Oraaan ter verspreidinq der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
No. 59.
Woensdag 31 Juli 1918.
Ie Jaargang.
3 - f.„.„iL advertentiën.
FEUILLETON.
OMHOOG!
Bniteiilaiidsch Overzicht.
Uit het Buitenland.
Uit het Binnenland.
ABONNEMENT:
Dii blad \e,schijnt DINSDAG- en VRDDAGAVOSD,
bij den Uitgever D. II. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - TELEFOON
Franco per post voor Nederland 1.10.
ADVERTENTIE N.
Van 1-4 rebels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. - Handelsadvertentiën over twee
kolom 6 cent"per regel. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie
wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per conti act.
Inzending van advertentiën tot 12 uur s middags op de verschijndagen.
Zekere lieer L. Fles uit Amsterdam
schrijft in de Nieuwe Groene de volgende
„frissche" gedachten
„Het moest toch voor ieder eene een
voudige en voor de hand liggende waai-
heid zijn, dat de godsdienstige overtuiging
niet mag of kan gebruikt worden als
richtsnoer van staatkundig beheer, en
nog minder mag het gebeuren, dat liet
onschuldige kind hiervan het slachtoffer
wordt.
Nu reactie troef wordt en wij een
regeering van priesters tegemoet gaan,
is er weinig hoop, dat er nog veel te
redden zal zijn; toch behooren Vrijzinni
gen van allerlei gading zich in de eerste
plaats voor de Openbare School te
interesseeren, opdat de onvermijdelijke
ruïne, waartoe natuurlijk door de Recht-
schen reeds besloten is, niet zóó groot
worde, dat deze school zoo goed als geheel
gaat verdwijnen".
Men merkt het, hier spreekt een man,
die van de lessen der verkiezingen zelfs
het eerste a-b-c niet snapte.
Dat juist de ergste frontmakers tegen
de bijzondere school, de Unie-liberalen,
de hardste klap hebben gekregen, is aan
de aandacht van den lieer Fles ontglipt.
Inplaats van nu zich te beteren, en
een minder anti-clericale politiek te gaan
voeren, wil dit heerschap de liberalen
doen voortvaren in hun dompige onrecht
vaardige politiek ten opzichte der bij
zondere school.
Heel goed bij blijkt de heer Fles niet
te zijn. Hij is minstens 50 jaar ten
üclit6r.
Geen wonder, dat de Nederlander
spottend zegt: „Wat kostelijke inhoud
heeft deze „flesch En hoe frisch riekt
ze! Men moet toch niet vergeten dat
hij minstens vijftig jaren oud is."
De afstraffing is raak; maar verdiend.
Gelukkig raken menschen als de heer
Fles langzamerhand uit de mode. Zij
verdwijnen, evenals de bevoorrechte
positie der openbare school.
En als straks nog eens onze leuze
„de vrije school regel, de openbare aan
vulling werkelijkheid wordt, dan zullen
ze voorgoed tot de historie belmoren,
't Zal er niet minder om zijn.
V In den trein.
Ten bewijze, dat het gevaarlijk kan
zijn om al te voorbarig conclusies te
trekken, kan het volgende geval dienen.
't Speelde zich af in den trein Leeuw
ardenStavoren.
In de coupé zit een lid van de Staten
van Friesland, rechts van hem een Anti,
links een dame, die blijkens haar woorden
keus in 't linkerkamp thuis hoort.
Tegenover hem een drietal heeren,
waarvan de een, een nogal corpulent
heer, die op 't laatste nippertje den trein
haalde, 't zweet van het voorhoofd veegt.
Het Statenlid ontvouwt een stuk papier,
grist er 'n stuk worst uit en gaat zitten
smullen.
Dit kon de m'neer, die't laatst binnen
kwam, blijkbaar niet zettenhij begon
z'n verontwaardiging er over te toonen
dat een dit had hij uit de gesprekken
reeds begrepen lid van de Friesche
Staten, een hoer, zoo heerlijk worst kon
eten, waar hij en anderen naar konden
kijken en niet aankomen.
'tWerd er niet beter op, toen de oude
heer vertelde, dat hij ze wel twee jaar
had bewaard. Toen kwam er 'n niet
malsche woordenstroom los, waarbij de
„gemeenschap" en nog es de „gemeen
schap" geweldig opgeld deed.
„'t Zal wel een „Christelijke zijn!
merkte schamper een van 't gezel
schap op.
Het Statenlid zweeg; had heerlijk
gesmuld, fluistert z'n rechterbuurman
toe: 'k Ga op die praatjes met in.
