Oröcian ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-Vlflsnderen. No. 16. Zaterdag 23 Februari 1918. Jaargang. Uit de Schrift. FEUILLETON. OMHOOG! Buitenkiidsch Overzicht. tt tt a n a v n N F) uitgezonderd op Feestd&sren, I TTi„A„tAn(;Kn awar t tt a c* vrtt n AfiA VOND, uitgezonderd op Feestdagen, 1 XE..WOO. N,M. ABONNEMENT bij bezorging f 1-, Franco per post voor Nederland f 1.1». Per drie maanden ADVERT EN TIEN. Van 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. - Handelsadvertentiön over twee kolom 6 cent per regel. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contrac j„„otl Inzending van advertentiën tot 12 uur s middags op de verschijndagen. HET MARTELAARSCHAP ZONDER ROEM. Wanneer wij nadenken over de vree- selijke verloochening van den Heiland door Petrus, dan staan we weldra stil bil de vraag Hoe is het toch zielkundig te verklaren, dat de man, die zoo schoo- 11e belijdenis eens had uitgesproken Gij' zijt de Christus, de zoon des le venden Gods," nu plotseling in zoo be sliste verloochening van zijn Heere ver- Er zijn menschen, die al spoedig bet antwoord op deze vraag gereed hebben Het was lafhartigheid van Petrus. Eerst had hij het wel gewaagd, om door te dringen in het huis van den Ilooge- priester, om het einde te zien, maar toen hij eenmaal daar was, ontzonk hem de moed toen bleek liet, dat hij zijn durf had overschat. Zoodra liet -gevaar dreigde, ontdekt te worden, sloeg hem de schrik om het hart. Want liet zou niet goed met hem afloopen, als hij, die met het zwaard geslagen had naar den dienstknecht des Hoogepriesters, ont maskerd zou worden voor het oog van diens mededienstknechten. Daarom, de angst voor zijn leven deed hem van de èéne verloochening in de andere vallen. Daarom gaf hij, om zich zelf te redden uit het gevaar, zijn Heiland prijs. Lafheid" was het dus, die Petrus zoo deed handelen. Maar wie zoo over Petrus oorueelt, kent Petrus niet. Als er in de geschiedenis uitdrukke lijk bij gestaan had, dat Petrus uit laf heid, uit vreeze voor zijn leven, zoo han delde, dan zou. er nog reden genoeg zijn, 0111 zich te verbazen.. Maar nu er zoo iets niet staat, nu kan zulk een verkla ring er niet mee door. Wat? Zou Petrus moed gewankeld hebben, zou hij bang geworden zijn voor levensgevaar? Niets geeft ons reden, om dat te denken. Wij moeten niet meenen, dat als Petrus uitgeroepen heeft: „al moest ik ook met U sterven", dat we dan met enkel grootspraak te doen heb ben. Dat Petrus een bluffer zou geweest zijn, die in veiligheid groote woorden bezigde, en als er op aankwam, daden te laten zien, in zijn schulp kroop. Neen, daar was Petrus de man niet naar. Zie, hoe hij manmoedig tegen een overmacht in deii hof van Gethsemane het zwaard trekt! Waarom zou hij dan nu in eens bang geworden zijn voor zijn leven Neen, dat is onderstelling, die bij Pet rus niet past. Was hij maar werkelijk ruw met den dood bedreigd in den bin nenhof van Annas, hadden ze hem maar eens aangegrepen, en gesleurd voor den hoogepriester, en aan den den raad der Joden voorgesteld als een discipel van Jezus, hoe zou Petrus zich geweerd heb ben met mannenmoed, hoe zou hij zijn Heere zonder schroom beleden hebben en getuigd „Ja, ik ben een discipel van Jezus, hier ben ik, ik vrees niet, al kwam de heele wereld tegen mij op, al moest ik ook met Jezus sterven". Dat kunnen wij van een man als Petrus verwachten daarvan spreekt ook heel zijn optreden. En ook zelfs met zijn ingaan in het huis des Hoogepriesters kende hij wel degelijk Hij wist niet precies, wat biervan te denken. Zocht ze toenadering en moest Hermans gedrag slechts als voorwendsel dienen? Ëenerzijds streelde het welzijn trots, in liet vertrouwen genomen te wordenanderzijds voelde hij zijn er gernis rijzen, als zijn argwaan hemdeed vermoeden, dat ze hem, ter wille van de betrekking, waarin hij tot liaar broe der stond en van de doorzichtige toe zegging, die zij hem gedaan had en welken zij nu vernieuwde, politiedien sten afvergde. En tocli was er, naast deze twee over