Uit Stad en Provincie. Kerk en School. Gemengd Nieuws. voorkomen, dat dezelfde vloek onze kinderen zal treffen, zou een nog grootere daad zijn." Dit is het erkende doel en het belang daarvan kan niet worden overschat, daar een volgende oorlog nog verschrikkelijker zou zijn, wijl het misbruiken der wetenschap voor vernietigingsdoeleinden wel niet zou ophouden. Maar de meesten zijn van meenihg, dat een oorlog te voorkomen is door scheidsrechtelijke regeling van toekomstige geschillen en door gezamenlijke beteugeling van dengene, die den vrede verstoren wil. Lansdowne wijst er dan op, dat ten aanzien dier veiligheid eenstemmigheid schijnt te heerschen, waarbij hij herinnert aan uitlatingen van Wilson, den Duitschen Rijkskanselier en aan de woorden van de Pauselijke nota, welke zoozeer door de Oostenrijksche regeering is toegejuicht en weerklank vond in de verklaring van graaf Czernin te Boedapest in October van dit jaar. Lansdowne zegt dan, herinnerend aan Bal four's woorden (n.l. dat er een vorm van materieelen dwang moet zijn, die den brutaal- sten aanrander zou doen aarzelen), dat men voor zulk een verbod niet zou mogen terug deinzen als men aangevallen werd, „Maar, zoo gaat hij voort, terwijl een han- delsboycott als oorlogsmaatregel te rechtvaar digen zou zijn, en terwijl het dreigement met een boycott in geval Duitschland volstrekt onredelijk zou blijken, een lechtmatig dreige ment zou zijn, zou stellig geen verstandig mensch den handel van de centrale mogend heden willen vernietigen, als zij, als het ware, borg willen blijven om den vrede te bewaren, en ons niet door een vijandige combinatie dwingen aan een conflict deel te nemen. De handelsoorlog is in zijn onmiddellijke gevolgen minder afschuwelijk dan de, oorlog van ge wapende machten, maar het zou zeker te betreuren zijn, indien, na drie of vier jaar van een bloedige botsing te velde, een botsing die een groot deel van den rijkdom der wereld vernietigd en haar hulpbronnen duurzaam ontwricht heeft, de Mogendheden zich in vijandelijkheden op handelsgebied begaven, waardoor het economisch herstel van alle naties, die erin betrokken zijn, stellig vertraagd zou worden." Lansdowne spreekt dan over het vraagstuk der territoriale aanspraken, waarvan op 10 Januari j.l. een verklaring is afgelegd dooi de geallieerden, een verklaring echter, die Lansdowne niet voldoende of volledig acht. Asquit heeft gezegd, dat er vele dingen zijn, die noodzakelijk door onderhandeling geregeld moeten worden, en Lansdowne is het daarin met Asquith eens. Wat dus de wensch der geallieerden betreft, enkele zijn vermoedelijk onbereikbaar geworden, andere zijn ietwat op den achtergrond geraakt, terwijl weer andere o.a. het herstel van België b 1 ij v e n op de eerste plaats. „Maar, zoo gaat luj voort, als het tot de algemeene herziening van de kaart van Zuid oostelijk Europa komt, kunnen wij wel ver langen het oordeel op te schorten en het licht te ontsteken, dat een vrijmoedige wisseling van gedachten tusschen de Geallieerde Mogend heden alleen kan verschaffen. Want al deze vraagstukken raken zoogoed onze bondgenooten als ons zeiven, en als wij een raad der geallieerden zullen krijgen, met het doel onze strategie te velde te regelen naar de voortdurend wisselende ontwikkeling van den oorlog, kan men redelijkerwijze aan nemen, dat de geallieerden, ook in de kwestie der vredesvoorwaarden, het hun taak zullen achten de territoriale vereischten te onder zoeken en zoo noodig te herzien." Lansdowne wijst er dan op, dat da oorlog moet eindigen, wil men een wereldcatastrophe voorkomen. En hij eindigt zijn brief aldus „De Duitsche vredespartij zou vermoedelijk een ontzaglijke aanmoediging ontvangen als te verstaan werd gegeven le. dat wij de vernietiging van Duitschland als groots mogendheid niet wenschen 2e. dat wij aan zijn volk geen anderen regeeringsvorm willen opdringen dan die welken het zelf verkiest 3e. dat wij, behalve bij wijze vau wettigen