Buitenlandsch Overzicht. Uit het Binnenland. Uit de Pers. Uit de Provincie. zullen moeten kampen om onze school. Het zal een heete strijd worden. Maar we hebben het recht aan onze zijde. Een bovendien gaat het maar niet om de eerste de beste stembusleuze het gaat om de school, die ons lief is. Het gaat er om, of we voortaan onze kinderen, krachtens den plicht van den doop, zullen kunnen laten onderwijzen naar eisch ven Gods Woord. De plannen van onze tegenstanders teekenen zich steeds duidelijker af. Twee der drie liberale partijen verklaren zich tegen de gelijkstelling. De Liberale Unie, de grootste der drie, heeft den heer Roodhuyzen van de caudidatonlijst geweerd, omdat hij 111 navolging van Dr. Bos, onze christe lijke school recht wilde doen. Let wel, niet bevoordeelen boven de openbare, doch haar financieel gelijk stellen aan de school, „waaraan de natie gehecht" is. In de Unie-Liberale partij hebben de Otto's, de Muralt.s en de Eerdman's den boventoon. Dat zijn de bittere tegenstanders van ons christelijk onderwijs. De mannen die wat graag de bijzondere school om zeep zouden helpen. Thans heeft ook de Vrij-liberale partij gekozen tegen de gelijkstelling, en daar mee bewezen, dat ze den naam van liberaal niet verdient. Ze moest de „dwang-partij" heeten, omdat ze met de Unie liberalen ons volk wil „vasthechten" aan de openbare school In de groote partijvergadering opende de voorzitter, de heer Dresselhuys de bijeenkomst met een rede, waarin hij sprak van „de fatale (noodlottige) voor stellen der Staatscommissie inzake het onderwijs." We weten dus, waar we aan toe zijn. Links wil den strijd vóór de openbare school, tegen de christelijke. Het doet den schoolstrijd weer in al zijn felheid oplaaien. Goed, rechts durft die worsteling wel aan! We trekken in Juli als één man op, voor het vrije, christelijk onderwijs! De groote strijd 111 Frankrijk duurt nog voort. Het is den Duitschers gelukt het gat bij Armen- tières grooter te maken. Bailléul, Poel- capelle, Moercapelle en Zonnebeke zijn genomen. De bedreiging van het Britsche front in de flank is daardoor ernstiger geworden. Zelfs lieten enkele Engelsche bladen de mogelijkheid doorschemeren, dat het kan gebeuren, dat de Kanaalhavens, Calais en Duinkerken „tijdelijk" moeten worden ontruimd. Dat dit voor de entente een ramp zou zijn, spreekt wel van zelf. Thans is er weer een korte stilstand in de krijgsbedrijven, die noodig is, om even uit te blazen en om de kanonnen naar voren te brengen. Maar dan zoo verwacht men algemeen zullen de Duitschers wel weer een nieuwen stoot uithalen. Waar Ja, dat is juist het geheim van de Duitsche legerleiding, die het initiatief heeft, en bepaalt, waar en wanneer de aanval los zal komen. En dat maakt de ententepers wel wat zenuwachtig. Ze weet niet, waar het gevaar dreigt. Ook Foch weet dat niet, en moet zijn reserves daarom verdeden. Van het Fransche zal wel niet veel meer ter vrije beschik king van den opperbevelhebber staan. Eerst moesten de Franschen het front aan de Somme bij Amiens helpen ver dedigen. Toen konden de Engelschen het aan de Leie bij Armentières niet meer alleen af. Daar storten thans Frankrijks zonen hun bloed voor Enge- lands belangen, en omdat de Britten tegen Hindenburg's forsche stooten niet opgewassen waren. „De beste tijding", zegt de Times, „is, dat de Fransche versterkingen in onze linie zijn aangekomen." Men zou het met evenveel recht de meest bedenkelijke tijding kunnen noemen. Want er blijkt uit, dat de Duitschers generaal Foch dwingen zijn reservetroepen te gebruiken, op de plaatsen die zij hebben uitgekozen. Natuurlijk hebben de Duitschers ook reeds een groot deel van hun aauvals- leger verbruikt, maar de Engelsche pers waarschuwt ons, dat ze nog troepen genoeg over hebben, om plotseling een feilen stoot uit te halen tegen het Fransch- Engelsche front. Ook Italië moet zijn mannetjes