Buitenlandsch Overzicht.
Uit het Binnenland.
Uit de Pers.
Uit de Provincie.
zullen moeten kampen om onze school.
Het zal een heete strijd worden.
Maar we hebben het recht aan onze
zijde. Een bovendien gaat het maar
niet om de eerste de beste stembusleuze
het gaat om de school, die ons lief is.
Het gaat er om, of we voortaan onze
kinderen, krachtens den plicht van den
doop, zullen kunnen laten onderwijzen
naar eisch ven Gods Woord.
De plannen van onze tegenstanders
teekenen zich steeds duidelijker af.
Twee der drie liberale partijen verklaren
zich tegen de gelijkstelling.
De Liberale Unie, de grootste der
drie, heeft den heer Roodhuyzen van
de caudidatonlijst geweerd, omdat hij
111 navolging van Dr. Bos, onze christe
lijke school recht wilde doen. Let wel,
niet bevoordeelen boven de openbare,
doch haar financieel gelijk stellen aan
de school, „waaraan de natie gehecht"
is.
In de Unie-Liberale partij hebben de
Otto's, de Muralt.s en de Eerdman's den
boventoon.
Dat zijn de bittere tegenstanders van
ons christelijk onderwijs. De mannen
die wat graag de bijzondere school om
zeep zouden helpen.
Thans heeft ook de Vrij-liberale partij
gekozen tegen de gelijkstelling, en daar
mee bewezen, dat ze den naam van
liberaal niet verdient. Ze moest de
„dwang-partij" heeten, omdat ze met de
Unie liberalen ons volk wil „vasthechten"
aan de openbare school
In de groote partijvergadering opende
de voorzitter, de heer Dresselhuys de
bijeenkomst met een rede, waarin hij
sprak van „de fatale (noodlottige) voor
stellen der Staatscommissie inzake het
onderwijs."
We weten dus, waar we aan toe zijn.
Links wil den strijd vóór de openbare
school, tegen de christelijke.
Het doet den schoolstrijd weer in al
zijn felheid oplaaien.
Goed, rechts durft die worsteling wel
aan!
We trekken in Juli als één man op,
voor het vrije, christelijk onderwijs!
De groote strijd
111 Frankrijk duurt nog voort. Het is
den Duitschers gelukt het gat bij Armen-
tières grooter te maken. Bailléul, Poel-
capelle, Moercapelle en Zonnebeke zijn
genomen.
De bedreiging van het Britsche front
in de flank is daardoor ernstiger geworden.
Zelfs lieten enkele Engelsche bladen
de mogelijkheid doorschemeren, dat het
kan gebeuren, dat de Kanaalhavens,
Calais en Duinkerken „tijdelijk" moeten
worden ontruimd. Dat dit voor de entente
een ramp zou zijn, spreekt wel van zelf.
Thans is er weer een korte stilstand
in de krijgsbedrijven, die noodig is, om
even uit te blazen en om de kanonnen
naar voren te brengen. Maar dan
zoo verwacht men algemeen zullen
de Duitschers wel weer een nieuwen
stoot uithalen.
Waar
Ja, dat is juist het geheim van de
Duitsche legerleiding, die het initiatief
heeft, en bepaalt, waar en wanneer de
aanval los zal komen.
En dat maakt de ententepers wel wat
zenuwachtig. Ze weet niet, waar het
gevaar dreigt.
Ook Foch weet dat niet, en moet zijn
reserves daarom verdeden.
Van het Fransche
zal wel niet veel meer ter vrije beschik
king van den opperbevelhebber staan.
Eerst moesten de Franschen het front
aan de Somme bij Amiens helpen ver
dedigen. Toen konden de Engelschen
het aan de Leie bij Armentières niet
meer alleen af. Daar storten thans
Frankrijks zonen hun bloed voor Enge-
lands belangen, en omdat de Britten
tegen Hindenburg's forsche stooten niet
opgewassen waren.
