Buiteiilandsch Overzicht.
Uit het Binnenland.
Uit de Pers.
Ons tand en de Oorlog.
Nu van tweeën één, öf mevr. Tjaden
heeft het zóó druk met het vervullen
van haar huiselijke plichten, dat ze de
lectuur van den laatsten tijd niet meer
goed kan bijhouden, öf ze vertelt haar
„bewust" gehoor opzettelijk dingen, die
onwaar zijn. Is het eerste het geval,
dan bewijst dat, dat de vrouw, die in
het gezin haar roeping vervult, niet in
de politiek thuis hoort. Is 't tweede
waar, dan pleit dat niet voor de spreek
ster.
We zijn nog steeds tegen leerplicht.
De Standaard wees er enkele weken
geleden nog op.
Van Staatspensioen moeten we nog
niets hebben. De linksche pers schrijft
daar trouwens genoeg over, en wij zullen
het niet ontkennen.
Ook bij vrouwenkiesrecht leggen we
ons niet neer, zooals de spreekster haar
gehoor wilde diets maken. En dat we
het socialisme christelijk zullen noemen,
als het maar eenmaal de wereld heeft
veroverd, gelooft Enka zelf niet, als ze
goed nadenkt.
Het historischmaterialisme, dat alles,
óók de godsdienst afhankelijk acht van
stoffelijke oorzaken, van de productie
vormen en van den tijd speelt haar hier
een rol. Ze vergeet, dat het christendom
eeuwige beginselen heeft, gegrond is op
de absolute, onveranderlijke waarheid.
Als mevr. Tjaden beweert, dat menige
jonge man en vrouw den godsdienst over
boord heeft geworpen, toen het socialisme
tot hem kwam, zijn we het met haar
eens. Niet echter, als ze beweert, dat
de oorzaak daarvan is, de meening, dat
christendom en socialisme niet samen
kunnen gaan. Neen, het feit, dat die
beide onvereenigbaar zijn, is de oorzaak.
Wie voor het socialisme kiest, verwerpt
daarmee den godsdienst.
Socialisme en christendom staan naar
het woord van voormannen der socialis
tische beweging tegen elkaar over als
vuur en water, als dag en nacht.
Mr. Troelstra verklaarde zeer terecht
in zijn Theorie en Beweging „De arbei
der, die vóór alles hangt aan zijn geloof,
zal zich niet thuis gevoelen in onze be
weging."
Het socialisme gaat tegen den gods
dienst. „Het historisch-raaterialisme
moest, als geheel, de methode worden
van de strijdende arbeiders. Het is een
toepassing der evolutieleer, van het
Darwinisme", aldus mr. Troelstra. Kan
het vijandige karakter van het socialisme
tegen den geopenbaarden godsdienst,
duidelijker worden aangetoond
't Is ook hier, vóór of tégen den
Christus. Of, zooals Troelstra het zegt
„Wie niet van de Godheid uitgaat, diens
systeem heeft ten doel, de Godheid uit
te bannen."
Eaten onze arbeiders het zich voor
gezegd houden, en laten ze zich niet
doen vangen in de strikken van den
lokkenden vogelaar, die heel lief hen
roept en zegt„Behoudt vrij uw geloof,
wij zullen het u niet ontnemen, maar
kom bij ons in den grooten strijd van
deze dagen."
Het kan niet. 't Is bedrog. Ge moet
kiezen.
Kiest dan het christendom, dat u nooit
teleur zal stellen.
Tegen de revolutie heffen wij de vaan
van het Evangelie. En daarbij belmoren
allen, die God willen eeren, óók op 't
terrein van de politiek.
De Rijksmiddelen.
De gewone inkomsten van het Rijk,
gedurende de vorige maand, zooals die
gisteren in de Staatscourant werden ver
antwoord, zijn zeer bevredigend te noe
men.
De raming was voor 1 maand van 1918
een som van ƒ18.065.000. De opbrengst in
Februari (korste maand) was f 18.160.000,
dus ongeveer 1 ton meer. Verleden jaar
was de opbrengt 14 millioen, dus een
verschil met nu van ruim 4 millioen.