leveren om de gaten aan het front in Frankrijk te helpen dichten. Daaruit blijkt wel, dat de toestand langzamerhand zeer kritiek gaat worden. Met den hem eigenen bluf heeft de Italiaansche miuistor dat in de Kamer meegedeeld. Men leze het verslag „In de Kamer zeide Orlando, naar de de „Alg. Stef." seint, ter gelegenheid van de heropende zitting, dat do regeering het niet noodig vond nieuwe verklaringen af te leggen, die tot algemeeue debatten zouden leiden. Vóór alles moesten de leden denkeu aan den geweldigen slag op het Westelijk front, waarvan ieder de beslissende beteekenis inziet. Hij bracht hulde aan de daar strijdende Geallieerden. Italië is zich bewust, dat het den rechtervleugel dekt en het voor ziet, dat het zelf in den grooten slag kan worden betrokken. Maar toch heeft het gemeend op dit uur van beproeving niet afwezig te mogen zijn van Frankrijks roemrijke aarde. (Toej.) Het brengt zijn steun aan de Geallieerden het heeft geen nut daarover in bijzonderheden te treden. Slechts kon hij met trots en voldoening zeggen, dat binnenkort Italiaansche regi menten hun vaandels zullen ontplooien in den wind van de Picardische en Vlaamsche velden om samen te strijden met de Franschen, Engelschen, Ameri kanen, Belgen en Portugeezen. (Lang durige toej.allen verheffen zich)." Eigenaardig doet een dergelijke rede voering aan, als men weet, dat voor enkele maanden de Italiaansche hulp kreten weerklonken in Parijs en Londen, toen de Oostenrijkers hen geducht in het nauw brachten. En of dat gevaar nu reeds voor goed bezworen is De leren zijn nog niet erg dankbaar vooi; de eer mee te [mogen strijden voor Engelands macht en glorie. Een telegram uit Londen meldt „De leiders van de nationalisten en Sinn Fein jhebben gisteren onder voor zitting van den Lord Mayor van Dublin beraadslaagd. Dat zij gemeenschappelijk vergaderd hebben, heeft in Ierland een diepen indruk gemaakt. Alle groepen van de nationalisten, ook de vakvereeui- gingcn, waren vertegenwoordigd. Dillon, Healy, de Valera en O'Brien begaven zich naar Maynooth (Kildare) om met de hooge katholieke geestelijkheid, die met hetzelfde doel vergaderde, overleg te houden. De bisschoppen hadden in- tusschen al besloten, dat Zondag in elke Iersche parochie vergaderingen zouden gehouden worden en dat de vergaderden daarna de gelofte zouden afleggen Wij verbinder* ons, elk voor zich en allen té zamen, met de krachtdadigste middelen, die tot onze beschikking staan, aan den dienstplicht weerstand te bieden. In alle kerken in Ierland zullen Zondag bijzon dere missen opgedragen worden, „um de plaag af te wenden, waarmede Ierland bedreigd wordt". De bewering dat Engeland voor ieder regiment dat het uit Ierland haalt, er twee heen zal moeten zenden, om de orde te bewaren, kan dus wel eens bewaarheid worden. In het Oosten gaat het den centralen nog steeds voor den wind. Finland is. grootendeels al „bevrijd", door Duitschers en de Fiusche garde. In Zuid Rusland opereeren de Duit schers al in de buurt van De Krim. 't Spreekt vanzelf, dat straks heel wal graan en ertsen naar de centrale rijken kunnen worden uitgevoerd. Van uit putting der middenrijken is^op econo misch gebied voorhands geen sprake, dunkt ons. De Turken hebben Batoem genomen. Deze plaats is vooral ook door zijn petroleum bronnen van onschatbaar be lang. Wat Engeland en Frankrijk onder ernstige duikbootbedreiging uit Amerika en Azië moeten betrekken, terwijl ze gebrek aan Jscheepsruimte hebben, kan Duitschland straks uit 't Oosten halen over land of langs binuenwaterwegen. In Palestina hebben de Turken in het Oost-Jordaanland, geholpen door Duit sche troepen de Engelschen terugge drongen, waardoor deze hun kans op vereeniging met hun troepen |aan den Eufraat voorloopig hebben vorspeeld. VERKIEZING LEDEN CENTRAAL COMITÉ. Stemming voor zes leden en zes leden plaatsvervangers voor het Centraal Comité van