Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. Zaterdag 25 Mei 1918. Ie Jaargang. Uit de Schrift. FEUILLETON. OMHOOGI ABONNEMENT: Dit blad verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAVOND, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - TELEFOON Nr. 20 Per drie maanden bij bezorging 1,—, Franco per post voor Nederland 1.10. ADVERTENTIE N. Van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën over twee kolom 6 cent per regel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen. Wij hebben weer Pinksterfeest gevierd. Getuigen zijn we geweest van die mach tige teekenen, waaronder de Heilige Geest zich baan brak in het meuschen- liarten daarna zijn we weer huiswaarts gekeerd tot ons gewone, dagelijksche werk, dat altijd weer onze aandacht vraagt. Hebben wij 't bij dat werk ook ervaren en gevoeld, dat we Pinksteren vierden Is er in ons harte reeds iets merkbaar van die onstuimige kracht, vau dien gloed en die bezieling, gewerkt door den Heiligen Geest Als er in ons harte werkelijk Pinkstervuur gloeit, dan ge- looven we aan meer licht, meer liefde, die vast en zeker komen zullen, ook ai werpt men het ons voor de voeten, dat de gemeente van Christus geen toekomst heeft. Dan weten wij, dat het Gods ge bouw vast en heerlijk staat, omdat de grondslag werd gelegd door deu Heiligen Geest. Laat ons geloof worden geschokt, laat do gemeente worden aangevallen, toch zal zij bestaan en opbloeien in steeds nieuwe kracht, omdat ze werd gesticht door den Heiligen Geest. We willen eens even een blik slaan op de directe gevolgen van de uitstorting des Geestes en aanschouwen, wat dooi den Heiligen Geest in de harten der aanwezigen werd uitgewerkt. Met aan dacht was de prediking van Petrus ge volgd. Zij hingen, als 't ware aan Zijn lippen. Bezielend en met overtuiging had de discipel gesproken. Wat had die Heilige Geest reeds in Petrus binnenste te weeg gebracht! Welk een ontzaglijk verschil tusschen de Simonsfiguur in de zaal van Kajafas en de Pelrusgestalte op het Pinksterfeest in den tempel. De zucht naar zelfbehoud, die hem bracht tot de verloochening van Jezus was ge heel verdwenenhier predikt hij, niet ziende op het gevaar, waarin hij zich zelf bracht, dat, de door de Joden ver worpene, door God tot Heer en Christus is gemaakt. Hier stelt Petrus zijn leven in de waagschaal voor de zaak des Heeren. Had hij vroeger gewankeld, hier stond hij pal als een rots. En daar rondom hem stonden ze, de feestgangers, van alle kanten gekomen, van het Oosten en het Westen, van het Noorden en het Zuiden. Ooggetuigen waren ze geweest van de teekenen, die in windgesuis en vuurtongen de zinnebeelden zijn van den oorsprong, de kracht en den omvang der nieuwe bedeeling, waartoe alle volken mogen toetreden. Thans hoorde die me nigte ook het krachtige .getuigenis der discipelen, die met nieuwe tongen spra ken van de groote werken Gods in Jezus Christus. Was het wonder, dat ontzet ting en verslagenheid zich van de schare meester maakte En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in 't harte en zeiden tot Petrus en de andere discipelen „wat zullen wij doen, mannen broeders?" Dat was toch een heerlijke vraag, die daar ongekunsteld volgde als antwoord op de prediking. Welk een geweldige prediking moet dat geweest zijn, die Pinksterprediking, die zulk een uitwer king teweeg bracht 1 Wat wordt er veel gepreekt in onzen 89) ..Hij. zag zich terug in de dagen van zijn jeugd, toen hij loopjongen was op een groot kantoor, wees reeds van zijn zesde jaar, maar met den on tembaren wil, vooruit te komen in de wereld. Ar melijk was zijn bestaan, luttel waren zijn verdiensten maar hij spaarde en gaarde. Hij was later een kleinen handel begon nen, commissiehandel. Onvermoeid had hij gewerkt, gesjouwd, gezwoegd. Hij was gelukkig geweest, zooals zijn kennissen het noemden hij had zich door zijn ener gie en koopmanschap opgewerkt, zooals hij blufte. De zaken marcheerdenalle compagnonschap sloeg hij afalléén zou hij voorwaarts