Te S. verliet 't geheele gezelschap den
trein.
Ook 't worst-etende Statenlid, dat niet
tot de Christelijke partijen behoorde,
maar een bewust lid is van de
S. D. A. P.
De Rijksmiddelen.
Ijzing rilde door zijn zieldemonen-
gekrijsch meende hij te liooren tusschen
de kreet van onzegbaren jammer, waarin
de schrik der eeuwige rampzaligheid
beefdeverdoemd
Zou moeder lièm weerzien 'tzou
dan zijn, als Lazarus den rijkaard
in den poel des vuursHoe rezen in dit
oogenblik voor zijn vervaarde ziel alle
angsten der hel en in zijn ooren klonken
de bijbelwoorden, vroeger hem eigen,
lange jaren vergeten, met opzet terug-
gebannen uit de herinnering, de woor
den, die waarschuwden, dreigden! Ze
lieten zich niet langer het zwijgen op
leggenze verhieven zich, ze bleven
hangen in zijn gedachten hij kon ze niet
afschudden, terugwijzen, die uitspraken,
die hém nu troffen, troffen met doodelijke
gewishe'dde vloekspraken over de ver
achters van God en Zijn verbond
Bang en zwart was deze nachtlang,
Indien men let op het eindcijfer, dan
is de opbrengst der rijksmiddelen over
de afgeloopen maand wederom bevredi
gend te achten.
Aan gewone middelen werd ruim 24
millioen ontvangen, tegen bijna 231/»
millioen verleden jaar in Juni. Dit is
zelfs 5 millioen meer dan in Juni 1914.
Overziet men echter de middelen, dan
is de indruk heel wat minder fraaiin
vele opzichten zelfs beslist ongunstig.
De vermeerdering toch is slechts te
danken aan een klein aantal posten,
terwijl de overige alle min of meer
gedaald zijn.
Tot de vermeerdering heeft vooral de
suikeraccijns bijgedragen. Deze post
leverde ruim 4 millioen op, tegen
millioen in Juni 1917.
Voor de eerste maal, zoolang de suiker
accijns bestaat, is een opbrengst van 4
millioen bereikt en overschreden. De
oorzaak zal wel zijn het „hamsteren" in
suiker, het opslaan in groote hoeveel
heden, in verband met de vrees voor
het betrekken van de suiker in de
distributie.
Ook de registratierechten vloeiden
zeer ruim. Bijna ls/4 millioen, of meer
dan het dubbele van Juni 1917. Het
verkoopen van vast goed en de vele
leeningen zullen wel de oorzaak zijn.
Ook de zoutaccijns bracht méér op dan
verleden jaar. Het opslaan van voor
raden verklaart deze stijging genoegzaam.
Eigenaardig doet aan een verhooging
van het recht op den waarborg van
gouden en zilveren werken (f 69000 tegen
f53000 't vorig jaar).
Blijkbaar zijn er nog altijd kringen
onzer bevolking, die in dezen tijd van
stijgenden nood, een gedeelte van hun
gemakkelijk verworven winsten, voor
aankoop van luxe voorwerpen besteden,
al of niet met de bedoeling van belasting
ontduiking.
De overige posten brachten alle minder
op. De grondbelasting bracht Va- de
personeele belasting lU millioen minder
op, door trager betalingen op het be
lastingbiljet van het nieuwe jaar.
Het gedistilleerd bracht 3Vj ton minder
op. Gebrek aan grondstof is oorzaak
van dezen verblijdenden achteruitgang.
Door dezelfde oorzaak daalde ook de
bieraccijns.
Ook de accijns op het geslacht is heel
wat gedaald. Door de hooge veeprijzen
is de opbrengst nog hooger dan in
vredestijd.
eindeloos, één kwelling, één foltering
een nacht zonder één lichtstraal, een
pijnbank zonder éénige verpoozing of ver
lichting, een geeseling zonder deernis,
een wonden zonder heelende balsem, een
onderleggen, een krimpen onder het wee
zonder adem te kunnen scheppen, een
angst, om te sterven, te sterven
Hooger sloegen de golven, de baren
van Gods verbolgenheid ze overstelpterl,
bedolven hemhij voelde zich zinken in
diepten zonder grond, en geen reddende
hand werd ontfermend uitgestoken, en
alle kracht voelde hij versmelten, om
nog te grijpen, te grijpen naar éénig
steunsel
De berg van Gods toorn ging hem ver
pletteren, vermorzelen en tevergeefs zag
hij uit naar ontkomingalom vervaarde
hem het gericht
Enkel verschrikkinglouter ontzetting
drinken van den onvermengden wijn van
Gods verbolgenheid, tot den bittersten
droesem
Als een, die ontwaakt uit een langen
bedwelmenden slaap, en den storm hoort
razen, en de zee woest-verbolgen voelt
beuken op de wanden van de broze hulk,
die hem bergtden dood voor oogen,
zoo voelde hij zich.
