Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
I
Binnenland.
Mo. 1477.
Woensdag 24 October 1917.
15® Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
V Van nuchterheid niet gediend-
Het is merkwaardig na te gaan, hoe de
oorlog aan verschillende leuzes en theorieën
een einde gemaakt heeft.
Wat voorheen vast scheen te staan, is nu
vaak totaal losgewrikt.
Ofschoon niet gaarne ongelijk erkent, wie
meent den steen der wijzen te hebben ge
vonden, ziet men het thans toch telkens ge
beuren, dat de mooiste stelsels het moeten
opgeven, en de schoonste theorie voor de
nuchtere practijk op de vlucht gaat.
Inzonderheid geldt dit de utopieën vón het
socialisme.
De ontgoocheling begon inderdaad spoedig
genoeg.
Dadelijk bij den aanvang van den wereld-
krijg stonden de socialisten mee in het voorste
gelid, om land en volk te verdedigen.
Vóór oorlogscredieten stemden ze.
En na verloop van eenigen tijd, bleken de
z. g. socialistische ministers in de verschillende
kabinetten, de ergste oorlogsmaniakken te zijn.
Nu komt er wederom eenige bezinning.
Eerst echter heeft in bijna elk oorlogvoe
rend land de socialistische partij zich gesplitst
in meerderheids- en minderheidspartij.
Wederom een tanen van het hooge ideaal
van de ééne, ongedeelde proletariërspartij.
En hoort men nu de voormannen, dan treft
de veranderde meening op zoo menig tot nu
toe, als cardinaal, geldend punt.
Werd eerst de stelling geponeerd, dat wel
iswaar de socialisten vóór de oorlogscredieten
stemden, maar dat zulks alleen geschiedde
uithoofde den verdedigingsoorlog, dien elk
land op zijn beurt zegt te voeren, thans ver
neemt men reeds een ander geluid.
Het Duitsche socialisten-congres te Würz-
burg sprak zich herhaaldelijk uit voor het
toestaan van oorlogscredieten, óók na den
vrede.
Vroeger heette dat immersgeen man en
geen cent
En Scheideman. (die tot voorzitter der partij
werd gekozen), hield een rede overde aan
staande taak der partij.
Wolff meldt, dat zijn gedachtengang daarbij
deze was
„Er wordt rekening mee gehouden, dat
de sociaal-demokratie na den oorlog een
politieke macht verkrijgt, in een tijd echter,
waarin Duitschland niet meer het land van
belofte is, doch een land waarin het aan
veel ontbreekt. Het herstel van het uitge
putte volkslichaam zal slechts langzaam
geschieden. Geraken wij tot macht, dan
moet het gevaar van een zwaren terugslag
gerekend worden. Wij moeten daarom zeer
voorzichtig met beloften zijn. Wij willen
met alleen theoretici doch ook praktici in
het socialisme zijn. Wij moeten ons er vóór
behoeden onze beginselen door dik en dun
na te jagen. Wij moeten ons niet bij eiken
maatregel afvragen of hij socialistisch, doch
of hij praktisch is. Datgene, wat na den
oorlog komt, diene men niet voor een socia
listische ekonomische regeling aan te zien.
Daarentegen zullen het recht, de staat, de
gemeente en de vakvereeniging een andere
rol spelen dan thans. Bij elk geval zullen
wij moeten beslissen of en wat wij aan
partikulier initiatief of aan het algemeen
zullen overlaten. Wij willen het partikulier
initiatief niet volgens een socialistisch schema
uitschakelen evenmin zijn wij geneigd om
het begrip „arbeid" in engen zin op te
vatten en tot den lichaamsarbeid te beperken.
Hetgeen moet worden gepresteerd, treedt
buiten het kader der partij-organisatie en is
een zaak van het volk.
Dat zegt -zoo nog al iets.
„Zeer voorzichtig zijn met beloften."
Voorheen was het socialisme een panacee
voor alle kwalen.
„Niet alleen theoretici, doch ook practici."
Wat een bekentenis
Door dik en dun geen beginselen meer
najagen."
„Niet eerst vragen of een maatregel socia
listisch, maar of hij practisch is."
