen. „Ja, Karei, zóó is het goedals je dat nu maar wilt belijden voor God, dat je niet kan, niet durft. Als je alles belijdt, alles, dan is er hoop voor je". „En ik zeg je", herhaalde hij heftig, „voor mij niét 1" „Laten we er niet verder over spre ken", besloot Betje „je wilt er tóch niet van liooren". Maar Cato greep haar arm. „Waarom vroeg ze. „Och, spreek er wél over. Doé het, doé liet, voor mij. Ik heb zoo'n behoefte aan troost. O, Betje Verrast keek deze haar schoonzuster aan. Ze vermoedde wel reeds, dat Cato's Toch blijft deze terugtocht een gevoe lige tegenslag voor de Duitschers. Hun pers moge er op wijzen, dat het beter is om tijdelijk terug te trekken, dan weer in den otibewegelijken stellingoorlog te vervallen, hoe juist ook op zichzelve, dat is hier slechts een doekje voor 't bloeden. Om beweging in de fronten te houden, is het niet bepaald noodzakelijk, dat men achteruit trekt. Dit doel wordt óók, zelfs beter nog, bereikt door vóóruit te rukken. Slagen zooals in Maart en Mei, die den bewegingsoorlog op het West-N front brachten, waren den Duitschers van meer nut, dan een terugtocht als th^ns. Het schijnt echter, dat in de oorlog voerende landen het publiek letterlijk alles slikt, wat de pers het gelieft voor te houden. Een proclamatie van Keizer Wilhelm. Keizer Wilhelm heeft de volgende proclamatie aan leger en vloot gericht Aan het Duitsche leger en de E>uitsche marine. Vier jaren van ernstigen oorlogs tijd liggen achter u. Een wereld van vijanden heeft gestaan tegenover het Duitsche volk met zijn trouwe bond- genooten, tegen ons volk dat doordrongen is van zijn rechtvaardige zaak en steunt op zijn scherp zwaard en vertrouwt op Gods'genadige hulp. Uw stormachtige aanvalsgeest heeft in het eerste jaar den oorlog naar vijandelijk land verplaatst en daarmede het vader land voor de verschrikkingen en ver woestingen van den oorlog bewaard. In het tweede en derde oorlogsjaar hebt gij door vernietigende slagen de kracht van den vijand in het Oosten gebroken en ondertusschen boden de kameraden van het Westen dapper en zegevierend het hoofd tegen een geweldige over macht. Als vrucht van de overwinningen bracht ons het vierde oorlogsjaar in het Oosten den vrede. In het Westen werd de vijand door de kracht van uwen aanval gevoelig getroffen. De gewonnen veldslagen van de laatste maanden moeten gerekend worden tot de grootste roemrijke daden uit de Duitsche geschiedenis. Gij staat te midden vau den zwaarsten strijd, maar de wanhopige krachtsinspan ning van den vijand zal, zooals tot nu toe, tegen uwe dapperheid te pletter loopen. Daarvan ben ik zeker en met mij het geheele Duitsche vaderland. De Amerikaansche legers bezorgen ons geen vrees. Niet de overmacht in aantal is de geest, die de beslissing brengt. Dat leert ons de Pruisische, de Duitsche geschiedenis, dat leert ons het verloop van den veldtocht. In trouwe kameraadschap met mijn leger staat mijn marine met onwankel- baren wil tot overwinnen in den strijd tegen den veelvoudigon overmacht van den vijand. Ondanks de gezamenlijke krachtsinspanningen van de grootste zeemogendheden der wereld zetten mijne duikbooten taai en van het succes ver zekerd, de aanvallen voort tegen de strijd en levenskracht der vijanden, die over zee toestroomen. Steeds tot den slag gereed handhaven onze hoogzee strijd- liart ontvankelijk was voor den invloed van den Geest, maar deze eenvoudige belijdenis, die kreet om hulp openbaarde haar méér, dan ze had durven hopen. Kon ze dan zwijgen mócht ze Neen, ze mocht nietze wilde niet. Voor deze heilbegeerige ontsloot ze, op haar eenvoudige, ongekunstelde en daarom zoo aantrekkelijke manier, de schatten van Gods genadeverbond. Daar was een schuchter, maar dringend vra gen, het oude vragen van het ontdekte zondaarsliartwat moet ik doen, om zalig te worden? En daar was het onderrich ten, het antwoorden met een stem, waarin een ziel sprak. En schoon Karei niet mee sprak, niet vroeg, niet in de rede viel, hij nam niet temin levendig aandeel in het gesprek zijn hart was er bij, dat luisterde, luis terde. Het was liet luiden van de klok der genade, dat zijn zielsoor vernam, maar het galmde hem als doodsgelui tegen. Niét voor hém was dat alles voor hém, den moedwilligen verachter (Wordt vervolgd). DOOR ZELANDIA.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1