„De beste tijding", zegt de Times, „is,
dat de Fransche versterkingen in onze
linie zijn aangekomen." Men zou het
met evenveel recht de meest bedenkelijke
tijding kunnen noemen. Want er blijkt
uit, dat de Duitschers generaal Foch
dwingen zijn reservetroepen te gebruiken,
op de plaatsen die zij hebben uitgekozen.
Natuurlijk hebben de Duitschers ook
reeds een groot deel van hun aauvals-
leger verbruikt, maar de Engelsche pers
waarschuwt ons, dat ze nog troepen
genoeg over hebben, om plotseling een
feilen stoot uit te halen tegen het Fransch-
Engelsche front.
Ook Italië
moet zijn mannetjes leveren om de gaten
aan het front in Frankrijk te helpen
dichten.
Daaruit blijkt wel, dat de toestand
langzamerhand zeer kritiek gaat worden.
Met den hem eigenen bluf heeft de
Italiaansche miuistor dat in de Kamer
meegedeeld. Men leze het verslag
„In de Kamer zeide Orlando, naar de
de „Alg. Stef." seint, ter gelegenheid
van de heropende zitting, dat do regeering
het niet noodig vond nieuwe verklaringen
af te leggen, die tot algemeeue debatten
zouden leiden. Vóór alles moesten de
leden denkeu aan den geweldigen slag
op het Westelijk front, waarvan ieder
de beslissende beteekenis inziet. Hij
bracht hulde aan de daar strijdende
Geallieerden. Italië is zich bewust, dat
het den rechtervleugel dekt en het voor
ziet, dat het zelf in den grooten slag
kan worden betrokken.
Maar toch heeft het gemeend op dit
uur van beproeving niet afwezig te
mogen zijn van Frankrijks roemrijke
aarde. (Toej.) Het brengt zijn steun
aan de Geallieerden het heeft geen nut
daarover in bijzonderheden te treden.
Slechts kon hij met trots en voldoening
zeggen, dat binnenkort Italiaansche regi
menten hun vaandels zullen ontplooien
in den wind van de Picardische en
Vlaamsche velden om samen te strijden
met de Franschen, Engelschen, Ameri
kanen, Belgen en Portugeezen. (Lang
durige toej.allen verheffen zich)."
Eigenaardig doet een dergelijke rede
voering aan, als men weet, dat voor
enkele maanden de Italiaansche hulp
kreten weerklonken in Parijs en Londen,
toen de Oostenrijkers hen geducht in het
nauw brachten. En of dat gevaar nu
reeds voor goed bezworen is
De leren
zijn nog niet erg dankbaar vooi; de eer
mee te [mogen strijden voor Engelands
macht en glorie.
Een telegram uit Londen meldt
„De leiders van de nationalisten en
Sinn Fein jhebben gisteren onder voor
zitting van den Lord Mayor van Dublin
beraadslaagd. Dat zij gemeenschappelijk
vergaderd hebben, heeft in Ierland een
diepen indruk gemaakt. Alle groepen
van de nationalisten, ook de vakvereeui-
gingcn, waren vertegenwoordigd. Dillon,
Healy, de Valera en O'Brien begaven
zich naar Maynooth (Kildare) om met
de hooge katholieke geestelijkheid, die
met hetzelfde doel vergaderde, overleg
te houden. De bisschoppen hadden in-
tusschen al besloten, dat Zondag in elke
Iersche parochie vergaderingen zouden
gehouden worden en dat de vergaderden
daarna de gelofte zouden afleggen Wij
verbinder* ons, elk voor zich en allen té
zamen, met de krachtdadigste middelen,
die tot onze beschikking staan, aan den
dienstplicht weerstand te bieden. In alle
kerken in Ierland zullen Zondag bijzon
dere missen opgedragen worden, „um
de plaag af te wenden, waarmede Ierland
bedreigd wordt".
De bewering dat Engeland voor ieder
regiment dat het uit Ierland haalt, er
twee heen zal moeten zenden, om de
orde te bewaren, kan dus wel eens
bewaarheid worden.