„Het particulier initiatief willuu we niet
volgens een socialistisch schema uitschakelen."
Zoo kunnen we wel voortgaan.
Altemaal verrassende uitspraken.
Een heel wat nuchterder bekijken van den
toestand.
Door de harde ondervinding geleerd, wordt
veel theoretische ballast thans royaal over
boord geworpen.
Konden onze Nederlandsche socialisten er
hun winst ook niet mee doen
Er is weinig hoop op.
„Het Volk" oordeelt althans, dat het goede
in Scheidemanns rede niet nieuw, en het
nieuwe niet goed is.
Hier zal men zich dus maar bij het oude
houden.
Wel wat conservatief voor radicale mannen.
Maar dit conservatisme belooft immers meer.
En daarom moet.er voorshands maar aan vast
gehouden worden. Dat is tactisch voordee-
liger
CENTRALEN CONVENT VAN DE
ANTIREV. PARTIJ.
Onder leiding van dr. A. Kuyper is een
vergadering gehouden van het Centralen Con
vent, van de anti-revolutionaire partij.
Aan de orde was de door het Centraal
Comité voorgestelde statutenwijziging, noodig
geworden in verband met de invoering der
evenredige vertegenwoordiging.
Allereerst kwam, naar de N. Haagsche Ct.
meldt, in behandeling de aanvulling van art.
11. De voorzitter had op de voorstellen van
het Centraal Comité enkele wijzigingen ont
worpen, welke hij na een korte toelichting in
bespreking bracht. Het resultaat daarvan was,
dat werd aangenomen een voorstel-v, d. Voort
van Zijp, waarin belichaamd was het denkbeeld
der Haagsche kiesvereenigingen, om de leden
van het college van gemachtigden, behalve den
voorzitter, van het Centraal Comité daarin
q.q. zitting zal hebben, te doen kiezen door
het Centralen Convent. Tevens zal een gelijk
getal plitëitsvervangers worden gekozen.
Vervolgens werden na het aanbrengen van
enkele redactiewijzigingen de voorstellen van
den voorzitter aangenomen.
De aanhef van art. 11, 2e lid, zal nu gelezen
worden De verkiezing voor de Tweede Kamer
der Staten-Generaal wordt nader geleid door
het centraal comité, dat daarbij voorlichting
ontvangt van een college van gemachtigden
als nader omschreven in art. 11a.
Art. 11a, 2e lid, werd als volgt vastgesteld
De voorzitter van het centraal comité roept,
alvorens aan de voorloopige besluiten van het
college van gemachtigden uitvoering te geven,
daarover de beslissing in van het centraal
comité.
De provinciale comité's of hun sectiën (zijnde
de Kamerkieskriiigbesturen) zijn desgewenscht
bevoegd aan de beraadslagingen hierover elk
door een lid deel te nemen.
Art. lib, 2e lid, werd aangevuld met de
woordenmits onder goedkeuring van het
Centraal Comité.
Eindelijk werd een nieuw derde lid aan dit
artikel toegevoegd
„Indien ;ter laatster instantie vlak voor de
stembus nog een wijziging in het accoord niet
te vermijden is, dan mag zulk een wijziging
zelfs ter elfder ure, toch nimmer door het
college van gemachtigden worden aangebracht,
dad onder goedkeuring van den voorzitter
van het centraal comité.
Op voorstel van den heer v. d. Voort van
Zijp is aan den voorzitter opgedragen een
commissie te benoemen uit de anti-rev. partij
ter bestudeering van het onderwijsvraagstuk,
speciaal het Bevredigingsvoorstel.
DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN
NEDERLAND.
De Amsterdammer, weekblad voor Nederland,
bevat een open brief aan President Wilson
over den huidigen econotnischen toestand van
Nederland van den heer C. J. K. van Aalst,
president der Ned. Handel-Maatschappij, tevens
president van de N. O. T.
(We lichten er een en ander uit).
Ongetwijfeld beginnen de verhoudingen tus-
schen de Vereenigde Staten en Nederland
eenigszins minder aangenaam te worden.
Van onzen kant bezien, is dit zeer zacht
uitgedrukt.
