Buiteiilandsch Overzicht. Uit het Binnenland. Uit de Pers. Ons tand en de Oorlog. Nu van tweeën één, öf mevr. Tjaden heeft het zóó druk met het vervullen van haar huiselijke plichten, dat ze de lectuur van den laatsten tijd niet meer goed kan bijhouden, öf ze vertelt haar „bewust" gehoor opzettelijk dingen, die onwaar zijn. Is het eerste het geval, dan bewijst dat, dat de vrouw, die in het gezin haar roeping vervult, niet in de politiek thuis hoort. Is 't tweede waar, dan pleit dat niet voor de spreek ster. We zijn nog steeds tegen leerplicht. De Standaard wees er enkele weken geleden nog op. Van Staatspensioen moeten we nog niets hebben. De linksche pers schrijft daar trouwens genoeg over, en wij zullen het niet ontkennen. Ook bij vrouwenkiesrecht leggen we ons niet neer, zooals de spreekster haar gehoor wilde diets maken. En dat we het socialisme christelijk zullen noemen, als het maar eenmaal de wereld heeft veroverd, gelooft Enka zelf niet, als ze goed nadenkt. Het historischmaterialisme, dat alles, óók de godsdienst afhankelijk acht van stoffelijke oorzaken, van de productie vormen en van den tijd speelt haar hier een rol. Ze vergeet, dat het christendom eeuwige beginselen heeft, gegrond is op de absolute, onveranderlijke waarheid. Als mevr. Tjaden beweert, dat menige jonge man en vrouw den godsdienst over boord heeft geworpen, toen het socialisme tot hem kwam, zijn we het met haar eens. Niet echter, als ze beweert, dat de oorzaak daarvan is, de meening, dat christendom en socialisme niet samen kunnen gaan. Neen, het feit, dat die beide onvereenigbaar zijn, is de oorzaak. Wie voor het socialisme kiest, verwerpt daarmee den godsdienst. Socialisme en christendom staan naar het woord van voormannen der socialis tische beweging tegen elkaar over als vuur en water, als dag en nacht. Mr. Troelstra verklaarde zeer terecht in zijn Theorie en Beweging „De arbei der, die vóór alles hangt aan zijn geloof, zal zich niet thuis gevoelen in onze be weging." Het socialisme gaat tegen den gods dienst. „Het historisch-raaterialisme moest, als geheel, de methode worden van de strijdende arbeiders. Het is een toepassing der evolutieleer, van het Darwinisme", aldus mr. Troelstra. Kan het vijandige karakter van het socialisme tegen den geopenbaarden godsdienst, duidelijker worden aangetoond 't Is ook hier, vóór of tégen den Christus. Of, zooals Troelstra het zegt „Wie niet van de Godheid uitgaat, diens systeem heeft ten doel, de Godheid uit te bannen." Eaten onze arbeiders het zich voor gezegd houden, en laten ze zich niet doen vangen in de strikken van den lokkenden vogelaar, die heel lief hen roept en zegt„Behoudt vrij uw geloof, wij zullen het u niet ontnemen, maar kom bij ons in den grooten strijd van deze dagen." Het kan niet. 't Is bedrog. Ge moet kiezen. Kiest dan het christendom, dat u nooit teleur zal stellen. Tegen de revolutie heffen wij de vaan van het Evangelie. En daarbij belmoren allen, die God willen eeren, óók op 't terrein van de politiek. De Rijksmiddelen. De gewone inkomsten van het Rijk, gedurende de vorige maand, zooals die gisteren in de Staatscourant werden ver antwoord, zijn zeer bevredigend te noe men. De raming was voor 1 maand van 1918 een som van ƒ18.065.000. De opbrengst in Februari (korste maand) was f 18.160.000, dus ongeveer 1 ton meer. Verleden jaar was de opbrengt 14 millioen, dus een verschil met nu van ruim 4 millioen. En dat in één maand Vooral de successierechten, waarvan uiteraard de opbrengst zeer wisselvallig 'is, hebben tot dit gunstig resultaat mee gewerkt, 't Verschil met verleden jaar is 1 millioen. De registratierechten brach ten ƒ1.062.000 méér op, en de zegelrech ten bijna 31/? ton. De suikeraccijns bracht 3.178.000 op. Of het rijk dus ook voor deel heeft van 't gebruik van zoet door groote en kleine lekkerbekken Toch heeft zoo'n indirecte belasting dit tegen, dat rijk en arm