Antirevolutionaire Kiesvereenigingen. Aan de stemming voor zes leden werd deel genomen door 273 kiesvereenigingen. Van de ingezonden biljetten waren 25 ongeldig, wegens het ontbreken der op gaven van het op elk der gekozenen uitgebracht aantal stemmen, 1 wegens verzuim van opgave der namen van do gekozeneu. Met betrekkelijke meerder heid (art. 21 statuten) werden herkozen: de 4 aftredende leden Dr. A. Kuyper te 's Gravenhage, met 5141 stemmen; Prof. Mr. P. A. Diepenhorst te Amster dam, met 4848 stemmen üs. G. Hofste de te Blokzijl, met 4690 stemmen en Dr. A. Brummelkamp te 's-Gravenhage met 3063 stemmen en gekozen de hee- reu A. W. F. Idenburg te 's-Graven hage, met 3938 stemmen en C. Smeenk te Arnhem, met 1346 stemmen. Bovendien waren op 71 personen stem men uitgebracht, afwisselend tusschen de getallen 774 en 6. Aan de stemming voor zes leden-plaats vervangers namen deel 223 kiesvereeni gingen, waarvan 20 biljetten werden ingezonden zonder vermelding van het aantal uitgebrachte stemmen. Gekozen werden met betrekkelijke meerderheid (art. 21 Statuten) de hoe ren Mr. J. A. de Wilde te 's-Graven hage, met 1680 stemmen J. C. Wirtz te Groningen, met 1073 stemmenJ. Schouten te Rotterdam, met 1035 stem men H. Col ij n te 's-Gravenhage, met 1002 stemmen Mr. V. H. Rutgers te Boskoop, met 890 stemmen en Mr. H. Bijleveld Jr. te Amsterdam, met 753 stemmen. Voorts werden op nog 146 andere per sonen van 660 tot 5 stemmen uitgebracht. CONTRóLE TE PLATTELANDE. Het bureau voor mededeelingeu inzake de voedselvoorziening meldt De minister van landbouw heeft maat regelen getroffen om te karnen tot een nauwkeurige inventarisatie der voorra den, die nog bij do landbouwers aan wezig zijn en tot spoedige inlevering daarvan. Te dien einde is den regeeringscommis- sarissen, die zich daarvoor het noodige personeel kunnen aanschaffen, opgedra gen bij iederen landbouwer de nog aan wezige hoeveelheden granen, peulvruch ten en zaden op te nemen' Nauwkeu rig zal worden nagegaan, hoeveel de landbouwer nog za! moeten leveren, daarbij lettende op de hoeveelheid die hem volgens de beschikking van 15 Augustus 1917 mocht worden gelaten voor de voedering van zijn paarden en vee tot 30 Juni e.k. Tegelijk zal wor den onderzocht, of de landbouwers nog andere granen, peulvruchten en zaden dan haver, gerst en boouen in voorraad hebben. Indien ja, dan moeten onmid dellijk maatregelen worden genomen voor de iulevering. Van de landbouwers, die blijken niet aan hun verplichtingen te hebben vol daan, moet aanstonds opgave wordeD gedaan. Van hen zal in de eerste plaats rundvee worden gevorderd. Ook wordt gevraagd een opgave der burgemeesters die niet voldoende hebben medegewerkt tot een goede naleving der voorschriften' in verband met de graaninzameling en de distributie. Voorts is den regeeringscommissaris- sen opgedragen in streken, waar ernstig wordt geknoeid, een organisatie in het leven te roepen, die het mogelijk maakt bij alle molenaars, bakkers, handelaren en anderen, bij wie het noodig blijkt, huiszoeking te doen en te blijven doen en gebleken frauduleuze handelingen te straffen door invordering der heimelijk verzamelde hoeveelheden en uitsluiting van de medewerking aan de verwerking of van de distributie van regeeringsgoe- deren. De minister heeft er, met het oog op den zorgelijken toestand der voedsel voorziening, op aangedrongen, dat de verzameling van dezo restanten graau en peulvruchten met energie zal ge schieden. DE KOFFIEVOORZIENING IN GEVAAR. Uit zeer betrouwbare brou verneemt het „Nederlandsche Weekblad voorden Handel in Kruidenierswaren," dat de in ons land aanwezige koffievoorraden binnen drie maanden geheel zullen zjjn uitgeput, indien met de rantsoeneering op den bestaandeii voet wordt doorge gaan. Dezo termijn is zelfs zeer opti mistisch te noemen. Waarschijnlijk zal men er niet langer dan acht weken mede kunnen