Verontschuldig mij als ik zeg, dat wij het
gevoel hebben alsof uwe regeering ons den
voet op den nek zet zonder het toonen van
eenige consideratie, een voet, in een laars
gestoken, welke even zwaar en pijnlijk weet
te trappen als die andere rijlaars, die te Uwent
niet lang geleden op zulk een strenge wijze
werd bekritiseerd.
Ik zou het niet wagen zoo vrij uit te spreken,
als ik niet steeds een vriend geweest was,
wat ik nog ben, van uwe natie en van uw
ras. Daarom voel ik mij gerechtigd pm U
onomwonden mijn meening kenbaar te maken,
en ik kan niet gelooven, dat het Amerikaan-
sche oor doof zou blijken voor mijne opmer
kingen.
Amerika tracht ons tot rede te brengen,
niet met behulp van argumenten of met vrien
delijken aandrang, doch door het afsnijden
van onzen toevoer. Het houdt onze schepen
vast door de bunkei kolen te w eigeren, die het
overigens best missen kon. Gij belet ons in
aanraking te blijven met onze koloniën, die
toch tot de voornaamste bronnen behooren
van ons nationale leven.
Vindt U dit werkelijk billijk? Komt dit
niet dicht bij hetzelfde systeem van macht
boven recht, dat door de tradities van uw
land, uw volk en uw geschiedenis zoo vurig
werd gewraakt?
Eenige duizenden ton levensmiddelen en
veevoerder door onze regeering gekocht en
betaald, maar opgehouden in uwe havens,
waren bestemd voor ons volk en voor ons
volk alleen. Zij waren geconsigneerd aan
onze regeering op condities van de Overzee
Trust Maatschappij. En zij vormt slechts een
deel van -de hoeveelheid, welke schriftelijk
overeengekomen was met het Britsclm Gou
vernement.
Deze overeenkomst werd aangegaan langen
tijd vóórdat Uw land partij koos voor de
Geallieerden.
Onze distributie-bureaux en onze huisvaders
hebben zich op dit contract verlaten ten be
hoeve van lien, die aan hun zorg zijn toever
trouwd.
Door het optreden van de regeering der
Vereenigde Staten heeft deze overeenkomst
in het oog van vele Nederlanders feitelijk de
waarde verkregen van„een vodje
papier."
Niemand in Nederland had van Uwen kant
zulk een politiek van „vreesaanjaging" ten
opzichte van een klein volk verwacht.
Immers, hoe anders 't te noemen, waar U
deor het vasthouden van onze schepen en het
afsnijden der verbinding met onze koloniale
bezittingen in de rechten treedt van een
vreedzame en onschuldige natie, welke aan
hare aanspraken geen klem kan bijzetten
door kracht van wapenen, doch die niettemin
de eerbiediging dier rechten met klem durft
eischen.
Wij deuken er niet aan om onze stoomboo-
ten en onze goederen aan te wenden tegen de
zaak, die Gij voorstaat.
Maar daar wij een zeevarend en koloniaal
volk zijn, voelen wij het als een ondraaglijken
en onverdienden hoon, dat onze toch al zoo
geringe vrijheid belemmerd wordt door een
land als het Uwe, met geen andere bedoeling
dan ons door overmacht te dwingen om te
doenwat
Om er mee op te houden Duitschland van
levensmiddelen te voorzien
Waarde President, laat mij deze dwaling
even rechtzetten. Het is een belachelijke
veronderstelling, dat wij Duitschland zouden
voeden
Gesteld zelfs dat wij wenschten dit te doen,
dan zouden wij het niet kunnen. Onze gan-
sche uitvoer is nog niet in staat ook maar
langer dan enkele dagen in de behoeften van
Duitschland te voorzien.
De nuchtere waarheid is, dat Nederland
om te kunnen bestaan, langzamerhand ge
worden en gebleven is een land van invoer.
Bijna al onze noodzakelijkste levensbehoeften
moeten van buiten betrokken worden. Het
zou de totale ineenstorting van ons nationale
bestaan beduiden, als wij het daarzonder
stellen moesten.