En dat in één maand
Vooral de successierechten, waarvan
uiteraard de opbrengst zeer wisselvallig
'is, hebben tot dit gunstig resultaat mee
gewerkt, 't Verschil met verleden jaar
is 1 millioen. De registratierechten brach
ten ƒ1.062.000 méér op, en de zegelrech
ten bijna 31/? ton. De suikeraccijns bracht
3.178.000 op. Of het rijk dus ook voor
deel heeft van 't gebruik van zoet door
groote en kleine lekkerbekken
Toch heeft zoo'n indirecte belasting
dit tegen, dat rijk en arm evenveel be
talen, ongerekend dan, dat de meerbe-
deelden iets meer zullen gebruiken.
Terecht wijst ons Concept-Program er
dan ook op, dat er een goede verhouding
tusschen directe en indirecte belastingen
moet bestaan.
Een onevenredige verhooging van de
belastingen op gebruiksartikelen betee-
kent een onbillijke verzwaring van de
lasten, die de mindergegoeden bijdragen
tot dekking van de staatsuitgaven.
De accijns op het geslacht was
1.175.000. Hoewel ruim 4 ton meer
dan verleden jaar in Februari, is er toch
de laatste maanden onmiskenbare ach
teruitgang te bespeuren. Vergeleken met
November j. 1. was er al een verminde
ring van Va millioen te boeken. En
waarschijnlijk zal bij te verwachten min
dere afslachting van onzen zoo zeer se-
dunden veestapel, de opbrengst nog meer
dalen.
De inkomsten belasting bracht ruim
Vs millioen méér op dan verleden jaar.
Waarschijnlijk zal het feit, dat de be
lastingambtenaren in verband met de
oorlogswinstbelastingen, een veel scher-
peren kijk op veler inkomsten hebben,
hiertoe bijgedragen hebben.
De vermogens- en de grondbelasting
stegen ieder met ongeveer 1 ton, de
personeele belasting met f 66.000.
De middelen, die verband houden met
ons handelsverkeer, waren beduidend
lager. Brengen de invoerrechten anders
14 a 15 ton op, thans schonken ze 6 ton
aan de schatkist. De loodsgelden brach
ten 20.000 op anders 10 maal zooveel.
De opbrengst van gedistilleerd was ruim
i/a millioen lager dan verleden jaar, maar
toch nog 1.621.000. Of er dus in ons
land ook gedronken wordt
De buitengewone belastingen "bedroe
gen 17.290.000 dus bijna evenveel als
de gewone inkomsten. De oorlogswinst-
belasting bracht 13 millioen op, (in Ja
nuari 18.8 millioen in December 1917
de som van 18,3 millioen). De verde
digingsbelasting gaf 3 ton méér dan in
Januari.
De opcenten ten bate van het leenings-
fonds 1914 brachten op ƒ2,773,000; ruim
6 ton meer dan verleden jaar.
De eerste twee maanden van dit jaar
bezorgden den minister van financiën
uit de gewone inkomsten 35.580.000
en uit de buitengewone belastingen
40.087.000.
Dat ziet er dus niet slecht uit. In 2
maanden tijds ruim 75 millioen, is geen
kleinigheid. Doch 't is maar één kant
van de medaille.
De uitgaven zijn nog heel wat hooger.
Minister Treub becijferde de crisis-uit-
gaven op 650 miljioen dat is ruim 54
millioen per maand.
Toch is de opbrengst der inkomsten
hooger dan verwacht werd.
Maar dat we niet zuinig belasting zul
len moeten betalen in de naaste toe
komst, is wel zeker. De groote oorlog
werpt zijn donkere schaduwen ook op
ons land.
Het Duitsche offensief
in het Westen is dan nu eindelijk los
gekomen. Vreeselijk zal het er de eerst
volgende dagen naar toegaan. Volgens
berekeningen staan er 6 a 7 millioen
soldaten tegenover elkaar.
