Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
No. 19.
'Woensdag 6 Maart 1918.
Ie Jaargang.
Concept-Program van
Actie.
FEUILLETON.
Buitenlandsch Overzicht.
Uit het Binnenland.
OMHOOG!
ABONNEMENT:
ADVERTENTIE N.
Het beginsel voorop.
Rusland
Japan
0 00'
G 40
45 6 45
51 651
00 7 OU
07 7 07
20 7 20
7 33
7 48
813
823
Per drie maanden
bij bezorging f 1-, Franco per post voor Nederland f 1.10.
Van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Handeksadvertontiën over twee
kolom 6 cent per regel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing uerzHtde atlver.cnln
wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen pei continet.
Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op tie isi uijiH
Hoewel het streven der Antirevoluti
onaire partij voldoende blijkt uit het
onlangs herzien Program van Beginselen
(waarover we straks een serie artikelen
hopen te geven), was er toch alle reden,
om enkele thans op den voorgrond tre
dende punten, in een beknopte stem
busprogram te vereenigen.
Bit Concept-Program, op het laatste
Centralen-Convent eenigzins gewijzigd en
aangevuld, moet door de kiesverenigin
gen in studie worden genomen. Op de
straks te houden Deputatenvergadering
wordt het dan, al of niet gewijzigd, vast
gesteld. Dan gaat onze partij er mee
in zee.
Het is onderverdeeld in 14 punten, over
elk waarvan we iets willen zeggen.
In punt 1 wordt verklaard, dat de
A. R. partij zich met kracht zal verzetten
tegen het vloeken, tegen de ontheiliging
van den Zondag en tegen het misbruik
van den sterken drank.
Verzet tegen het misbruiken van
's Heeren Naam is helaas in ons land
noodig. Dezer dagen nog lazen we, hoe
in Haarlem is opgericht een vloekbond,
waarin aan dengene die de vuilste en
meest godslasterlijkste vloek weet uit
te denken, een rijksdaalder als prijs zal
worden gegeven. Een bond dus om het
vloeken te bevorderen.
En verscli ligt ons nog in 't geheugen,
hoe de linksche pers heeft gesmaad toen
er een Anti-Vloekbond werd opgericht,
en later, toen in Zwijndrecht het vloeken
in gemeente dienst door den Raad werd
verboden.
Ons volk is een vloekend volk. En
daartegen moet ons verzet uitgaan.
Opkomen voor heiliging van 's Heeren
Naam is plicht van ieder, die voor God
zich buigt, en met Hem rekent, ook in
't publieke leven.
Ook tegen de verregaande ontheiliging
van den Zondag teekenen we verzet aan.
Niet alleen, dat we aandringen op
groote beperking van Zondagsarbeid,
maar ook het bezigen van den door God
ingestelden rustdag voor vermaken en
feestelijkheden vereischt onze bestrijding.
Waar aan de bestaande Zondagswet
niet de hand wordt gehouden, is wette
lijke voorziening noodig.
En onze tijd laat Avel zien, dat beper
king van verkeer nu noodgedrongen
heel goed mogelijk is.
Ook tegen het misbruik van den ster
ken drank, verzet zich onze partij. Ze
gaat als partij niet ijveren voor geheel
onthouding, maar wenscht vervroeging
van het sluitingsuur in vele gemeenten.
De drankzonde is in ons land een
nationale zonde, die niet alleen tientallen
millioenen guldens verkwist, maar ook
heel wat volkskracht vernietigt en ellende
teweeg brengt. Beteugeling is daarom
noodig.
Een leemte dunkt ons, dat in punt 1
de lijkverbranding niet genoemd is.
In punt 2 dringt de A. R.-partij aan
op handhaving van de neutraliteit.
Hoewel onze zelfstandigheid krachtig
gehandhaafd moet worden, mag in dezen
oorlog geen partij worden gekozen.
't Geweer aan den voet, moet tegen
eiken indringer, 't zij hij komt van Oost
of van West, onzen vaderlandschen bodem
en ons volksbestaan worden verdedigd.
Op ons recht moeten we blijven staan,
hoe dikwijls het ook wordt geschonden.
Punt 3 vraagt, dat onze buitenlandsche
politiek ln rechtstreeksch verband wordt
gebracht met de bevoegdheden van onze
beide Kamers. Alle onnoodige geheim
zinnigheid behoort weg te vallen.
Natuurlijk kan niet alles aan de groote
klok worden gehangen, vooral thans niet,
nu beide oorlogvoerende partijen met
speurend oog op onze buitenlandsche
politiek letten.