oorlogsmaatregel, niet verlangen aan Duitsch land zijn plaats onder de groote handels- mogendheden von de wereld te ontzeggen 4e. dat wij bereid zijn, om als de oorlog uit is, in overleg met audere mogendheden de groep van internationale vraagstukken te onderzoeken, waarvan er enkele uit den jongsten tijd dagteekenen, die in verband staan met de kwestie van de „vrijheid der zeeën" 5e. dat wij bereid zijn een internationale overeeukomst aan te gaan, krachtens welke ruimschoots gelegenheid geboden zou worden, om internationale geschillen met vreedzame middelen te regelen." Indien eenmaal uitgemaakt is, dat er geen onoverkomelijke moeilijkheden op den weg van overeenstemming over deze punten zijn, zouden degenen, die bidden, maar op dit oogenblik nauwelijks durven hopen dat het Nieuwe Jaar ons een duurzamen en eervollen vrede zal brengen, misschien met meer hoop den politieken horizon afzoeken." De leiders der liberalen hebben aldus de „Daily News," vergaderd en den toestand be sproken, dien de brief van Lansdowne heeft te weeg gebracht. Men was het algemeen eens met den geest, die de brief ademt. Men gaf toe, dat het wenschelijk is, de oorlogs oogmerken der geallieerde rijken scherp te omlijnen alsmede de voorwaarden, die ze zul len eischen voor de beslechting van den oor log. De Kuier Polski, die te Warschau ver schijnt, vertelt van nen Bolsjewiekschen aan voerder van het Russische leger Kryienko het volgende Hij is ternauwernood 33 jaar oud en stamt uit een Russische familie, die echter langen tijd in Polen gevestigd is geweest. Hij zelf is te Lublin geboren, waar zijn vader ambte naar was bij den brandewijnaccijns. Deze kwam als ambtenaar niet vooruit, omdat hij socialist was. Kryienko deed in 1902 eind examen te Lublin en verkreeg daarbij de hoogste onderscheiding, de gouden medaille, die in Rusland bijzondere voorrechten bij de studie verleent. Hij studeerde in Petrograd. De eerste phasen van de kort daarna uitbre kende eerste Russische revolutie maakte hij mede onder den naam kameraad Awraam, als sociaal-democratisch agitator. Hij was in zijn kring als een schitterend redenaar en een overtuigend partijman met buitengewone geestesgaven bekend. Ondanks zijn jeugd kreeg hij een leidende positie. Reeds toen kwam hij voor Lenin op. Een tijdschrift „In den ban der orthodoxie" getiteld, richtte zich tegen het geloof in de socialistische dogmag- tiek van de „ouden" en toonde heel scherp de anti-militairistische opvattingen van den jongen man. Ondanks veel vervolging gelukte het hem zijn juridische studie te voltooien en het eind diploma te krijgen van de historische facul teit. Daar de regeering echter geen goed oog op hem had, kon hij ondanks zijn bevoegd heid geen advocaat worden, wat zijn plan was geweest. Om ten minste geen broods gebrek te lijden, vestigde Kryienko zich bjj zijn familie in Lublin en gaf daar les in Rus sische talen en geschiedenis aan de particu liere scholen. In dien tijd was Lenin in Kra- kau om met Kryienko zooveel mogelijk voe ling te houden. Kryienko verhuisde om dich ter bij zijn vriend te zijn naar het grens- plaatsje Sosnowece, waar hij weer leeraar in het Russisch wilde worden. De Russische overheid verbood dit echter. Dezen tijd van werkeloosheid gebruikt Kryienko om zijn dienstplicht te vervullen. Eerst moet dat niet zonder conflicten toegegaan zijn, maar op den duur werd hij een voorbeeldig soldaat. Eerst kort voor deu oorlog kwam hij uit den dienst. Hij ging toen naar zijn vriend Lenin in Zwit serland, waar hij tot het uitbreken van de revolutie gebleven is. Als soldaat heeft hij het tot korporaal gebracht. Met betrekking tot de door Reuter over geseinde verklaring van den Engelschen Mi nister James Hope, omtrent de belemmering die aan de interneering der krijgsgevangenen in Holland, zou zijn in den weg gelegd, ver neemt de „Deutscher Nachrichten Dienst" te 's Gravenhage van welingelichte Duitsche zijde het navolgende Wat betreft het beroep op