Oroaan ter verspreidino der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 45. 'Woensdag 12 Juni 1918. Ie Jaargang. FEUILLETON. OMHOOG! Bnitenlandseh Overzicht. Uit het Buitenland. ABONNEMENT: 3 i advertentiën. Dit bM verschynt DINSDAG- e0 VRUDAGAVOND, „ilte»ndc,J op FecsMagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - TELEFOON Nr. 20. Per drie maanden bij bezorging 1-, Franco per post voor Nederland 1.10. ADVERTENTIE N. Van 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Handelsadveftentiëu over twee kolom G cent per regel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen. Lijst van Candidaten der Anti-Revolutionaire partij in den kieskring Middelburg. 1 A. W. F. IDENBURG. 2 C VAN DER VOORT VAN ZIJP. 3. J. VAN DER MOLEN. 4 F. H. DE MONTÉ VERLOREN. 5. Dr. E. J. BEUMER, 6. Mr. V. H. RUTGERS. 7. Mr. J. A. DE WILDE. 8. Mr. A. A. DE VEER. 9. L. F. DUYMAER VAN TWIST. 10. J. SCHOUTEN. V De hoop opgegeven? Tot dusver stonden de socialistische Kamerleden van al de linkschc heeren het minst vijandig tegenover de bijzondere Die verzoeningsgezinde houding komt nu juist niet voort uit een gevoel van recht en billijkheid. Immers gaf Mr. Troelstra op het jongste congres der S. D. A. P. deze verklaring „Wij werken in ons land haast 25jaar en" wij hebben er steeds voor gewerkt, do christelijke arbeiders naar ons toe te halen. Ikheb niet het minst in die richting gedaan. Ons standpunt in de schoolkwestie is er een uitvloeisel van zonder resultaat is dat alles niet geweest. De raads- overwinning verleden jaar in Nijmegen is er een toeken van. Maar hoe lang zullen wij moeten wachten, tot deze groote schare van christelijke arbeiders in de S. D. A. P. en moderne vakbe weging „gezogen" is Hoe lang zullen wij moeten wachten voor wij zoo onze eischen zullen kunnen realiseeren Nog vele tientallen van jaren". Dat is tenminste eerlijk. De houding der soci's ten opzichte van art. 192 is een fuik om de christe lijke arbeiders te vangen. Ze is de lijmstok, waaraan onze werk lieden moeten vastgekleefd worden. Ze is de strooppot om de christelijke arbeiders lekker te maken. Toch werkt het niet al te vlug. Blijkbaar zien onze arbeiders de waar heid van een ander gezegde van Iroelstia Onze arbeiders weten heel goed, dat ze niet van de socialisten, maar van rechts, en van rechts alléén, iets goeds hebben te verwachten. Ze zullen in Juli zelf voor de christe lijke school ten strijde trokken, waar links onwillig is, ons recht te doen. te goed in. Namelijk van dit: „De christelijke arbeider, die vóór alles hangt aan zijn geloof, zal zich in onze (dat is de socialistische) beweging niet thuis gevoelen." Moet in verband hiermee beschouwd worden de tegenstand der socialistische Kamerleden tegen het wetje-Lobman, dat bedoelde aan onze christelijke onder wijzers recht te doen Zijn daarom de socialisten tegen een rechtvaardige sa- larisverhooging der bijzondere onder wijzers? Is het daarom nu ineens „democratisch", om een deel derNeder- l'andsche onderwijzers, bij gelijke prestatie van arbeidt, een veel lager bezoldiging te geven dan het andere deel dat op de openbare school den weg [bereid voor het socialisme Komt, omdat de christelijke arbeiders <aich tóch niet vangen laten door den rooden vogelaar, de vijandschap tegen het christelijk onderwijs weer boven Het zou, hoewel schrikkelijk onrecht vaardig, van een goed inzicht getuigen. Het paradepaard. De linkerzijde heeft in deze parlemen taire periode, van 1913 tot thans, niets op sociaal gebied gedaan, dan maken dat de invaliden tot w7erken onge schikt geworden arbeiders) en do weezen van arbeiders de uitkeering niet krijgen, waarop ze volgens de wetten van minis ter Talma recht hadden. Anders niets. Nu de verkiezingen in 't zicht komen, ziet ze echter in, dat