Maar de tijd, dat enkele diplomaten
over het wel en wee van een volk kun
nen beslissen, is voorbij.
De Staten-Generaal, of desnoods een
commissie uit de Kamers, moet op de
hoogte zijn van de verdragen die ons
volk in de toekomst zullen binden.
Zooveel mogelijk behoort heel het volk
ingelicht te worden. Kennis van zaken
brengt belangstelling er in, mee.
Het onbekend maakt onbemind, gold
tot dusver ook op dit gebied.
Ook moeten onze gezanten in het bui
tenland zorgen dat geen sclieeve voor
stellingen aangaande ons volk en zijn
gezindheid, zonder tegenspraak worden
verspreid en ingang vinden.
Voor onzen nationalen handel en ïndu-
strie kan door het departement van bui
tenlandsche zaken eveneens meer worden
gedaan.
Punt 4 handelt over het onderwijs.
Met klem komt de A. R.-partij op voor
de vrijheid van het bijzonder onderwijs.
Bij de uitwerking van art. 192 moet
niet alleen gezorgd worden, dat er gelde
lijke gelijkstelling komt tusschen open
baar en bijzonder onderwijs, maar ook
en niet het minst, dat links onze scholen
niet wurgt met de koorden van den
geldbuidel.
De vrijheid om zelf de richting van
het onderwijs te bepalen, over de
inrichting der scholen en van het leer
plan, kan het Rijk meespreken en
zelf de onderwijzers te benoemen, moeten
we behouden. Daaraan mag niet getornd
worden.
Waarborgen voor goed onderwijs willen
we wel geven, maar het recht om op
onze scholen christelijk onderwijs te ge
ven, laten we ons niet ontrooven.
Al mag het voorloopig noodig zijn, dat
de Overheidsbemoeiing aan de gemeente
gekoppeld blijft, dit mag slechts tijdelijk
zijn.
Zoo spoedig en zoo volledig mogelijk
moeten de schoolzorgen worden overge
bracht naar het Rijk.
Zulks ter voorkoming van kneveling
van het bijzonder onderwijs door de ge
meenten.
In punt 5 wordt gezegd, dat al meer
de gelec/enheid tot het verkrijgen van
Lager Onderwijs tot en met het veer
tiende jaar, moet worden opengesteld.
Ook hierbij blijft onze partij tegen leer
plicht.
Niet in alle deelen des lands is het
mogelijk en noodig.
Maar de overheid moet zorgen, dat de
ontwikkeling van het maatschappelijk
leven ga in de richting van schoolbezoek
tot het veertiende jaar.
Ze kan dat doen, door het als eisch te
stellen, voor wie dingen wil naar eenig
ambt, bediening of publieke betrekking.
Steeds meer wordt de behoefte gevoeld
aan goed onderlegde vaklui en ambte
naren.
Ontwikkeling schaadt niemand, maar
is steeds, zoowel voor den enkeling, als
voor een volk, voordeelig.
Van veel belang is punt 6. Daarin
wordt aangedrongen op onverwijlde in
voering van de sociale wetten, die in
1913 door minister Talma zijn ontworpen,
en door H. M. de Koningin bekrachtigd.
Aan het onverantwoordelijk sollen met
de arbeidersbelangen door links, moet
een einde komen.
In de wet ter verzekering van pensioen
aan ouden van dagen, moeten óók wor
den opgenomen de weduwen en de zelf
standig hun bedrijf uitoefende personen.
Niet alleen, wie een bepaald aantal we
ken bij een ander, maar ook wie voor
zichzelf en bij familie heeft gewerkt,
moet onder de wet vallen.
In de ziektewet behoort ook opgenomen
te worden geneeskundige verzorging.
Als de arbeider alleen uitkeering van
zijn loon heeft tijdens ziekte, dan drukt
door het betalen van de geneeskundige
verzorging zijn krankheid zijn gezin finan
cieel te zwaar.
De ongevallenverzekering moet worden
uitgebreid tot landbouw, visscherij en
zeevaart.
Voorwaar een prachtig sociaal program.
Laat onze arbeiders er met vuur voor
in den strijd gaan.
Rechts paait hen niet met onvervul
bare beloften, 't is waar, maar biedt hen
de schoone kans iets goeds te verkrijgen.
Aan mooie leuzen hebben we niets.
Wat beloofd wordt moet practisch kun-
ken vervuld worden.
En de sociale paragraaf van ons pro
gram is werkelijk wel een warmen strijd
waard.