De middelen, welker opbrengst recht
streeks afhankelijk is van het handels
verkeer, maakten wederom een droevig
figuur, wat niet behoeft te verwonderen,
als men weet, dat in de afgeloopen
week 3 schepen te Rotterdam binnen
kwamen, tegen anders een paar honderd.
Vooral de loodsgelden waren zeer laag.
(f 12000 tegen f305,000 in 1914). De
opbrengst is dus nog geen 4 van die
van het laatste jaar vóór den oorlog
De opcenten ten behoeve van het
leeningsfonds 1917, brachten 41/a millioen
op. De buitengewone belastingen gaven
ruim 17 millioen. Alleen de oorlogs
winstbelasting bijna 12 milloen.
In 'tverloopen halfjaar hebben de
tijdelijke heffingen (O.W. en verdedigings-
belastingeu) bijna 121 millioen, de lee-
niogs-opcenten ruim 21 millioen opge
bracht. Een heel bedrag dus!
Aan gewone middelen brachten de
eerste 6 maanden van 1918 ruim 124
millioen op.
In totaal dus 266 millioen.
Kentering.
De tegenstanders der kermis kunnen
met meer dan gewone voldoening op de
gepasseerde Raadsvergadering terugzien.
Schel trad aan het licht het feit, dat
nog steeds tal van linksche Raadsleden
hun bondgenootschap met de dienaren
van Bacchus en Venus niet verbreken
willen.
Het gilde der herberghouders heeft
in onze gemeente reeds veel te lang
geregeerd.
Toch is er gelukkig eenige kentering
merkbaar.
Met opzet vestigen wij de aandacht
op de omstandigheid, dat het voorstel
de Bruijne, om de sluitingsuren der
kermis te vervroegen, althans één stem
van de liberalen kreeg.
Die eene stem gaf te kennen, dat er
in dit verderfelijke feest een gevaar
voor de burgers schuilt, en dat is reeds
veel gewonnen.
Wij hebben goede hoop dat aan de
begeerte van adressanten zal kunnen
worden voldaan.
Later dan maar
Er zit propagandistisch materiaal in
deze actie. Laat men er een goed ge
bruik van maken.
En verachte men daarbij niet de ver
maning, om den dag der kleine dingen
niet te versmaden.
0p het Westfront
heerscht een betrekkelijke rust.
Wel wordt er nog van weerskanten
geducht gevochten, maar dat draagt
meer het karakter van plaatselijke ge
vechten. om daardoor de eigen linie
recht te maken en gevaarlijke of lastige
inhammen weg te werken.
Terwijl beide partijen zich tot den
grooten strijd, die wel spoedig weer
ontbranden zal, gereed maken, houdt de
wederzijdsche pers zich bezig met een
telling van de vijandelijke verliezen.
Dat die telling niet precies nauwkeurig
is, spreekt wel vanzelf.
Vooreerst gaat het al heel moeilijk,
om de verliezen van den tegenstander
ook maar eenigszins nauwkeurig te
Als de geblinddoekte, die zorgeloos
voorttreedt en wien de windels van de
oogen vallen op 't oogenblik, dat slechts
één schrede hem nog scheidt van den
peilloozen afgrond
Geen verweer was meer in hem geen
kreet om hulp wilde hem over de lippen
maar een nederliggen, een bukken onder
de slaande Hand als een, van wien alle
hoop gevloden is, die van alle verzet
heeft afgezienmachteloos, krachteloos,
wegkrimpend onder 't wee
Tegen den .morgen, naar lijf en ziel
afgestreden, vermande hem de slaap
maar hij bracht geen verkwikking, slechts
verzwaring der benauwdheid-
En toen Cato, wien het harde leed ook
wakende had gehouden, en die reeds
vroegtijdig weer was opgestaan, zich naar
het bed wendde, waar Karei door zijn
onsamenhangend roepen en onrustig heen
en weer wentelen haar ontstelden geest
nog meer verwarde, ving haar oor het
zelfde ijselijk woord op, dat haar in den
verloopen nacht zoo door dè ziel gesne
den had; ze hoorde zijn kerming: ver
doemd, verdoemd
Zij zonk op een stoel neerWat
geschiedde hier toch Onrust, beroering
omringden haar, evenals ze vervulden
schatten. En in de tweede plaats speelt
de wensch om de vijandelijke verliezen
zoo groot mogelijk en de eigen zoo gering
als 't maar kan af te schilderen, hun
parten.