rondkomen. VERLOVEN. De Minister van Oorlog heeft gisteren morgen in de Eerste Kamer verklaard, dat het verleenen van ruime verloven gedurende het inhalen van den oogst ernstig wordt overwogen en dat daarbij van alle medewerking is te verwachten. SCHIETEN BIJ RELLETJES. De A v p. verneemt, dat door den op perbevelhebber is bepaald, dat door de troepen, welke militairen bijstand aan de politie verleenen, niet meer in de lucht mag worden geschoten. Indien de politie verlangt, dat in de lucht ge schoten zal worden, moet de betreffen de militaire commandant mededeelen dat dit verboden is. VERLENGING DUUR DIENSTPLICHT LANDSTORM. Ingediend is een wetsontwerp tot ver lenging van den duur van den dienst plicht bij den landstorm. Op 31 Juli 1918 zou de dienstplicht bij den laudstorm moeten eindigen, zoowel voor de land- stormplichtigen, die in 1916 of in 1917 hun 40e levensjaar hebben volbracht en te wier aanzien de duur van den dienst plicht bij den landstorm tot dien datum verlengd, als voor de dienstplichtigen, die in het loopende jaar het 40e levens jaar volbrengen of hebben volbracht. Duren de heerschendo buitengewone omstandigheden na 31 Juli 1918 nog voort, dan is het noodig, dat bedoelde personen voorloopig tot den landstorm blijven belmoren. MET KLEIN VERLOF. Officieel wordt medegedeeld, dat, be houdens onvoorziene omstandigheden, in het genot van onbepaald (klein) verlof zullen worden gesteld op 15 Mei de dienstplichtige ouderofficieren van de militielichting 1915 der pontoniers, die zqn ingelijfd in het tijdvak van 1819 Januari 1915, de dienstplichtige onder officieren, korporaals en manschappen van de militielichting 1915 der genie, die zijn ingelijfd in het tijdvak 8—19 Jan. 1915in het tijd van 9 13 Juli '18, de dienstplichtige onderofficieren, korporaals en manschappen van de militielichting 1915 der onbereden korp- pen, die zijn ingelijfd tusschen 1 Febr. 1915 en 30 Juni daarop. VERHOOGING VAN PORT. In overweging is de portokosten voor brieven, drukwerken enz, met 50 procent te verhoogeu. NIET VEEL BELANGSTELLING. Te Willemstad trad dezer dagen de lieer Lindeyer op, om een afdeeling der S. D. A. P. aldaar in 't leven te roepen. De belangstelling was echter zoo miniem, dat hiertoe niet kon worden overgegaan. Voortbrenging en arbeidsplicht. Mr. A. R. Zimmerman schrijft in de Oecon. en Statistische Berichten over het ontwerp tot invoering van burger lijken dienstplicht Het ontwerp rust op hot onaantastbaar juiste beginsel dat, evenzeer als voor het politiek behoud der natie militaire lasten worden\>pgelegd, voor het econo misch behoud maatschappelijke arbeids- verrichting moet kunnen worden gevor derd. Het schouwspel, dat ons land op dit oogenblik oplevertgebreklijdend en koudelijdeud op een overrijken bodem, die èn voedingsmiddelen en brandstoffen in ruime mate kan opbrengen, is kortweg beschamend en dat nog te meer, omdat aan die ons geschonken voorrechten zich paart een reusachtig groot, ongebruikt menschelijk arbeidsvermogen, gelegen in de tienduizenden en nog eens tienduizen den lediggaande werkeloozen in alle klassen der bevolking, rijken en armen, mannen en vrouwen, gezwegen nog van de zoo langzamerhand toch wel eens te overwegen mogelijkheid van demobilisatie op grooter of kleiner schaal. Niet alleen vloeien thans natuurlijke hulpbronnen niet of veel kariger dan mogelijk was, maar wij hebben hot zelfs zien toelaten, dat in den bangen tijd, welken wij door leven, de arbeid gestaakt werd in be drijven, die voor het stoffelijk behoud van het volk volstrekt noodig zijn. Zoo werd ten vorigen jare de z.g. haven reserve met al liaar groote nadeelen aanvaard, omdat men meende niet op andere wijze de graanlossing voortgang te kunnen doen hebben. Terwijl men in het westen des lands zich bittere out- bering in de verwarming der woning had te getroosten, lagen en liggen in het oosten en in het noord-oosten