Van hoeveel beteekenis de Duitschers
den nu begonnen strijd in het Westen
achten, blijkt uit de mededeeling, dat
Z.M. de Keizer de troepen aanvoert.
Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat Hin'
denburg en Ludendorf de zaken niet
'zouden besturen. Het is slechts een
kwestie van vorm.
De voorloopige resultaten der Duit
schers zijn goed te noemen. Ze hebben
ruim 30,000 gevangenen gemaakt en
ongeveer 400 kanonnen veroverd.
De aanval richt zich vooral tegen de
Engelschen. En reeds strijden de Duit
schers in de derde Engelsche linie. De
eerste 2 .zijn al genomen. Op sommige
gedeelten van het front zijn de Duitschers
reeds 10 K M. opgerukt. Het lijkt dus
goed voor hen.
Toch zijn ze nog nergens doorgebroken.
Indien ze echter nog 3 of 4 dagen hun
aanvalskracht behouden, en met hetzelfde
tempo voortrukken, is de groote door
braak gelukt.
De terreinwinst die ze hebben behaald,
is reeds even groot, als de vooruitgang
die de entente bij het maandenlange
offensief aan de Somme wist te bereiken,
en heel wat grooter dan die, welke de
Engelschen maakten bij hun groot offen
sief van Yperen verleden jaar.
Verwoede tegenaanvallen der Engel
schen zijn mislukt. Ten Zuiden van de
Somme hebben de Duitschers hun vij
anden over het Crozat-kanaal geworpen,
en een overgang over de Oise geforceerd.
Verschillende hoogten en heuvelruggen
zijn genomen.
Aan het overig front duren de artillerie
gevechten nog voort. Wellicht, dat straks
ook daar de groote infanterieslag zal
ontbranden.
De Engelsche en Fransche berichten
geven in bedekte termen de tegenslagen
toe, maar Gibbs, de Engelsche oorlogs
correspondent zegt, dat de cijfers der
Duitschers juist kunnen zijn, wat er op
wijst, dat de Duitsche berichten betrouw
baar zijn, Zooals trouwens doorgaans
in dezen oorlog.
Tegenover de betrekkelijke soberheid
der Duitsche berichten, stüat een ver
bazingwekkende uitvoerigheid der Engel
sche telegrammen.
Het heeft er alles van, dat de entente
achter een «troom van woorden, haar
onrust wil verbergen. Laat ze echter
bedenken, dat met woorden de Duitschers
niet te keeren zijn. Om Hindenburg
terug te slaan zijn daden noodig en
krachtige ook.
Op de overige fronten
is de gevechtsbedrijvigheid niet .groot.
Gewone verkenningen, die hoewel ze
heel wat menschenlevens kosten, onbe-
teekenend zijn te noemen, in vergelijking
met het gruwelijke menschenmoorden,
dat thans op het Westfront plaats grijpt.
Alleen het front in Palestina maakt
daarop een uitzondering. De Turken
melden hevigen vuurstiijd, in sommige
vakken zelfs buitengewoon fel. Of ook
in 't oude land der Israëlieten de strijd
weer zal ontbranden
Palestina is evenals België en Saksen
van ouds een slagveld geweest van de
tegen elkaar botsende grootmachten dei-
wereld. Wellicht, dat de Turken thans
willen probeeren, het verloren terrein
te herwinnen. Toch kan daar de be
slissing niet vallen. De oorlog wordt,
indien hij door een beslissenden slag en
niet door wederzijdsche uitputting eindigt,
in het Westen, in Frankrijk en Italië
uitgevochten.
Roemenië
gaat zich weer aansluiten bij de Cen-
tralen. Het erkent daarmee de dwaas
heid van zijn leidslieden, die op buit
belust, het in een avontuurlijken krijg
meesleepten. Het heeft niets gewonnen
heel veel verloren. De eer, door zijn
trouwbreukmenschenlevens en land
door zijn nederlagen. De Staatslieden,
die het tot den onzaligen stap bewogen,
zijn van het tooneel verdwenen. Hun
pogen is mislukt. Inplaats van eer en
roem, hebben ze zich de haat van een
bedrogen volk op den hals gehaald.