We hechten dan ook weinig waarde
aan dergelijke opgaven. De verliezen
van beide partijen moeten wel ontzettend
zijn. Dat kan' niet anders, waar milli-
oeneulegers in verbitterde worsteling
elkaar bekampen, met oorlogstuig, dat
door aanwending van al het menschelijk
kennen en kunnen steeds volmaakter en
dus gruwelijker wordt.
Die schrikkelijke verliezen zullen ten
slotte beide partijen uitputten, en tot
den vrede gezind maken, naar we ge-
looven. Want een militaire beslissing
ten voordeele van Duitschland lijkt ons
onmogelijk. En laten we hopen, dat
Europa niet op een overwinning van de
entente moet wachten, alvorens de vrede
wederkeert. Want aleer Duitschland,
achter zijn Rijnoevers teruggedreven,
vernietigd is, zal zóóveel ellende geleden
en zóóveel bloed gestroomd zijn, dat
te midden van zoo'n zee van ellende
alleen duivelen kunnen juichen.
Het valt ons op, dat nergens in de
oorlogvoerende landen een storm van
verontwaardiging is opgestoken over
den moord op den Czaar.
Men zwijgt.
Men zwijgt in Duitschland, waar men
nn eenmaal de Bolsjewiki-regeering heeft
erkend, en dus, al gruwt men bijwijlen
van haar daden, den mond niet mag
opendoen.
Men zwijgt ook in Engeland, Frank
rijk, Amerika en Italië. Daar vecht men
inimers voor de democratie, naar't heet,
en de ex-czaar was nu eenmaal de ver
tegenwoordiger van het ergste despo
tisme.
Zeker zullen de meeste staatslieden in
hun hart de daad veroordeelen, maar
men zit vast aan zijn leuzen.
Men durft zelfs den schijn niet op zich
laden, zich het lot van de czarep-familie
aan te trekken, bevreesd als men is, de
sympathie der Russen te verspelen.
Aan den oorlog wordt alles opgeofferd.
Goed en bloed, maar ook recht en ge
rechtigheid.
De czaar was goed genoeg (dit gelat
zoowel Duitschland als Engeland en
Frankrijk) om er een verbond mee te slui
ten of' om afspraken over de verdeeling
van Europa met hem te maken. Maar
toen zijn bedrogen volk genoeg van hem
had of liever van de bedorven kliek,
die in zijn naam „regeerde" liet, men
niet alleen kalm het Russische revolutie-
vuur branden, neen, men stak van En-
gelsche zijde er op zeker oogenblik af en
toe zelfs een flink spaandertje mee onder.
Want men meende, de toekomst
heeft het anders bewezen dat Rusland
langer en beter tegen Duitschland zou
blijven vechten zónder, dan mét den
czaar aan het hoofd.
En aan de belangen van den oorlog
offerde men kalmpjes czaar Nicolaas op,
evenals men er het Russische volk en
ook het eigen volk, aan opoffert.
Zoo heeft de oorlog ook op dit gebied
heel wat zedelijken achteruitgang be
werkt, waar een zóó schandelijke daad,
als het vermoorden van den weerloozen
czaar, zelfs geen protest uitlokte.
In Oostenrijk
komt allicht een nieuw ministerie.
Von Seidler is, naar aanleiding van
de ruzie's in 't binnenland afgetreden.
Thans zal von Husarek probeeren een
soort ambtenaarsministerie te vormen.
Of 't helpen zal
Er is niet veel kans op.
De verschillende deeleri der oude
monarchie, waarin 't al jaren gekraakt
heeft, staan te scherp tegenover elkaar.
Men tracht den wagen gaande te
houden, maar ze staat te wrak op de
wielen. 1
Slechts een kloek besluit, om Oosten
rijk tot een federatieven staat (een soort
Statenbond met zelfbestuur voor de
deelen) te maken, kan op den duur het
uiteenvallen van Oostenrijk-Hongarije
voorkomen.
En daartoe kan de regeering niet ge
makkelijk besluiten.
Als ze maar niet te lang wacht, want
'tspreekwoord zegt terecht: de kruik
gaat zoolang te water, tot ze breekt.