In het Oosten
gaat het den centralen nog steeds voor
den wind. Finland is. grootendeels al
„bevrijd", door Duitschers en de Fiusche
garde.
In Zuid Rusland opereeren de Duit
schers al in de buurt van De Krim.
't Spreekt vanzelf, dat straks heel wal
graan en ertsen naar de centrale rijken
kunnen worden uitgevoerd. Van uit
putting der middenrijken is^op econo
misch gebied voorhands geen sprake,
dunkt ons.
De Turken hebben Batoem genomen.
Deze plaats is vooral ook door zijn
petroleum bronnen van onschatbaar be
lang.
Wat Engeland en Frankrijk onder
ernstige duikbootbedreiging uit Amerika
en Azië moeten betrekken, terwijl ze
gebrek aan Jscheepsruimte hebben, kan
Duitschland straks uit 't Oosten halen
over land of langs binuenwaterwegen.
In Palestina hebben de Turken in het
Oost-Jordaanland, geholpen door Duit
sche troepen de Engelschen terugge
drongen, waardoor deze hun kans op
vereeniging met hun troepen |aan den
Eufraat voorloopig hebben vorspeeld.
VERKIEZING LEDEN CENTRAAL
COMITÉ.
Stemming voor zes leden en zes leden
plaatsvervangers voor het Centraal Comité
van Antirevolutionaire Kiesvereenigingen.
Aan de stemming voor zes leden werd
deel genomen door 273 kiesvereenigingen.
Van de ingezonden biljetten waren 25
ongeldig, wegens het ontbreken der op
gaven van het op elk der gekozenen
uitgebracht aantal stemmen, 1 wegens
verzuim van opgave der namen van do
gekozeneu. Met betrekkelijke meerder
heid (art. 21 statuten) werden herkozen:
de 4 aftredende leden Dr. A. Kuyper
te 's Gravenhage, met 5141 stemmen;
Prof. Mr. P. A. Diepenhorst te Amster
dam, met 4848 stemmen üs. G. Hofste
de te Blokzijl, met 4690 stemmen en
Dr. A. Brummelkamp te 's-Gravenhage
met 3063 stemmen en gekozen de hee-
reu A. W. F. Idenburg te 's-Graven
hage, met 3938 stemmen en C. Smeenk
te Arnhem, met 1346 stemmen.
Bovendien waren op 71 personen stem
men uitgebracht, afwisselend tusschen
de getallen 774 en 6.
Aan de stemming voor zes leden-plaats
vervangers namen deel 223 kiesvereeni
gingen, waarvan 20 biljetten werden
ingezonden zonder vermelding van het
aantal uitgebrachte stemmen.
Gekozen werden met betrekkelijke
meerderheid (art. 21 Statuten) de hoe
ren Mr. J. A. de Wilde te 's-Graven
hage, met 1680 stemmen J. C. Wirtz
te Groningen, met 1073 stemmenJ.
Schouten te Rotterdam, met 1035 stem
men H. Col ij n te 's-Gravenhage, met
1002 stemmen Mr. V. H. Rutgers te
Boskoop, met 890 stemmen en Mr. H.
Bijleveld Jr. te Amsterdam, met 753
stemmen.
Voorts werden op nog 146 andere per
sonen van 660 tot 5 stemmen uitgebracht.
CONTRóLE TE PLATTELANDE.
Het bureau voor mededeelingeu inzake
de voedselvoorziening meldt
De minister van landbouw heeft maat
regelen getroffen om te karnen tot een
nauwkeurige inventarisatie der voorra
den, die nog bij do landbouwers aan
wezig zijn en tot spoedige inlevering
daarvan.