evenveel be talen, ongerekend dan, dat de meerbe- deelden iets meer zullen gebruiken. Terecht wijst ons Concept-Program er dan ook op, dat er een goede verhouding tusschen directe en indirecte belastingen moet bestaan. Een onevenredige verhooging van de belastingen op gebruiksartikelen betee- kent een onbillijke verzwaring van de lasten, die de mindergegoeden bijdragen tot dekking van de staatsuitgaven. De accijns op het geslacht was 1.175.000. Hoewel ruim 4 ton meer dan verleden jaar in Februari, is er toch de laatste maanden onmiskenbare ach teruitgang te bespeuren. Vergeleken met November j. 1. was er al een verminde ring van Va millioen te boeken. En waarschijnlijk zal bij te verwachten min dere afslachting van onzen zoo zeer se- dunden veestapel, de opbrengst nog meer dalen. De inkomsten belasting bracht ruim Vs millioen méér op dan verleden jaar. Waarschijnlijk zal het feit, dat de be lastingambtenaren in verband met de oorlogswinstbelastingen, een veel scher- peren kijk op veler inkomsten hebben, hiertoe bijgedragen hebben. De vermogens- en de grondbelasting stegen ieder met ongeveer 1 ton, de personeele belasting met f 66.000. De middelen, die verband houden met ons handelsverkeer, waren beduidend lager. Brengen de invoerrechten anders 14 a 15 ton op, thans schonken ze 6 ton aan de schatkist. De loodsgelden brach ten 20.000 op anders 10 maal zooveel. De opbrengst van gedistilleerd was ruim i/a millioen lager dan verleden jaar, maar toch nog 1.621.000. Of er dus in ons land ook gedronken wordt De buitengewone belastingen "bedroe gen 17.290.000 dus bijna evenveel als de gewone inkomsten. De oorlogswinst- belasting bracht 13 millioen op, (in Ja nuari 18.8 millioen in December 1917 de som van 18,3 millioen). De verde digingsbelasting gaf 3 ton méér dan in Januari. De opcenten ten bate van het leenings- fonds 1914 brachten op ƒ2,773,000; ruim 6 ton meer dan verleden jaar. De eerste twee maanden van dit jaar bezorgden den minister van financiën uit de gewone inkomsten 35.580.000 en uit de buitengewone belastingen 40.087.000. Dat ziet er dus niet slecht uit. In 2 maanden tijds ruim 75 millioen, is geen kleinigheid. Doch 't is maar één kant van de medaille. De uitgaven zijn nog heel wat hooger. Minister Treub becijferde de crisis-uit- gaven op 650 miljioen dat is ruim 54 millioen per maand. Toch is de opbrengst der inkomsten hooger dan verwacht werd. Maar dat we niet zuinig belasting zul len moeten betalen in de naaste toe komst, is wel zeker. De groote oorlog werpt zijn donkere schaduwen ook op ons land. Het Duitsche offensief in het Westen is dan nu eindelijk los gekomen. Vreeselijk zal het er de eerst volgende dagen naar toegaan. Volgens berekeningen staan er 6 a 7 millioen soldaten tegenover elkaar. Van hoeveel beteekenis de Duitschers den nu begonnen strijd in het Westen achten, blijkt uit de mededeeling, dat Z.M. de Keizer de troepen aanvoert. Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat Hin' denburg en Ludendorf de zaken niet 'zouden besturen. Het is slechts een kwestie van vorm. De voorloopige resultaten der Duit schers zijn goed te noemen. Ze hebben ruim 30,000 gevangenen gemaakt en ongeveer 400 kanonnen veroverd. De aanval richt zich vooral tegen de Engelschen. En reeds strijden de Duit schers in de derde Engelsche linie. De eerste 2 .zijn al genomen. Op sommige gedeelten van het front zijn de Duitschers reeds 10 K M. opgerukt. Het lijkt dus goed voor hen. Toch zijn ze nog nergens doorgebroken. Indien ze echter nog 3 of 4 dagen hun aanvalskracht behouden, en met hetzelfde tempo voortrukken, is de groote door braak gelukt. De terreinwinst die ze hebben behaald, is reeds even groot, als de vooruitgang die de entente bij het maandenlange offensief aan de Somme wist te bereiken, en heel wat grooter dan die, welke de Engelschen maakten bij hun groot offen sief van Yperen verleden jaar. Verwoede