Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Uit de Pers.
Binnenland.
FEUILLETON.
OMHOOG!
Buitenland.
No. 1489.
Woensdag 5 December 1917.
I5e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENT1EN:
Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENT1EN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
De Grondwetsherziening.
„De Standaard" schrijft
De Revisie binnengeloosd.
Het tweemast Revisie-scheepke is dan nu
toch behouden binnengeloodsd.
Het is niet met volle zeilen, en de wimpel
in top, de haven binnengevaren, maar door
een gewikst beleid van den eersten stuurman
dan toch behouden, over de bank, de haven
binnengekomen.
Artikel 192 deed 't 'm gisteren, zooals de
heer Reekers gulhartig toegaf. Vrij stellig
toch moet den heer 't Hooft toegegeven, dat
'top zich zelf op de bank was blijven zitten.
Het individueele kiesrecht zou, althans van
Antirevolutionaire zijde, in zijn ultra-phase
geen steun gekregen hebben. Het organische
kiesrecht, dat onder het vorig Kabinet er bijna
doorheen gleed, zou 't ten slotte gewonnen
hebben. ..or.
Daarentegen kan aan den heer t Hooft
moeilijk worden toegegeven, dat de Antirevo
lutionaire partij nog op het standpunt staat,
dat ze omstreeks 1870 innam.
De heer Groen van Prinsterer had nimmer
de poging gewaagd, om't kiesrecht principieel
aan te tasten. Hij zag geen kans om van
't individueele kiesrecht af te komen, bleef er
daarom bij, en poogde slechts iets af te dingen
op den census, hoewel hij ook hierin uiterst
schuchter te werk ging.
De ernstige poging om op t huismans-
kiesrecht over te gaan, had wel tol op zekere
hoogte zijn sympathie, doch bij zijn leven kon
mén hiertoe nog niet overgaan. Hiertoe is
men eerst daarna gekomen, en zoo had de
overgang plaats, die ons op het organisch
terrein post deed vatten.
Er lag alzoo zeker anachronisme in de be
wering, alsof onze partij op dit oogenblik nog
stond, waar Groen staan bleef.
Inmiddels deden we een zeer aanmerkelijke
schrede voorwaarts in democratische richting.
Het kiesrecht voor allen was thans sinds 1900
ook onze richting geworden. En de tegen
stelling met de heeren van Links was niet
meer, als voorheen, dat we een beperkt en
scherp geclasificeerd kiesrecht zochten, terwijl
men alleen Links op de volledige uitbreiding
stond, maar heel anders, dat men Links bleef
aanhouden op het volstrekt individualistisch
kiesrecht, thans zelfs voor man en vrouw,
terwijl wij op weg waren naar het organische
kiesrecht 'in den vorm van huismanskiesrecht,
of wel naar het kiesrecht van Gezinshoofden.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp, waarbij ieder verplicht wordt,
50)
De geldzendingen van uit het provincie
stadje naar de academiestad waren telkens
gewichtiger geworden; papa werd reeds een
jaartje ouder, hij was laat. getrouwd, en nu
de 60 al gepasseerd, zoodat hij af en toe toch
een zachte wenk meende te moeten gaven
aan Herman, dat hij met zijn studie wat meer
ernst behoorde te gaan maken. Pa zou hem
toch wel graag nog eenmaal gepromoveerd
zien, en hij had daar ook nog wel wat voor
over, maar het moest toch een béétje kun
nen. Bremer Seniors gezondheid was den
laatsten tijd niet meer zoo best, en hoewel
hij er niet graag over dacht, doemde toch
soms de mogelijkheid voor zijn geest op, dat
hij wel nimmer zijn brieven zou kunnen adres-
seeren aan „Mr. Bremor, advocaat en procu
reur." Weduwnaar sinds meer dan twintig
jaar, had hij vaak de stille begeerte gekoes
terd, den ouden dag bij Herman, als deze zich
eens gevestigd had in een of andere groote
stad, te slijten. Het leek er zoo weinig naar,
die meer dan f500 aan zilveren en meer dan
f20 aan bronzen of nikkelen munt in voorraad
heeft, daarvan opgave te doen aan den bur
gemeester.