Allerlei groepen van kiezers streven
er naar, om, nu de Evenredige Vertegen
woordiging hen kans geeft er hun man
netjes te brengen, door eigen afgevaar
digden hun belangen straks in de nieuwe
Tweede Kamer te bepleiten.
Dit streven openbaart zich vooral bij
de liberalen, waar een scherp omlijnd
politiek beginsel ontbreekt.
Zakenmannen, die dan eenig en alleen
de inaterieele belangen moeten beharti
gen wil men afvaardigen.
Men vergeet dan, dat de Tweede Ka
nier over heel wat meer dingen moet
beslissen, dan over de enkele kwestie's
die het eigen belang rakèn. En zullen
daar dan die zakenmannen ook verstand
van hebben Of stelt men zich op het
egoistisclie standpunt, dat de zaken van
algemeen en anderer belang er minder
op aankomen
Wij gelooven, dat politiek onderlegde
mannen, met breeden blik óók over het
practische leven, voor alle partijen en
groepen van kiezers het meest verkieslijk
zijn. Iedere groep kan die onder poli
tieke geestverwanten wel vinden.
Zou, om eens een voorbeeld te noemen,
een man als Smeenk voor de arbeiders
niet veel meer kunnen doen, dan de
eerste de beste arbeiderscandidaat, die
iets meer dan het gros ontwikkeld is?
En zoo is het voor elke groep.
Zich om stoffelijke belangen laten ver
leiden, om te stemmen op een lijst buiten
die der antirevolutionairen of christelijk-
historischen, beteekent, de kracht onzer
christelijke partijen breken.
Bovendien bedenke men, dat als onze
kiezers er een liukschen arbeider, politie
man, middenstander, landbouwer of een
vertegenwoordiger van een andere groep
brengen, dat deze in de vier jaar, ge
durende welke hij zitting heeft, aan de
controle van wie hem kozen ontsnapt is.
Dan zullen de christelijke kiezers, die
hem mede hielpen kiezen, niet kunnen
voorkomen, dat hij tegen ons beginspl in
gaat, b. v. onze christelijke school helpt
nekken.
Alvorens op een andere, dan onze
lijsten te stemmen, mag dat wel eens
ernstig worden overwogen.
Immers behoort het beginsel nummer
één te zijn.
Christus óók te eeren op het terrein
van politiek en maatschappij, is plicht
van wie Hem volgen.
De zege te helpen winnen voor de
christelijke beginselen, moet al wie voor
die beginselen nog buigt.
Niets mag ons dat beletten.
zich tegen hun binnenlandsclie belagers
staande te houden, en redetwisten onder
tusschen nog ook.
Geen wonder dat ze tegen de geregelde
Duitsche troepen ni ts vermochten. 1 e-
1 iets
Duit.'
schors vechti
is
op weerlooze
hurt
De rede van von Hertling
is in de pers van Engeland en Frankrijk
zeer slecht ontvangen. Volgens de en
tente-kranten is er geen haar goed aan
de rede van den Duitschen rijks-kanselier.
Vooral het optreden van Duitschland
m Rilland verbittert do entente. Balfour
heeft reeds verklaard, dat over het lot
van Rusland en Roemenië beslist zal
worden op de vredesconferentie.
De entente mag en kan niet dulden
dat Rusland onder controle komt van de
centrale rijken. En daarom wil ze krijg
tot het uiterste. Duitschland moet ter-
neergeworpen worden, en om den vrede
smeeken. Dan zal de wereld gezegend
worden met een Engelsclien vrede.
Zoo komt de verantwoordelijkheid voor
het voortduren van den oorlog op Enge
land te rusten. Dat straks tienduizenden
jonge mannen weer ter slachtbank zullen
worden geleid is te wijten aan het vast
houden door Engeland aan zijn eischen tot
vernietiging van den gehaten concurent
In Frankrijk
men druk bezig met allerlei schan
dalen. Caillaeux „zit" nog steeds. Zijn
zaak hangt nog en vertoont veel over
eenkomst met de vroegere Dreyfus-zaak.
Ook nu weigert de regeering van de bij
uitstek democratische Fransche republiek
weer elke openbaarmaking van de stuk
ken. Clemenceau, de oude tijger, heelt
zich vast voorgenomen om eens voorgoed
met z'n biniienlandsche vijanden af te
rekenen, nu het hem met de buitenland
sche niet te best wil lukken.
Bolo pasja is ter dood veroordeeld,
Malvy een oud-ministei is van landver
raad beschuldigd. En de lijst bevat nog
heel wat namen.