tegenaanvallen der Engel schen zijn mislukt. Ten Zuiden van de Somme hebben de Duitschers hun vij anden over het Crozat-kanaal geworpen, en een overgang over de Oise geforceerd. Verschillende hoogten en heuvelruggen zijn genomen. Aan het overig front duren de artillerie gevechten nog voort. Wellicht, dat straks ook daar de groote infanterieslag zal ontbranden. De Engelsche en Fransche berichten geven in bedekte termen de tegenslagen toe, maar Gibbs, de Engelsche oorlogs correspondent zegt, dat de cijfers der Duitschers juist kunnen zijn, wat er op wijst, dat de Duitsche berichten betrouw baar zijn, Zooals trouwens doorgaans in dezen oorlog. Tegenover de betrekkelijke soberheid der Duitsche berichten, stüat een ver bazingwekkende uitvoerigheid der Engel sche telegrammen. Het heeft er alles van, dat de entente achter een «troom van woorden, haar onrust wil verbergen. Laat ze echter bedenken, dat met woorden de Duitschers niet te keeren zijn. Om Hindenburg terug te slaan zijn daden noodig en krachtige ook. Op de overige fronten is de gevechtsbedrijvigheid niet .groot. Gewone verkenningen, die hoewel ze heel wat menschenlevens kosten, onbe- teekenend zijn te noemen, in vergelijking met het gruwelijke menschenmoorden, dat thans op het Westfront plaats grijpt. Alleen het front in Palestina maakt daarop een uitzondering. De Turken melden hevigen vuurstiijd, in sommige vakken zelfs buitengewoon fel. Of ook in 't oude land der Israëlieten de strijd weer zal ontbranden Palestina is evenals België en Saksen van ouds een slagveld geweest van de tegen elkaar botsende grootmachten dei- wereld. Wellicht, dat de Turken thans willen probeeren, het verloren terrein te herwinnen. Toch kan daar de be slissing niet vallen. De oorlog wordt, indien hij door een beslissenden slag en niet door wederzijdsche uitputting eindigt, in het Westen, in Frankrijk en Italië uitgevochten. Roemenië gaat zich weer aansluiten bij de Cen- tralen. Het erkent daarmee de dwaas heid van zijn leidslieden, die op buit belust, het in een avontuurlijken krijg meesleepten. Het heeft niets gewonnen heel veel verloren. De eer, door zijn trouwbreukmenschenlevens en land door zijn nederlagen. De Staatslieden, die het tot den onzaligen stap bewogen, zijn van het tooneel verdwenen. Hun pogen is mislukt. Inplaats van eer en roem, hebben ze zich de haat van een bedrogen volk op den hals gehaald. Marghiloman, een oud vriend van Duitschland, heeft een ministerie ge vormd, bestaande uit voorstanders van aansluiting bij de centralen. Roemenië werpt dus het roer weer om, èn gaat vriendschap sluiten met de thans in het Oosten bovendrijvende partij. Sympathie voor de Roemeensche politiek gevoelen, zal wel geen mensch ter we reld. Of ze echter, óók in 't particuliere leven der menschen, evenals in de „hooge politiek" der staten, niet haar afscha duwing vindt? Wie, die het durft te loochenen Lichnowsky, oud-gezant van Duitschland in Engeland heeft heel wat stof' opgejaagd, met zijn onthullingen over de voorgeschiedenis van den oorlog. Volgens hem zou Duitsch land niet van schuld zijn vrij te pleiten. Wij gelooven, dat alle mogendheden schuld hebben, hoewel Rusland niet het minst aan het uitbreken van den oorlog. Het is echter de Engelsche politiek van de laatste jaren geweest, die den oorlog onvermijdelijk maakte. De entente heeft, door de roof van onze schepen, haar tonnenmaat belangrijk verhoogd, 't Past geheel in haar systeem. Ze vecht immers voor de „zwakke natie's". En dat zijn de entente-volken op 't gebied van de scheepsruimte. Ze móest dus wel tot de daad van diefstal van onze vloot overgaan. Dat blijkt óók uit 't woord van den Engelschen minister, die verzekerde, dat Engeland onze voor waarden niet aannemen kón. Wij vroe gen, dat onze schepen niet bewapend zouden worden, en dat ze geen troepen en oorlogsbenoodigdheden zouden ver voeren. Maar, aldus Engelan'ds mi nister