Ieder is verplicht die munten op vordering
van den Minister of op diens last van den
burgemeester om te wisselen tegen andere
wettige betaalmiddelen.
Tegen overtreding wordt met een straf
bedreigd van hoogstens drie maanden of drie
duizend gulden.
DE LEENING VAN 500 MILLIOEN.
Na een zeer korte discussie heeft de Tweede
Kamer het leeningsvoorstel z. h. s. aangenomen,
na verwerping met 49 tegen 7 stemmen van
het amendement-Ter Laan (Rotterdam) om
aan houders van 5 pCt. obligaties, die aan de
conversie deelnemen, geen bonus van Va pCt.
toe te kennen.
WEER EEN NIEUWE PARTIJ
In een te Amsterdam gehouden vergadering
van een aantal burgers, die niet tevreden zijn
over het parlement en de politieke partijen,
is, zoo meldt men aap de N. R. Ct., in beginsel
besloten tot oprichting van een bond van
onpartijdige Nederlanders.
MINISTERIËELE VERWIKKELINGEN.
Het Ned. Corr. bureau heeft zich tot den
minister van financiën gewend om inlichtingen
betreffende het tusscben hem en den minister
van landbouw gerezen meeningsverschil inzake
den uitvoer van kaas. De minister weigerde
zich over de bijzonderheden van deze kwestie
uit te laten, doch machtigde tct de mededee-
ling, dat men ten onrechte in deze zaak een
internationale kwestie ziet. Zijn optreden
toch is allerminst het uitvloeisel van eenige
preferentie voor een oorlogvoerende partij,
maar men heeft hier uitsluitend te doen met
een zuiver financieele aangelegenheid, welke
verband houd met de bevoegdheid van den
minister van landbouw en de verplichtingen
van de N. U. M.
DE GRONDWETSHERZIENING
BEKRACHTIGD.
De Koningin heeft de door de Eerste Kamer
goedgekeurde grond wetsherziening bekrachtigd.
Woensdag 12 December, 's middags om 12
uur zal de plechtige afkondiging plaats hebben
in de. rechtzaal van den lioogen raad en in
de gerechtszalen van alle gerechtshoven en
rechtbanken in het land, terwijl alsdan tevens
van de puien der raadhuizen in alle gemeenten
een publicatie zal worden afgelezen.
(De afkondiging geschiedt dus op dezelfde
wijze als in 1887.
De veranderingen in de Grondwet,door
den Koning en de Staten-Generaal vast
gesteld, warden p 1 e g t i g afgekondigd en
bij de Grondwet gevoegd.
Herman „studeerde" eindeloos door, en Bre
mer kon afschuiven. Hij troostte zich er dan
wel eenigermate mede, dat Herman zijn
eenige zoon was en dat men de jeugd tocli
niet ai te krap mag houden, maar intusschen
moest hij toch nu en dan een dringende aan
maning zenden, om Herman aan te sporen,
nu eens te gaan doorzetten. Cato porde hem
tot dergelijke aansporingen geregeld aan.
Cato was Hermans eenige zuster, vijf jaar
jonger dan hij. Gaarne zou Bremer met haar,
als goede partij, hebben gepronkt; eilaas,
hoe weinig was de natuur hem hierbij een
goedgunstige medehelpster geweest.
Mocht Herman een flinke, niet onknappe
verschijning genoemd worden, Cato's uiterlijk
was er het tegendeel van. Klein van postuur,
mank, en met een gelaat, waarin de neus do
mineerde, mocht ze het tegenovergestelde van
lieftallig en aantrekkelijk heeten.
Met haar uiterlijk ging haar inborst ac-
coord. Ongenaakbaar was ze. Een last voor
haar omgeving.
Prikkelbaar in de hoogste mate. Wellicht
hield haar gemoedstoestand wel verband met
haar positie.
Een goede partij deed zich niet voor, of
schoon papa Bremer er zich wel voor inte
resseerde, haar aan den man te krijgen. Cato
zag met spijtigheid, hoe haar broer-student
Aldus art. 197 der Grondwet.
Een plechtige afkondiging moet wel iets
meer zijn dan de simpele „afkondiging",
waarover de Grondwet bi] de gewone wetten
spreekt.