gaan, alléén zijn fortuin maken. Het was geen vraag meer voor hem van broodwinning, het was het stre ven naar geld, bezit, kapitaal. Hij scheen wel, naar vriendenoordeel, een geluks kind. Wat hij aanpakte, rendeerde. Zijn tijd En toch, hoe weinig resultaat soms Zijn het er velen, die door het woord des Heeren zóó worden aangegrepen, dat zij iets gevoelen van hun tekort komingen en die dat uiten in den kreet des harten: „Wat moeten wij doen?" Die eerste Pinksterprediking ging niet door het hoofd, ook niet over het hoofd, maar als een pijl door het harte. Men hoorde niets van loftuitingen der hoor ders over de „mooie" preek of de „flinke stem" van den prediker of hoe verder het oordeel van het kerkgaand publiek soms zijn kan, doch alleen werd ver nomen de vraag: „Wat moeten wij doen Uit die vraag bleek het vol doende, welk een indruk de preek en de spreker op de hoorders gemaakt hadden. Dat was geen aandoening van een oogenblik. Het kan soms zijn, nietwaar, dat men voor een wijle zich voelt aangegrepen door de machtige waarheden van het Woord Gods en dan is men alles van planmen heeft alleulei goede voor nemens. Doch de voornemens worden geen werkelijkheid eu men gaat weer geheel op in de wereldsche beslomme ringen. Hier was het een opwekking van blijvenden aardvan diepere be- teekenis. „Die zijn woord gaarne aannamen", zoo lezen we, „werden gedoopten er werden er op dien dag tot hen toegedaan omtrent 3000 zielen." Is het niet om er jaloersch op te worden Zouden we niet gaarne zien, dat iedere met overtuiging uitgesproken preek van de liefde Gods in Christus, zulk eeu zegen mocht afwerpen Zeker, daar worden ook maar weinig Petrussen meer gevondenmaar één ding is zeker, de Geest is er*nog en die wil nóg Zijn werk doen. Maar wij staan zoo dikwijls den Heili gen Geest in den weg. Moge meer deze vraag ons harte vervullen: „Wat zullen we doen, om den weg van het eeuwig heil te bewandelen" Petrus antwoordt op die vraag „Bekeert U". De belijdenis van Christus moet voor ons iets meer zijn dan alleen een formu lier daar moet in ons harte leven een diepgevoelde behoefte aan verlossing Jezus Christus heeft het alles voor ons volbrachtop Hem mogen we altijd rekenen. Maar verwachten we het in ons leven werkelijk wel van Hem In ons harte heerscht. zoo vaak een geest van lauwheid, van onwil, inplauts van de Heilige Geest. Volstrekte overgave moet er komen we moeten ons gevangen geven. „Heer, wat wilt Gij, dat ik doen zal Moge het pasgevierde Pinksterfeest die stem ming bi] ons hebben gewekt. Dat feast sprak ons weer van den Geest, die, één met den Vader en den Zoon,ons bidden leert en strijdenden Geest die ons gezonden werd als trooster. God geve, dat dit feest, dat nu weer voorbij is, niet langs ons is heengegaan, maar dat het ons heeft aangehouden en aangegrepen op den wegdat het ons dichter bracht bij dien Machtigen, die ons troost in onze droefheid en kracht geeft in onze zwakheid. O Heerverbreek de boeien van ons zondige hart en kom daarin wonen met Uwen alles vernieuwendeu Geest 1 Breskens. Raams. bezit groeide, groeide. Mét zijn trots. Maar wanneer is hebzucht bevredigd, waar is de grenspaal der begeerte Reeds had hij op zij gestreefd, die hij voorheen benijdde en bij het stijgen op den ladder des welstands, bleef zijn ideaal hem vóór. In tè langzaam tempo schreed de ver meerdering van zijn Jjczit voortte ge leidelijk was de aanwas van kapitaal. Sneller moest hij stijgen, eerder de vrije, volkomen onafhankelijke wezen. Toen had het gelukkig speculeeren van ken nissen hem gelokt, eveneens zijn geluk te beproeven. Hij had het, schoon schuch ter eerst, maar gedreven door gelddorst, gewaagd. In 't klein begon het, en het gelukte. Dat moedigde aan. Geen tegen slag waarschuwde. Hij prees zich zelf als handig en gewiekst. Grooter waren de sommen, waarmee hij naar de geluks- kansen greep véél grooter de kapitalen, die hij won. Hij was een man van vermogen ge worden. Toen was een tijd van malaise aan gebroken vrienden