Te dien einde is den regeeringscommis-
sarissen, die zich daarvoor het noodige
personeel kunnen aanschaffen, opgedra
gen bij iederen landbouwer de nog aan
wezige hoeveelheden granen, peulvruch
ten en zaden op te nemen' Nauwkeu
rig zal worden nagegaan, hoeveel de
landbouwer nog za! moeten leveren,
daarbij lettende op de hoeveelheid die
hem volgens de beschikking van 15
Augustus 1917 mocht worden gelaten
voor de voedering van zijn paarden en
vee tot 30 Juni e.k. Tegelijk zal wor
den onderzocht, of de landbouwers nog
andere granen, peulvruchten en zaden
dan haver, gerst en boouen in voorraad
hebben. Indien ja, dan moeten onmid
dellijk maatregelen worden genomen
voor de iulevering.
Van de landbouwers, die blijken niet
aan hun verplichtingen te hebben vol
daan, moet aanstonds opgave wordeD
gedaan. Van hen zal in de eerste plaats
rundvee worden gevorderd. Ook wordt
gevraagd een opgave der burgemeesters
die niet voldoende hebben medegewerkt
tot een goede naleving der voorschriften'
in verband met de graaninzameling en
de distributie.
Voorts is den regeeringscommissaris-
sen opgedragen in streken, waar ernstig
wordt geknoeid, een organisatie in het
leven te roepen, die het mogelijk maakt
bij alle molenaars, bakkers, handelaren
en anderen, bij wie het noodig blijkt,
huiszoeking te doen en te blijven doen
en gebleken frauduleuze handelingen te
straffen door invordering der heimelijk
verzamelde hoeveelheden en uitsluiting
van de medewerking aan de verwerking
of van de distributie van regeeringsgoe-
deren.
De minister heeft er, met het oog op
den zorgelijken toestand der voedsel
voorziening, op aangedrongen, dat de
verzameling van dezo restanten graau
en peulvruchten met energie zal ge
schieden.
DE KOFFIEVOORZIENING IN
GEVAAR.
Uit zeer betrouwbare brou verneemt
het „Nederlandsche Weekblad voorden
Handel in Kruidenierswaren," dat de
in ons land aanwezige koffievoorraden
binnen drie maanden geheel zullen zjjn
uitgeput, indien met de rantsoeneering
op den bestaandeii voet wordt doorge
gaan. Dezo termijn is zelfs zeer opti
mistisch te noemen. Waarschijnlijk zal
men er niet langer dan acht weken
mede kunnen rondkomen.
VERLOVEN.
De Minister van Oorlog heeft gisteren
morgen in de Eerste Kamer verklaard,
dat het verleenen van ruime verloven
gedurende het inhalen van den oogst
ernstig wordt overwogen en dat daarbij
van alle medewerking is te verwachten.
SCHIETEN BIJ RELLETJES.
De A v p. verneemt, dat door den op
perbevelhebber is bepaald, dat door de
troepen, welke militairen bijstand aan
de politie verleenen, niet meer in de
lucht mag worden geschoten. Indien
de politie verlangt, dat in de lucht ge
schoten zal worden, moet de betreffen
de militaire commandant mededeelen
dat dit verboden is.
VERLENGING DUUR DIENSTPLICHT
LANDSTORM.
Ingediend is een wetsontwerp tot ver
lenging van den duur van den dienst
plicht bij den landstorm. Op 31 Juli
1918 zou de dienstplicht bij den laudstorm
moeten eindigen, zoowel voor de land-
stormplichtigen, die in 1916 of in 1917
hun 40e levensjaar hebben volbracht en
te wier aanzien de duur van den dienst
plicht bij den landstorm tot dien datum
verlengd, als voor de dienstplichtigen,
die in het loopende jaar het 40e levens
jaar volbrengen of hebben volbracht.
Duren de heerschendo buitengewone
omstandigheden na 31 Juli 1918 nog
voort, dan is het noodig, dat bedoelde
personen voorloopig tot den landstorm
blijven belmoren.
MET KLEIN VERLOF.