En nu liet zoover is dat ook de Eerste
Kamer de Grondwetsherziening heeft aange
nomen, en de afkondiging ieder oogenblik te
wachten is, heeft men ?ens nagegaan hoe men
in 1857 dat karakter van plechtigheid er aan
gegeven heeft.
Dat is geschied door een bijzondere „Publi
catie", die een veel wijdscher karakter heeft
dan de welbekende gewone aanhef (Wij Wil-
helmina enz. enz., tot en met het: Saluut!
doen te weten). En voorts door voorlezing
van die wijzigingen in rechtscolleges, en van
de Publicatie (dus niet van de wijzigingen
zelf) van de pui van de stadhuizen, alle op
't zelfde uur van denzelfden dag.
Voor dat doel werden speciale „plechtige
openbare zittingen" voorgeschreven van den
Hoogen Raad, de Gerechtshoven en de arron-
dissements-rechtbanken. De kantongerechten
bleven er dus buiten. En de laak van het
voorlezen werd opgedragen aau de griffiers.
Als het ditmaal op dezelfde manier toegaat,
mogen die griffiers wel een extra glaasje
water klaar zetten, want de wijziging vormt
een lijvig pak papier, vooral door de talrijke
additioneele artikelen, waarin de geheele rege
ling van de Evenredige Vertegenwoordiging
is opgenomen.
De personen die voorlezing zullen doen
„van de pui of voor de deur van het huis
der gemeente", kwamen er heel wat makke-
iijker af met het voorlezen der Publicatie.
In een bericht in de „Mrddelb. Crt." van
30 Nov. 1887 las men dat de voorlezing voor
het stadhuis door een vrij talrijk publiek werd
bijgewoond, en dat van den stadhuistoren en
den Langen Jan de nationale vlag wapperde.
Maar men las ook dat de voorlezing in de
rechterlijke colleges hier en elders door nie
mand werd bijgewoond, en dat men het erg
tijdroovend voor de leden vond om die tamelijk
vervelende plechtigheid bij te wonen.
Zou het dit jaar op dezelfde wijze gebeuren
Of vindt men er iets anders op, dat toch nog
plechtig genoeg wordt geacht.
DE OORLOG.
DE TOESTAND
De Duitschers hebben bij Kamerrijk even
teruggeslagen met succes 4000 Eugelschen
bleven in hun handen. Ook deze „verrassing"
brengt geen veranderingeen deuk wordt uit
den ketel weggeslagen, meer niet. Evenwel
bewijst dit opnieuw, dat het overwinniugge-
roep der Britten mitsgaders het Londensch
klokgelui wat voorbarig was. Indien de Duit-
scliatteu aan kou. Wel had, op haar aan
dringen Bremer een som op haar naam vast
gezet, maar ze vreesde, sinds telkens weer
speelschulden moesten worden voldaan, dat
het met de financiën tenslotte geheel mis zou
loopen. Vandaar, dat zij voortdurend Bremer
aanzette, flinker tegen Herman op te treden
en hem te verstaan te geven, dat het nu ein
delijk uit moest zijn.
„Ik heb je in geen eeuw gezien," herhaalde
Herman.
Inderdaad was het al eenige maanden ge
leden, sinds ze op Hermans kamer waren
saamgeweest, Ter gelegenheid van diens ver
jaardag. Het heugde Karei nog zeer goed.
Na dien tijd had hij Herman niet meer ont
moet, wijl deze intusschen zich zeer weinig
aan de studie had gelegen laten liggen.
„Ik jou ook niet," luidde Kareis antwoord.
„Ik ben druk aan de studie, zie je; waar heb
gij uitgehangen
Herman lachte wat.
„Waar zou ik ook hè? Druk aau de stu
die, zeg je
Komaan, kun je me geen portie van je ijver
overdoen?" spotte hij. „A propos, ik heb ge
hoord, dat je het niet best getroffen hebt, zeg.
Is de ouwe er tusscben uit Hij doelde op
Van Dalems overlijden.
„Oom Van Dalem Ja."
sellers zulke hevige tegenstooten kunnen uit
voeren, terwijl ze nog naar Oost en West en
Zuid paraat moeten blijven, hoe zal hot dan,
zoo vraagt men zich af', straks zijn, als Rus
land de wapens neerlegt 1 Want, dat het
daartoe zal komen, is thans in hooge mate
waarschijnlijk. Terwijl we dit schrijven, is ons
nog onbekend welke de uitslag is van de
samenkomst der Ceutraleu en Russen op j.l.