wegingen, nog een derdehij voelde zich min of meer gevlijd, dat zij, de rijke Cato Bremer, zich blijkbaar zoo veel aan hem liet gelegen liggen, temeer, daar zijn feitelijke toestand haar volko men bekend was. Wat dreef haar daar toe Dat was de vraag, die hij zich stelde, het gevaar, dat hij liep, maar hij ging het, zonder weifelen, tegemoet. Zoo was Petrus. De Heere Jezus heeft dan ook aan zijn moed niet getwijfeld. Alleen maar, Hij achtte deze moed geen genoegzame dek- king tegen de aanvallen van Satan, waai- om^hij voortging Petrus te vermanen tot waken en bidden. Want de Satan gaat met meer listig heid te werk, dan Petrus vermoedde. De duivel weet wel, dat hij den mensch niet moet aangrijpen, waar hij 't sterkst is, maar hij zoekt de zwakke onbescherm de plaatsen, hem ons daar te treffen. Hij dacht er daarom niet aan, Petrus dapperheid op den proef te stellen. Daar is hij veel te listig voor. Maar dit is zijn duivelsche toeleg, dat hij juist waar zijn aanval verwacht wordt, wegblijft, en op een heel ander punt, onverwacht en heimelijk, de vesting der ziel binnendringt en ten val brengt. Let er maar op. Terwijl Petrus zich klaar maakt voor den aanval, dapper liet gevaar trotseerend, door moedig in de nabijheid van Jezus te blijven, gereed, om, zoodra Jezus de, in Gethsemane ge weigerde, hulp zou inroepen, met de kracht van zijn arm, desnoods met zijn bloed, Jezus trouw te bewijzen, en terwijl hij zich reeds voorstelt, als getuige te' staan, als martelaar, verde digend zijn Meester voor het oog van de oversten des volks, de goede belijdenis afleggend voor den Hoogepriester, gewil lig, die belijdenis met bloed te bezegelen welk een roemrijk martelaarschap zal dat worden! komt er, eenvoudig weg, een vrouw, een dienstbode, die spot achtig lachend zegt„gij hoort ook bij dien Galileër". Die aanval was zoo onverlioedt, was zoo tegen alle verwachting voor Petrus, die slechts op ruw geweld verdacht was, dat hij aanstonds den nederlaag leed. Hij," die gedacht had, fier en openlijk voor' liet dreigend aangezicht van den Hoogepriester en het Sanhedrin te ge tuigen met luider stem, och, arme, hij moet dat getuigenis afleggen voor een spottende dienstbode en voor eenige sol daten niet in tegenwoordigheid van zijn Meester, zonder de aandacht van de groote wereld Wee hem, daar was hij niet op ver dacht Dat kan hij niet. Een blos van schaamte komt wellicht op zijn gelaat, hij wendt zich verward en onwillig af „Ik weet niet, wat gij zegt: ik ken den mensch niet". Daar was Petrus in zijn zwakte ge troffen. daarmee viel hij. ïlij wilde wel openlijk strijden en gevaar trotseeren voor Jezus, maar niet in onaanzienlijke kring, in stilte lijden met hem en zijn smaadheid dragen. Dat verkoos hij niet. En toen hij daarop werd aangewezen, toen verloochende hij zijn Heere. Dus eigenlijk toch wel lafhartigheid, maar een ander soort, dan wij op het eerste gezicht zouden vermoeden- Niet te kort aan durf om levensgevaar zelfs te trotseeren, maar gebrek aan zedelijken moed, om met Christus schande en ver achting te dragen. oogenblik terug gevonden worden in de levens historie van elk discipel van Jezus, zoo hij niet waakt en bidt. Martelaar zijn zonder roem, dat is op zijn tijd het lót van ieder Christen het glorierijke martelaarschap is slechts liet deel van zeer weinigen. En juist op liet eerste zijn wij het minst verdacht. Dat weet de Satan, en hij valt ons aan, waar we het niet verwachten. Wij droomen wel, als we lezen van martelaren, die omstuwd van een groote menigte voor koningen en landvoogden de goede belijdenis hebben gedaan en met hun bloed bezegeld, dat wij daartoe ook wel de kracht zouden bezitten. Als men ons maar met groot geweld aan greep en voortsleurde en voor vele groo- ten der wereld liet getuigen van onzen Zaligmaker, we zouden wel gevaar trot seeren en den moed bezitten, om ge trouw te blijvenJeugdige overmoed grijpt naar een stralende martelaars kroon Maar wij kunnen niet genoeg op onze hoede tc zijn. Als we ons vertrouwen stellen