had hij achteruit zien vliègen kennissen, die evenals hij, ver koren kinderen der fortuin hadden ge schenen, te gronde zien gaan. V Ned. Herv. en Antirevolu tionair. Een bekend Duilsch veldheer had tot leuze gescheiden optrekkenvereenigd overwinnen. Dat geldt ook voor de beide protes- tantsch-christelijke partijen in ons land. Zij moeten naast, niet tegen elkaar optrekken. Dan alleen is overwinnen mogelijk. Natuurlijk hebben beide het recht, zelfs den plicht, om te trachten een deel van de nieuwe kiezers onder hun vaan te brengen. Maar dat moet steeds met eerlijke middelen geschieden. Waar nu blijkt, dat sommige propa gandisten te ver gaan in hun ijver om kiezers te winnen, door te beweren, dat wie Nederlandsch-Herrormd is, óók Christelijk-Historisch moet zijn, kunnen we niet nalaten op dezen slak want zoo'n beestje is het zout te leggen. Evenmin toch als de Christelijk-Histo- rische Unie, is de Antirevolutionaire partij een kerkelijke partij. Beide zijn alleen en uitsluitend politieke partijen. De heer de Savornin Lohman, de grijze leider der Christelijk-Historischen en hoofdredacteur van De Nederlander is Gereformeerd. Eveneens een andere redacteur van De Nederlander, de heer Van As. Tot de Antirevolutionaire partij be lmoren Nederlandsch-Hervormden, Gere formeerden, Christelijk-Gereformeerden, Oud Gereformeerden, Lutherscheu en Doopsgezinden. Allen zonder onderscheid van eenige kerk zijn welkom in de Antirevolutionaire partij, mits ze maar instemmen met het Program der partij, wat betreft hun staatkundige beginselen. De meerderheid van het moderamen der Antirevolutionaire pari ij zijn Her vormden. De voorzitter van de Anti revolutionaire Kamerclub, de heer Van der Voort van Zijp, is Ned.-Hervormd. Eveneens de Kamerleden Beumer, I)uy- maer van Twist en De Monté verLoren. In den Bond van Antirevolutionaire Propaganda-clubs geven Beumer en Ver schoor, twee Hervormden, den toon aan. In het Provinciaal Comité van Anti revolutionaire Kiesvereenigingen zitten onder anderen de Hervormde heeren Sinke, De Veer, Van Voorthuyzen, v. d. Borch en Ds. Klomp. In de Provinciale Staten van ons ge west nemen de Hervormde heeren Ger- lach, Hollestelle, Brants en Mulder als Antirevolutionairen hun plaats met eere in. De vroegere propagandist in Zeeland voor de Antirevolutionaire beginselen, ds. Hogerzeil, is een Ned.-Herv. predikant. Onze onvergetelijke Talma eveneens. Het praatje, dat ieder Ned.-Herv. geen lid kan zijn van de Antirevolutionaire partij is onwaar. Alleen de staatkundige beginselen beslissen in deze. Het verschil tusschen Antirevolutionair en Christelijk-Historisch is moeilijk aan te wijzen. De eersten mogen over 't algemeen wat democratischer zijn, en de tweeden wat conservatiever, het nieuwe program der Christelijk-Historische Unie gaat zeker ook den meer democratischen kant op. 't Wil ous voorkomen, dat het verschil hoofdzakelijk bestaat in de leiding. Dr. Dat was voor hem de rem geweest. Hij had zich vrijwel uit de zaken te ruggetrokken. Zijn groot vermogen waar borgde hem immers een onbezorgd, ja, weelderig leven! Waarvoor zou hij zich verder druk maken En terwijl de storm van tegenspoed anderen omvef wierp en ruïneerde, stond hij als de trotsche, on gebogen eik, die den orkaan tart. Hij zag zich in zijn huisgezin inet zijn vrouw, even wuft als hij zelf was, met zijn beide kinderen, een jongen en een meisje, wien hij in zijn parvenu-achtigen bluf reeds vroeg inprentte, dat pa rijk was, rijk Hij zag zich in die dagen van zijn glo rie, toen de voorspoedszon aan een wol- kenloozen hemel straalde. ToenEr was iets gebeurd, dat een ommekeer gaf; neen, niet in zijn geldelijken voorspoed; 't was van gansch anderen aard. Louise, zijn vrouw, was gaan sukkelen. Een ge vatte koude, die in het begin geen ver moeden gaf van het bange einde, had haar gezondheid aangetast. Geen medicijn baatte. Ofschoon ze het op de been hield, voelde ze zich met den dag zwakker worden. Ze kon het zich niet verhelen, dat het met haar