Marghiloman, een oud vriend van
Duitschland, heeft een ministerie ge
vormd, bestaande uit voorstanders van
aansluiting bij de centralen.
Roemenië werpt dus het roer weer
om, èn gaat vriendschap sluiten met de
thans in het Oosten bovendrijvende partij.
Sympathie voor de Roemeensche politiek
gevoelen, zal wel geen mensch ter we
reld. Of ze echter, óók in 't particuliere
leven der menschen, evenals in de „hooge
politiek" der staten, niet haar afscha
duwing vindt? Wie, die het durft te
loochenen
Lichnowsky,
oud-gezant van Duitschland in Engeland
heeft heel wat stof' opgejaagd, met zijn
onthullingen over de voorgeschiedenis
van den oorlog. Volgens hem zou Duitsch
land niet van schuld zijn vrij te pleiten.
Wij gelooven, dat alle mogendheden
schuld hebben, hoewel Rusland niet het
minst aan het uitbreken van den oorlog.
Het is echter de Engelsche politiek van
de laatste jaren geweest, die den oorlog
onvermijdelijk maakte.
De entente
heeft, door de roof van onze schepen,
haar tonnenmaat belangrijk verhoogd,
't Past geheel in haar systeem. Ze vecht
immers voor de „zwakke natie's". En
dat zijn de entente-volken op 't gebied
van de scheepsruimte. Ze móest dus
wel tot de daad van diefstal van onze
vloot overgaan. Dat blijkt óók uit 't
woord van den Engelschen minister, die
verzekerde, dat Engeland onze voor
waarden niet aannemen kón. Wij vroe
gen, dat onze schepen niet bewapend
zouden worden, en dat ze geen troepen
en oorlogsbenoodigdheden zouden ver
voeren. Maar, aldus Engelan'ds mi
nister aan zulke schepen hebben we
weinig of niets. Blijkt daaruit niet, hoe
nijpend het gebrek aan scheepsruimte
is En hoe groot het gevaar is voor
onbewapende koopvaarders Door deze
uitspraak erkende de Engelsche minister
het succes der duikbooten, en de zwak
heid van de entente op 't gebied van het
scheepsruim te vraagstuk.
Inderdaad, de entente streed, toen ze
onze handelsvloot zonder eenigen grond
van recht inpalmde, voor de zwakke
natie's. Maar, niet voor de kleine. En
daar beweerde zé anders óók voor te
strijden.
Doch dat is een leugen, zóó groot,'dat
men ze tasten en voelen kan.
De schande, die de entente op zich
heeft geladen, zal haar eer blijven be
zoedelen. Dat, wascht al het water der
zee niet af.
Neutrale Pers-stemmen.
Het brutale optreden der Entonte heeft
begrijpelijkerwijs ook in de overige neu
trale staten de aandacht getrokken.
Het te Stockholm verschijnende „Po-
litiken" schrijft: „Dit brutale staaltje
van den onverzadelijken honger der
Entente naar scheepsruimte zal voor de
neutraliteit van het kleine, vreedzame
Holland een vreeselijke beproeving wor-
dert. Voor de dwangmaatregelen, waar
mede de Entente in geval van weigering
dreigt, moet Holland waarschijnlijk bui
gen en komt dan zooal niet formeel, dan
toch feitelijk in den oorlog aan de zijde
der „beschermers der kleine naties".
Dat Duitschland dan tot den een of
anderen tegenmaatregel overgaat, kan
als vanzelfsprekend worden aangenomen.
En daarmede heeft Europa een.neutrale
staat minder."