ze hiermee toch niet best voor de kiezers kan verschijnen. Vandaar het voorstel-Duys, dat bedoelt alsnog het wetsvoorstel tot liet verleenen van ouderdomsrente aan de Eerste Kamer aan te bieden. Bij de stembus kan de linkerzijde nu straks zeggen: „Wij wilden u arme, oude menschen pensioen geven, maar die booze rechtsche Eerste Kamer heeft een spaak in 't wiel gestoken, omdat ze het niet wilde. Of de kiezers echter niet zullen vragen „En wat hebt ge méér gedaan, in de verloopen vijf jaren Of ze ook niet zullen inzien, dat heel deze actie niets meer is dan een parade paard Zelfs vrijzinnige bladen erkennen on omwonden) dat het Staatspensioenswetje niets anders is dan een politieke mauoeu" vre, om den kiezers zand in do oogen te strooien. De Nieuwe Courant zegt „Of van alle voorstanders is aan te nemen, dat zij niet bedoelen politieke winst te behalen met dit wetsontwerp, betwijfelen we En Het Handelsblad schrijft „Wij kunnen in dit opnieuw-indienen zoo dicht vóór de stembus dan ook met den besten wil niets anders zien dan een politieke manoeuvre". Zelfs ging Het Algemeen Handelsblad zóóver, dat het schreef „Ook wij hebben verleden jaar betoogd, dat het her-indienen van de Ouderdoms wet geheel buiten het convenant het gesloten bestand tusschen de politieke partijen, waarbij bepaald is, dat géén politieke wetsontwerpen zouden worden behandeld), om ging." Precies wat o.a. Mr. Rutgers in de Tweede Kamer heeft gezegd. Het wetje is dus ook door links ge teekend als een paradepaard. En dat is het dan ook. Zelfs een heel mager 92) Ze stond op keek hem met vreemden blik aan, als van iemand, die een onaan gename ontdekking doet, hij las die in haar oogen trachtte de uitwerking zijner woorden te verzachten. „Het grijpt je te veel aan, Catoje raakt geheel overstuurkom nu mee". Hij had haar hand gegrepen en voerde haar met zich naar een ander vertrek. Ze sprak nog steeds geen woord de smart maakte haar stom. Er werd op dit oogenblik gescheld. 'tWas Herman. Hij trad binnen, zag Cato's droefheid Kareis verslagenheid. Zou Hij had zijn roes uitgeslapen en toen zich gehaast te komen. Kwam hij toch nog te laat Zijn oogen vroegen het, wat zijn lippen weigerden uit te spreken. „Isbegon hij, toen noch Cato, noch Karei den moed of den lust vonden door dezelfde commissie's geëxamineerd als de openbare, hot Rijksschool-toezicht en het Plaatselijk Toezicht oefenen voor beide scholen dezelfde controle. Daarom konden we dan ook nooit in zien, wat de heeren nog méér begeeren. Toen we echte» een richt je in Onze Vacatures lazen, over de Openbare School te Rieterveen, ging ons een licht op. Uit sympathie voor het volksonderwijs willen de heeren practijken, als het open bare schoolhoofd daar toepaste, voor komen. Wat was toch 'tgeval? De openbare school te Rieterveen telt 12 k 15 leerlingen. Onlangs was het hoofd der school in gesprek met een vader, die zijn kind naar een der beide scholen (Openb. of Christ) zou zenden. Het hoofd lichtte nu den man even in, welke school de beste was. „Ik zeg je, man, je jongen komt bij mij in de zesde klasse, en als je hem ginds (op de Christ. School) stuurt, dan zetten ze hem daar in de vijfde!"..... Om nu te voorkomen, dat de christe lijke school, als die straks door de finan- cieele gelijkstelling breeder haar vlerken kan uitslaan, óók leerlingen gaat lokken, door ze in een lioogere klas te zetten dan waarin ze om hun kennis kunnen zitten, vragen de heeren extra waarbor gen voor het bijzonder onderwijs. Omdat we dergelijke, het onderwijs verknoeiende en den leerling schadende practijken, ten sterkste afkeuren, voelen we er wel iets voor. Maar zou een andere school niet noo- diger waarborgen moeten hebben voor deugdelijk onderwijs Zouden de heeren er niet eens over denken Waarborgen. De