artikel 11 der overeenkomst van 2 Juli 1917, valt op te merken, dat terwijl in den Engelschen tekst de woorden „irrespective of nationality" (on afhankelijk van nationaliteit) zijn opgenomen, deze woorden in den Duitschen tekst ont breken. Dit misverstand moet natuurlijk worden opgehelderd, doch heeft overigens voor het verloop der zaken geene ingrijpende beteekenis. In dit verband verdient liet echter wel de aandacht, dat de door den Engelschen minister geciteerde woorden: „of andere over wegingen" nóch in den Duitschen, nóch in den Engelschen tekst voorkomen Van Engelsche zijde schijnt men nu het verdrag zoodanig te willen uitleggen, dat de wederzijdsche gevangenen als één geheel worden beschouwd, en fn volgorde zullen worden uitgewisseld. Aangezien in de eerste maanden van den oorlog bijna uitsluitend Engelschen werden gevangen genomen, zouden de Duitsche krijgsgevangenen in dit geval dus net zoo lang moeten wachten, totdat alle op een vroeger tijdstip gevangen genomen Engelschen naar Holland zijn overgebracht. Van Duitsche zijde beschouwt men echter de Duitsche en de Engelsche krijgsgevangenen als twee afgescheiden eenheden, zoodat het in de bedoeling lag ieder voor zich de ge vangenen in volgorde overeenkomstig het tijdstip der gévangenneming naar Holland over te brengen. Volgens het Duitsche voor stel zouden steeds ongeveer gelijktijdig een even groot aantal Duitsche en Engelsche officieren en onderofficieren naar Holland worden getransporteerd. Er bestaat dan ook niet den minsten grond om van eene scheuding of wijziging van het verdrag te spreken, te meer, wijl van Duitsche zijde de bereidwilligheid werd uitgesproken om aan eventueele Engelsche wenschen ten aanzien der samenstelling van de transporten tegemoet te komen, terwijl bovendien de of- ficieele Engelsche vertegenwoordiger in den Haag destijds de voorstellen heeft goedge keurd." Naar aan de „Vossische Zeitung" uit Ko penhagen wordt geseind, heeft de Parijsche oorlogsconferentie in werkelijkheid slechts een negatief resultaat opgeleverd, en men heeft er niet in kunnen slagen, Japan tot een krach tige deelneming aan den oorlog te bewegen. Japan zal zich weliswaar niet aan zijne ver- dragmatige verplichtingen onttrekken, doch hiertoe rekent het nog niet eens een drei gend optreden tegenover Rusland. Deze mo gelijkheid kan reeds zoo goed als uitgesloten worden beschouwd. Ook wat betreft de me dewerking der Japansche vloot heeft de toe stand geene wijziging van beteekenis onder gaan. De overeenkomst volgens welke Japan behalve in den Indischen Oceaan ook in den Stillen Oceaan den veiligheidsdienst op zich moet nemen, werd namelijk bereids eenige Japan heeft met deze conferentie in ieder geval zijn voordeel kunnen doen. De Japan sche militaire en marine attaché's hebben •zich namelijk goed op de hoogte kunnen stel len van de bewapening in de Vereenigde Sta ten. Naar aan de „Vossische Zeitung" uit Lugano wordt geseind, deelt de „Stampa" mede, dat de onthulling der nieuwe Russische regeering, volgens welke Italië den eisch zou liehben gesteld, dat de Paus van de vredesonderhan delingen zou worden uitgesloten grooten in druk gemaakt op het Vatikaan, terwijl hierover ook onder de de Italiaansche katho lieken groote opwinding heerscht. Tal van artikelen, die de Italiaanscht pers aan deze aangelegenheid wijdde werden in beslag ge nomen, of althans sterk gecensureerd. De „Stampa" verklaart verder, dat de samenkomst der Duitsche en Russische onderhandelaars door geheel Iialië met angst en bezorgdheid wordt gadegeslagen. In de op a.s. Donderdag, des voormiddags 10 uur, te houden openbare vergadering van den gemeenteraad alhier, komen de volgende punten in behandeling 3. Benoeming van een lid van de commissie vdli toezicht op het lager onderwijs. Aanbe volen wordenle. G. de Ridder2e. P. L. Israël. 4. Benoeming van een lid van de commis sie van toezicht op het middelbaar onderwijs. Aanbevolen worden le. G. de Ridder 2e. P. L. Israël. 