Oraaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-l/laanderen. No. 28. 'Woensdag 10 April 1918. Ie Jaargang. FEUILLETON. OMHOOG! Buitenlaiidsch Overzicht. ABONNEMENT: Dit blad verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAVOND, uitgezonderd op Feestdagen, D H UTTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - TELEFOON Nr. 20. Per drie maanden bij bezorging 1,—, Franco per post voor Nederland 1.10. bij den Uitgever ADVERTENTIE N. Van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Hundelsadvertentiën over twee kolom 6 cent per regel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen. De leden der Persvereeniging worden ter vergadering bijeen geroepen op D.V. Vrijdag 12 April a.s., nam. 2Va uur, in de Consistorie der Qeref. Kerk ie Ter Neuzen, Nieuwstraat. DE SECRETARIS, V Een goed woord. Bij het distributie-debat, dat dezer in de Tweede Kamer is gehouden, bracht ons Kamerlid Mr. Rutgers ter sprake, do zedelijke achteruitgang van ons volk. 't Is niet alleen het smokkelen in de grensgemeenten, maar óók, méér nog zouden we haast zeggen de slechte practijken, om buiten de distributie om, allerlei producten maar op te slaan, teneinde zelf genoeg te hebben, desnoods ten koste van den medeburger, 'tlsde onzedelijke, schier misdadige ketting- handel, die noodzakelijke levensbenoo- digdheden aan het gebruik onttrekt en tot fabelachtige prijzen opjaagt, 't Is hot de hand lichten met de regelingen en voorschriften der regeering, die, zooals we immers belijden door God over ons is gesteld, om in deze tijden héél ons volk door de crisis heen te leiden. Mr. Rutgers wees op de verontwaar diging en bitterheid, die in do vergade ringen van de Christelijke vakorganisaties tot uiting kwam, over die onzedelijke en goddelooze practijken. We nemen het gedeelte van zijn rede, dat hierop betrekking had, over „Telkens kwam in de genoemde ver gadering tot uiting de ontstemming, de geprikkeldheid, de bitterheid die wordt gewekt door het aanschouwen van den onzedelijken handel, die zich in dezen tijd met woekerwinsten beloond ziet, door het aanschouwen van corruptieve practijken, zooals het wordt aangeduid in de daar aangenomen resolutie. Naar mij voorkomt zal de Regeering niet te veel aandacht kunnen wijden aan deze zijde, aan de ethische zijde, om het zoo te noemen van het vraagstuk. Ook otn de stemming onder het volk te bewaren voor excessen kan de Regeering niet genoeg aandacht wijden aan het zoo krachtig mogelijk keeren van den ketting- handel, van dé veelvuldige smokkelarij en van den verboden handel die overal tegenwoordig welig tiert, en tegen elk spoor van ongeoorloofde begunstiging of voordeel trekken. Er is gezegd, dat het Nederlandsche volk in deze dagen zich niet van zijn gunstigste zijde had doen kennen, door de vele misbruiken die zijn voorgekomen. Ik weet niet, of andore volken in dit opzicht beter zijn, ik betwijfel dat zeer ernstig, maar toch mag niets achterwege blijven van hetgeen geschieden kan tot het keeren en straffen van die velerlei vormen van bedrog. Ik doe daartoe een beroep, niet alleen op de Regeering, maar op alle kringen van ons volksleven. In menigen kring wordt zeer licht vaardig gesproken over vergrijpen tegen distributieregelingen, gelijk dit ook voor heen geschiedde over het smokkelen van een kleine hoeveelheid goederen over de grens, of over belastingontduiking. Het komt mij voor, dat het ligt op den weg van hen, die geroepen zijn om de publieke opinie voor te lichten, te wijzen op den ernst van dergelijke vergrijpen en dat het met name is aan den dienst des Woords in de verschillende gemeen ten, om de gemeente te wijzen op haar plicht, om ook in deze zaken, ook in het kleine, te gehoorzamen aan de regelen die de Overheid stelt, en daarnaast te wijzen op het gebrek aan sociaal gevoel, dat zich uit wanneer men zich wil verrijken ten koste van de armoede van anderen, en wanneer men zelfs in dezen