in ons hart, vol liefde voor den Heere Christus, en we ons wel moedig rekenen in het strijden voor zijn eere en er op zinnen, hoe het heldhaftigst voor Hem uit te komen dan komt er juist het gewone leven, in het meest alle daagsche doen, iemand om ons spottend toe te voegen „Gij hoort ook bij Jezus den Galileër, gij zijt ook een van de fijnen." En dan is het zoo weinig roem rijk getuigen, zoo heel anders, als we oiis inbeelden, martelaars te zullen zijn Want dan gaat het er niet om, den te genstander met een fel woord den mond tc snoeren. Zulk een strijdlust is er al dra, en het is lang niet altijd heilig vuur, dat daarbij ontbrandt. Maar dan is liet alleen onze roeping in antwoord op het spottend woord, in eenvoud door woord en daad te betuigen ik ben een discipel van Jezus. En dat is moeilijk daarbij komt liet niet op natuurlijken maar op zedelijken moed aan. Het geldt dan een willig dragen van de versmaadheid van Christus. Een martelaarschap, waarbij voor ons zelf geen eere te behalen is, maar waar mee de Ileere wel het meest geeerd is. Dat is de kwetsbare plek van alle menschen. Zelfs de meest zwaargehar- naste strijder voor de eere van koning JezuS, loopt op dit punt gevaar, te strui kelen en te vallen. En misschien komt het dan niet tot zulke sterke uitspraken als bij Petrus, dat is maar bijkomstig, dat is maar vel schil van natuur, van temperament. Maar een schouderophalen, een„ik weet niet, wat gij zegt," tegenover de spot van Christus' vijanden, is in begin sel liet zelfde, als wat Petrus deed. Het is een zich onttrekken aan de versmaad heid van Christus, die op ons gelegd wordteen verloochening van den Hei land een wegStooten van de roemlooze martelaarskroon. Een ieder wake en bidde, dat hij niet valle in het euvel van Petrus, die wel stridden, maar niet lijden kon, om den naam van Jezus candidatenlijsten in de plaatselijke kies- vereeniging besproken worden. Afge vaardigden naar de Centralen kunnen deze dan, in de enkele dagen later te houden vergadering, voorstellen en ver dedigen. Ook over liet concept-program va_n actie is dan te spre*ken. Reeds zijn enkele wijzigingen aangebracht. O. a. bevorde ring van Zondagsrust. In plaats van leerplicht tot 14 jaar zal gestreefd worden naar liet openstel len van de gelegenheid tot het ontvangen van onderwijs tot den 14-jarigen leeftijd. Het is nu zaak, spoedig te handelen. Bij liet opstellen van een voorloopige candidatenlijst zullen de kipsvereenigin- gen goed doen, om vooral onze voor mannen een goede plaats op de lijst te verzekeren. Dan kan tevens nog wel worden gezorgd, dat met allerlei scha keeringen en strooniingen in de partij rekening gehouden wordt. Een „belangenpolitiek" inoek ook bij het vaststellen der lijsten niet voor zitten. Het partijbelang moet vóórgaan. Eu vooral stelle men niet te veel „lo cale grootheden" candidaat. Zeker, het kan soms noodig zijn een minder bekende, maar in zijn kring zeer geziene persoon lijkheid op den voorgrond te schuiven. Maar dat mag geen regel zijn. Zal onze partij, die wel hoogstens 12 a 13 zetels zal verwerven, straks in de nieuwe Kamer iets beteekenen en iets kunnen presteeren, dan moet onze Kamer club uit bekwame mannen bestaan. Daar beeft niet alléén de partij, maar daar hebben ook de velschillende groe pen in de partij, het meeste profijt van Zoo bezien, is de historie uit de zaal van den Hoogepriester niet zulk een zeldzame, als bijkomende omstandighe den wel doen' vermoeden. De kern van de geschiedenis het bezwijken onder een martelaarschap zonder roem, kan ieder toen hij het epistel eenige malen door- loopen had. Hij kon zich voorstellen, dat alleen de vrees voor nieuwe aan vallen van haar broeder op vaders brand kast, haar had bewogen, hem te schrijven. Maar tegelijkertijd vroeg hij zich toch ook af, hoe zij er 'toe kwam, zijn invloed op Herman zoo sterk te schatten. Een derde mogelijkheid was, dat ze hem bedektelijk aanmanen wilde, niet tot zijn eigen voordeel te speculeeren op Hermans goedgeefschheid Doch diè