Dat geldt ook ten opzichte van de
Oostenrijk-Hongaarsche kwestie.
Een heel dorp op het zondaarsbankje.
Uit Opper-Silezië wordt aan de „Tag-
lische Rundschau" geschreven Alle in
woners van het dorp Lubom, ten getale
van 1700, hebben voor den rechter moe
ten verschijnen. In Lubom wordt tabak
verbouwd. Iedere boér gebruikt een ge
deelte van zijn land voor deze teelt.
Slechts één hunner volge het voorschrift
op, waarin bepaald wordt dat tabak af
geleverd moet worden aan de Tabaks-
gesellschaft te Mannheim. De andereu
verkochten hun oogst onder de hand,
natuurlijk tegen behoorlijke prijzen, die
5 a 6 maal zoo hoog waren als de ma
ximumprijs van 130 mark per centenaar.
Het regende boeten van 1000 tot 5000
mark. De tabaksplanters van Lubon, alle
burgers van het dorp dus, staken de
hoofden bijeen en besloten het op een
proces te laten aankomen. Het dorp nam
plaats op de bank der beschuldigden
van de rechtbank te Ratibor en daar
gelukte het hun te bewijzen, dat zij niet
op de hoogte waren geweest van de be
palingen der verordening, waartegen zij
gezondigd hadden. De boeten van 1000
tot 5000 Mark werden verminderd tot
straffen van 30 tot 200 mark. Maar het
dorp zal nog eens voor den rechter ver
schijnen.
haar eigen ziel, die schier bezweek onder
de knotsslagen van het felste wee.
HOOFDSTUK XXXI.
Slechts een enkel man volgde de dra
gers der lange zwarte kist op het stille
kerkhof.
Een sclioone herfstdag was hetde
zon baadde den dooden akker in een
warm licht, waarin koud en hard de
grafzerken lagen of rezenze koesterde
de inschriften, die het liefhebbend hart
of de koele plicht er in hadden gebeiteld
ze lei een zachten glans op het kortge-
sneden gras en deed het pad met witte
keien opblikkeren in kaar stralenze
streelde de versche en de dorrende kran
sen van levende bloemen of verkleurende
immortellen. Als reuzenwachters omring
den in statigheid, rijen van steile popu
lieren de vierkant afgeperkte ruimtein
windstilte stonden ze onbewogen en hun
breede bladeren lispelden zwaarmoedig
van dood en verderfde muziek van de
somberheid, van vergankelijkheid. Treur
wilgen wee'nden over oude graven, als
gehuurde rouwklagers, in betaalde neer
gebogenheid. Er hing de stilte, die liet
leven ontvliedt, de gezellin van den zwijg-
zamen dood.
CRISIS.
Men seint uit Den Haag aan „Het
Centrum".
De oplossing der crisis is binnen zeer
kort te verwachten. Het staat thans
vrijwel vast, dat er twee nieuwe depar
tementen zullen komeneen voor On
derwijs en een voor Crisiszaken.
EEN DEPARTEMENT VAN LANDVER-
DEDIGING.
Het Ned. Corr. Bur. in Den Haag meldt.
In zeer ingelichte militaire zoowel als
marine-kringen wordt zoo goed als vast
staande verwacht de instelling van een
departement van landsverdediging, ver
vangende de Ministeries van Oorlog en
Marine.
Op het achterste gedeelte van den hof
moest de kleine stoet wèzen.
Karei volgde.
Onverschillig traag schreden de dragers
voort, in gewoonte-pas van vakmannen.
Het harde kiezel knerpte gedempt onder
hun voeten, die telkens even wegzonken
in de dik-gespreide laag.
Het lange breede middelpad, dat wit
opstreepte voor hen uit, moesten ze ten
einde.
Karei Rauders, het hoofd gebogen,
stapte achteraan, regelend zijn schreden
naar den tragen rythmus van de mannen
vóór liem, weggezonken in verward den
ken, gebogen onder de looden drukking
van een onafwendbaren last. Hij voelde
zich niet vreemd, niet beangst hier deze
atmosfeer scheen in geheele overeenstem
ming met zijn zielsgesteldheiddie van
hopeloosheid', zwaarmoedig willoos on
dergaan.
Aan het eind van den middelweg wend
den de zwarte mannen zich rechtsaf;
hier op een nog'pas in aanleg zijnd nieuw
gpdeelte wachtte een gapende duister
heid haar prooi.
(Wordt vervolgd).
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
DOOR ZELANDIA.