bittere tegenstanders van onze christelijke scholen, de heeren Muralt, van Raalte en consorten, zeggen, dat als de bijzondere school al meer geld moet ontvangen, dat er dan ook meer waar borgen moeten worden gegeven voor de deugdelijkheid van het onderwijs. Wat ze daar mee bedoelen hebben we nooit recht kunnen vatten. De christelijke onderwijzers worden De „vrienden" der Kerk. Nu liberalen van allerlei slag weer meenen te moeten fungeeren als vrienden der Ned. Herv. Kerk en de kiezers gaan waarschuwen tegen het rechtsche en het socialistische gevaar, is het niet. ondienstig die vriendelijkheiden die belangstellingeens te ontmaskeren. Ds. Boer van Grootebroek, een in vloedrijk man onder zijn moderne mede- predikanten, sprak op de'jaarvergadering van de Vrijzinnig Hervormden in Noord- Holland onder anderen het volgende Vierhonderd vrijzinuige predikanten werken in ons land onder sanctie van de Kerk. Zij ontleeneu aan haar hun gezag en genieten mede van het stoffelijk vermogen van de Kerk. Het is de vraag of de vrijzinnigen op zichzelf 400 predi kanten zouden kunnen aanstellen. Dat zou jaarlijks een millioen kosten. De offervaardigheid der Vrijzinnigen heeft haar grenzenzonder de moreele en financieele steun der Kerk zouden zij he* hard te verantwoorden hebben ge had." Zou Ds. Karei Vos niet beter doen, te waarschuwen tegen de modernen P Tegen de „vrienden", die om liet volk van God en godsdienst te vervreemden, het gezag en de eigendommen der Kerk misbruiken 't Gevaar van de zijde der liberalen lijkt ons voor de Kerk heel wat erger, dan van den kant van rechts. Dat laatste is trouwens slechts denkbeeldig. De stilstand in de krijgsbedrijven in Frankrijk duurt nog voort. De laatste voorwaartsche beweging der Duitschers bij Soissons schijnt dus voorloopig het slot van hun opmarsch te wezen. Ze hebben tijdens den nu in getreden stilstand daardoor geen be dreiging van hun flank ta vreezen. Een bewijs, dat het offensief voors hands afgeloopen is geven de Duitschers door de optelling van den buit. Er zijn 55000 gevangenen gemaakt650 kanon nen en ruim 2000 machinegeweren ge nomen. Vooral het aantal gevangenen is niet groot te noemen. Daaruit blijkt, dat de Franschen zich, toen dat eenmaal noodig bleek, handig uit de voeten heb ben gemaakt. De Duitschers geven dit trouwens zijdelings toe, door te verklaren, dat er na het. eerste treffen aan den Chemin des Dames, tot aan de Vesle feitelijk niet gevochten is. De Engelschen gaan zelfs zoover, deze betrekkelijk geslaagde vlucht der Fran- F"hen als een nederlaag der Duitschers ,jor te stellen. Dat is dan zeker de tweede nederlaag vairhet Duitsche leger sedert 21 Maart, toen de Engelschen er in slaagden om een 60 K.M. achteruit te gaan. Een Engelsch blad waagt de veronder stelling, dat de Duitschers nog weer een aanval zullen ondernemen, dus zin hebben aan nog een of meer nederlagen van het soort van 21 Maart en 27 Mei. Het voorspelt, dat die aanval zal los komen bij Reims, bij Amiens of in Vlaan deren. Als het blad er nu nog bijvoegde „of op een andere plaats", dan had het veel kans om gelijk te krijgen. De verrassing van den aanval op 27 Mei heeft wel bewezen, dat Hindenburg zijn plannon niet vooraf laat kennen. Over het veroverde gebied meldt men nog uit Berlijn, dat er een stuk land van 55 K.M. lengte en 20 tot 45 K.M. breedte in handen der Duit schers is gevallen. Afgezien van de militaire beteekenis van .de verovering van een dergelijk gebied op den weg naar Parijs, beteekent het dat er 3000 vier kante K.M. vruchtbaar land veroverd zijn. Het gebied bij den Chemin des Dames komt volgens de Duitsche berichten niet voor bebouwing in aanmerking. Daar is de grond zoo diep en zoo lang door granaten omgewoeld, dat. men daarmee voorloopig niets kan uitvoeren. Is 