veronderstelling wierp hij onmiddel lijk van zich, ze was geheel in strijd met den indruk, dien hij van haar in hun laatste onderhoud had gekregen. Neen, het moest iets anders zijn. Het briefje, hoezeer naar den vorm „officieel" en stijf, was naar den inhoud zeer „ver trouwelijk." Was het haar doel dan, (en waarom zou hij die mogelijkheid uitschakelen?) de pas aangeknoopte kennismaking voort te zetten, beoogde ze toenadering? Het was een hem zelf verrassende wending, die zijn gedachten namen. Zou het inderdaad mogelijk zijn En indien het zoo ware, hoe moest dan zijn hou ding daartegenover zijn Zijn peinzen voerde hem in een doolhof van allerlei De Mildt. Kort dag. 't Is haastig werken voor onze kies- vereeniaingen. Uiterlijk 23 of 25 Februari moeten de vaak tegenstrijdige overleggingen. Een rijk huwelijk flitste hem door het hoofd. De mogelijkheid daarvan had hij nog nimmer overwogen. Drong die zich thans niet als 't ware aan hem op? Maar 't andere oogenblik verwierp hij liet denkbeeld weer als al te ongerijmd. En daarbij gesteld, dat Cato iets voor hem gevoelde, hoe stond hij daartegen over Sympathiseerde hij met haar Kon hij eerlijk blijvende, zich zelf be kennen, dat zij hem, niet geheel en al onverschillig was Met een ruk zette hij zich over al dat gemijmer heen zijn werk riep hem. En niettemin keerden telkens weer zijn gedachten tot dit onderwerp terug en bleven ze zich bewegen om dit nieuwe denkbeeld. Hij nam het briefje weer ter hand, herlas hetherhaalde lezing scheen zijn laatste meening toch te ver sterken. Hij zou Herman nog maar eens op zoeken. Hij mocht zoo dringend gedaan verzoek toch niet afslaanbovendien handelde hij dan tevens in zijn eigen belang. Hij kwam, en vond Bremer waarlijk nóg aan de studiebegraven onder de studieboeken; drinken en eten verwaarloozemle. Met een ware woede Regeerkracht Zooals men weet, mocht sedert de aardappelrelletjes, te Amsterdam op don openbaren weg geen demonstratie wor den gehouden. Dat besluit bleef ook tijdens de jongste anarchistische staking van kracht, en heeft heilzaam gewerkt. Botsingen bleven uit. Zooals men ook weet, hebben de socia listen met alle macht het anarchistisch avontuur onderdrukt. Waarom De S. D. A. P. wil zelf straks een reuzenbetooging houden, die als reclame voor de aanstaande verkiezingen moet dienen. En nu kwamen daar zoowaar die re volutionairen een staking ontketenen. Vooreerst nog veel te vroeg. Alle indruk zou tegen Juni al lang weer verflauwd zijn. Maar vooral, omdat dan niet de socialisten de eer en liet voordeel van de beweging zouden inoogsten. Daarom moest de anarchistische sta king mislukken. En ze ging als een nachtkaars uit. 't Was een storm m een glas water. Maarnu moet straks de demon stratie onder leiding der socialisten glo rievol zijn. Daarom is een róode deputatie naai den burgemeester geweest, en heeft ge vraagd om opheffing van het demon stratieverbod. En wat doet Amsterdams burgervader Weigert hij? Neen. Stemt hij toe Evenmin. Precies als Trotzky, die geen vrede wil sluiten, en toch niet vecht, handelt ook burgemeester Teilegen. IJ ij verklaart, dat alleen demonstratus mogen worden gehouden, waartoe bij had hij zich thans op de studie gewor pen tot laat in den nacht werkte hij door. Zelfs voor Karei had hij amper een woord. „A propos," zei hij, toen Banders op het punt stond de zeldzaam vervelende visite te beëindigen, „a propos, ze heb ben ons tegen Zondag acht daag weer thuis genoodigd. Cato wil absoluut, dat je meekomt. Begrijp jij 't Nawerking van jullie gezellig onderhoud, wil ik denken. Kerel, ik durf er je haast niet weer een dag aan wagen^je moet je wel meer dan verschrikkelijk verveeld hebben. Nou, wat doe je er mee?" „Och, als ik niets in den weg heb, kan het wel gebeuren, dat ik meega," ant woordde Karei, als was hem de zaak totaal onverschillig. „Hoor es, je moet het om mij niet doen," edelmoedigde Herman. „Ik zal het je heuscli niet kwalijk nemen, als je weigert," „Nou, 'k kan nog wel es zien," zei Randers, en hield een slag