tijd zich wil voorzien tegen een mogelijk komenden nood, ook wanneer anderen daarvan het slachtoffer zouden zijn." Inderdaad, ons christenvolk heeft hier roeping. Het moet voorgaan in een 78) „Ga je weg met God, m'n jongen," had hij vermaand bij het afscheid nemen. „Dan ga-je alleen veilig. Als de Heere je leidsman mocht wezen. Onvriendelijk viel Karei hem in de rede „Je weet wel, vader hoe ik daarover denk. Je meent het wel goed, maar lieusch, ik ben daar boven verheven. Welk verlicht menscli hecht nog aan zulke ouderwetsche ideeën. Mijn studie..." Thans was het de vader, die den zoon stuitte iq zijn redeneering. „Achja, ik heb zoo dikwijls al gedacht, mijn jongen, had ik niet wijzer gedaan je tot een gewonen boerenjongen te laten opgroeien, dan je je zin te geven om te gaan studeeren. Je hebt met je studie je geloof verloren, 'k Moet er me zelf wel eens om beschuldigen er zat bij mij ook wel wat hoogmoed in, een zoon te hebben, die geleerd was," zei hij open gehoorzaamheid aan de regeering, en in practijk brengen, het echt christelijk solidariteitsgevoel. Waar blijft anders ons geloof, dat onze Vader in de hemelen 't al bestuurt, en Zijn kindereu niet zal verlaten in duren tijd en hongersnood We willen zoo licht de zonde van Hebekka en Jacob, God helpen op ónze manier, doen. Maar dat is geen blijk van een blijmoedig geloofsbetrouwen. Vergeten we ook niet, dat wie op ongeoorloofde en afkeurenswaardige wijze allerlei levensbehoeften bijeenschraapt, geen blijk geeft van een levend geloof te hebben. Vergeten we ook niet, dat we óók dan nog de zegen des Heeren noodig hebben, zal de spijze ons gedijen. En zullen we pr dan om durven vragen Maar waar blijft, bij zulk handelen, de practijk van onze belijdenis, dat de christen de overheid om Gods wille heeft te gehoorzamen, haar te steunen en te helpen Och dat ons volk, vooral het christelijk deel, bedenken mag, dat de God van Elia nóg leeft, bedenken mag, dat het een voorbeeld moet zijn in plichtsbe trachting. Het Bijbelwoord „Gerechtigheid ver hoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën", geldt ook voor ons persoonlijk leven. Zoekt dan eerst het Koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid, en allo andere dingen, óók uw dagelijksch brood, zal Hij, die de getrouwe is, u toewerpen. A Het woord eens stervenden. Ons oud-Kamerlid Bijleveld, oud-direc teur der Christ. Kweekschool te Amster dam, schreef, volgens „De School met den Bijbel", nog met stervende hand „Vraag en antwoord van Zondag 1 van den Heidelborgschen Catechismus bevat den grond waarop ik naar huis ga. De Heere Jezus is mijn Borg en Middelaar. „Mijne vrouw, mijne kinderen en al mij ne vrienden worden Hem toevertrouwd. „Het geheele Christelijk Onderwijs en allen die daarin werkzaam zijn, beveel ik Hem aan. „Vooral zij allen aanbevolen eenvoud en waarheid. „De Geref. Schoolbond bloeie en blijve haar beginsel getrouw". Hoe heerlijk, oen sterfbed te hebben als Bijleveld. Stervend te getuigen van Gods liefde, van 's Heilands trouw. Hoe schoon ook, 't rustig vertrouwen, waarin hij zijn dierbaren in Jezus' hoede aanbeval. Maar ook, hoe treffend die bede van den in den schoolstrijd vergrijsden vete raan, voor het christelijk onderwijs dat hem lief was. Worde die liefde tot de beginselen bij steeds meerderen gevondenEn dat zo zich uite in een werkzaam leven voor Gods koninkrijk Alleen, wie leeft w.et zijn God, durft rustig aan Diens hand den Jordaan des doods door te gaan. A De drie vijanden. In De Baanbreker van 80 Maart komt een stukje voor, getiteld „De drie K's". Daarin wordt onderanderen gezegd „De drie K's, Kapitaal, Kerk en Kroeg zijn de drie vijanden van de arbeidersklasse, de drie aartsvijanden. Zij houden de arbeiders af van organisatie en laten hen rondwentelen in onwetendheid, in be krompenheid en in liederlijkheid". Kan er bitterder vijandschap tegen den godsdienst worden getoond. Zooals de goddelooze