Officieel wordt medegedeeld, dat, be
houdens onvoorziene omstandigheden, in
het genot van onbepaald (klein) verlof
zullen worden gesteld op 15 Mei de
dienstplichtige ouderofficieren van de
militielichting 1915 der pontoniers, die
zqn ingelijfd in het tijdvak van 1819
Januari 1915, de dienstplichtige onder
officieren, korporaals en manschappen
van de militielichting 1915 der genie,
die zijn ingelijfd in het tijdvak 8—19
Jan. 1915in het tijd van 9 13 Juli
'18, de dienstplichtige onderofficieren,
korporaals en manschappen van de
militielichting 1915 der onbereden korp-
pen, die zijn ingelijfd tusschen 1 Febr.
1915 en 30 Juni daarop.
VERHOOGING VAN PORT.
In overweging is de portokosten voor
brieven, drukwerken enz, met 50 procent
te verhoogeu.
NIET VEEL BELANGSTELLING.
Te Willemstad trad dezer dagen de
lieer Lindeyer op, om een afdeeling der
S. D. A. P. aldaar in 't leven te roepen.
De belangstelling was echter zoo miniem,
dat hiertoe niet kon worden overgegaan.
Voortbrenging en arbeidsplicht.
Mr. A. R. Zimmerman schrijft in de
Oecon. en Statistische Berichten over
het ontwerp tot invoering van burger
lijken dienstplicht
Het ontwerp rust op hot onaantastbaar
juiste beginsel dat, evenzeer als voor
het politiek behoud der natie militaire
lasten worden\>pgelegd, voor het econo
misch behoud maatschappelijke arbeids-
verrichting moet kunnen worden gevor
derd. Het schouwspel, dat ons land op
dit oogenblik oplevertgebreklijdend en
koudelijdeud op een overrijken bodem,
die èn voedingsmiddelen en brandstoffen
in ruime mate kan opbrengen, is kortweg
beschamend en dat nog te meer, omdat
aan die ons geschonken voorrechten zich
paart een reusachtig groot, ongebruikt
menschelijk arbeidsvermogen, gelegen in
de tienduizenden en nog eens tienduizen
den lediggaande werkeloozen in alle
klassen der bevolking, rijken en armen,
mannen en vrouwen, gezwegen nog van
de zoo langzamerhand toch wel eens te
overwegen mogelijkheid van demobilisatie
op grooter of kleiner schaal. Niet alleen
vloeien thans natuurlijke hulpbronnen
niet of veel kariger dan mogelijk was,
maar wij hebben hot zelfs zien toelaten,
dat in den bangen tijd, welken wij door
leven, de arbeid gestaakt werd in be
drijven, die voor het stoffelijk behoud
van het volk volstrekt noodig zijn. Zoo
werd ten vorigen jare de z.g. haven
reserve met al liaar groote nadeelen
aanvaard, omdat men meende niet op
andere wijze de graanlossing voortgang
te kunnen doen hebben. Terwijl men in
het westen des lands zich bittere out-
bering in de verwarming der woning
had te getroosten, lagen en liggen in het
oosten en in het noord-oosten uitgestrekte
venen onontgonnen of geweldige massa's
turf opgehoopt, dee,ls omdat de arbeid
was nedcrgelegd en omdat schippers hun
diensten weigerden.
Dat eindelijk een wet zal worden
gemaakt waardoor aan dergelijke toe
standen paal en perk zal kunnen worden
gesteld, daarin kan men zich slechts
verheugen en hoewel aan Nederland veel
ellende bespaard zou zijn gebleven indien
(leze wet er eerder ware geweest, zoo
mag toch in zooverre niet gezegd worden
dat deze daad achter de feiten aanloopt,
omdat juist in den toestand waarin wij
door welke oorzaken dan ook gebracht
zijn, het moeilijk is een voorziening te
noemen, waaraan ons land op dit oogen
blik meer behoefte beeft dan eéne, welke
de mogelijkheid opent den Nederlaud-
schen arbeid in den vollen, beschikbaren
omvang aan te wenden tot ontwikkeling
der natuurlijke rijkdommen van het land.