En begrijpt Gij nu niet, dat wij een onont
beerlijk deel van dezen invoer slechts kunnen
gaande houden door een zekere mate van
uitvoer daartegenover te plaatsen, die, luttel
en onbeteekenend in vergelijk met wat groote
naties noodig hebben, voor een land als het
onze een allerb langrijkst ruilmiddel verschaft
Wij streven er steeds naar, deze ruiling naar
beide zijden te doen plaats hebben."
„Het zal u zeer zeker gemakkelijk vallen
een redelijker houding tegenover Nederland
aan te nemen. Ook zal het niet moeilijk zijn
uwe bondgenooten van de noodzakelijkheid
daarvan te overtuigen.
Onder de herinneringen, die ik heb opge
haald, is er een, die ons verhaalt hoe gedu
rende uwen Oorlog van 1812 de stad Balti
more in nijpenden voedingsnood verkeerde.
Een Hollander, Klaas Taan geheeten, brak
de Britsche blokkade en kwam de burgers te
hulp met een aantal Nederlandsche graan
schepen.
Zijn nu de Vereenigde Staten van zins het
tegenovergestelde te bereiken en liet Neder
landsche volk voor zich neer trachten te doen
buigen door een wreed stelsel van uithongeren
en ellende
Dit stelsel zou zeker niet slagen!
Voor ons zou het slechts beteekenen een
voorbijgaande slag van het noodjot, voor
u echtereen eeuwige onrechtvaardigheid.
Ik houd vol evenwel, dat men niet behoort
het te beproeven.
Waar wij op aanspraak maken is e e n
b i 11 ij k e politiek.
Ik verblijf, mijnheer de President, met de
meeste hoogachting,
15 October 1917.
Uw dw.,
VAN AALST.
NEDERLAND EN DE ENTENTE.
Het Nieuws van den Dag schrijft, naar aan
leiding van de grintkwestie en de komst van
16.000 invalide krijgsgevangenen, o.m.
Maar zestienduizend nieuwe gasten, dat
beteekent zestienduizend broodkaarten minder
voor onze langzamerhand ondervoed rakende
hard werkende arbeiders, voor onze jeugd die
in den groei isdat beteekent voor ons allen
minder melk enz., en ten deele weer verergo-
ring van den woningnood, die in den aan
staanden winter bedenkelijke afmetingen dreigt
aan te nemen. Een comité zal wel zorgen dat
al die Engelschen en Duitschers onder dak
komen. Maar in de hoofdstad moet men on
bewoonbaar verklaarde woningen weer in
gebruik nemen voor onze armen. En als men
dan bedenkt, dat het de landgenooten zijn van
diezelfde beklagenswaardige vreemde „stum
pers" zijn, die onze eigen stumpers tot zwaarder
te dragen ellende brengen die door machts
misbruik en met verkrachting van onze rechten,
aan het Nederlandsche volk een deel van zijn
levensonderhoud en noodige grondstoffen ont
houden, en zich tegelijkertijd voor hun onder
danen de gastvrijheid en barmhartigheid van
dat in-de-engte gedreven Nederland laten aan
leunen dan begrijpt men-toch niet, dat de
regeeringen van deze groote mogendheden niet
in den grond zinken van schaamte.
De Londensche correspondent van de Tele
graaf had nog een berichtjede regeeringen
van België en Frankrijk zouden volkomen
instemmen met Engeland's dwangmaatregel
tegenover óns.
Dat verdient opheldering. Frankrijk laten
wij daai, maar de regeering van België!...
Moeten wij dat ook nog verdragen, terwijl wij
in de laatste twee jaar 15 millioen hebben
uitgegeven voor Belgische „beklagenswaardige
stumpers", om niet te spreken van de ver
ergering van den woningnood en de vergiftiging
van een deel onzer pers, wegens het herbergen
van Belgen, die nu niet juist tot de stumpers
behooren
Wij hopen dat dit bericht dat op ons publiek
een allerpijnlijksten indruk moet maken, af
doend wordt tegengesproken. Of verbeeldt
men zich te Havre, dat wij Hollanders er toe
te brengen zijn krom te liggen en de hand te
kussen die ons kwelt en worgt
0 (I 1)0(1 Q