Joden en Romeinen den Heiland hingen tusschen twee moorde naren aan het schandhout, zoo wordt, hier de Kerk genoemd in één adem met Kapitaal en Kroeg. Het socialisme is krachtens zijn wezen, een bittere vijand van allen godsdienst. De roode heeren mogen nóg zoo zoet lokken, en onzen arbeiders wijs maken, dat in de socialistische partij hun geloof volkomen veilig is, uitlatingen als deze bewijzen het leugenachtige er van. Dergelijke gemeene taal moge zijn be- kuring hebben voor een deel der „be- vvusten", het zal onzen arbeiders te meer een waarschuwing zijn, om tégen de re volutie stelling te nemen, en te kiezen vóór het Evangelie hartig. „Vader," kwam hij driftig, „daar heb je 't. Dom moeten de menschen gehou den worden in de domheid van de schare ligt de kracht van die dominees en dat soort volk." Vader Randers raakte ook in vuur. „'t Past je niet, Karei, zoo te spreken. Je hebt aan die zoogenaamde fijnen veel te danken, om er zoo op te smalen." «Ik?" „Ja, jij. Meester Voortman Karei lachte min of meer verachtelijk. „Ja, nu lachjemaar wie bracht je zoo ver, dat je naar 'tgymnasium kon „Nou ja, maar. „En je moeder?" Zijn lippen beefden, terwijl hij 't zei. „Ze hoorde, Gode zij dank, ook bij de fijnen. Was ze dom, of wou ze jou dom houden Hij had zich meer opgewonden onder het 'spreken. Cafo schoof onrustig op haar stoel heen en weer. „Och, vader,".wilde ze bemiddelen. „Zeker, Cato," zei hij kalmer, „jij be grijpt niet, dat ik me een beetje opwond. Joii neem ik dat niet kwalijk, jij bent, zal ik maar zeggen, midden uit de we- De groote aanval der Duitsehers in het'Vesten duurt nog steeds voort. Toch is de vooruitgang niet meer zoo belangrijk als in de eerste dagen van het offensief. Een gewoon verschijnsel trouwens, Bij het begin van een grooten aanval heeft de aanvaller steeds vóór, dat hij de plaats van den strijd zélf kiest, en altijd min of meer profiteert van het verrassende van den aanval. Bovendien heeft hij dan tegen zich over een klei ner macht dan waarover hij zelf beschikt. Langdurige voorbereidingen doen er het hunne toe bij, om den eersten stoot te laten gelukken. Maar als na een paar dagen geen groote doorbraak is verkregen, treedt gewoon lijk een pauze in den strijd in, die na enkele kleinere aanvallen overgaat in den stellingoorlog. Vooreerst werkt daar toe mee het feit, dat de aanvallende partij gewoonlijk zware verliezen lijdt. De zware kanonnen moeten naar voren gebracht; de ammunitievoorrrjad moet worden aangevuld. De verbindingslijnen van den aanvaller worden langer, moeten soms door totaal verwoeste streken wor den aangelegd. Daarbij komt, dat de verdedigers in allerijl hun reserve's laten aanrukken, wat ze gemakkelijk kunnen doen, omdat hun verbindingslijnen, die achter het tooneel van den strijd lagen, ongeschonden zijn gebleven. Een tijd van rust in een groot offen sief komt dus vooral den verdediger ten stade. De buit der Duitsehers is thans gestegen tot bij na 100.000 gevangenen en ruim 1800 reld, maar hij kon bete-*1 weten". „Laten we er maar niet over twisten, vader," poogde Karei bij te leggen. „Je bedoelt het goed, maar nóg eens, ik ben er boven verheven", herhaalde hij trotsch. „Kind, ik beklaag je. Ik ben maar een dom en ongeleerd menscli, maar ik zou mijn geloof voor geen goud willen missen Ik voel de waarde ervan. Ik heb de kracht er van ondervonden en gezien.' In zijn eenvoud was hij welsprekend. Cato raakte onder de bekoring ervan. „Weet je nog", ging de oude voort, en zijn stem werd weeker, „lioe moeder is heengegaan? Weet je 't nog?" herhaal de hij. Karei zweeg. Zijns ondanks ontroerde hem de lier innering. „Zou jij zoo kunnen sterven, Karei Zoo zonder angst, zonder vrees?" Er parelde een traan in zijn oog, toen liij zijn Karei die vraag stelde. Want er was zoo'n groote vrees in z'n lieflief- fend hart, dat Karei zoo niét sterven zoudat de zoon van vele gebeden zou verloren gaan Een oogenblik scheen