Het spreekt wel vanzelf dat tegenover
den arbeidsplicht goede belooning behoort
te staan en dat, voorzoover de arbeids
krachten aan hunne woonplaatson worden
onttrokken, een regeling voor de ver
zorging van het gezin moet worden
getroffen, zooals dit is geschied voor de
gezinnen der gemobiliseerden. In dit
opzicht betoone men zich niet schriel
niet door ruime betaling van goeden
arbeid verarmt een land, maar wel door
betalingen en uitdeelingen in allerlei
vorm en onder allerlei namen zonder
dat daartegenover arbeid wordt verricht.
Er is dan ook geen reden om te vreezen
dat op den duur uit do kringen der
werklieden verzot tegen den burgerlijken
dienstplicht zal worden geboden. Wan
neer met, hunne vertegenwoordigers over
leg wordt gepleegd, is medewerking te
verwachten ook daar heerscht de over
tuiging dat de bestaande toestanden het
gebrek bestendigen, ja vergrooten, op
zedelijkheid en wilskracht een noodlotti-
geu invloed hebben en niet mogen voort
duren.
Het is begrijpelijk dat men in de hui
dige omstandigheden de invoering van
den maatschappelijken arbeidsplicht het
eerpt beziet in verband mef rechtstreek-
sclie bevrediging van de eigen behoef
ten der bevolking. De zaak heeft ech
ter nog wijdere strekking.
Het* zal nu wel niet meer ontkend
worden, dat trots de hooge vrachten en
den tijdelijken nijverheidsbloei, in weer
wil van het consentsnprofijt en de oor
logswinsten en niettegenstaande al het
bankgoud en de grootere geldcijfers van
inkomsten en vermogens, het land aan
het einde van den oorlog in waarheid
sterk verarmd zal zijn, meer nog dan
vroeger afhankelijk van het buitenland
en minder dan weleer in staat om aan
den vreemdeling goederen te leverep of
diensten te bieden. Vraagt men zich af
wat wij tegenover al hetgeen wij van
elders zullen behoeven, eigenlijk nog
voor begeerlijks hebben af te staan, dan
is het antwoord waarschijnlijk niet be
moedigend.
Tegenover die ongunstige verhouding
nu, vyelke op verschillend gebied merk
baar zal worden, bestaat géén ander
geneesmiddel dan georganiseerde arbeid.
Arbeid, toegepast allereerst op wat ons
onvervreemdbaar goed isden rijkdom
onzer Janden en onzer watoren. Daar
liggen de uitredding en hot herstel en
het heden en de toekomst stellen ons
in stoffeiijken zin geen ernstiger vraag
dan dezehoe kunnen wij de natuur
lijke hulpbronnen, ons geschonken, tot
de grootst mogelijke ontwikkeling bren
gen hoe kan de arbeid van ons volk,
zijn kennis, zijn schranderheid en zijn
vlijt, zóó geleid worden dat het niet al
leen in eigen behoeften voorziet, maar
overhoudt voor den ruilhandel met an
deren
Die vragen zullen niet bevredigend
kunnen worden beantwoord indien niet,
zooals op een in nood verke'erend schip'
een ieder die daartoe beschikbaar is,
verplicht wordt zijn geest of zijn handen
te gebruiken voor het behoud van allen
te zamen, en indien niet voorgoed ge
broken wordt met onze „crisispraktijk"
om de belofte dat „in Nederland geen hon
ger zal worden geleden" na te komen,
niet door voortbrenging van goed, maar
door uitdeeling van geld,
Graan uit de Ukraine.
Steeds stelliger wordt de verwachting,
dat de rijke graanvoorraad, die in Ru-
menië en de .Ukraine opgestapeld ligt,
ten slotte ook Nederland ten goede zal
komen.
Duitschland heeft aanvankelijk ver
klaard geen bezending uit die streken
aan ons land te kunnen verzekeren.
Dit was natuurlijk. Zelf was het nog
niet naar belmoren voorzien. Ten dcele
heorsöht er zelf in Duitschland nog hin
derlijke sehaarschte. En li ierin hixtt
de Regeering te Berlijn ten volle ge
lijk, dat het geen ijdeïe beloften wiido
doen, waarvan ,t niet zeker was, dat
het ze zou kunnen nakomen. Ook was
W(R Nederland vroeg geen klein bedrag.