om den arm. Op den weg huiswaarts combineerde hij den inhoud der twee brieven. Zijn laatste conclusie kwam hem meer en meer voor de juiste te zijn. Maar hoe diende dan zijn houding te zijn verlof heeft gegeven. De burgemeester zal met andere woor den verlof geven tot de demonstratie tegen de regeeringmisschien ook tegen hemzelf gericht. Is zoo iets niet een bewijs van zwak heid De burgemeester van de hoofd stad des rijks buigt het hoofd vóór de socialistische eisclien. Als straks de demonstratie hem te machtig wordt, als de anarchisten de leiding in handen weten te krijgen, als er bloed vloeit, aan wien dan de schuld Zeker, aan de socialistische leiders, die een sinds maanden opgezweepte massa, op de been brengen, om betoo gingen te houden, teneinde succes voor de komende Kamerverkiezingen te.oogsten. Maar evenzeer aan burgemeester Tei legen. die uit zwakheid een verbod op hief, dat in de. hoofdstad met z'n „vul- canische" bevolking, in dezen roerigen tijd niet anders dan heilzaam kon werken. De oorlogstoestand tusschen Duitschland en Rusland is weer ingetreden. De laatste dagen publiceerde Wolff her haaldelijk hulpkreten uit Lijfland en Estland', de door Duitschers bewoonde Oostzeeprovincie's. Verhalen van gru welijk moorden en rooven door de Rus sen, deden in de Duitsche pers de ronde. En daar zal veel waars in geweest zijn. Maar óók moesten die verhalen dienen, om het volk voor te bereiden op een nieuwe veldtocht tegen de Russen. Er zijn in Duitschland heel wat, die er be slist tegen waren of het nog zijn. Met verwonderlijke snelheid, „als op areudsvleugelen gedragen", nukken de Duitschers op. Tegenstand ontmoeten ze bijna niet. Rusland is machteloos; de laatste kracht wordt in binnenlandsche krijg verspild. Niet alleen al het materiaal m en achter de loopgraven voor Duitsch land van zeer veel belang maar ook twee sterke vestingen, Dunaburg en Luck, vielen onze Oostelijke naburen in banden. En nog steeds gaat hetvoor^ vvaarts Thans vraagt Trotzky om vrede. Nu wil hij wel een vredesverdrag on derteekenen. Al de voorwaarden dooi de Centralen te Brest-Litowsk gesteld, wil hij aannemen. Of het nu niet te laat zal zijn Want de Duitschers zijn heuscli met opnieuw op 't oorlogspad gegaan, oin al leen aan de dolle stréken der Bolsjewiki een einde te maken. Ze willen ook hun „broeders", die zoo roerend om hulp riepen, verlossen. Of in goed Hollandschze zijn bezig, de Oostzee provinciën, de „vensters" van Rusland naar de Oostzee, in te lijven. Uit op verovering dus. Een bewijs dunkt ons, dat een Duit sche overwinning op het Westfront, waardoor de entente machteloos zou worden, ons ook een Duitschen vrede zou brengen. En 't lijkt ons voor een eenigzirjs duurzamen vrede, en voor t belang van ons land maar beter, dat het einde van den oorlog in 't W esten geen overwinnaar en geen overwonnene geeft te zien. Oostenrijk, Moest hij Cato Bremer geen antwoord sturen op haar verzoek Haar zijn medewerking verzekeren Haar dé goede tijding doen weten, dat haar broer waar lijk druk aan de studie was Hij kon tóch kwalijk haar schrijven geheel on beantwoord laten? Daartegenover stond, dat liet hem weinig collegiaal toeleek, als stille agent van Cato, Herman te beïnvloeden, achter hem om over hem te corrèspondeeren. En tocli schreef hij. Ook vormelijk, natuurlijk Hij deelde „mejuffrouw Bre mer" mede, 'dat haar broer ijverig stu deerde en voegde er hartelijke wenschen van beterschap bij voor haar vader. Hij was, „hoogachtend, Karei Randers. En toen Cato Bremer dit schrijven ont ving, meende ze er méér in te kunnen lezen, dan een beleefdheidsbetuiging. HOOFDSTUK XXI. Ruim drie weken had Herman Lan ders zich nu aan de studie „gewijd." Toen kwam de reactie. 't Was tegen den avond. Herman smeet een studieboek nu l woest gebaar in een hoek. (Woedt vervolgd.) Mattheus 26 74. Toen begon hij zich te vervloe ken, en te zweren Ik ken den mensch niet. DOOR ZELANDIA. |^^^^v«rbodenJ 111 11CI .w..,-- ft ft

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1