5. Benoeming van drie leden van de com missie van fabricage. Aftredende zijn de raads leden A. Visser, J. J. de Jager eii M. Eijke. 6. Benoeming van een lid van het burgerlijk armbestuur. Aanbevolen wordenC. J. de Clerck (aftredend) en P. Martens. 7. Voorstel tot het verleenen van eervol ontslag aan mej. Bongers als leerares aan de gemeente hoogere burgerschool. 8. Verzoek van H. Koelmaus e. a. tot be strating van de Jozinastraat en de Van Boven straat met klinkers. 9. Voorstel tot afwijzing van een adres van J. Th. van Aerde e.a. om schadevergoeding. 10. Voorstel tot aanhouding van een ver zoek van P. J. Visser in zake aankoop van gemeentegrond. 11. Voorstel tot aanvraag van rijksgrond in erfpacht voor het stichten van een speel terrein. 12. Voorstel tot het verleenen van restitutie van kosten aan A. I. B. Schirris. 13. Verzoek van A. I. B. Schirris om ver- hoogiug van jaarwedde. 14. Voorstel in zake wijziging van de overgangsbepaling van de verordening rege lende de jaarwedden der onderwijzers. 15. Voorstel tot verhooging van de jaar wedden van de werklieden in vasten dienst der gemeente. 16. Voorstel tot verstrekking van petroleum tegen verminderden prijs. 17. Adres van de afdeeling Ter Neuzen van de S. D. A. P. in zake uitbreiding van de commissie van bijstand voor de distributie van levensmiddelen. 18. Voorstel tot verhooging van het abonne ment voor kleeding en schoeisel van den inspecteur van politie voor het jaar 1917. 19. Voorstel tot het verleenen van dispen satie voor een verloflokaal aan F Lauret. 20. Voorstel tot wijziging der begrooting voor 1917. 21. Ontheffing van plaatselijke belastingen. 22. Behandeling van reclames tegen aan slagen in den hoofdelijken omslag. 23. Vaststelling van het eerste suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor 1917. Het volgende tooneeltje speelde zich hedenmiddag op de ponton der Prov. boot alhier af. Een dame komt met een koffer van de boot. Een kommies en een soldaat gelasten te wachten. Daarna klonk het„Waar naar toe Antwoord „Blijf in Ter Neuzen". Toen luidde het„Koffer open maken". Inhoud der kofferkleêren en nog eens kleêren. Temperatuur bitter koud. Koffer wordt doorzocht. „Maak maar dicht", was toen het bescheid. Een heer, die de dame afhaalde, zei„Laat hen uw koffer dichtdoen", want de dame was bovendien nog gewapend met parapluie en hoed in zak. Daar treedt een verificateur nader bij. Gehoord dit gesprek, zegt: „Maak het nu verder open.'' De beide kommiezen beginnen weder opnieuw. De commissaris der boot zegt tegen dien heer, wat is dat toch een koude geschiedenis hé. Wordt natuuilijk toe gestemd Dame staat maar geduldig in den kouden Noord oostenwind te wachten. Com missaris tot kommies: „Dat het doorzoeken niet in de wachtkamer gebeurd, daar is men uit de kou. Kommies: Dat gaat jou geen (natuur lijk een groote krachtterm). Commissaris spreekt hierover den veri ficateur aan, die hem maar aankijkt zonder direct antwoord te geven. Intusschen werd de koffer dichtgemaakt. Het publiek vraagt zich af: kan de visitatie in de wachtkamer geschieden, want uit de warme salon van de boot komend vat men kou op de ponton met zoolang te moeten wachten. De politie alhier arresteerde een tweetal jongelieden, die van locomotieven bij het station alhier koperen onderdeden ontvreem den en verkochten. De marechaussès alhier overvielen twee personen, een Belg en een persoon uit IJzen dijke. Zij waren in een volksherberg bezig grove verteringen te maken. Bij onderzoek bleek dat zij te IJzendijke een koe ontvreem den en die aan de Duitschers bij de grens verkochten. Ze werden naar IJzendijke ge transporteerd. Hoek. De heer J. J. van Doeselaar, hoofd der openbare school, slaagde voor do acte beginselen der handelskennis. Door den commandant der stelling van de monden der Maas en der Schelde (com mando Zeeland) is het verblijf in zijn gezags- gebied ontzegd wegens smokkelen, aan Willem Pieter Dieleman, geboren den 22 Mei 1870 