't niet treurig? De velden, waarop voor enkele jaren de hoop des landmans zijn li .t /er- heugde, nu voor bebouwing ongeschikt. Wat zal er van een groot dee! van Frankrijk worden Achter het stellinggebied is de bodem overal bebouwd. De uitgestrekte weiden zijn van veel belang. Ze geven overvloed van eten voor de Duitsche paarden en run deren. Op de velden staat hoofdzakelijk gerst en haver; hier en daar tarwe. Van veel belang zijn de uitgebreide moes tuinen. Sedert 25 Mei zijn hem in te lichten. „Papa is zoo even „Wat!" schreeuwde hij bijna, woest. „Stil," vermaande Cato, „papa is zoo pasmaar het vreeselijke woord wilde haar niet over de lippen, en haar stem verstikte in de tranen, die opnieuw stroomden. Hij begreep het. Bij de doodelijke witheid van zijn ge laat, gevolg zijner laatste uitspattingen, was het niet mogelijk, dat hij nog ver bleekte maar dat lievige ontroering hem aangreep, was toch duidelijk merkbaar. „En je hebt 'm laten sterven, zonder mij er bij te roepen!" riep hij bitter. „We hebben 'tje van morgen dadelijk laten weten, hoe het met papa gesteld was. Waarom ben je niet eer gekomen zei Karei, geprikkeld door Hermans hef tigheid. „Van morgen heb ikla's zienstotterde hij.. Karei en Cato vermoedden de treurige oorzaak van zijn wegblijven. Een schok voer door zijn lichaam. Zóó onverwacht, was de slag gekomen, zóó onvoorbereid was hij op ziilk een tijding; zóó plotseling was dit alles gebeurd. Al zijn luchthartigheid, al zijn onver schilligheid verliet hem. „Waarbegon hij. „Hoe Cato trachtte geregeld te vertellen het gelukte haar niet. Karei vulde aan maar ach! wat had de wreede werkelijk heid nog veel aanvulling van noode En toen opende Karei hem de deur van het vertrek. Met een schorren kreet zeeg Herman voor de sponde neergreep naar de wittte handen, maar trok de zijne hui verend terug bij de ijzige kilheid dier dorre vingeren. „Paatje, paatje lief", snikte hij. Het hoofd verborg hij tusschen zijn handen. Wat gedachten joegen thans door dat brein. Hoe had hij gisteren zijn vader verlaten hoe hoonend afscheid genomen. Door den nevel van den roes, die er hing tusschen dit wederzien en dat afscheid, drong met beangstigende, toenemende duidelijkheid het tooneel dat zich zoo kort geleden hier tusschen hem en zijn vader had afgespeeld. Wroeging begon te knagen en verwijt. Maar Kareis hart vulde zich met wre vel. Walging, tegenover déze droefheid, die hij gehuicheld waande. Cato's hand, op Hermans schouder gelegd, maande hem op te staanmaar heftiger was de uitbarsting zijner droef heid, tot beiden, broeder en zuster, samen, tegen elkander aangeleund, hun verdriet uitschreiden Karei liet ze. Hij wilde geen droefheid veinzen en tranen huichelen, waar ze verre waren. Droefheid, hij voelde ze, maar om ganscli andere redentranen, hij had ze kunnen storten, maar om den noodlot- tigen keer, dien de zaken thans genomen hadden HOOFDSTUK XXX. Bremers dood bracht zoowel Karei en Cato, als Herman in moeilijkheden. 't Bleek immers alras, wat feitejijk voor niemand meer een verrassing kon zijn, dat 'er geen sprake was van een nala tenschap, dan die der oneere en schande. Het mocht nog een uitkomst heeten, dat Bremer geen schulden had gemaakt althans niet tegenover de buitenwereld. Want schuldenaar was hij tegenover Cato, en bij gevolg ook tegenover Karei, waar het gansclie fonds van zijner doch ters erfdeel was weggesmolten de -ge ringe hoop, door Cato gekoesterd, nog meer om den wille van haar man dan om haar zelf, dat allicht nog iets gered was, bleek aldra ijdel. De begrafenis had in ijzigen eenvoud '•rats gehad slechts Karei, wclstaans Duitsche duikbooten aan de Oostkust der Yereenigde Staten aan het werk. Waarschijnlijk zijn het van de grootste soort, zoogenaamde duikbootkruisers. Volgens een