aan zulke schepen hebben we weinig of niets. Blijkt daaruit niet, hoe nijpend het gebrek aan scheepsruimte is En hoe groot het gevaar is voor onbewapende koopvaarders Door deze uitspraak erkende de Engelsche minister het succes der duikbooten, en de zwak heid van de entente op 't gebied van het scheepsruim te vraagstuk. Inderdaad, de entente streed, toen ze onze handelsvloot zonder eenigen grond van recht inpalmde, voor de zwakke natie's. Maar, niet voor de kleine. En daar beweerde zé anders óók voor te strijden. Doch dat is een leugen, zóó groot,'dat men ze tasten en voelen kan. De schande, die de entente op zich heeft geladen, zal haar eer blijven be zoedelen. Dat, wascht al het water der zee niet af. Neutrale Pers-stemmen. Het brutale optreden der Entonte heeft begrijpelijkerwijs ook in de overige neu trale staten de aandacht getrokken. Het te Stockholm verschijnende „Po- litiken" schrijft: „Dit brutale staaltje van den onverzadelijken honger der Entente naar scheepsruimte zal voor de neutraliteit van het kleine, vreedzame Holland een vreeselijke beproeving wor- dert. Voor de dwangmaatregelen, waar mede de Entente in geval van weigering dreigt, moet Holland waarschijnlijk bui gen en komt dan zooal niet formeel, dan toch feitelijk in den oorlog aan de zijde der „beschermers der kleine naties". Dat Duitschland dan tot den een of anderen tegenmaatregel overgaat, kan als vanzelfsprekend worden aangenomen. En daarmede heeft Europa een.neutrale staat minder." Het Zweedsche „Nya Dagligt Alle- handa" zegt: „De nieuwe vordering der geallieerden tegen Holland komt onver wachts. Men moet de couranten in het gelijk stellen, wanneer zij zeggen, dat deze gewelddaad ten duidelijkste den vertwijfelden toestand der Entente be wijst". „Ekstrabladet" van KopenhagenDe scheepsruimte moet wel zeer krap zijn, wanneer 2 groote mogendheden, die geen gelegenheid, verzuimen zichzelf als de beschermers der kleine naties voor te stellen, hun toevlucht tot geweld nemen op de wijze, zooals thans geschiedt. Deze wijze van bescherming der kleine naties is bijzonder geschikt levendig wantrouwen op te wekken tegen de be doelingen van hen, die voortdurend en luid verzekeren voor de vrijheid en het recht te strijden en dat hun strijd een bevrijdingsoorlog is. Helaas liep het met de bescherming der kleine naties, die tot dusver in den oorlog gewikkeld werden, steeds verkeerd". De Zwitsersche „Basler Anzeiger" De buitengewone scherpte van het ulti matum aan Holland, hetwelk een tot dusver neutralen staat dwingt aan een oorlogvoerende partij zijn ganschescheeps ruimte ter beschikking te stellen, hetgeen bij den vorm, dien de oorlog thans heeft aangenomen, hetzelfde is als het ver- leenen van indirecte gewapende hulp, is bepaald ongehoord. De vooruitzichten voor de overige neutralen zijn na deze handelwijze in het geheel niet verheugend en de reeds eerder uitgesproken vrees zal weder opnieuw voor den dag treden, dat de verschillende behandelingen der kleine neutralen minder voortkomt uit de over weging zich te richten naar de behoeften der neutralen, dan wel bepaald wordt door het streven naar aaneensluiting der neutralen, teneinde aldus gezamenlijk te kunnen handelen, te beletten. De toestand van Nederland zal dubbel moei lijk worden, wijl, wanneer het zal toe geven, zonder meer er rekening mede te houden is, dat Duitschland zijnerzijds de kolenlevering staakt. De gevolgen zijn niet te overzien, daar Nederland niet zooals Zwitserland in de gelegenheid is het gemis gedeeltelijk door electrischen stroom te vervangen. Om gansch niet te spreken van het gevaar dat Duitsch land de voor Holland vrijgelaten open vaargeul afsluit, ten einde de aflevering der in Hollandsche havens liggende scheepsruimte te verhinderen". HERKEURING VAN AFGEKEURDEN OPROEPING LICHTING 1919. De Tweede Kamer heeft de wetsont werpen tot herkeuring van afgekeurden (beperkt tot den 25-jarigen leeftijd) en oproeping der lichting 1919 aangenomen. KOFFIE- EN THEEDISTRIBUTIE. .De Minister van Landbouw heeft be paald 1. De bons 11 en 13 der thee- en koffiekaarten zullen niet geldig zijn voor de aflevering van thee door tusschen- handelaars aan winkeliers. 