Het Zweedsche „Nya Dagligt Alle-
handa" zegt: „De nieuwe vordering der
geallieerden tegen Holland komt onver
wachts. Men moet de couranten in het
gelijk stellen, wanneer zij zeggen, dat
deze gewelddaad ten duidelijkste den
vertwijfelden toestand der Entente be
wijst".
„Ekstrabladet" van KopenhagenDe
scheepsruimte moet wel zeer krap zijn,
wanneer 2 groote mogendheden, die geen
gelegenheid, verzuimen zichzelf als de
beschermers der kleine naties voor te
stellen, hun toevlucht tot geweld nemen
op de wijze, zooals thans geschiedt.
Deze wijze van bescherming der kleine
naties is bijzonder geschikt levendig
wantrouwen op te wekken tegen de be
doelingen van hen, die voortdurend en
luid verzekeren voor de vrijheid en het
recht te strijden en dat hun strijd een
bevrijdingsoorlog is. Helaas liep het
met de bescherming der kleine naties,
die tot dusver in den oorlog gewikkeld
werden, steeds verkeerd".
De Zwitsersche „Basler Anzeiger"
De buitengewone scherpte van het ulti
matum aan Holland, hetwelk een tot
dusver neutralen staat dwingt aan een
oorlogvoerende partij zijn ganschescheeps
ruimte ter beschikking te stellen, hetgeen
bij den vorm, dien de oorlog thans heeft
aangenomen, hetzelfde is als het ver-
leenen van indirecte gewapende hulp,
is bepaald ongehoord.
De vooruitzichten voor de overige
neutralen zijn na deze handelwijze in
het geheel niet verheugend en de reeds
eerder uitgesproken vrees zal weder
opnieuw voor den dag treden, dat de
verschillende behandelingen der kleine
neutralen minder voortkomt uit de over
weging zich te richten naar de behoeften
der neutralen, dan wel bepaald wordt
door het streven naar aaneensluiting
der neutralen, teneinde aldus gezamenlijk
te kunnen handelen, te beletten. De
toestand van Nederland zal dubbel moei
lijk worden, wijl, wanneer het zal toe
geven, zonder meer er rekening mede
te houden is, dat Duitschland zijnerzijds
de kolenlevering staakt. De gevolgen
zijn niet te overzien, daar Nederland
niet zooals Zwitserland in de gelegenheid
is het gemis gedeeltelijk door electrischen
stroom te vervangen. Om gansch niet
te spreken van het gevaar dat Duitsch
land de voor Holland vrijgelaten open
vaargeul afsluit, ten einde de aflevering
der in Hollandsche havens liggende
scheepsruimte te verhinderen".
HERKEURING VAN AFGEKEURDEN
OPROEPING LICHTING 1919.
De Tweede Kamer heeft de wetsont
werpen tot herkeuring van afgekeurden
(beperkt tot den 25-jarigen leeftijd) en
oproeping der lichting 1919 aangenomen.
KOFFIE- EN THEEDISTRIBUTIE.
.De Minister van Landbouw heeft be
paald
1. De bons 11 en 13 der thee- en
koffiekaarten zullen niet geldig zijn voor
de aflevering van thee door tusschen-
handelaars aan winkeliers.
2. De bons 15 en 17 zullen niet gel
dig zijn voor eenige aflevering van thee
en kunnen dus, als van geene waarde
zijnde, vernietigd worden.
3. Voor zoover de nog beschikbare
voorraden het zullen toelaten, zal de
distributie van thee, voor wat betreft
de aanvulling van voorraden bij winke
liers, volgens de hierna volgende regeling
worden hervat.
Het tijdstip waarop weder aan ver
bruikers zal mogen geleverd worden,
zal nader worden bekend gemaakt.
4. Bon 19 eener thee- en koffiekaart
is niet geldig voor den aankoop van thee
door den verbruiker, doch door inleve
ring van dien bon, als onder 5 te be
palen, zal een verbruiker aanspraak ver
krijgen op de levering van thee op bon
21 en zoo mogelijk nog op een of meer
der volgende oneven genummerde bons.