bericht uit Washington is het verlies van de zeil- en stoomsche pen een gebeurtenis, die in Amerika groote voldoening zal wekken. Ten eerste omdat wat de entente van alle Duitsche successen zegt er uit blijkt, dat de Duitschers wanhopig zijn. Ten tweede, omdat de duikbooten die voor de Amerikaansche kust schepen vernietigen, niet tegelijkertijd hetzelfde kunnen doen in het vesperde gebied om Engeland en Frankrijk. En ten derde omdat de Amerikanen nu nog oorlogs zuchtiger worden. Niettegenstaande deze redenen tot blijdschap, heeft de regeering de haven van New-York gesloten en gelast, de stad in het duister te zetten. Hieruit mag men afleiden, dat de Ame rikanen van liet zoo nabije optreden der duikbooten geschrokken zijn, en er in werkelijkheid niet zoo blij mee zijn, als het bericht uit Washington ons wil doen gelooven. Het departement van marine heeft don ook een macht van vliegtuigen en duik bootjagers uitgestuurd, en inderdaad zal de uitwerking van dit optreden der Duit schers zijn, dat behalve de belemmering van de scheepvaart, een massa oorlogs materiaal in Amerika moet blijven. En daar zal het de Duitschers ook wel om te doen zijn. De doode stad, een beeld uit Soissons. Onze berichtgever schrijft ons van het Westfront Van de heuvels rondom Soissons klinkt dof het schieten der Duitsche kanonnen iu de zomerlucht. Op de bergen spreken de wapenen. Menschelijke kracht strijdt tegen menschelijke kracht. Op de land wegen doet de trek der soldaten en de processie der voertuigen grauw-gele stof wolken opstijgen, die het blauw vau den hemel verbleken. Beneden echter, waar het water der Aisne in trage gelijk moedigheid stroomafwaarts vloeit, is het stil. Daar ligt Soissons, dat gisteren nog een stad was, maar thans is uitge storven. Boven de daken steken de schoorsteenen rookloos uit en de wan-- deling door de straten lijkt een gang door de stilte van het kerkhof. Met gesloten vensterluiken, de deur gegren deld, staren de huizen afwerend op den vreemden wandelaar neer. Hol klinkt door de leege straten de echo der voet stappen, onwezenlijk bijna, zoodat men aarzelt verder te gaan en dan zachter loopt om het geluid te dempen. Daar is een ruit gebarsten in do haast van het vertrek stiet wellicht de huisvrouw den arm er door en wondde zich aan liet glas. Thans hangt, door den wind naar buiten gewaaid, een dun wit gordijn door de hooge vensterramen en beweegt zich in de middagstilte heen en weer. Somwijlen knarsen de schreden over glasscherven' De naar beneden gevallen ijzeren spijlen van een vernield raam hangen van den stoep over de straat. halve en op aandringen van Cato, èn Hermau hadden Bremer op zijn laatsten tocht vergezeld. Herman liet zich, na het onderzoek der nagelaten bescheiden, niet meer ten huize van Randers zienhij meed zijn zuster en zwager. Na de uitbarstingen der eerste smart, was hij terug gevallen in een toestand van onverschilligheid. Ook noodde Karei hem niet te zijnent, en Cato durfde het niet, om Kareis mis noegen niet op te wekken. Dat misnoegen uitte zich op zeer dui delijke wijze. De harde tegenslag maakte hem bitter en onredelijk, ook tegen haar, die hij liet meest had behooren te sparen, die waarlijk met hem mede leed. Ilij sprak niet méér tot haar, dan hij strikt noodig achtte en al voer hij niet uit in onredelijke verwijtingen, zij gevoelde wel, hoe hij den misstap haars vaders ook haar aanrekende. En toch bleef ze hem aanhangen toch bleef haar echt liefheb bend harte hem verontschuldigen tracht te ze zelfs zijn bitsheid en wrevel te vergoelijken. Want ze wilde niet-zien zijn leelijke baatzuchtwilde niet de con clusies trekken, die zijn houding tegen over haar, bijna noodwendig maakten. (Wordt vervolgd). DOOR ZELANDIA.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1