ging afloopen. Neer- Kuyper en Mr. de Savornin-Lohman verschillen in detailpunten, niet in de hoofdlijnen. Wij moesten één zijn, wij hooren bij elkander. Zoolang dat nog niet kan twee kapiteins op één schip gaat niet moeten we eendrachtig en broederlijk naast elkander werken. Niet de verschil punten zoeken, maar de punten van overeenkomst. Dat zijn de beginselen Kerkelijke geschillen moet men niet maken tot politieke leuzen. Dat werkt verderfelijk en is oneerlijk. „Eén in Hem, Wiens Woord ons beider uitgangspunt en grondslag is", zij de leuze. Een vraag. Met belangstelling lazen wij in het ver slag der jongste Gemeenteraadsvergade ring te Ter Neuzen, dat binnen korten tijd enkele belangrijke onderwerpen door B. en W. aan den Raad ter behandeling zullen worden aangeboden, als: eene nieuwe verordening op den Hoofdelijken Omslag en eene nieuwe salarisregeling voor de onderwijzers en wij slaan den bal waarschijnlijk niet mis, wanneer wij veronderstellen, dat 'het voorstel-D. Scheele over de gratificatiën aan de bi- zondere onderwijzers alsdan ook ter sprake zal komen. Ongetwijfeld zaken, die de belangstelling overwaard zijn. Toch kan eene bespreking van deze publiek» zaken, indien de tegenwoordige gedragslijn gevolgd wordt, weinig vrucht dragend zijn, omdat er steeds nagepleit moet worden. Wij bedoelen n.l. dit. B. en W. zullen ter zake voorstellen aan den Raad doen. Van die voorstellen draagt echter nie mand buiten de Raadsleden en den Bur gemeester kennis, zoo dat zij voor het buitenstaande publiek geheel en al eene verrassing zijn, en heeft men bezwaren, deze in elk geval als mosterd na den maaltijd zouden ingebracht worden. Eene methode, die o. i. weifiig aanbe velingswaardig is. Zij wekt de belangstelling van de bur gerij voor de publieke zaak niet op in tegendeel men krijgt zoo het gevoel, dat er „zonder ons" „over ons" beslist wordt en die tijden zijn wij toch voorbij. Dit klemt te meer, nu ook de Pers zich niet op eene 2e rangsplaats laat zetten en deze, krachtens haren aard, de publieke opinie tracht te leiden. Wij meenen, dat het alle aanbeveling verdient, indien van te voren aan de Redacties der plaatselijke pers, de noo- dige stukken werden verstrekt, opdat zij in extenso kennis kunnen nemen van aile voorstellen en prae adviezen, die in de openbare zittingen van den Ge meenteraad in behandeling komen. Al moge dientengevolge de drukkosten eenigszins stijgen, wij gelooven niet, dat er onder de burgerij ééue stein zou op gaan, die hierin „verkwisting" zou zien. De publieke zaak moet publiek be handeld worden. Dat is zeker een goed beginsel, doch het moet dan ook kunnen. Wij brengen daarom ons denkbeeld onder de aandacht der autoriteiten, die wij vertrouwen bereid te vinden hierin het voorbeeld van tal van gemeenten in ons Vaderland te volgen, die dezen koers sinds langeren of korteren tijd zijn inge slagen. slachtiglieid bande den zorgeloozen lach van voorheen. Bremer trachtte wel, zich zelf èn haar diets te maken, dat het alles niets te beduiden had, zij liet zich niet misleiden. En toen kwam tot haar met scherpen nadruk de vraagben ik be reid Ze was godsdienstig opgevoed, maar had dien ballast overboord gewor pen. De stem des gewetens had ze jaren onderdrukt en alle besef begraven van den ernst des levens. Maar nu. nü sche nen de indrukken uit haar kinderjaren weer op te leven nil spraken de ver maningen harer sinds lang gestorven moeder, de weduwvrouw, die haar tot des Heeren dienst zoo vaak had gemaand, weder met luider stem 1 Op een Zondagmorgen had ze zich naar de kerk begeven. Bremer haf. er haar om uitgelachen. Ziilke dwaasheid was ze toch wel te boven Maar ze had zich niet laten afbrengen van haar voornemen. Ze was gegaan, omdat ze moéstomdat God haar riep. Als een ellendige, door 't lijden gebogene, was ze gegaan. „Ik weet, mijn Verlosser leeft", dat was de tekst geweest, dien de prediker vertolkte. Dat was het woord geweest, waarmee Gód haar opzochtde sleutel tot haar V Hamsteren. Wij