Zondag doch men hoeft zich geen profeten
mantel om te hangen, om te durven voor
spellen, dat de strijd in het Oosten al dra
tot de geschiedenis zal behooren. Ten spijt
van Lloyd George en Clomenceau. Want die
moeten nog immer overwinnenZe verlangen
toch ook wol naar den vrede, zoo bekende
Bonar Law op een spoedvergadering van de
regeeringspartijen, die werd gehouden naar
annleiding van den brief van Lord Lansdown.
Men weet, hoe deze lord, ex-minister van
Buiteulandsche Zaken een nuchter, vestandig
waord ter waarschuwing liet hooren, en aan
spoorde tot het zoeken, onverwijld, van een
eerlijken vrede. Daar kan niets van komen,
zeggen de oorlogsmannen in Engeland. Bonar
Law wou er ook niet van hooren, ondanks
zijn vredelievendheid. Alleen vrede door over
winning Dwaze waan, nog immer gekoesterd
waan, die stijft tot het doorzetten van een
krijg, die slechts menschensiachtiug mag heeten.
Bonar Law wil de wereld zegenen met
vredeeen Britschen vredeeen democra-
tischen vrede, niet waar Zouden inderdaad
de mannen, die zoo den mond vol hebben
over de heerlijke idealen van een vredestaat,
welke slechts schijnt te kunnen worden ge
bouwd op een vernietigd Duitschland, geloof
hechten aan wat ze beweren Zou met
minstens evenveel recht Duitschland niet kun
nen beweren, dat het streed, voor een wereld
vrede, die niet mogelijk is, zoolang Engeland
Vs der wereld beheerscht? Intusschen, on
danks alle klaterende redevoeringen breekt
de vredesidee zich meer en meer baan en
Lord Lansdowns brief is daarvan een schit
terend bewijs. Middelerwijl roepen de „de
mocratische" volken om 't hardst om een
dicator Ironie der geschiedenis.
Over den binnenlendschen toestand in Rus
land weinig positief nieuws. De Entente-pers
verklaart dagelijks Lenin en diens aanhan
gers voor machteloos, edoch, hier zal ook wel
gelden, dat zulks meer een wcnschen is dan
een dadelijk gelooven. Hoe het ook zij, dat
Rusland, ook onder ander regemè dan van
Lenin nog een krachtige factor in den oorlog
zou worden, is een meer dan hersenschimmig
denkbeeld.
In Italië voorals nog status quo. Hoelang
Als straks vele honderdduizenden sol
daten, benevens een overmachtige artillerie
voor de Centralen vrij komt? Wat dan?
4000 Engeische krijgsgevangenen.
BERLIJN, 1 Dec. (Draadloos.) Duitsch
„Wat komt er dat treurig uit. Kerel, zit
je soms in de penarie Je ziet er niet voor-
deelig uit. Kan ik je sums helpen, zeg. Ik
zit op 't moment wel op zwart zaad, maar
ben toch weer een nieuwen zending wach
tende," zei hij luchthartig, toch tevens blijk
gevende van zijn eigenaardige deelneming.
Hij had er van hooren spreken, hoe Karei
in moeilijke omstandigheden was gekomen, en
ofschoon ze nooit vrienden waren geweest in
den eigenlijken zin, had hij toch altijd sym
pathie voor hem gevoeld.
Waarom zou Karei het verbergen, vooreen
collega, van vvien hij wist, dat de belangstel
ling gemeend was.
„Och ja," zei hij, „dat is een misselijke ge
schiedenis."
„Ga mee, we moeten eens praten. Hier, in
Café Suisse, daar weet ik een rustig hoekje,
waar we ongestoord kunnen babbelen."
Waarom zou hij 't niet doen? Hij merkte,
dat Bremer er feitelijk toqji alles van wist.
Kwaad kon 't nooit.
„Goed," zei hij.
Ze traden het café binnen.
Herman bestelde gelag.
Een geurige sigaar werd opgestoken.
(Wordt vervolgd.)
nog
DOOR ZELANDIA.
Nadruk verboden.