Hij wilde op eenmaal guarantie hebben
voor een bezending graan van 100.000
ton.
Die vraag was overdreven, en indien
men met meer beleid was te werk ge
gaan, en gevraagd had om 25000 vier
maal in vier perioden, dan zou het ant
woord uit Berlijn allicht minder streng
afwijzend zijn geweest.
Maar hoe dit ook zij, men heeft nu
reeds vernomen, dat Oosteurijk-Honga-
rije nog deze maand volledig geholpen
wordt, en dat de uitvoer van het graan
tot uit Odessa geregeld voortgaat.
Er is dan ook geen quaestie van, of
oer Juni ons den zomer brengt, zal de
toevoer van kostelijk graan uit Itumeniö
en Ukrainia ons in niet zoo klein bedrag
gewaarborgd zijn.
Hij hangt er nu maar van af, of in
Ukraine de Bolsjewiki-troepen terug
worden gedrongen, of tengevolge hier
van de boeren zich vrijer tegenover hun
land hoeren gaan gevoelen, en of ze het
aandurven, om wat eigenlijk hun land-
hoeren toebehoort van lieverlede voor
geld afhandig te maken.
Gelijk men weet, heerscht er nu een
maal in deze gewesten een sterke drang
om de rijke landeigenaren te onterven,
en het rijke land aan de boeren in han
den te spelen. Gelukt dit nu dan is er
geen twijfel, of den veel te rijken voor
raad van graan, die in Ukraine opge
hoopt ligt, zal men hoe eer hoe beter
in goud willenomzetten. Voor Ukrainia
zelf toch is er veel te veel. De eenige
quaestie is alzoo maar, of ze met den
afzet beginnen kunnen. (Stand.)
Steunt de Christelijke Pers
Gevraagd van eiken abonné op ons
blad een nieuwe
De Administratie.
TER NEUZEN, 23 April 1918.
Vrijdagavond is uit een cafp alhier
het pas nieuw rijwiel van groote waarde
van den caféhouder meegenomen.
Op verzoek van de gemeentepolitie
van Hoek is Zaterdag door de gemeente
politie te Ter Neuzen aangehouden,, ko
mende met de tram van Zaamslag, een
19-jarig jongmensch, zekere J. L., uit
Groede, onder verdenking dat hij te
Hoek oplichterij zou hebben gepleegd.
Tijdens het onderzoek hiernaar kwam
aan het licht, dat hij ook verdacht werd
van diefstal met braak te Philippine in
het logement „De Zwaan" waar hij in
den nacht van 17 op 18 April had" ge
logeerd en f30 gestolen had. Hij bekende
de feiten, is voor confrontatie overge
geven aan den commandant der mare-
chausée te Philippine, die hem aan zijn
familie overgaf, nadat deze beloofd had
het toegebrachte nadeel te zullen ver
goeden.
Wij vestigen de aandacht van be
langhebbenden op de volgendo publicatie,
die te Ter Neuzen, Sluiskil, Hoek en
Zaamslag is aangeplakt.
l)e geleibiljetten voor paarden en
andere trekdieren, waarvan de gel
digheidsduur binnen enkele dagen
verloopt, kunnen verlengd worden
onder voorwaarde dat vooraf het
dier aan ambtenaren wordt vertoond.
Tot deze vertooning en verlenging
wordt gelegenheid gegeven als volgt
Te Ter Neuzen op den 22 en 23
April 1918, te Sluiskil op den 25 en
26 April 1918, te Hoek op den 29
en 50 April 1918, te Zaamslag op
den 2 en 3 Mei 1918.
De niet verlengde biljetten worden
ongeldig.
Op do suppietoire begrooting Bin-
nenlaudsche Zaken, boomstuk 5 der
Staatsbcgrooting 1918, komt voor een
bedrag van f8025 voor een ambachts
school te Ter Neuzen.
In den laten avond van Zaterdag
was een rijksambtenaar uil Sas van Gent