uitgestrekte venen onontgonnen of geweldige massa's turf opgehoopt, dee,ls omdat de arbeid was nedcrgelegd en omdat schippers hun diensten weigerden. Dat eindelijk een wet zal worden gemaakt waardoor aan dergelijke toe standen paal en perk zal kunnen worden gesteld, daarin kan men zich slechts verheugen en hoewel aan Nederland veel ellende bespaard zou zijn gebleven indien (leze wet er eerder ware geweest, zoo mag toch in zooverre niet gezegd worden dat deze daad achter de feiten aanloopt, omdat juist in den toestand waarin wij door welke oorzaken dan ook gebracht zijn, het moeilijk is een voorziening te noemen, waaraan ons land op dit oogen blik meer behoefte beeft dan eéne, welke de mogelijkheid opent den Nederlaud- schen arbeid in den vollen, beschikbaren omvang aan te wenden tot ontwikkeling der natuurlijke rijkdommen van het land. Het spreekt wel vanzelf dat tegenover den arbeidsplicht goede belooning behoort te staan en dat, voorzoover de arbeids krachten aan hunne woonplaatson worden onttrokken, een regeling voor de ver zorging van het gezin moet worden getroffen, zooals dit is geschied voor de gezinnen der gemobiliseerden. In dit opzicht betoone men zich niet schriel niet door ruime betaling van goeden arbeid verarmt een land, maar wel door betalingen en uitdeelingen in allerlei vorm en onder allerlei namen zonder dat daartegenover arbeid wordt verricht. Er is dan ook geen reden om te vreezen dat op den duur uit do kringen der werklieden verzot tegen den burgerlijken dienstplicht zal worden geboden. Wan neer met, hunne vertegenwoordigers over leg wordt gepleegd, is medewerking te verwachten ook daar heerscht de over tuiging dat de bestaande toestanden het gebrek bestendigen, ja vergrooten, op zedelijkheid en wilskracht een noodlotti- geu invloed hebben en niet mogen voort duren. Het is begrijpelijk dat men in de hui dige omstandigheden de invoering van den maatschappelijken arbeidsplicht het eerpt beziet in verband mef rechtstreek- sclie bevrediging van de eigen behoef ten der bevolking. De zaak heeft ech ter nog wijdere strekking. Het* zal nu wel niet meer ontkend worden, dat trots de hooge vrachten en den tijdelijken nijverheidsbloei, in weer wil van het consentsnprofijt en de oor logswinsten en niettegenstaande al het bankgoud en de grootere geldcijfers van inkomsten en vermogens, het land aan het einde van den oorlog in waarheid sterk verarmd zal zijn, meer nog dan vroeger afhankelijk van het buitenland en minder dan weleer in staat om aan den vreemdeling goederen te leverep of diensten te bieden. Vraagt men zich af wat wij tegenover al hetgeen wij van elders zullen behoeven, eigenlijk nog voor begeerlijks hebben af te staan, dan is het antwoord waarschijnlijk niet be moedigend. Tegenover die ongunstige verhouding nu, vyelke op verschillend gebied merk baar zal worden, bestaat géén ander geneesmiddel dan georganiseerde arbeid. Arbeid, toegepast allereerst op wat ons onvervreemdbaar goed isden rijkdom onzer Janden en onzer watoren. Daar liggen de uitredding en hot herstel en het heden en de toekomst stellen ons in stoffeiijken zin geen ernstiger vraag dan dezehoe kunnen wij de natuur lijke hulpbronnen, ons geschonken, tot de grootst mogelijke ontwikkeling bren gen hoe kan de arbeid van ons volk, zijn kennis, zijn schranderheid en zijn vlijt, zóó geleid worden dat het niet al leen in eigen behoeften voorziet, maar overhoudt voor den ruilhandel met an deren Die vragen zullen niet bevredigend kunnen worden beantwoord indien niet, zooals op een in nood verke'erend schip' een ieder die daartoe beschikbaar is, verplicht wordt zijn geest of zijn handen te gebruiken voor het behoud van allen te zamen, en indien niet voorgoed ge broken wordt met onze „crisispraktijk" om de belofte dat „in Nederland geen hon ger zal worden geleden" na te komen, niet door voortbrenging van goed, maar door