Karei werkelijk geroerd. kanonnen. Leest men daarbij dan nog de opgaven van het veroverde materiaal en de buitgemaakte levensmiddelen en ammunitie, volgens do Duitsehers voor een waarde van meer dan 3000 millioen gulden dan begint het een mensch te duizelen. Een slag als deze beteekende in vocgere oorlogen een be slissing thans is ze niet meer dan een episode zij het dan een belangrijke, en ontzettend bloedige in den gewel digen strijd, waarin volkeren tegen el kaar kampen op leven en dood. Dat een zoo groote buit den Duitsehers goed te pas komt, spreekt wel van zelf. Reeds meldde een bericht uit Berlijn, dat de buitgemaakte kanonnen hun gru- welijken doodenzang brullen tegen de Fransch-Engelsche legers. Ook kunnen de troepen gevoed worden, uit den ko lossalen voedselvoorraad, die den Duit sehers ongeschonden in handen viel. Nog heviger gevechten worden verwacht. De Duitsche plannen schijnen er op te wijzen, dat eerst af gerekend zal worden met de Fransche ïoofdmacht in de omstreken van Noyou, ten Zuiden van de Oise. Tot zoolang zullen ze dan de Engelschen op de linie AtrechtAmiens moeten „vasthouden", om die dan, na het verslaan der Fran- schen terug te dringen naar de zee Van entente-zijde wijst men er terecht op, dat van het beschikbare Duitsche leger in den „Keizerslag" nog slechts de helft in het gevecht is geweest. Groote dingen kunnen dus nog op til zijn. De Engelschen en Franschen weren zich met taaien moed, dat kan getuigd worden, maar stap voor stap moeten ze terug. Een voordeel voor hen is, dat ze thans eenheid in de leiding heb ben. Generaal Foch. waaraan Frankrijk veel te danken heeft en beroemd uit de slagen bij Yperen en aan de Marne voert thans liet opperbevel. De gevoelige tegenslag der Engelschen heeft hen gedwongen, hun bezwaren tegen een Franschen aanvoerder op te geven. Waarschijnlijk heeft, behalve Frankrijk, óók Amerika er op aange drongen. Het uitr van Foch is dus gekomen. Zal hij zijn vaderland kunnen redden Of zal ilindenburg's genie hem te machtig blijken De komende dagen zullen het ons loeren. Ook op het Italiaansche front schijnt iets te broeden. Uit Milaan meldt men De bedoeling van Oostenrijk om een omvangrijk offensief tegen het Italiaan sche front te ontketenen is niet langer aan twijfel onderhevig. Het i3 slechts de vraag, wanneer precies het loskomt. Het staat vast, dat er voortdurend groot- scheepsche voorbereidselen worden ge troffen, vooral in Trentino. Het weer tegenwoordig in het Alpengebied maakt, dat het niet dadelijk kan losbreken, maar de laatste inlichtingen wijzen erop, dat het aanvalsleger al gereed staat. Drie maanden geleden begon men troepen en materiaal bijeen te brengen en in de afgeloopen drie weken bereikte dit zijn hoogtepunt. In Trentino is de concentratie bizonder sterk. Drie legergroepen onder Conrad (von Hötzendorff) zijn tusschen het Judicari- sche dal en den Monte Grappa opeen- „'t Is nutteloos er nog lang over te praten", zei hij bot, zich over zijn onrust heen zettende. „Ik wil je je geloof niet ontnemen vader, maar ik moet er niets van hebben. Randers zuchtte. „Ach mijn kind, je zou 't me ook niet künnen ontnemenevenmin als ik joü kan bekeeren „'k Ben toch geen heiden 1" bruiste, verontwaardigd Karei op. „Je bent geen heidenje bent een kind des Verbonds, Karei, en dat kan 't me dikwijls zoo bang makenje wendt je moedwillig af; je verhardt je tegen beter weten in. Wat zal dan 't eind wezen Hij wachtte geen antwoord op zijn ver zuchting hij kreeg er evenwel een. „Bekommer je daar niet over, vader dat loopt wel los," zei hij, lichtzinnig. Randers stond op. Zwaar viel hem zóó het afscheid. Ge doofd was zelfs het kleinste vonkje hoop, dat nog in zijn hart had gegloord. Hij reikte Karei en Cato de hand. „Ën toch zeg ik, „herhaalde hij, hen trouwhartig in de oogen ziende: „God zegen je gehoopt. Achter het voorste samen- trekkingsgebied zijn tal van reserve divisies opgepropt en