5. De houder van een thee- en koffie
kaart levert, uiterlijk tot en met 28 Maart
1918, bon 19 van zijne kaart in bij den
detaillist, bij wien hij zijn rantsoen thee
weuscht te koopen uit den nog voor het
publiek beschikbaar te stellen voorraad,
hetzij ineens, hetzij in gedeelten, gelijk
nog nader zal worden bekend gemaakt.
De detaillist waarmerkt de rugzijde van
het lichaam der kaart met zijn firma
stempel of op andere wijze duidelijk
voor ontvangst van bon 19 en verplicht
zich daardoor, dien verbruiker te zullen
verkoopen het rantsoen thee, hetwelk
voor dien verbruiker nog beschikbaar
kan worden gesteld, te leveren in eens
of bij gedeelten, gelijk nog nader bekend
zal worden gemaakt.
Een detaillist, die eenen grooter voor
raad thee bezit dan noodig is voor de
door hem uit te voeren afleveringen,
moet nader door het T. K. D. aan te
geven hoeveelheden van zijnen overtol-
ligen voorraad afleveren aan andere de
taillisten, welke hem eveneens door dit
kantoor zullen worden aangewezen en
wel tegen een prijs van f 1.35 per V2
K.G. franco station van bestemming,
spoor, boot of laatste veer, inclusief em
ballage.
DE DROOGMAKING DER ZUIDERZEE.
De Tweede Kamer heeft in den loop
van den avond het wetsontwerp„Ge
deeltelijke afsluiting en droogmaking
der Zuiderzee, zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De vergadering begroette dit resultaat
met applaus.
Voor Minister Lely, wiens eerste ont
werp in 19(11 het niet verder bracht
dan de indiening, is de beslissing van
thans een bijzonder groote voldoening
en in zekeren zin de bekroning van een
deel van zijn levensarbeid, waaraan hij
zich met bekwaamheid en toewijding
gegeven heeft.
Hij werd dan ook op dit historische
oogenblik van alle kanten hartelijk ge-
lukwenscht.
DE SCHEEPVAART NAAR HET
BUITENLAND.
Naar wij vernemen worden voor dit
oogenblik geen Nederlandsche rivier
schepen, noch voor België, noch voor
Duitschland, trouwens in het algemeen
voor het buitenland bestemde schepen
uitgeklaard.
In verband met een verbod van den
opperbevelhebber der zee- en landmacht
gold het verbod tot uitvaren een paar
dagen voor schepen van alle nationali
teiten, toch dit verbod is weer opgehe
ven. In verband daarmede worden ook
te Sas van Gent de schepen van Duit
sche en Belgische nationaliteit naar Bel
gië uitgeklaard.
DE AANVOER VAN KOLEN UIT
DUITSCHLAND WORDT
STOPGEZET.
Naar het Hbl. van Duitsche zijde
verpeemt, is het vrijwel zeker, dat met
31 Maart a.s. de aanvoer van kolen uit
Duitschland wordt gestaakt, omdat de
bestaande economische overeenkomst
slechts tot dien datum van kracht is en
onderhandelingen over een nieuwe over
komst nog niet zijn begonnen.
JANGATS.
Men schrijft ons
Toen in 1656 Engeland met ons in
vrede en met anderen in oorlog was,
matigde het zich aan de Nederlandsche
handelsvaartuigen, zelfs indien deze door
onze oorlogsschepen geconvoyeerd wer
den, te onderzoeken en in beslag te ne
men. Aan admiraal de Ruyter werd or
der gegeven zich daartegen te verzetten.
Deze order werd echter kort daarna in
getrokken en indrukwekkend is de brief,
die toen door de Ruyter aan de Admi
raliteit van Amsterdam geschreven is
in December 1656 van de reede van
Texel
„De Heer Koevorden, UEd.Moog.