lazen dezer dagen dat te Utrecht de verkoop van goederen boven den vastgesteldcn maximumprijs wordt tegen gegaan met behulp van vrouwelijke politiebeambten. Het lijkt inderdaad een goed denkbeeld, waarvan de uitvoering in een groote stad misschien gemakkelijker is, omdat do menschen elkander niet zóó precies kennen. Hoe men het echter ten slotte ook doen wil, het komt ons voor, dat de autoriteiten in Ter Neuzen niet langer lijdelijk tegenover het „hamsteren" op grootere of kleinere schaal mogen blijven staan. Toevallig vernamen wij dezer dagen nog, dat eieren verkocht worden voor hoogeren-, dan den regeeringsprijs. Men moet natuurlijk veronderstellen, dat daarover ter bevoegder plaatse geen klachteu inkwamen* Maar daarom mee nen wij op deze zaak de aandacht onzer lezers eens te moeten vestigen. Het mopperen binnenkamers maakt aan zulke overtredingen geen eind. Regeeringsoptreden. In de Haarlemmermeer heeft het ge kookt en gegist. Niet ten onrechte kwamen de boeren dhar in verzet tegen het onbekookte optreden der controlee- rende militairen, die er blijkbaar op uit gestuurd waren zonder behoorlijke in structies, doch met het heerlijke voor uitzicht van een verhoogde bezoldiging en een premie op de grootste vangst. Men vraagt zich af, hoe ter wereld in een officieel communiqué riog getracht is de-ontstemming te onderdrukken door den dooddoener, dat de goeden het. met de kwaden moeten ontgelden. Dat is de grief, dat men onder die leuze tenslotte elk optreden zou moeten dulden. De Overheid behoort juist de goede burgers in ons land te beschermen. Dat is óók haar taak. Zelfs te beschermen tegen hare eigen maatregelen. Ons werd pas nog medegedeeld, hoe in Ter Neuzen bij een landbouwer een geringe hoeveelheid bloem in beslag ge nomen werd, hoewel de man een attest van den geneesheer overleggen kon, dat hij dat meel moest gebruiken vooaeen ziek kind. Nu is het hem wel terugge ven, doch het proces-verbaal schijut door te gaan. Volkomen terecht werd opgemerkt dat dit terrorisme een gevolg is van Minis ter Posthuma's optreden. Hij heeft zich doodgepeinsd op distri butiemaatregelen. Distributie is belang rijk, maar voornamer zorg is productie. En dal verwaarloosde hij. Hij heeft tal van zaakkundige adviseurs, die hem ad- viseeren minimumprijzen te stellen. Hij doet dit en belooft, die prijzen weer te verhoogen, wanneer de productiekosten stijgen. Echter worden die beloften nooit nagekomen. En dan beroept de Minister zich later in de Kamer op die deskun digen en stelt het voor, alsof de klagers alles aan hun eigen adviezen hebben te wijten. Thans is echter de vloek op die tak- tiek gekomen. Een slager, die een koe slacht, kan desnoods zelf de halve koe opeten. Een turfsteker krijgt een extra quantum voedsel, maar de boer krijgt niets hart. Een tijd van worsteling en strijd, waarvan Bremer noch den aard, noch de felheid vermoedde, was gevolgd. Maar na den strijd was de overwinning be haald. En toen ze den dag voelde nade ren, waartegen ze eerst had opgezien, maar die nu zijn verschrikking had ver loren, had ze eens op een avond haar kinderen bij zich geroepen, gelijk ze den laatsten tijd wel meer deed. Ze had met hen gesproken, in de vóór-wetenschap van wat ging geschieden met hen, haar dierste panden, gesproken over wat zc zoolang had verwaarloosd met hen ge beden. En op de rugzijde van het portret, dat ze haar Cato afstond, had ze de getuigenis hairs geloofs geschreven, niet als een leenspreuk, maar als de uiting van de zalige zekerheid harer ziel „Ik weet, dat mijn Verlosser leeft". Hij had er van geweten, maar 't had hem ziekelijke verbeelding gegolden. Op hém hadden haar woorden niet de min ste invloed gehad Hoe kwam het. dat thans die woorden hem wederom te binnen kwamen Dat de lang ver storven, eens met weerzin aangehoorde klanken, weer aansloegen (Wordt vervolgd). NA PINKSTEREN. Hand. 2 37 „Wat znllen wij doen, mannen broeders DOOR ZELANDIA. Nadruk verboden.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1