2. De bons 15 en 17 zullen niet gel dig zijn voor eenige aflevering van thee en kunnen dus, als van geene waarde zijnde, vernietigd worden. 3. Voor zoover de nog beschikbare voorraden het zullen toelaten, zal de distributie van thee, voor wat betreft de aanvulling van voorraden bij winke liers, volgens de hierna volgende regeling worden hervat. Het tijdstip waarop weder aan ver bruikers zal mogen geleverd worden, zal nader worden bekend gemaakt. 4. Bon 19 eener thee- en koffiekaart is niet geldig voor den aankoop van thee door den verbruiker, doch door inleve ring van dien bon, als onder 5 te be palen, zal een verbruiker aanspraak ver krijgen op de levering van thee op bon 21 en zoo mogelijk nog op een of meer der volgende oneven genummerde bons. 5. De houder van een thee- en koffie kaart levert, uiterlijk tot en met 28 Maart 1918, bon 19 van zijne kaart in bij den detaillist, bij wien hij zijn rantsoen thee weuscht te koopen uit den nog voor het publiek beschikbaar te stellen voorraad, hetzij ineens, hetzij in gedeelten, gelijk nog nader zal worden bekend gemaakt. De detaillist waarmerkt de rugzijde van het lichaam der kaart met zijn firma stempel of op andere wijze duidelijk voor ontvangst van bon 19 en verplicht zich daardoor, dien verbruiker te zullen verkoopen het rantsoen thee, hetwelk voor dien verbruiker nog beschikbaar kan worden gesteld, te leveren in eens of bij gedeelten, gelijk nog nader bekend zal worden gemaakt. Een detaillist, die eenen grooter voor raad thee bezit dan noodig is voor de door hem uit te voeren afleveringen, moet nader door het T. K. D. aan te geven hoeveelheden van zijnen overtol- ligen voorraad afleveren aan andere de taillisten, welke hem eveneens door dit kantoor zullen worden aangewezen en wel tegen een prijs van f 1.35 per V2 K.G. franco station van bestemming, spoor, boot of laatste veer, inclusief em ballage. DE DROOGMAKING DER ZUIDERZEE. De Tweede Kamer heeft in den loop van den avond het wetsontwerp„Ge deeltelijke afsluiting en droogmaking der Zuiderzee, zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De vergadering begroette dit resultaat met applaus. Voor Minister Lely, wiens eerste ont werp in 19(11 het niet verder bracht dan de indiening, is de beslissing van thans een bijzonder groote voldoening en in zekeren zin de bekroning van een deel van zijn levensarbeid, waaraan hij zich met bekwaamheid en toewijding gegeven heeft. Hij werd dan ook op dit historische oogenblik van alle kanten hartelijk ge- lukwenscht. DE SCHEEPVAART NAAR HET BUITENLAND. Naar wij vernemen worden voor dit oogenblik geen Nederlandsche rivier schepen, noch voor België, noch voor Duitschland, trouwens in het algemeen voor het buitenland bestemde schepen uitgeklaard. In verband met een verbod van den opperbevelhebber der zee- en landmacht gold het verbod tot uitvaren een paar dagen voor schepen van alle nationali teiten, toch dit verbod is weer opgehe ven. In verband daarmede worden ook te Sas van Gent de schepen van Duit sche en Belgische nationaliteit naar Bel gië uitgeklaard. DE AANVOER VAN KOLEN UIT DUITSCHLAND WORDT STOPGEZET. Naar het Hbl. van Duitsche zijde verpeemt, is het vrijwel zeker, dat met 31 Maart a.s. de aanvoer van kolen uit Duitschland wordt gestaakt, omdat de bestaande economische overeenkomst slechts tot dien datum van kracht is en onderhandelingen over een nieuwe over komst nog niet zijn begonnen. JANGATS. Men schrijft ons Toen in 1656 Engeland met ons in vrede en met anderen in oorlog was, matigde het zich aan de Nederlandsche handelsvaartuigen, zelfs indien deze door onze oorlogsschepen geconvoyeerd