Gedeputeerde, lieeft mij genotificeerd,
dat Haar HoogMoog. hadden goedge
vonden do secrete acte van den 3en
November, aan mij voor 011s eskader
gegeven, weer in te trekken 't welk
zeer vreemd is en voor 's Lands dien
aars en soldaten ondraaglijk. Want
wij zullen op de eene of andere tijden
een groot affront lijden, tot groote
schande van onzen Staat, en alzoo
zullen wij bij onze kooplieden en onze
gemeente voor eerlooze schelmen uit
gemaakt worden. Want niemand kan
zoo zijn konvooi beschermen. De min
ste van den Staat van Engeland zal
ons zoeken te affronteeren, en onze
schepen tot haar contentement visi
teeren, en dan op de minste pretentie
met onze koopvaardijschepen doorgaan
en ons nog voor Jangats uitlachen
wat voor eerlijke dienaars van den
Staat zeer droevig is te verdragen...."
Dezen brief, die tot gevolg had dat
men op de intrekking van de order te
rugkwam, sloegen wij nog eens op, toen
wij de smadelijke capitulatie onzer re
geering vernamen.
Het ons thans aangedane affront is
oneindig meer vernederend dan dat,
waartegen de Ruyter zich verzette. Het
is in staat goeden patriotten het schaam
rood naar de kaken te jagen en zich te
doen afvragen of Nederlanders na den
oorlog buiten hunne grenzen nog het
hoofd zullen kunnen ophouden, dan wet
door de onderdanen van beide thans
oorlogvoerende groepen zullen worden
aangezien als Jangats.
„N. Rotterd."
Waarom 3 X 10
Men stelt ons de vraag, uit wat hoofde
de antirevolutionaire-partij uit zal komen
met drie tientallen
Op elke lijst in plaats voor tien can-
didaten. Daar wij uu besloten op drie
zulke, lijsten beslag te leggen, geeft ons
dit de beschikking over 30 candidaat-
plaatsen. Is dit nu, zoo vraagt men
ons, niet veel te hoog gemikt? We
beschikken in de Tweede Kamer, inge
volge de stemming van 1913, over slechts
twaalf zetels. Is het dan niet te hooge
verwachting opwekken, als men thans
de mogelijkheid opent om dertig man
te kiezen? En zal dit voor ons den
uitslag niet in sombere tint zetten, ook
al was het dat we ditmaal vijftien ze
tels mijnen konden?
Ten eerste zij hiertegen opgemerkt,
dat we in 1913 van een zeer sobere
markt thuis kwamen, daar een niet zoo
klein deel van onze kiezers, met het
oog op onze bestrijding van het vrije
tarief, zoo o. o. de klompenmakers, over
liepen naar het Liberalisme. Dit is
toentertijd, vooral in het zuiden dos
lands, een Gods eer verloochenende be
ginselverzaking geweest. Of 't nu weer
zoo gaan zal met enkele landbouwers, die
meer op geldgewin dan op 't ijveren
voor de eere Gods zien, is af te wachten.
Enkele beginselverzakers trokken reeds
aan de schel, maar toch kunnen we ons
niet voorstellen, dat het aantal der ont-
zinden ditmaal 't noodlottig cijfer van
1913 halen zou.
Het is alzoo geen overdrijven, zoo
we ditmaal oordeelen althans met de
mogelijkheid van 15 zetels te moeten
rekenen.
Nam men nu, met het oog op die
mogelijkheid, slechts twee lijsten, dan
zou dit tengevolge hebben, dat er slechts
vijf candidaten beschidbaar bleven, in
dien het geval van Artikel 140 zich
voordeed, en dit ware te veel gewaagd.
Dat toch in vier jaren tijd een derde
van uw leden kan uitvallen of zich te
rugtrekken, is niet te kras gerekend.
En nu is 't wel waar, dat ge, ook al
schoot ge aan plaatsvervangers te kort,
ook hiervoor u allicht een uitweg zoudt
geopend zien, maar dan toch zóó gewron
gen, dat ge. rationeeler en veiliger te
werk gaat, door de twee tientallen op
drie tientallen uit te breiden.
Dan immers zijt ge zeker van uw po
sitie. (Stand.)