welhaast meer artillerie, dan de Oostenrijkers in de bergpassen kunnen bedienen, welke vol gestopt zijn met al het materiaal, dat van liet Russische front is aangevoerd. Verschillende legergroepen ouder bevel van generaal Krauss zijn langs de linies gelegerd, die naar den Monte Grappe leiden. Derhalve wijst alles er op dat het aanstaande Oosteurijksche voorjaarsoffen sief zeker langs het Trentino-front zal worden ondernomen. Het gunstige weer kan tegen eind April of het begin van Mei intreden en de kroonraad, die van de week te Weenen zal worden belegd, zal ongetwijfeld het tijdstip vaststellen voor het begin der krijgsverrichtingen. Of de verklaringen van de entente over de uitputting en oorlogsmoeheid der Cer.tralen dus ook overdreven waren. Voor een vijand, die op het punt is inéén te storten, vreest men niet. Vooral niet, als hij een reuzenworsteling voert op een ander front. Tenzijde eigen onmacht groot is, en gevoelt wordt. Over den toestand na den oorlog is reeds heel wat geschreven. Een paar Duitsche stemmen geven we lner nog plaats De vroegere Duitsche minister van binnenlandsche zaken, graaf Posadowsky- Wehner, heeft op een congres van chiisten-socialisten te Berlijn een voor dracht gehouden over het onderwerp „Na den vrede". De oud-minister zeide o. a. dat de tijd van vóór den oorlog lhans als een ver loren paradijs kan worden beschouwd. Niet alleen voor Duitschlaud, maar ook voor de geheele wereld. Er heerschten voorspoed en welvaart. Doch de oorlog heeft dit alles vernietigd. Thans is de vraaghoe de wonden, die de oorlog geslagen heeft, kunnen worden geheeld Maar dit zal lang duren. Het rantsooneeringstelsel zou, naar Posadowsky verwacht, nog jaren moeten worden gehandhaafd. In de eerste plaats acht hij het noodig grondstoffen te kun nen aanvoeren voor de industrie. De loonen zullen hoog blijven, wellicht nog toenemen. Dientengevolge zullen vele personen van het land naar de sleden gaan, waar meer geld te verdienen is. Dit zal een dubbel nadeel hebben. Over bevolking in de stedeu, met woningnood en afneming van arbeidskrachten op het land, waardoor de productie van voe dingsmiddelen zal verminderen. Graaf Posadowsky meent, dat de Staat zal moeten pogen, maatregelen te treffen om den landbouw te bevorderen, niet door gedwongen productie, maar door betere opleiding van den landbouwenden stand, en door intenser cultuur. Het zou een dwaling zijn te gelooven, verklaarde dezer dagen ook de oud- Rijkskanselier dr. Mjchaëlis, in een redevoering te Stettin, „dat de vrede den toestand van vóór 1914 zal her stellen. Integendeel. De nood zal nog lang voortduren en de geheele wereld zal zich er op moeten voorbereiden, dit zonder morren te dragen." Geen bemoedigend vooruitzicht, inder daad. Maar toch is het snakken naar den „zoeten vrede" algemeen. Zoo waren ze gescheiden. Op Cato had dit gesprek dieper indruk gemaakt, dan Karei en zij zelf in het eerst wel vermoedde. Van nature was ze ernstig aangelegd. Zeker had middellijk moeders vroeg weg sterven dien trek verscherptevenzeer haar leven, dat tot nu toe tamelijk een zaam geweest was. Ze vormde een tegen stelling met Herman, met haar vader was meer in zich zelf gekeerd. Vragen, die ze zich zelf meer dan eens gesteld had, maar nimmer bevredigend beant woord had gezien, waren, onder de ern stige woorden van haar eenvoudigen schoonvader, als het ware met nieuwe kracht oplossing komen eischen. In haar eerste gesprek, dat ze eens met Karei had gevoerd, had ze gemeend, in zijn bruut ontkennen en bitteren haat, het nuttelooze bewust te fijn geworden, zich te kwellen met dergelijke overwegingen. Inbeelding, zinsbegoocheling, dwaasheid moest dat alles lieetenGod en Gods dienst. En zekerdood en leven bleven problemen, maar dwaas moest heeten, die ze zocht te ontraadselen (Wordt vervolgd). 1 nxr T? n T T? AT T T r M DOOR ZELANDIA. Nadruk verboden.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1