Zoo wroet Frankrijk in eigen ingewand,
terwijl de vijand op den vaderlandschen
grond staat.
heeft het hoofd in den schoot gelegd.
Het kon trouwens niet meer. De ver
warring en uitputting is volkomen.
Lenin en Trotzky hebben alle moeite
anders dan
schieten.
Ook Oostenrijk is, in de Oekraïne tegen
de Bolsjewiki opgetreden.
Het lijkt er veel op, dat er een lange
rij van zelfstandige „bufferstaten zal
komen tusschen Rusland en Duitschland.
Een gordel van dt Noordelijk- IJszee
tot de Zwarte Zee. Finland, Esthhuid,
Lijfland, Polen en eb; -Oekraine.
Vooral als het Duitschland gelukt do
Óekraine terug te houden van in een
federatieve Russische bondsrepubliek te
treden, is -de Oostergn- voorgoed be
veiligd. Dan kan Uitstand nAoit weel
een onverhoedschen aanval in Duitsch
land ondernemen.
schijnt nog meer te willen prohtci n u
van den Wereldoorlog.
Het hëejt cle Duitsche kolonie in China
al bezet, het heeft in d< n Groot-en Oceaan
Duitschland verschillende eilanden groe
pen afgenomen, èn ziph kolossaal verrijkt
door handel en onrlo sindustrie.
Het wil thans in Siberië de orde her
stellen, wat wel betcekem .i zal. inpalmen.
Vooraf wil he! overeenstemming be
reiken met zijn bondgenooten, wat w aar
schijnlijk wil z en, bestemming ver
krijgen om een stuk van Siberië- op te
slokken.
In Engeland is men er over i algemeen
niet voor. Men zou om wat 'iels willen,
de hulp van Japar, niet noodig te hebben.
Een Engckch blad sein tel' al, dat Japan s
doel moest zijn, dóór Siberië-de Duit - be
legers te ontmoeten n te ver-laan, ~:ou
der eenige vergoed in; in land. Japan
moest dat doen om het recht en voor
de kleine naties. Maar de kleine gele
Japannees knipoogt cons, on /.egt nu dt
Russische stoomwals jullie niet meer
lelpt, nioet je het van A norika en om
hebben.
In met de Europi eseho hescha- ing
heeft Japan ook geloerd hel spreekwoord
voor wat, hooit wat.
Men kan nu niet bepaald zeggen, dat
Engeland vroeger en thans de wereld
is voorgegaan in nu haat zuchtigheid, t
Moet zich dus over de hegeerigheid an
Japan niet al te.veel verbazen.
Mei Roemenië
zijn de onderhandelingen w er afgebroken
Volgens sommige bladen alb en omdat
Czerniti en von Këddmann naar I fl est -
Litowsk moeten om het vredesvërdiag
met Trotzky te teekenen. Andere bladen
meenen, dat Roémenn d èisclvn der.
centralen, speciaal die van Boélgarije
niét wil aannemen, - n m uien reeds een
dreigende houding aan.
Toch gelooven we, dat Roemenië zal
moeien toegeven. Het staat geheel alleen.
De,oorlog wordt in liet Westen beslist.
Daar ligt liet zwaartepunt.
DOOR ZELANDIA.
70)
Bruin had zich het matigst gehouden,
de parasiet. Hij hield zijn prooi in 't oog.
Hij wierp een spel kaarten op tafel.
„Een kaartje leggen noedigde hij.
Een paar schikten bij, drankverhit.
„Bremer, jij doet toch mee?"
Herman weigerde.
„Nee," zei hij, „ik speel niet."
Zijn tong sloeg reeds dubbel.
„Kom, één spelletje maar".
„Nee", zei hij, koppig. „Met jou niet".
Bruin keek hem valsch aanant
woordde evenwel niet.
Het spel begon. Bruin verloor. Her
man keek toe.
Een nieuw spel ving aan. Weer verloor
Bruin. Hermans argwaan slonk. Het
spel begon te trekken. Onweerstaanbaar.
De bekoring werd te groot.
Ilij zette zich in den kring der
spelenden.
Dofed mee ging al spoedig geheel in
zijn spel op. Hij won. Dreef den inzet
op. Bruin stemde toe.
Hij won weer. Nog grover werd ge
speeld.
Toen keerde de kans.
Hij verloor, verloor telkens. Elk nieuw
spel bracht nieuw verlies.
„Daar, 't laatste".
Bremer wierp zijn laatste geld op
tafel. Het verdween in Bruins zak.
't Was het laatste niet. De speelduivel
had hem in zijn klauwen.