wer den, te onderzoeken en in beslag te ne men. Aan admiraal de Ruyter werd or der gegeven zich daartegen te verzetten. Deze order werd echter kort daarna in getrokken en indrukwekkend is de brief, die toen door de Ruyter aan de Admi raliteit van Amsterdam geschreven is in December 1656 van de reede van Texel „De Heer Koevorden, UEd.Moog. Gedeputeerde, lieeft mij genotificeerd, dat Haar HoogMoog. hadden goedge vonden do secrete acte van den 3en November, aan mij voor 011s eskader gegeven, weer in te trekken 't welk zeer vreemd is en voor 's Lands dien aars en soldaten ondraaglijk. Want wij zullen op de eene of andere tijden een groot affront lijden, tot groote schande van onzen Staat, en alzoo zullen wij bij onze kooplieden en onze gemeente voor eerlooze schelmen uit gemaakt worden. Want niemand kan zoo zijn konvooi beschermen. De min ste van den Staat van Engeland zal ons zoeken te affronteeren, en onze schepen tot haar contentement visi teeren, en dan op de minste pretentie met onze koopvaardijschepen doorgaan en ons nog voor Jangats uitlachen wat voor eerlijke dienaars van den Staat zeer droevig is te verdragen...." Dezen brief, die tot gevolg had dat men op de intrekking van de order te rugkwam, sloegen wij nog eens op, toen wij de smadelijke capitulatie onzer re geering vernamen. Het ons thans aangedane affront is oneindig meer vernederend dan dat, waartegen de Ruyter zich verzette. Het is in staat goeden patriotten het schaam rood naar de kaken te jagen en zich te doen afvragen of Nederlanders na den oorlog buiten hunne grenzen nog het hoofd zullen kunnen ophouden, dan wet door de onderdanen van beide thans oorlogvoerende groepen zullen worden aangezien als Jangats. „N. Rotterd." Waarom 3 X 10 Men stelt ons de vraag, uit wat hoofde de antirevolutionaire-partij uit zal komen met drie tientallen Op elke lijst in plaats voor tien can- didaten. Daar wij uu besloten op drie zulke, lijsten beslag te leggen, geeft ons dit de beschikking over 30 candidaat- plaatsen. Is dit nu, zoo vraagt men ons, niet veel te hoog gemikt? We beschikken in de Tweede Kamer, inge volge de stemming van 1913, over slechts twaalf zetels. Is het dan niet te hooge verwachting opwekken, als men thans de mogelijkheid opent om dertig man te kiezen? En zal dit voor ons den uitslag niet in sombere tint zetten, ook al was het dat we ditmaal vijftien ze tels mijnen konden? Ten eerste zij hiertegen opgemerkt, dat we in 1913 van een zeer sobere markt thuis kwamen, daar een niet zoo klein deel van onze kiezers, met het oog op onze bestrijding van het vrije tarief, zoo o. o. de klompenmakers, over liepen naar het Liberalisme. Dit is toentertijd, vooral in het zuiden dos lands, een Gods eer verloochenende be ginselverzaking geweest. Of 't nu weer zoo gaan zal met enkele landbouwers, die meer op geldgewin dan op 't ijveren voor de eere Gods zien, is af te wachten. Enkele beginselverzakers trokken reeds aan de schel, maar toch kunnen we ons niet voorstellen, dat het aantal der ont- zinden ditmaal 't noodlottig cijfer van 1913 halen zou. Het is alzoo geen overdrijven, zoo we ditmaal oordeelen althans met de mogelijkheid van 15 zetels te moeten rekenen. Nam men nu, met het oog op die mogelijkheid, slechts twee lijsten, dan zou dit tengevolge hebben, dat er slechts vijf candidaten beschidbaar bleven, in dien het geval van Artikel 140 zich voordeed, en dit ware te veel gewaagd. Dat toch in vier jaren tijd een derde van uw leden kan uitvallen of zich te rugtrekken, is niet te kras gerekend. En nu is 't wel waar, dat ge, ook al schoot ge aan plaatsvervangers te kort, ook hiervoor u allicht een uitweg zoudt geopend zien, maar dan toch zóó gewron gen, dat ge. rationeeler en veiliger te werk gaat, door de twee tientallen op drie tientallen uit te breiden. Dan immers zijt ge zeker van uw po sitie. (Stand.)

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 2