te Axel, wonende aldaar, van beroep handelaar, van nationaliteit Nederlander Petrus Franciscus Audenaerd, geboren den 7 Februari 1881 te Wachtebeke, wonende te Axel, van beroep veekoopman en herbergier, van nationaliteit Belg. Sluis. Vrijdag, bij den gewonen uitvoer van versche visch aan de grens bij St. Anna ter Muiden, ontdekte de rijksambtenaar, dat sommige der manden eeu dubbele bodem hadden, waaronder smokkelwaar verborgen was. Bij onderzoek bleek, dat onder de visch verstopt waren, een groote partij harde zeep, bussen gecondenseerde melk, buk, en 1600 stukken kwatta Do uitvoerder, die reeds vele maanden lang bijna dagelijks met visch aan de grens komt, is door de maréchaussees gevankelijk weg gevoerd. Vrijdagmiddag zweefde boven Schoondijke een kabelballon. Ter hoogte van den heer Risseeuw, landbouwer aan den Groeneweg aldaar, sprong van een 15 M. hoogte een der inzittenden er uit en kwam op geploegd land terecht. Eerst versuft door den val, begaf daarop de springer zich op weg naar Schoon dijke, maar werd door militairen uitOostburg achterhaald, om derwaarts te worden ver voerd. De tweede inzittende had geen ge legenheid meer om uit te springen, daar de ballon omhoog steeg. Een eind verder schijnt het hem te zijn gelukt. Onderwijzeres en „Soldaten moede r". De schoolopziener in het district Middel burg bericht van het werk van een niet meer jonge weduwe, die als tijdelijke leerkracht bet gemobiliseerde hoofd eener buurtschool verving en daar niet alleen onder zeer on gunstige omstandigheden het onderwijs op peil hield, doch dit peil zelf wist te verhoogen en bovendien haar avonduren beschikbaar stelde, eerst voor de gewone Herhalingsschool en na afloop daarvan een 20 tal militairen onderwijs gaf en hen daardoor buiten „de kroeg" hield. Ze was dientengevolge des avonds tot negen uur bezet. En dit alles zonder eenige vergoeding, alleen om de mannen te bewaren (er waren vele vaders bij) voor de verleiding. Zoo maakte die eenvoudige vrouw menig jong onderwijzer beschaamd. De dankbaar heid en achting der manschappen was dan ook groot voor deze „moeder der soldaten". Loop der bevolking van Ter Neuzen. Aangekomen: M. Th. C. Pauwels, dienstbode. Stations weg 14, uit Amsterdam. J. J. A. L. Beister- veld, handelsreiziger, Nieuwediepstraat 64,uit Utrecht. J. J. G. Clarijs, boekhouder, Lange Kerkstraat 31, uit Steenbergen. C. J. de Mul, zonder, Javastraat 42, uit Rotterdam. A. Du- rinck, stuurman, Schoolplein 1, uit Rotterdam. C. Deij, timmerman, Noordstraat 101, uit Axel. A. M. van Nieulande, directeur van de Nationale Bank, Lange Kerkstraat 11, uit Hulst. L. Oppeneer, koewachter, Kerkhoflaan 15, uit Zaamslag. M. B. Faas, zonder, de Jongestraat 5, uit Papendrecht. J. Jansen, dienstbode, O 224, uit Hoek. Vertrokken: P. R. Durinck, zonder, Heerengracht 10, naar Sluis. Geref. Kerken. Aangenomen naar NumansdorpE. J. van Voorst te Driewegen-Borssele. Bedankt voor Koudum A. J. de Boer te Garrelsweer. Beroepen te Appelscha A. Ph. S. Schaafsma te Nieuwkoop, Geref. Gemeenten. Beroepen te Ridderkerk D. C. Overduin te Terncuzen. Ned. Herv. Kerk. Aangenomen naar Steenwijkdr. J. de Jong te Jutfaas naar Kampen C. B. Hol land te Raamsdonk. Bedankt voor Groot-Ammers: P: van Toorn, te Rotterdam. Donderdag 20 December a.s. zal to Bergen op Zoom de districts-vergadering van den Schoolraad gehouden worden. De heer K. v. d. Graaf, hoofd der Chr. school te Breda, zal een rede houden over: „De zedelijke op voeding der rijpere jeugd". En de heer K. Brants, schoolopziener te Goes, refereert over „Toekomst". 12 Sept. jl., toen de landbouwer J. v. B. te Ubbergen zich met zijn knecht naar het Lansdowne's brief. Kryienko. De vertraging in de interneering der krijgsgevangenen. De winst van Japan. weken geleden gesloten. De Entene en het Vatikaan. TER NEUZEN, II December 1917. 1. Vaststelling notulen. 2. Ingekomen stukken. Een vondeling.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1917 | | pagina 2