uitdeeling van geld, Graan uit de Ukraine. Steeds stelliger wordt de verwachting, dat de rijke graanvoorraad, die in Ru- menië en de .Ukraine opgestapeld ligt, ten slotte ook Nederland ten goede zal komen. Duitschland heeft aanvankelijk ver klaard geen bezending uit die streken aan ons land te kunnen verzekeren. Dit was natuurlijk. Zelf was het nog niet naar belmoren voorzien. Ten dcele heorsöht er zelf in Duitschland nog hin derlijke sehaarschte. En li ierin hixtt de Regeering te Berlijn ten volle ge lijk, dat het geen ijdeïe beloften wiido doen, waarvan ,t niet zeker was, dat het ze zou kunnen nakomen. Ook was W(R Nederland vroeg geen klein bedrag. Hij wilde op eenmaal guarantie hebben voor een bezending graan van 100.000 ton. Die vraag was overdreven, en indien men met meer beleid was te werk ge gaan, en gevraagd had om 25000 vier maal in vier perioden, dan zou het ant woord uit Berlijn allicht minder streng afwijzend zijn geweest. Maar hoe dit ook zij, men heeft nu reeds vernomen, dat Oosteurijk-Honga- rije nog deze maand volledig geholpen wordt, en dat de uitvoer van het graan tot uit Odessa geregeld voortgaat. Er is dan ook geen quaestie van, of oer Juni ons den zomer brengt, zal de toevoer van kostelijk graan uit Itumeniö en Ukrainia ons in niet zoo klein bedrag gewaarborgd zijn. Hij hangt er nu maar van af, of in Ukraine de Bolsjewiki-troepen terug worden gedrongen, of tengevolge hier van de boeren zich vrijer tegenover hun land hoeren gaan gevoelen, en of ze het aandurven, om wat eigenlijk hun land- hoeren toebehoort van lieverlede voor geld afhandig te maken. Gelijk men weet, heerscht er nu een maal in deze gewesten een sterke drang om de rijke landeigenaren te onterven, en het rijke land aan de boeren in han den te spelen. Gelukt dit nu dan is er geen twijfel, of den veel te rijken voor raad van graan, die in Ukraine opge hoopt ligt, zal men hoe eer hoe beter in goud willenomzetten. Voor Ukrainia zelf toch is er veel te veel. De eenige quaestie is alzoo maar, of ze met den afzet beginnen kunnen. (Stand.) Steunt de Christelijke Pers Gevraagd van eiken abonné op ons blad een nieuwe De Administratie. TER NEUZEN, 23 April 1918. Vrijdagavond is uit een cafp alhier het pas nieuw rijwiel van groote waarde van den caféhouder meegenomen. Op verzoek van de gemeentepolitie van Hoek is Zaterdag door de gemeente politie te Ter Neuzen aangehouden,, ko mende met de tram van Zaamslag, een 19-jarig jongmensch, zekere J. L., uit Groede, onder verdenking dat hij te Hoek oplichterij zou hebben gepleegd. Tijdens het onderzoek hiernaar kwam aan het licht, dat hij ook verdacht werd van diefstal met braak te Philippine in het logement „De Zwaan" waar hij in den nacht van 17 op 18 April had" ge logeerd en f30 gestolen had. Hij bekende de feiten, is voor confrontatie overge geven aan den commandant der mare- chausée te Philippine, die hem aan zijn familie overgaf, nadat deze beloofd had het toegebrachte nadeel te zullen ver goeden. Wij vestigen de aandacht van be langhebbenden op de volgendo publicatie, die te Ter Neuzen, Sluiskil, Hoek en Zaamslag is aangeplakt. l)e geleibiljetten voor paarden en andere trekdieren, waarvan de gel digheidsduur binnen enkele dagen verloopt, kunnen verlengd worden onder voorwaarde dat vooraf het dier aan ambtenaren wordt vertoond. Tot deze vertooning en verlenging wordt gelegenheid gegeven als volgt Te Ter Neuzen op den 22 en 23 April 1918, te Sluiskil op den 25 en 26 April 1918, te Hoek op den 29 en 50 April 1918, te Zaamslag op den 2 en 3 Mei 1918. De niet verlengde biljetten worden ongeldig. Op do suppietoire begrooting Bin- nenlaudsche Zaken, boomstuk 5 der Staatsbcgrooting 1918, komt voor een bedrag van f8025 voor een ambachts school te Ter Neuzen. In den laten avond van Zaterdag was een rijksambtenaar uil Sas van Gent

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 2