„Wie leent me een paar honderd pop
Jij Bruin, je móet, 'k heb an jou m'n
geld verspeeld
„Wel ja", zei Bruin, kalm. „Waarom
niet. Hoeveel wil je hebben
„Driehonderd. Vooruit maar. De ouwe
is er goed voor
„Zachtjes an. Eerst bewijs."
„Geef op maar, 'k zal wel teekenen."
Bruins fieltenoogen glinsterden. Hij
scheen op dergelijke gebeurlijkheden
voorbereid, haalde zijn portefeuille te
voorschijn, schreef een schuldbekentenis,
schoof die Herman toe.
Deze nam nauwelijks kennis van den
inhoud. In zijn binnenste gloeide de
speelwoede op, maakte hem blind,
"ij greep een pen, krabbelde zijn naam.
„Daar!"
Behoedzaam borg Bruin het papier
weg in de vettige portefeuille. Hij bezat
thans een vordering tegen Herman
Bremer van vierhonderd gulden. Half
bedwelmd door den alcohol, al zijn
zinnen slechts gescherpt op zijn spel,
had deze het bedrog met eens gemerkt.
Verder speelden ze.
Het geldstapeltje vóór Bruin werd
grooter in dezelfde mate als dat van
Bremer slonk
Toen in 't holle van den nacht Bremer
zich naar huis liet rijden, waren een paar
armzalige guldeus zijn gansclie vermogen.
Eu stond hij opnieuw diep in de schuld.
Grinnekend wenschte Bruin hem een
aangename nachtrust.
Toen Herman den volgenden dag zijn
roes had uitgeslapen, voelde hij zich
ellendig en afgemat. Allengs keerde de
herinnering terug van hetgeen den ver-
loopen nacht plaats gegrepen had. Als
een droom, verwarrend en vaag, stond
hem het tooneel in de club voor den
geest. Maar één zaak stond vast hij
had gespeeld, èn verspeeld. Aan Bruin,
natuurlijk.
Slordig gekleed, ongewasschen, zat hij
bij de tafel en at met lange tanden van
het ontbijt, door de hospita voor hem
neergezet.
Zijn oogen dwaalden door de kamer,
waar wanordelijk stapels boeken ver
spreid stonden, tot op stoelen en sofa roe.
Hij ergerde zich. Waarover De cliaös
in ziin kamer was een aanklacht tegen
hem. Een schipbreuk van al zijn goede
voornemens en mooie toekomstplannen.
Het leek hem onmogelijk voor de
tweede maal zich aan de studie*te zetten.
Al zijn energie verbruikt in de ééne
P°g'ng-
Hij schoof liet ontbijt wegleunde
met de ellebogen onder bet hoofd op de
tafel.
Wat hamerde het in zijn hoofd wat
brandde het.
Hij stond op en wierp zich den inhoud
der lampetkan over het hoofd. Het deed
hem wel rillen, maar bracht geen baat.
Hij liep de kamer op en neer. Schopte
narrig een stapel boeken omver.
„Ellendeling! mompelde hij.
Aan wiens adres was die ontboezeming
gericht? Verwenschte hij zichzelven
Zijn hospita kwam binnen, ruimde het
iijtgerei weg. Een oogenblik later
„Standaard" meldt zal dc
van Depiitateir der Antire-
■WmiMWIII
wat zóu juist door de post
DEPUTATENVERGADERING.
Naar de
vergadering
aznotfszraa».* SR
bracht ze,
bezorgd was.
Hij lette er nauwelijks op; wat kon
hem alles schelen' De Mnartzon wierp
in griliigen luim bundels In 11e stralen
in de kamer; hij schoof haastig de
donkere gordjjnen zóó, dat brt.lV-lle licht
getemperd werd, als hinderde hem de
gouden gloed Hij keek naar buiten
het zag er daar koud en ongezellig uit
wrevelig keerde bij zich weer van het
raam af, wierp zich op de canapé, waarvan
hij vooraf met een nijdige beweging
eenige boeken naar den vloer deed ver
huizen.
Sufferig, katterig gevoelde hij zich.
Ellendig, slap, na de uitspattingen van
den nacht. Zijn lichaam bood weinig
weerstand meer aan dc schokken, die
zijn ongeregeld en oi bonden leven het
toebrachten. Het luurd 1 keus langer,
eer hij zich er van had hersteld; zijn
levenskracht teerde in, werd gaandeweg
uitgeputnieuw» energi werd ver
zameld, om ze in nieuwe orgiën in te
boeten.
(Wordt vervolgd.)